Bij gelegenheid van de Doesburgsche verkiezing is er iets gebeurd, waarover de „Zutphensche Courant" niet zwijgen kan, en dat ze ook zou hebben uitgesproken als de uitslag niet zoo teleurstellend geweest ware. Er moet haar nl. een woord van 't hart over den „steun", door de „Arnh. Ct." verleend „aan den candidaat der linkerzijde" ; de aanhalingsteekens, weerzijds van het woordje „steun" geplaatst, zijn ironisch bedoeld, zegt zij er duidelijkheidshalve bij, en later dikt ze dit nog eens aan door te zeggen dat zij boven zulk een „steun" verre prefereert „rechtstreeksche bestrijding van een tegenstander." Wat onze Zutphensche zuster op de tong brande, was dus een boetpredicatie aan ons adres. Of die gerechtvaardigd is, zullen wij nader zien ; maar vooraf zij erkend dat zij de „Arnh. Ct." met fluweelen handschoenen aanpakt en blijkbaar alles vermijdt wat ons zou kunnen ontstemmen. In dit laatste is zij inderdaad uitstekend geslaagd; wij nemen haar verwijt kalm op, als o i. volkomen ongerechtvaardigd, en achten 't een voorrecht dat zij ons de gelegenheid schonk dit in 't licht te stellen. Formeel is haar verwijt reeds daarom onjuist, omdat wij aan den candidaat der linkerzijde, aan den heer van der Boon, onzen steun niet hebben verleend, om de afdoende reden dat wij dien candidaat, op grond van onze beginselen, niet konden steunen, en wij hebben dit, meenen wij, waarlijk duidelijk genoeg gezegd. Ja, zegt echtei de „Zutphensche", juist veel te duidelijk, en ze haalt aan hetgeen wij geschreven hebben naar aanleiding van het onbenullige antwoord van den heer van der Boon aan het bestuur der Vrijz.-Democr. Vereeniging te Doesburg. Inderdaad, aan duidelijkheid liet ons oordeel niets te wenschen over; trouwens, daarom was 't ons ook te doen : er mocht geen misverstand mogelijk zijn dat de conservatieve gevoelens en de bekrompen opvattingen van den persoon van den candidaat bij ons ook maar eenige sympathie zouden kunnen hebben. De „Zutph. Ct." vergist zich dan ook schromelijk, als zij meent ontdekt te hebben, dat wij onze „onvoorzichtige uitlating" gevoeld en later getracht zouden hebben „den indruk door die woorden in de clericale pers teweeggebracht weg te nemen." Wij kunnen haar de verzekering geven dat dit geen oogenbhk in ons is opgekomen, en dat wij trouwens niet kunnen toegeven dat onze uitlating „onvoorzichtig" zou geweest zijn, omdat zij openhartig en eerlijk was. Hoe is 't mogelijk! roept onze zuster misschien met verbazing uit, maar hebt gij dan niet gezien welk misbruik de clericale pers er van gemaakt heeft! Wel zeker ; maar hoe zich daarvoor te vrijwaren? Als men zich in 't eerlijk uitspreken zijner gedachten liet leiden door de kans dat de clericale pers daaruit munt zou kunnen slaan, dan zou men er toe moeten komen geheel te zwijgen. Want wat is haar te goed, om, vooral in verkiezingsdagen, er misbruik van temaken? Onze Zutphensche zuster weet toch immers ook wel uit ervaring, hoe in zulk een tijd— om met dr. Kuyper te spreken — de clericale pers letterlijk „voor niets staat"; uit de eenvoudigste en kalmste woorden wordt venijn gezogen en, geven ze daarvoor geen vat, welnu dan ziet men zelfs ook niet tegen de brutaalste verdraaiing op. Tegen die strijdwijze der „anti-vrijzinnige pers" kunnen wij ons toch niet behoeden, maar waartegen wij wel waken kunnen en willen, 't is dat zij of wie ook ons met recht zou kunnen beschuldigen van onoprechtheid, oneerlijkheid en beginselverzaking. Dit nu is steeds ons streven en dit ook wilden wij nastreven bij de jongste Doesburgsche verkiezing : als een v r ij z 1 n n i g man, als een aanwinst voor de vr ij zinnige denkbeelden in de Geldersche Staten kon de candidaat der linkerzijde door ons niet worden aanbevolen. B.?j deze verkiezing was hij voor ons, en voor velen met ons, niets meer dan het éénige wapen waarmede in onze Staten een zetel op de rechterzijde veroverd kon worden en alléén als zoodanig hebben wij de vrijzinnigen van a'le schakeering aangespoord, van dit wapen gebruik te maken. De „Zutphensche" zal in hetgeen wij over de Doesburgsche verkiezing hebben geschreven, geen enkel ander argument ter aanbeveling van den candidaat der linkerzijde kunnen aanwijzen dan de wenschelijkheid van het afbrokkelen der rechter meerderheid in de Staten. Uit dit oogpunt zou de verkiezing van den heer van der Boon ons lief geweest zijn, maar veel liever nog was en is ons de handhaving van een goeden, eerlijken naam ! De „Zutphensche" verlieze bij hare afkeuring van onze houding toch ook niet uit 't oog, dat het kiesstelsel der volstrekte meerderheid dwingt tot de onnatuurlijke handeling dat een werkelijk vrijzinnige ijveren moet voor een conservatief, een katholiek voor een „ketter," een streng protestant voor een „ongodist", enz.; dit werkt onvermijdelijk demoraliseerend, en dien noodlottigen invloed op ons staatkundig leven zooveel mogelijk tegen te gaan, achten wij onzen plicht, Daarom is steeds onze leus: Waarheid bovenal ! Eindelijk: deed de „Zutphensche" zelve niet gelqk wij ? Zij bewijst 't ten overvloede opnieuw in hare boetpredicatie, als zij, na het onbenullige briefje van den heer van der Boon nog eens woordelijk te hebben herhaald, schrijft: „Wij hebben toon en inhoud van dit schrijven betreurd en onze afkeuring daarover niet verheeld. Maar aangezien het geschiedde met de stembus in het gezicht, deden wij het. in de zachtste bewoordingen." Gelijk wij dus, heeft zij „toon en inhoud" van
het briefje betreurd en er hare afkeuring over uitgesproken, — maar zij wond er doekjes om; toch niet omdat zij verwachtte dat „de antivrijzinnige pers" niet zoo slim zou zijn die „afkeuring" te snappen ? Hare boetpredicatie tegen ons raakt ten slotte dus alleen onze rondborstigheid ! Welnu, dat verwijt trekken wij ons volstrekt niet aan; eerder zien wij er zelfs een hulde in.
"ARNHEMSCHE COURANT. van Zaterdag 24 Maart 1906. DERDE BLAD. ARNHEM, 24 Maart.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1906/03/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000096075:mpeg21:p009
In één dag is de Kamer weer één artikel opgeschoten. Het verbiedt den werkgever, zijn arbeiders te dwingen om hun loon op een bepaalde wijze te besleden of zijne benoodigdheden bij een bepaalden persoon aan te schaffen : de gedwongen winkelnering. Daarop waren een drietal uitzonderingen toegelaten, waarvan de eerste bij amendementSchaper is vervallen. Die eerste was, dat de arbeider zich tegenover den werkgever zou kunnen verbinden om de voor zijn werk vereischte grondstoffen, werktuigen of kleeding bij den werkgever zeiven aan te schaffen, mits tegen den kostenden prijs. Deze uitzondering is losgelaten, omdat zij niet bepaald noodzakelijk was en aanleiding kon geven tot misbruik. De volgende uitzondering was verplichte deelneming in een fonds, mits het voldoet aan de vooiwaarden, bij algemeenen maatiegel van bestuur gesteld. De derde was de spaardvvang voor minderjarige arbeiders van een gedeelte van het loon, door den werkgever te plaatsen op de Rijkspostspaarbank. Het moet eraf bij meerderjarig worden, bij het eindigen der dienstbetrekking of — een denkbeeld van den heer van Wijnbergen — wanneer de kantonrechter het gelast. Eene poging van den heer van der Zwaag om ook de derde uitzondering te laten vervallen, kon slechts weinig steun verkrijgen. Men moet zich wachten, om in den ijver toi voorkoming van misbruiken tegen de arbeiders, ook goede gebruiken van werkgevers onmogelijk te maken. De voorstelling, als zou op de minderjarige arbeiders een onredelijke pressie worden uitgeoefend wanneer de patroon voor hen spaart, en alsof overigens de ouders even goed met die zorg zich zouden kunnen belasten, is hoogst eenzijdig. Er mag een enkele maal misbruik zijn gemaakt, dat is geen reden om dezen spaardvvang onmogelijk te maken. Daarmede zal in de overgroote meerderheid der gevallen ook het sparen zijn vervallen. Tegen misbruik kan nu bovendien de kantonrechter waken. De meeste beweging maakte nog een amendemait, die door den heer Troelstra plotseling in liét debat was geworpen. De sociaal-democraten hebben hunne amendementen behoorlijk vantevoren ingediend. Zij zijn gedrrkt en Kamer en Regeering hebben rustig ervan kunnen kennis nemen. Nu werd echter voor een zeer ingrijpend amendement een uitzondering gemaakt. Meenden de heeren zelf, dat dit geesteskind een rustige critiek niet velen kon ? Of was het niet anders dan het eerste van een stellig te verwachten reeks krijgsmiddelen, bestemd om den onwil te bewijzen, ze'fs van de burgerlijke democraten, om tot elke verscherping van het wetsontwerp mede te werken ? Is dit het doel geweest, dan is het werkelijk bereikt. „Het Volk" heeft nu stof, om op dien onwil der kapitalisten te wijzen ter ophemeling van de arbeiders-afgevaardigden! Het kan de aandacht wat afleiden van het droevig schouwspel, dat de S. D. A. P. in dezen tijd aanbiedt. Inderdaad, de burgerlijke democraten hebben niet gewild. Alleen mannen als de heeren Roodhuijzen, Nolting en Thomson, die, met buitengewone scherpzinnigheid begaafd, onmiddellijk in staat schijnen om de strekking van zulk een amendement en de verhouding tot het geheele wetsontwerp te doorzien, alleen zij gevoelden zich in staat om aan het amendement hun stem te geven. Wat wilde het amendement ? Het gaf, wanneer in strijd met de wet een beding van gedwongen winkelnering was gesloten, aan den arbeider een vordering tegen den werkgever van vijfmaal het bedrag, dat hij in de winkelnering had gekocht. Koopen maar, koopen maar, en dan vijfmaal zooveel eischen van den werkgever! Hoe wijd hier de deur voor bedrog en geknoei werd opengezet, kon een denkend wezen wel zien in den korten tijd, hier tot denken gegund. Het amendement kon niet scherper worden afgemaakt dan door den heer Druckur: alleen hij kan ervóór stemmen, die ter bestrijding van dit kwaad elk middel goed genoeg vindt. Het amendement paste alleen in een holdebolderroes van iemand die den wetsovertreder te lijf gaat met alles wat hij vangen en grijpen kan. En aan dit amendement gaf zijn stem — men zal het niet gemakkelijk gissen! — de heer van Doorn, die een dag tevoren nog een poging deed om het wetsontwerp weerloos te maken tegen overtreders ! Wij hadden verwacht, dat wij nog wel eens meer ons zouden verwonderen over een stem of advies van den afgevaardigde voor Gouda, maar dat wij zulke grappen zouden beleven, dat niet! Intusschen kan „het Volk" nu met een beroep op een burgerlijk, echt jurist de arbeiders wijs maken, dat het amendement heusch aannemelijk was voor wie zich toonde van goeden wil. Deze bonne marqué zij den heer van Doorn gegund.
"Tweede Kamer.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1906/03/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000096075:mpeg21:p009
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de Gemeentebesturen eene opgave gevraagd van het aantal door het burgerlijk armbestuur bedeelde personen boven de 65 jaar. Waarschijnlijk staat dit in verband met de te verwachten wetsvoordracht op de invaliditeits- en ouderdomsverzorging.
De heer Th. Kleij, gepensionneerd majoormagazijnmeester bij de militaire administratie van het Ned. Ind. leger, heeft een nieuw adres aan H.M. de Koningin gericht, nu om te verzoel: en, dat H.M. een militair-gerechtelijk onderzoek doe plaats hebben, opdat aan hem — die naar hij beweert dupe is geworden van willekeur — alsnog gerechtigheid moge geschieden. Door den „Bond ter verkrijging eener wettelijke regeling van den Rechtstoestand der Burgerlijke Ambtenaren", is op Woensdag 28 Maart, des avonds om 8 uur eene openbare vergadering belegd te Amsterdam. De heeren mr. J. A. Levy en mr. J. van Drooge zullen als sprekers optreden, respectievelijk met de onderwerpen : „Des ambtenaars verantwoordelijkheid" en „De aansprakelijkheid van den ambtenaar voor daden, zijn particulier leven betreffende". Op het IVe internationale congres van van openbare en particuliere armenzorg, dat van 23 tot 26 Mei a.s. te Milaan zal worden gehouden, zullen de volgende onderwerpen behandeld worden : 1. Hulp aan vreemdelingen, behoefte aan internationale regeling. Algemeene rapporteur: prof. J. C. Buzzati, hoogleeraar in het internationale recht aan de universiteit te Pavia. 2. Stelselmatige voorbereiding van vrijwillige helpers in den dienst van de openbare en particuliere armenzorg. Algemeene rapporteur : mr. Emil Muensterberg, voorzitter van het bestuur de openbare armenzorg te Berlijn. 3. Over de instellingen, die bescherming en bijstand aan jonge meisjes en alleenstaande vrouwen verleenen. Algemeene rapporteurs: de heer Ferdinand Dreyfus, lid van ï et Comité voor de openbare armenzorg te Parijs, en baronnesse De Montenach, algemeene secretaresse van de „Internationale Katholieke Vereeniging tot bescherming van jonge meisjes". 4. Maatregelen in verschillende landen genomen of nog te nemen, tegen de kindersterfte. Algemeene rapporteur : dr. Rjgozine, directeur van het departement der openbare gezondheid van het ministerie van .binnenlandsche zaken te St. Petersburg. 5. Door welke systemen en binnen welke grenzen kan en moet, door verzekering en door maatregelen van voorzorg, liefdadige hulp — ook die van overheidswege — worden vervangen of aangevuld, in overleg met de instellingen, welke die liefdadige hulp op het oogenblik verleenen ? Algemeene rapporteur: de heer Geoffray Drage van Londen. De Nederlandsche Regeering zal zich op dit congres officieel doen vertegenwoordigen, en wel door de heeren W. Hovy, lid van de Eerste Kamer; dr. W. H. Nolens, lid van de Tweede Kamer; dr. H. J. de Dompierre de Chaufepié en J. F. L. Blankenberg. f Blijkens het verslag der Vereeniging van officiersechtgenooten en weduwen tot onderlinge ondersteuning in geval van overlijden over 1905, bedroeg het aantal leden op 31 December j.I. 1247. Gedurende den loop van het boekjaar kwamen 26 leden door den dood aan de Vereeniging te ontvallen, aan wier nagelaten betrekkingen de vastgestelde uitkeering van f 300 gedaan w^rd. Door de overledenen was daaitoe gemiddeld gecontribueerd pi. m. f f 140, zijnde het hoogste bedrag dier contributiën f 294.90 en het laagste bedrag f 5.45. In de vacature, ontstaan door het overlijden van den voorzitter der Vereeniging, den heer Bohnensieg, die sedert de oprichting deze betrekking vervulde, is voorzien door de benoeming van den heer Donnadieu, voorzitter van de Officiers-vereeniging tot onderlinge ondersteuning ingeval van overlijden, die ieze benoeming wel heeft willen aanvaarden en waardoor de belangen van beide vereenigingen in hooge mate kunn^ worden bevorderd. Beiden toch beoogen hetzelfde doel, het ontheffen van de bij een sterfgeval zoo veelvuldig voorkomende eerste geldzorgen, en waar de eene Vereeniging thans ongeveer het dubbel aantal leden telt van de andere, mag worden verwacht, dat de gemelde verandering aan die verhouding ten goede zal komen, en meer nog dan thans het waarlijk philanthropisch karakter van beide instellingen in zijn volle waarde zal doen kennen
"BINNENLAND.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1906/03/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000096075:mpeg21:p009
Door B. en W. is uitgebracht een praeadvies inzake „verzekering .tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid". Het luidt: ,1. Zich in beginsel bereid te verklaren tot medewerking aan de invoering van een stelsel van verzekering tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid, in den geest van het Gentsche stelsel, doch eene definitieve beslissing omtrent de stichting van een gemeentelijk werkloozenfonds aan te houden, totdat met de noodige kennis van zaken over de inrichting en reglementeering van . zoodanig fonds zal kunnen worden geoordeeld; II. Aan 1. de Kamers van Arbeid voor de Bouwbedrijven, de Confectiebedrijven en de Voedings- en Genotmiddelen te Arnhem, en 2. de heeren Mr. C. J. Baron van Tuijll van Serooskerken, A. G. V. van der Schooren, H. P. de Haan, A. Voorbrood en J. H. van de Pavert: a. te verzoeken hunne tot invoering in deze gemeente van het Gentsche stelsel van verzekering tegen werkloosheid aangevangen pogingen voort te zetten en vóór 1 October 1907 van hunne werkzaamheden en de daarbij opgedane ervaringen aan den Kaad verslag uit te brengen,
onder bijvoeging — indien alsdan een genoegzaam aantal vakvereenigingen werkloozenfondsen zal hebben opgericht en hare statuten en verband hiermede zal hebben gewijzigd en aangevuld — van de ontwerpen der reglementaire en administratieve voorschriften, waarnaar eventueel een gemeentelijk werkliedenfonds zou behooren te worden georganiseerd en beheerd: b. een crediet te verleenen groot f 1000, ten einde daaruit de uit hunne werkzaamheden voortvloeiende kosten te betalen, zoomede bij wijze van proef, aan vakvereenigingen uitkeeringen te doen overeenkomstig de door hen aangege\en, aan het Gentsche stelsel ontleende beginselen, met uitnoodiging om aangaande de wijze, waarop dit bedrag zal zijn besteed, rekening en verantwoording te doen by het uitbrengen van het sub a bedoelde verslag. — De Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding heeft mevrouw Vogel-Molenkamp, piesident der Vereeniging te Haarlem, uitgenoodigd 27 Maart a.s. hier ter stede eene lezing met lichtbeelden te komen houden. Voor deze lezing die reeds in verschillende steden van ons land veel "opgang heeft gemaakt en volle zalen trok, mag ook hier ter stede stellig belangstelling worden verwacht. Onder verwijzing naar de in dit blad opgenomen advertentie, vestigen wij er de aandacht op dat ook voor nietleden de gelegenheid tot bijwoning dezer samenkomst bestaat. „Oranjedag". Gisteravond is in eene vergadering van het bestuur en de commissieleden van de Vereeniging „Oranjedag" definitief besloten tot het organiseeren op 31 Augustus a s., Koninginneverjaardag, van een Bloemencorso, bestaande uit vijf afdeelingen. De leden der verschillende commissiën werden door den voorzitter, den heer H. Minkman, geinstalleerd, die bij zijne toelichting van het besiuit, dat elke afdeeling over f 200 zou kunnen beschikken, als de meening van het bestuur kenbaar maakte, dat het gewenscht zou zijn in de eerste en de tweede afdeeling (automobielen en rijtuigen) als prijzen medailles toe te kennen, in de derde afdeel : ng (rijwielen) kunstvoorwerpen, in de vierde afdeeling (wagens en karren) nuttige voorwerpen en in vijfde afdeeling (sportkanen) een zoo groot mogelijk aantal kleinere voorwerpen, ten einde den meesten deelnemers een prijs te kunnen geven. Intusschen zijn de commissiën vrij, van deze meening van het bestuur af te wijken en zelfstandige voorstellen omtrent de prijzen in te dienen. Aanbevolen werd, de kunstvoorwerpen bijtijds ten toon te stellen, wat als een reciame voor de deelneming der wielrijders kan werken. De commissiën zijn als volgt samengesteld: Algemeen voorzitter is de heer mr. C. J. baron van Tuijll van Serooskerken, alg. secretaris de heer C O. Knoops. I. Automobielen: de heeren D. W. P. Wisboom, voorz., mr. J. S. Royaards, secr., mr. H. P. de Wilde, Ph. j. Stokvis, C. Houttuin, C. D. Post, H. A. van Leeuwen, J. W. Berends, mr. P. W. N. Merkus, Th. van Zcest Hzn., F. Grund. II. Rijtuigen: de heeren M. baron van Pallandt, voou!., mr. H. W. J. Fockerna, secr., J. H Sickmanh, J. M. C. de Jong Luneau, Jan Kok jr., Geerling Rieiner, J. A. van Holst, J. C. Eland, E. P. A. M. Scheidius, H. de Bruijn Tengbergen, R. M. O. H. Engelsing, B. J. A. Veth, M. van den Bosch. III. Rijwielen. Dames-leden: Mevr. de WildeFockema, voorz., mej. G. Jongbloed, mevr. Stsnfert Kroese—Dupuy, mevr. Spoor, secr., mej. Fockema, mevr. Öudshoorn, mej. Zijlstra. Heeren-leden: N. Th. Ladenius, voorz., E. D. Viehoff, secr., H. C. Struijvenberg, M. F. Hiddink, D. Fockema, A. A. Vierhout, F. Weidema, W. F. van Essen, H. P. J. Steelink, H. Meijer. IV. Wagens en karren: J. van de Pavert, voorz., D. Schouten, secr., J. van Driessen, G. H. Lans, E. A. Limperg, F. P. Brasem, J. W. Mekking, D. W. Becking, J. H. Kramer, M. Bervoets. V. Sportkarren: S. E. Hillesum, voorz., H. J. de Greef, secr., Edw. Troe, H. Pyttersen, D. Buitenhuis, E. Minkman, B. Frank, Joh. R. Besseling, J. Th. Bierman, J. G. A. Hogerlinden, A. E. Cohen. De muziekcommissie is samengesteld uit de heeren: J. M. van der Pott, voorz., J, S. Runeman, secr., Jules Cohen, J. S. F. van Hoogstraten, F. J. de Greef, J. A. Kwast, M. A. Sipman, A. Wagenaar en G. H. H. van Zeijl. Nadat besloten was, dat de vo-rzitters en secretarissen der verschillende commissiën den 4en April des av. om 8 uur lijeen zullen komen, werd de vergadering met een opwekkend woord van den voorzitter gesloten. Oost tegen West. Zondag a.s. komt Concordia I uit Delft op bezoek bij Vitesse II om uit te maken, wie van de twee nog een kansje heeft op den Holdertbeker. Concordia I behoort tot de sterkste 2de klasse vereenigingen van ons land. Zij heeft o. a. de Westelijke 2de klasse kampioenen, die met de laatste der iste klasse competitie moet snijden om 't iste klasseschap, met 6—0 geslagen. Tot nu toe heeft men in 't Westen 't Oosten nooit voor vol aangezien en juist daarom is 't zoo belangwekkend, dat een van de beste Westelijke 2de klassen zich moet meten met een middelmatig Oostelijke dito. O. i. zal Concordia hier zegevierend uil 't strijdperk treden, maar zal Vitesse haar ook iederen stap naar voren betwisten. 't Zal dus een spannende strijd worden Zondag op Klarenbeek en als 't publiek blijk geeft van belangstelling en haar 2de. elftal komt aan vuren, voorspelt men Concordia een zvvaren middag en een magere Overwinning. — Morgenavond in Musis groote variété-voorstelling van het specialiteitengezelschap Vleugels. Het programma bevat tal van nieuwe nummers,
o. a. komische acrobatische intermezzo van The Odols, buitengewone equilibristisc^e kunstverrichtingen van Scott en Clark, voorts populaire liedjes van Louise Fleuron enz. Wie den Zondagavond op aangename wijze wil doorbrengen, wie zich eens kostelijk wenscht te amuseeren, moet morgen naar Musis gaan. — Ter gelegenheid van het huwelijk van den directeur der Nieuwe Melkinrichting „Arnhem", in de Karei van Gelderstraat, den heer H. W. C. J. Castens, hield de controleur der inrichting, de heer G. J. Diederiks, gisteren namens het vereenigde personeel een toespraak tot het jonge paar, waarin hij het driejarig bestaan der inrichting herdacht, wees op den bloei, welke in dien korten tijd bereikt werd en het paar namens allen zijn gelukwenschen aanbood, die vergezeld gingen van eenige fraaie en doelmatige cadeaux, o.a. een prachtige staande lamp. Geroerd dankte de heer Castens voor de blijken van sympathie door het geheele personeel betoond. Vervolgens werd in de fraai versierde hal een foto genomen van het jongs paar en de moeder van den heer Castens, staande temidden, van het ongeveer 30 man sterke personeel. V'ÏÏL" Hedenavond biedt de directeur aan allen, die aan de inrichting verbonden Jzijn een feestavond aan. — Zaterdag 31 Maart geeft de bekende dansonderwijzer, de heer James Meyer fils, in de Nieuwe Concertzaal van Musis, het jaarlijksche bal voor zijn leerlingen. Met het oog op de ruimte heeft de heer Meyer bepaald dat alleen de begeleiders der jongste leerlingen in de zaal kunnen plaats nemen; de andere bezoekers kunnen een plaats vinden op de galerij. Door een aantal leerlingen zal in den loop van den avond worden opgevoerd een balletidylle Sommerfreude, een pendant van de dans waarmee de heer Meyer verleden jaar o. a. terecht een groot succes behaalde.
— Het zal den velen, die genot smaken in voorstellingen met den kinematograaf zeker genoegen doen te vernemen, dat de heeren Albert Frères, die zooveel succes hebben gehad met hunne vertooningen hier, nu reeds voor het volgende jaar Maart weder een .contract afsloten met den pachter van Musis Sacrum. Tot het laatst toe bleef de belangstelling van het publiek bijzonder levendig: avond aan avond een volle zaal, die meeleefde met de levende photographiën, waaronder telkens actueele. Zoo werd op den laatsten avond nog een kinomatographische opname vertoond van de Duitsche reddingsbrigade te Courrières en de begrafenis van de slachtoffers ■— een lange, sombere stoet. Toen werd ook weder met 't gewone lachsucces' de gefingeerde gevangenneming van Frans Rosier gegeven. — Door den heer A. A. Seen worden als agent van de „Hazlewood'' en „Rover"-iijwielen keurig uitgevoerde catalogi verspreid, waarin men allerlei bijzonderheden vindt over de nieuwe rijwielen van deze gunstig bekende fab r ieken. Zutphania. Er heeft zich ook hier een Rembrandt-commissie gevormd en wel uit de besturen der vereenigingen, die daarvoor als 't ware aangewezen waren: „Zutphen Vooruit", „Pictura", de -Geldersche vereeniging van kunstnijverheid" en de Commissie van het geveltje in de Sprongstraat, die men zou kunnen noemen de Commissie tot behoud van oudheidkundige monumenten. Dit zijn alle vereenigingen, die zich in meer of mindere mate op kunstgebied bewegen. Het plan is om de bekende gekleurde reproducties van het Amsterdamsche comité te verspreiden en het comité heeft de goede gedachte gehad om dit te doen met behulp van hoofden van scholen, die een ot meer van die platen aan de leerlingen zullen uitreiken. Misschien zijn er weinig zaken, waartegen zooveel bedenkingen zijn te opperen als tegen deze poging om Rembrandt nader tot het volk te brengen, aanmerkingen, die men volkomen ontgaat door niets te doen. Er is gezegd: niet Rembrandt moet omlaag gehaald worden tot het volk, maar dit moet ontwikkeld en opgeleid worden tot zijn hoogte. Dat is ontzaglijk mooi gezegd, vooral omdat je hier voor eenige eeuwen arbeid hebt.
Maar ook zij, die op minder verheven standpunt staan zijn vol critiek en beweren bijvoorbeeld, dat de reproducties niet mooi genoeg zijn. Over den smaak valt te lang te twisten dan dat ik er aan beginnen zou. Ze zijn zeker niet mooi genoeg om Rembrandt te leeren kennen, maar er zijn er toch bij, die ik voor aesthetisch genot gaarne op mijn kamer zou hangen om er dagelijks het oog op te slaan. En nu stel ik me voor, dat met deze platen het doel der Commissie wel degelijk bereikt kan worden, mits — mits men het doel niet te hoog stelt. Werkelijk Rembrandt te begrijpen — ach hoe weinigen in den lande zullen dat kunnen? Iïoe weinig menschen zijn er betrekkelijk wier blik zoo gevoelig is voor kleuren, dat het mooie in een Rembrandt hen roert. Gesteld eens, dat men het beroemde tafelkleed van de „staalmeesters" met een levendiger rood overschilderde en dat de deskundige pers zich stilhield ik wed dat het overgroote deel der bezoekers van het Rijksmuseum zoo iets zeggen zou als: ,,hè, wat is dat nou mooi, wat maakt dat heldere tafelkleed die schilderij levendig; 'tis precies de kleur, die wij in de huiskamer hebben; die Rembrandt was toch een schilder hoor!' Mag het feit, dat er voortdurend Rembrandt's ontdekt worden, niet eenigszins gelden als een bewijs, dat de meeste menschen zulk een doek vrij onverschillig voorbijloopen, wanneer zy niet weten, dat t van een meester is. Men moet als doel niet meer stellen dan het wekken van eenige belangstelling voor stukken, die het gros der menschheid volkomen koud laten. En daarom is het m i. juist gezien, dat de Amsterdamsche Commissie schilderden heeft gereproduceerd, die in onze musea hangen. t De hoofden van scholen, die men hier in den
arm zal nemen, kunnen vermoedelijk het bes beoordeelen in welke gezinnen de bewuste platen het meest op prijs gesteld zullen worden. Daar Jsomen ze dan te hangen in de mooie kamer en de huisgenooten zien er dag aan dag tegen aan. Het kan haast niet anders of langzamerhand zullen zij ze mooi gaan vinden; misschien niet op de ware manier, maar er zal toch een zeker iets zijn in die reproducties dat hen treft. En dan na verloop van tijd brengen ze een onvermijdelijk bezoek aan Amsterdam of Den Haag en natuurlijk is er dan ook een middag voor het Museum bestemd. Ik zie ze al dwalen, voor de eerste schilderijen vol belangstelling, dan al gauw versuft en naar alles kijkend behalve naar de doeken, totdat op eens een van de kinderen roept: „pa, daar heb je onze schilderij, kijk toch eens effe". En dan wordt het meesterstuk in originali bekeken en met bewonderende liefde aangestaard, omdat ze er thuis precies zóó een hebben en van het geheele Museum-bezoek blijft alleen de Rembrandt in herinnering, die ze anders misschien heel niet zouden hebben opgemerkt. Nu kan men er over twisten of dit bereikbare al die moeite en kosten waard is. En wie zijn geld alleen dan wil uitgeven, wanneer hij binnen zekeren tijd precies kan aanwijzen wat het succes er van is, moet de Zutphensche Commissie maar niet steunen, doch wie ook iets gevoelt voor dat onzichtbare en onmerkbare voortwerken van eên goeden indruk; wie gelooft, dat een oogenblik van kunstgenot iets, een onnaspeurlijk iets, kan bijdragen tot verbetering — om maar niet van veredeling te spreken — van een mensch, die zal er zich in verheugen, dat ook hier een Rembrandt-Commissie is gevormd. Een aardig staaltje moet ik even aanhalen tegenover de pessimisten, die 't een hopeloos werk vinden om 't volk iets voor schilderkunst te doen gevoelen. Onlangs bezocht ik iemand, die niet ver van de Zuiderzee woont en 't gesprek kwam op dienstboden, of liever 't getob met dienstboden. Nu, daar had mijn gastvrouw rijkelijk haar deel van in den vorm van een dom, vergeetachtig loopmeisje. Maar dat kind, dat zooveel ergernis verwekte, had haar toch eens in verbazing gebracht. Toen er op een goeden dag een aantal zeilscheepjeè op de Zuiderzee zichtbaar waren, had het loopkind van 't balkon af over het watervlak gestaard en toen zei ze: „Hè mevrouw, wat is ^.at mooi; net zooals Mesdag dat schildert!" Z — t * Op Dinsdag 3 April a. s., des voormiddags te 11 uur, zal door den kapiteineerstaanwezend ingenieur te Zutpïien, onder nadeie goedkeuring van den Minister van Oorlog, in het openbaar worden aanbesteed : Het éénjarig onderhoud van de militaire gebouwen en werken te Zutphen. (Raming f 5145).
— Naar ons gemeld wordt, zou onze berichtgever te Didam ten onrechte gemeld hebben, dat de kapitein der maréchaussee de leiding had, toen men de woning van vrouw Driessen aldaar binnentrad. De kapitein toch was op dat tijdstip te Arnhem. De politiemacht bestond uit een brigadier en drie maréchaussées. Deze partrouille had geen moeite om het huis binnen te komen, maar eerst toen zij binnen waren, dreigde vrouw Driessen de gevangenneming van Gradus en Dina te zullen beletten. Zij greep naar een geweer, maar de brigadier was bij het binnenkomen dadelijk voor het geweerrek gaan staan, zoodat zij daar niet bij kon. Daarop trachtte de vrouw nog een mes te grijpen, wat haar ook werd belet. Nu nam zij een ketel met warm water van het vuur. Dit gaf natuurlijk een groote opschudding in het kleine vertrekje, zoo vol menschen. Terwijl men bezig was om aan vrouw Driessen dien ketel water te ontnemen, het geweer en de messen in 't oog hield en Dina bewaakte, die zich aan het verkleeden was, maakte Gradus van de gelegenheid gebruik om te ontsnappen. — □ Winterswijk, 22 Maart. Terwijl men in verschillende plaatsen van den achterhoek, zooals te Doetin'chem, Varsseveld en Dinxperlo aan het ijveren is voor een ambachtsschool en voor ambachtsonderwijs, begint men zich nu ook hier voor dit onderwijs in den weer te stellen. Reeds vroeger heeft de Kamer van Koophandel deze kwestie ter tafel gebracht en is ook bij de installatie van onzen nieuwen burgemeester dit punt aangeroerd, doch nu wil zich de Nutsafdeeling met deze zaak bemoeien. Voor dit doel heeft zij het Kamerlid Mr. H. Smeenge uitgenoodigd om op Maandag 2 April a.s. eene spreekbeurt te houden ter behandeling van het onderwerp : Ambachtsonderwijs. Hoe gering de voorraad beschikbare onderwijskrachten is, konden we in den laatsten tijd hier ervaren. Bij verschillende gelegenheden bedroeg het aantal sollicitanten niet meer dan 2. Zoo ook deze keer aan de school in het dorp; onder deze sollicitanten behoort nog wel één, die reeds aan eene buurtschool werkzaam is. Is deze geringe ambjtie voor een deel toe te schrijven aan de omstandigheid, dat we ons op het einde van het examenjaar bevinden, voor een nog grooter deel ligt de oorzaak aan het klein aanvangssalaris, dat hier nog 1500 bedr.agt. 't Wordt hoog tijd, dat de herziening der onderwijstractementen ter hand genomen wordt en vooral de aandacht gevestigd op laatstgenoemde oorzaak. — □ Winterswijk, 23 Maart. De verzending van vleesch naar Engeland en Duitschland is heden weer aangevangen. Hoofdzakelijk bepaalt deze zich tot de verzending van kalveren en varkens, terwijl runderen sedert Maart nog niet geslacht zijn. Ook wordt op het oogenblik meer werk gemaakt va.i export voor Engeland, omdat daar geen invoerrechten geheven worden. Had men gemeend, dat de prijzen na 1 Maart aanmerkelijk zouden dalen, het blijkt thans, dat dit geenszins het geval is. Doordien de aanwezige voorraad gering is, zijn de prijzen op dezelfde hoogte gebleven en wordt thans nog 27 a27'/ 3 cent per pond levend gewicht betaald, als bestonden er geen invoerrechten. Wat moet het rleesch in Duitschland niet kosten, als men bedenkt,
dat er 35 penning = 21 cent invoerïechten per KG. betaald moeten worden. Het zal den slagers in Duitschland zwaar vallen dien vleeschstrijd vol te houden en men verzekert ons, dat menig slager het bijltje er bij moet neerleggen, als het langer zoo voortgaat. Ook de slagers in ons land verkeeren door de hooge prijzen in een moeielijk parket. Een deskundige gaf als zijne meening te kennen, dat de Regeering in dit geval een goede daad zou verrichten en den handel zeer te gemoet zou komen, indien het den uitvoer van vleesch gedurende eenige maanden verbood. Er bestond dan gelegenheid, dat er weer voorraad kwam. Geen wonder, dat vele slagers den prijs van het vleesch in den laatsten tijd verhoogd hebben. — Lobith, 22 Maart. Het lid der Provinciale Staten voor Zegenaar, H. H. Peters, die verleden jaar, op grond van zijn toen 83jarigen leeftijd, ontslag nam als lid van den Raad der gemeente Herwen en Aerdt, is door eene beroerte getroffen, waardoor hij gedeeltelijk verlamd werd. Zijn toestand boezemt uiteraard bezorgdheid in. („N. R. C.") — Uit Lobith schrijft men aan de „N. R. C." : De weg van Tolkamer naar Spijk, die parallel loopt met den Rijn, en waarover de mond van den Ouden-Rijn nog altijd het water doet heenvloeien, geeft de laatste dagen soms eigenaardige toöneeltjes te aanschouwen. Men probeert namelijk reeds sedert eergisteren met paard en wagen daarover te gaan, ofschoon het paard daarbij tot den buik in het water moet, en het gevaar bestaat van op de onzichtbare glooiing van den eveneens onzichtbaren weg te geraken. Mééstal gelukken deze waagstukken, die dan ook al vaak, om den broode, worden ondernomen door menschen, die met koopwaren rondventen. Toch kwam het nu reeds driemaal voor, dat paard en voertuig halverwege den weg steken bleven, en, wijl aan omkeeren niet kon worden gedacht, stechts met behulp van vliegeraak en veischeidene paarden moesten worden gered. De vele arbeiders van de Spijksche steenfabrieken mtusschen worden nog met een tijdelijke veerschuit, langs den Overlaat, overgezet. Gisteren was er echter een — kennelijk nabij den kennelijken staat, — die zich op een plank liet meestroomen, en, hoewel ook uitwendig nat, toch gelukkig behouden te land kwam. Ondanks zooveel afwisseling verlangt men nu toch maar om spoedig van het overtollige water bevrijd te worden. — A Wageningen, 23 Maart. Het water blijft nog maar steeds hoog. Wel wijst de peilschaal al drie dagen lang val aan, maar het gaat zoo langzaam, dat er van de r.ijken af, niets van te zien is. In de omgeving blijft dan ook aan de verschillende veeren, de gierpont uit de vaart en is het alleen het Lexkesveer hier, waar het hooge water het overgieren niet kan beletten. De aanlegplaatsen der pont zijn daarvoor te hpog. Al het vervoer naar en van de Betuwe Voor zoover het per as moet geschieden gaat nu al ruim drie weken over het Lexkesveer; vooral op Woensdagen (marktdag) was het daardoor buitengewoon druk. Directe slachtoffers zijn de ongelukkige steenfabriekarbeiders, die nu al zoo lang buiten eenige verdienste zijn, zonder veel hoop, dat het spoedig beter wordt. — f Ter vervanging van den kapitein P. C. Hompe van het 8e reg. inf., is de kapitein P. J A. Vintges van het 3e reg. inf. aangewezen, als commandant in de. legerplaats bij Harskamp.
— * Eerbeek, 22 Maart. Gisteren is hier een Onder-Afdeeling ges.icht van de Afd. „Apeldoorn der G.-O. Mij. van Lindbouw, waarover prof, Max Weber het beschermheerschap aanvaardde. 56 leden en buitengewone leden traden toe. De vergadering wees als voorzitter aan de heer C. Blokker, terwijl met deze in het bestuur werden gekozen de heeren : H Doorn, W. Wensink, A. J. Klomp en B. Derksen. Allen lieten zich hun benoeming, na eenige beraadslaging, welgevallen. — Woensdag is te Houtdorp, bij Nunspeet> het boerenhuis met den geheelen inboedel van G. van Rozelaar verDrand. Ook een koe kwam in de vlammen om. De oorzaak van den brand is niet bekend, doch is vermoedelijk een gevolg van een gebrek aan den schoorsteen. Het huis was niet en de inboedel laag verzekerd, — De Commissaris der Koningin is voornemens de gemeente Putten te bezoeken op Donderdag 29 Maart a.s. — Te Eek en Wiel is de woning van A. v. k., toebehoorende aan van den Berg aldaar, met aangrenden hooiberg in vlammen opgegaan, Alles was verzekerd. — Volgens het jongste verslag van „Nijmegen Vooruit" te Nijmegen bedraagt het aantal leden 399 en sloot de kas op 31 December met f I 2 q 8 voordeelig saldo. Door het bestuur worden geen moeiten gespaard om de meest mogelijke reclame te maken voor de stad ; en zulks niet alleen in 't land, maar ook te Londen en Berlijn. Op de groote schepen der Transatlantische Maatsch. zullen weer albums met de mooiste punten van stad en omstreken worden nedergelegd. In verschillende landen worden vouwkaarten en gidsen gratis verspreid. In Amerika Frankrijk en Duitschland zijn vouwkaarten verspreid. Er is met de te Nijmegen aanleggende Duitsche booten een overeenkomst gesloten, betreffende Jgratis vervoer van passagiersgoederen van de boot naar 't station, zeer ten gerieve der reizigers. — Dreumel, 23 Maart. Bij kon besluit is met vernietiging van de bestreden uitspraak van Gedep. Staten dezer provincie en van de daarbij gehandhaafde beslissing van den Raad der gemeente Dreumel, bevolen dat den heer H. van Welie alsnog zal worden toegelaten als lid vau den Gemeenteraad alhier.
^ Wegens het in 1905 geleden geldelijk: nadeel, tengevolge van het niet voldoen aan den eisch, gesteld in het 4e lid van art. 45 (oud) der wet tot regeling van het lager onderwijs, waardoor de aanspraak op de in het ie lid sub 1*. van dat wetsartikel bedoelde Rijksbijdrage *0ver 1Q03 voor een of meer harer scholen is verlorea gegaan, is eene tegemoetkoming uit 's Rijks kas verleend aan de gemeente : Brakel van f 1550; Ambt-Doetinchem varr-f— izqo; Doornspijk f 678-75 > Gendringen f 800; Herwijnen f1600; Voorst f 4600; Harderwijk f 300 en Wageningen f 335.
"NIEUWS UIT GEMEENTE EN PROVINCIE. Gemeenteraad.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1906/03/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000096075:mpeg21:p009