Dat vele bewoners van Amsterdam — elders zal het ook wel zoo zijn — weinig aandacht
schenken aan de eerste eischen van veiligheid, blijkt uit het rapport van den „Gecontroleerden Particulieren Nachtveiligheidsdienst" over 1905. Wij lezen daarin b.v., dat 922 maal moest gewaarschuwd worden, dat deuren, ramen of hekken van woningen niet gesloten waren en dat 47 maal de sleutel in de huisdeur stak. („Hbld.") — In de laatste jaren zijn, aldus meldt he' „Haarl. Dgbl.", te Bloemendaal ten huize van particulieren, gedeeltelijk zelfs door bemiddeling van den vorigen directeur-geneesheer van het geslicht Meerenberg, zenuwlijders uitbesteed. Dit heeft in den laatsten tijd aanleiding gegeven, tot ontevredenheid onder een deel der ingezetenen, die met leede oogen aanzien, dat, ofschoon een deel dezer zieken zich : n 't publiek rustig gedraagt, anderen daarentegen gegronde reden tot klachten over hun gedragingen geven, en dat in 't algemeen de aanwezigheid van een tamelijk groot aantal dier ongelukkigen in particuliere woningen en 't zich vertoonen fn 't publiek van dezen, 't verblijf in Bloemendaal niet veraangenaamt en niet bevoiderlijk kan zijn aan het zich vestigen aldaar van families, die voor hun genoegen en voor rust buiten komen. Thans is er een beweging ontstaan legen deze „clandestine gekkenhuizen", gelijk ze in den volksmond worden genoemd, en heeft een groot aantal ingezetenen zich per request tot de regeering gewend met het verzoek, om tusschenbeiden te komen, indien daar wettelijke mogelijkheid toe bestaat. De inspectie van het Rijkstoezicht op krank, zinnigen is reeds te Bloemendaal geweest. — Gistermiddag is te 's-Gravenzande^bij het aanhaken van een wagen van de Westlandsche Stoomtramweg'Maatschappij de conducteur Beekenkamp bekneld geraakt tusschen den wagen en de locomotief. Hij werd bewusteloos opgenomen en in het station gebracht,* waar een dokter de eerste hulp verleende. Naar het ziekenhuis in den Haag overgebracht zijnde, bleek dat hij een paar ribben en zijn dijbeen gebroken had. — Volgens het 15e jaarverslag van „Eudokia", stichting voor lijders aan chronische ziekten te Rotterdam, heeft de exploitatie-rekening over 1904/,5. bedragen f 64051.32, waaronder een tekort van f 160. Aan gitten, kerkcollecten, bijdragen van diaconieën en busjes is circa f2100 minder ontvangen dan in het vorige boekjaar; daarentegen zijn de contributiën buiten Rotterdam met circa t 400 vooruitgegaan. Aan legaten is ruim f800 meer ontvangen, terwijl de verpleegkosten met arca f 3500 gestegen zijn Door het een en ander konden de noodige afschrijvingen op gebouwen enz. plaats hebben. Evenwel bevelen wij ons, zegt het bestuur, bij voortduring aan voor groolere en kleinere bijdragen, opdat spoedig het nog bestaande nadeelige saldo a f2534, van vorige jaren moge verdwijnen. Te Arnhem hesft „Eudokia" 67 contribuanten en begunstigers. — Dinsdagavond heelt iemand getracht uit de vestibule van het gebouw Mercurius, op de Hoogstraat te Rotterdam, een motorfiets te stelen. De kastelein van het gebouw, die beneden gerucht hoorde, spoedde zich naar de vestibule en zag een man bezig met de motorfiets. Fluks liep hij hem voorbij, wierp de buitendeur in het slot en deed de grendels er op, zoodat de man geknipt was. De politie werd gewaarschuwd, die in den betrapten man .herkende den varensgevel C. Ch , een bekend'recidivist, en hem arresteerde. — In den bierkelder van G. A. Chriske in de Wijde Kerkstraat te Rotterdam kwamen gisternamiddag twee mannen, die bier bestelden. Even later verscheen een derde en een vierde, die op de straat bleven staan, waarschijnlijk met het doel om een oogje in het zeil te houden. De beide in den kelder gebleven personen zetten zich aan een tafeltje en hielden, al bier drinkende, een kort gesprek, waarvan het resultaat was, dat een hunner, genaamd J. G. van Z. en in het Jaffa woonachtig, een bekende geweldenaar, plotseling opstond, zich naar de toonbank begaf, een groot mes greep, dat daarop lag, en den eigenaar Chriske, onder bedreiging hem met dit mes te zullen doorsteken, dwong zijn toonbanklade te openen en al het daarin aanwezige geld af te geven. Chriske, die alleen was, zich binnenhuis door iwee kerels bedreigd ziende, terwijl twee anderen buiten vóór den ingang stonden achtte het raadzaam toe te geven, te meer daar v. Z. hem de punt van het mes op de borst zette, zeggende dat het er door ging als er niet spoedig opgedokt werd. Vijf-en-twintig gulden moest hij hebben ; het kón hem allemaal niets meer schelen, want hij was toch „gesjochte". Toen de toonbanklade niet meer dan ongeveer f2 bleek te bevatten, gelastte hij Chriske zijn zakken om te keeren en stelde hij zich met geweld nog in het bezit van een rijksdaalder Terwijl van Z. en de andere geweldpleger, gebleken is te zijn de sigarenmaker W. A van L. uit de Sophia-traat, nu nogmaals de koppen bij elkaar staken om nader overleg te plegen, zag Chriske de kans schoon om uit zijn bierkelder de straat op te komen. Hij nam de wijk bij een buurman, wiens knechtje daarop de politie haalde, die de beide roovers onmiddellijk atresteeide en overbracht naar poluiebureau in de Lange Totenstraat, waar zij zijn opgesloten. De beide mannen, die op de straat vóór den bie.kdder waren blijven loopen, hadden zich intusschen uit de voeten gemaakt. / N. R. C.") — In „De Aarde en haar Volken" zijn opgenomen schepjes van een Franschman, Lud. Georges Hamön : „Door Holland met pen en camera", versierd door mooie foto's. Over eeu bezoek aan Wemeldinge schrijft hij: Wemeldinge heeft een hoofdstraat, beplant met geschoren olmen. Geleid door een klein meisje, kwam ik al gauw in 'teenige logement der plaats. De waard een groote, magere man met een
profiel voor een medaille, ontving mij vriendelijk. Hij waarschuwde zijn vrouw. Deze was niet bij machte mij te begrijpen en riep haar dochters. Vijf jonge, frissche deerntjes, lachend en rose en mooi, kwamen te voorschijn en stonden met haar bloote armen en haar gevleugelde mutsen om mij heen. Ik nam een blad papier en teekende een koe, toen een brood, een karn en andere ingrediënten, die als symbolen konden dienen van voedsel, dat ik wenschte te verorberen. Zij vouwden de handen, lachten zeer luid en spraken allen tegelijk onder druk bewegen van haar kleine handen, om mij een massa geheimen te onthullen. — Ik haalde mijn woordenboek voor den dag. Dat wekte sensatie. „Lief boerin ... aardig meisje . .." Zij dansten van pret. De moeder liet ze op een rij staan, telde ze met den voorvinger en klopte zichzelve op de borst. „Ik heb ze het leven gegeven." „Mijn compliment. . . Bekoorlijk ... Ik heb zoo'n honger!" Nu haastten zij zich. Eén bracht melk, een ander roastbecf, een derde brood, een vierde kaas. De vijfde, die heel mooi was, een Martha gelijk, bleef stil bij mij en hielp mij den weg vinden in het labyrinth van mijn zinnetjes, die zulk duister Nederlandsch bleken te zijn. Als een pacha ging ik aan tafel zitten, bediend door de bekoorlijke schoonen, wier ruslige gratie en frischheid mij kalm stemden. Ik verscheurde het taaie vleesch met mijn tanden en verslond met mijn oogen de aardige tronies. Inderdaad ben ik nooit het voorwerp geweest van zooveel attenties, zelfs niet in mijn vaderland, waar de jonge meisjes toch heel lief zijn. Ik vroeg ze, mij een Hollandsche liedje voor te zingen. Ze vatten elkander om het middel, traden terug tot achter in de kamer en liepen naar mij toe onder het zingen van een airtje, tra la la... Toen bukten ze allen en lachten, dat ze schaterden, om daarna haastig weg te loopen. De vader, die tusschen zijn glazen en blaadjes kalm zijn pijpje zat te tooken, lachte mee. „Waar zijn zij heen ?" vroeg ik in armzalig Hollaiidsch. — „Naar boven," zei hij, wijzend naar 't plafond. — „Ik wou haar portret wel maken." — "Wacht een oogenblik." Beneden aan de trap wezen vijf paar zwarte pantoffeltjes, met kralen versierd, op een overhaaste vlucht. Een kwartier ging alzoo voorbij; daarna hoorde ik achter de deur een onderdrukt geluid. Ik deed de deur open. De oudste drie stonden daar, uitgedost in haar beste spullen. Onze vriend maakt dan haar portret en zingt haar een oud Fransch complimenteus liedje van Ronsard voor, dat de Zeeuwsche boerinnetjes heel aardig vonden. — Dr. L. van Itallie, te Utrecht, heeft onlangs aan de Koninklijke Academie van Wetenschappen eene mededeeling gedaan omtrent een nieuwe methode tot bloedondezoek, welke berust op de eigenschap der in het bloed aanwezige katalase om waterstof-peroxyde te splitsen. Dr. van Itallie heeft ontdekt, dat deze eigenschap voorkomt bij alle bloedsoorten, behalve bij dat van apen en menschen, bij verhitting tot 63 gr. C. onwerkzaam. Hierdoor kan men — althans in deze streken waar apenbloed toch niet voorkomt — in een uur uitmaken of bloedvlekken van een mensch of dier afkomstig ztjn, hetgeen voor een gerechtelijk onderzoek van veel belang is. — De posttram van de Eers'e Groninger Tramweg-Maatsch. overreed gisteren te Musselkanaal een driejarig kind, dat hedennacht aan de gevolgen is overleden. — In een vlaag van godsdienstwaanzin heeft eene vrouw te Nieuw-Vennep getracht haar anderhalf jarig kind te dooden. Gelukkig kwam juist op dat oogenblik haar man, E. J. B., in de kamer en» kon hij de noodlottige daad nog voorkomen. De vrouw is sedert onder bewaking gesteld en de drie kinderen tijdelijk bij anderen gehuisvest. — Gisternacht zijn bij den landbouwer L. van der Heyden op het gehucht Langdonk onder Rozendaal (N.-B.) drie dieven de woning binnengedrongen langs een raam in de bijkeuken. Een der knechts heeft de dieven gehoord, doch durfde zich niet verroeren uit vrees voor de de inbrekers, van wie een hunner zich voor zijn bed had geplaatst. Uit den schoorsteen zijn medegenomen tien hammen, terwijl uit een kast een groot bedrag aan geld vermist wordt. Daders tot heden onbekend. — Dingsdagmiddag was zekere G , een zeventiger, bezig aan de calorifère onder de groote zaal van „Thalia" te Bergen-op-Zoom, welke voor het concert van dien avond moest verwarmd worden. Daar is hij door den hevigen rook bedwelmd en neergezegen. Toevallig kwam de kellner zien hoe 't er mede ston en alledaagsch, in zijn optreden onbehouwen en twistziek tot aan het vlegelachtige toe, afgemeten en nurksch. De maaltijden, die in de uitgaande kringen worden gegeven, zijn vreeselijk lang en voor een niet-Duitsche maag moeilijk te verduwen. Zij beginnen Iaat, dikwijl om 9 uur, en duren den ganschen nacht. Nauwelijks heeft men een lijst van een dozijn gerechten afgewerkt, of de bedienden beginnen al weer koude spijzen en aangekleede boterhammetjes rond te dienen, die de gasten den heelen nacht onafgebroken verorberen. Om drie of vier uur 's ochtends wordt een nieuwe maaltijd opgedischt. Dag in dag uit slorpt men geweldige hoeveelheden champagne op. De welgesteld^ Berlijner drinkt al champagne bij zijn ontbijt. Hij drinkt dien bij het eerste gerecht van het middagmaal, onder het middagmaal en daarna. Duurt de maaltijd den ganschen nacht, dan drinkt hij dien wijn tot den ochtend door, en ten slotte drinkt hij ook champagne, in plaats van ochtendkoffie. — Een Duitsch soldaat, in garnizoen te Prettin, schreef aan zijn familie den volgenden brief, „Gisteren moesten wij onzen levensloop beschrijven. Eenigen wisten heelemaal niet wat dat voor een ding is. Nadat de sergeant eenigen tijd gewacht had, zeide hij, ongeduldig wordend : „Kerels, schrijf toch: Ik heet zoo en zoo, ben geboren daar en daar. Kom aan nu. In tien minuten moeten jullie klaar zijn." Een kameraad van de 3e compagnie had zijn opstel aldus gemaakt: Ik heet zooenzoo, ik ben geboren in 10 minuten, klaar! Ge kunt u het gelach voorstellen, de schrijver heet thans algemeen de „Awantaschör". Awantaschör is vermoedelijk een verbastering van avantageur, een haastig-gebakerde zouden wij zeggen. („Zw. C.") — Door den Hof-stalmeester te Berlijn, is bij alle hofrijtuigen het gebruik van den opzetteugel — reeds dikwijls als doellooze dierenplagerij veroordeeld — afgeschaft. — Terwijl op een hoek van denLandsberger - platz te Berlijn een electrische tram der lijn 81 stilhield om reiz'gers op te nemen, kwam een tram van de Hohen-Schönhausener Trammaatschappij op dezelfde rails aanrijden. De machinist kon deze niet snelgenoeg doen stoppen. Het gevolg was, dat het achterplatvorm van den laatsten wagen van de eerste tram vernield werd en vier personen licht gewond werden, — Een uit Rusland naar zijn vaderland terugkeerende Duitscher phil. dr. Neumeister, die in Rusland een betrekking bij particulieren vervulde, maar tijdens de revolutie zijn geheele vermogen kwijt raakte, is te Eutin gearresteerd omdat hij bij de woningen van leeraren om onderstand bedelde. — Eene jonge dame te Genève, die op het punt stond te trouwen, had hare intiemste vriendinnen uitgenoodigd, de huwelijksgeschenken te komen bezichtigen. Later bemerkte zij dat een kostbare gouden armband, een geschenk van haar toekomstigen bruidegom, verdwenen was. Daar niemand dan de vriendinnen in de kamer geweest was, moest eene van haar den diefstal hebben gepleegd. Terwijl de bruid onder tranen het ledige schrijn opnam, waar de armband had in gelegen, trof haar opeens een sterken viooltjesgeur, waarin zij het lievelingsreukwerk van eeu harer vriendinnen herkende. Nu wist zij ook wie den armband genomen had. De sterk geparfumeerde hand had te duidelijke sporen nagelaten, toen zij den diefstal uitvoerde. De schuld van het meisje was zoo duidelijk door dit merkwaardig zelfverraad, dat zij niet kon loochenen. De bruid zal nu eene bruidsjuffer minder in den huwelijkstoet hebben. — De handel van Genua wordt door de Gotthard- en weldra ook door de Simplon-tunnel krachtig gevoed. Dit heeft voor de Oostenrijksche Middellandsche-Zeehaven Triest het gemis eener directe spoorwegverbinding met het Noorden, des te meer doen gevoelen. De Oostenrijksche Regeering houdt zich thans bezig met een Noord-Zuidelijke spoorwegverbinding dwars door de Tauern aan te leggen, met een tunnel van 8400 M. Deze lijn kan in 1908 gereed en in 1909 in bedrijf zijn en dan Triëst met een deel van Boheme met Saksen en ZuidDuitschland verbinden. Beieren wil deze verbinding op zijn grondgebied voortzetten, waardoor , een verkorting van den afstand tot de Middellandsche-Zee zou worden verkregen in vergelijking met de tegenwoordige Gotthard-route van 184 tarief-K.M. voor Mtinchen, 146 voor Neurenberg, 289 voor Passau, 219 voor Leipzig en 221 voor Dresden. De kosten voor Beieren worden op nVa mil " millioen geraamd en zijn reeds door de financieele commissie van den Landdag aangenomen, zoodat de openbare behandeling dezer plannen binnenkort kan worden tegemoet gezien. De twee uit Konstantinopel gevluchte dochters van den Turkschen Minister Nuri-pacha, die te Belgrado door den Turkschen gezant werden aangehouden, wisten van daar verder te vluchten naar West-Europa, vóór haar vader in de Servische hoofdstad aankwam Als men in dezen tijd van 't jaar door de dennebosschen wandelt, ziet men eerst duidelijk welk een verwoesting aangericht is door.de, tenminste voor het oog van de meeste boschbeheerders, onzichtbare vijanden der naaldboomen. Want al die talrijke harsbuilen, al die wir-war van door elkaar zittende naalden en takjes, al d e vreemd gedraaide takken en stammen, die onze naaldbosschen ontsieren, ze zijn te wijten aan de vraatzucht van de nooit verzadigde schadelijke insecten. Voor deze is de aanwezigheid van dennebosschen een levenskwestie. Gelukkig, dat deze vernielers ook vijanden hebben ! Dat zijn in de eerste plaats de vogels en daaronder vooral de meezen. 't Is aardig te zien, hoe deze levenslustige vogeltjes met onovertrefbare nauwkeurigheid elk gaatje of spleetje in de schors, kortom elk verdacht plekje inspecteeren, om iets van hun gading te vinden. En wat het mooist is : ze kunnen met hun spitsen snavel alles bereiken: hun beweeglijkheid stelt hen in staat de onmogelijkste standen en houdingen aan te nemen, en voor hun levendige oogjes blijft geen lekker hapje onopgemerkt. Ook is 't opmerkelijk, dat ze steeds een bosch geheel afzoeken, voordat ze naar een ander overgaan, tenminste als ze niet gestoord worden in hun nuttig werk. De soorten, die in deze dagen vooral in de dennenbosschen worden opgemerkt, zijn : de gewone koolmees, de zwarte mees, de zwartkopmees en de kuifmees. Ook het goudhaantje is een niet genoeg te waardeerén vriend, al is het nog zoo klein. Dus, landbouwers, beschermt de vogels, van wie ge niet zeker weet, dat ze u nadeel doen maar beschermt vooral de meezen! („Geld.")