In een redevoering te Minneapolis heeft de oud-president Taft de meening belachelijk gemaakt, dat men eigenlijk reeds op den leeftijd van 40 of 50 jaren te oud zou zijn. Zijn ervaring als rechtsgeleerde, wetgever en bestuurder had hem integendeel geleerd, dat een man van zestig op het hoogtepunt van zijn bekwaamheid en geschiktheid was en in vele gevallen werd dat hoogtepunt zelfs op hoogeren leeftijd eerst bereikt. Natuurlijk erkende prof. Taft de waarde van de geestdrift en het vuur van de jeugd. Maar, zeide hij, eerst op lateren leeftijd kreeg men de deugden van zelfbeperking en zelfopoffering, die in het leven niet minder noodig zijn. Krankzinnige vreemdelingen. • De Gouverneur van den staat New-York heeft een schrijven gericht aan de wetgevende macht der Vereenigde Staten, waarin hij er op wijst, dat onder de vreemdelingen, die voornamelijk te New-York aankomen en blijven wonen,- een groot aantal personen zijn, di« na korten of langer tijd krankzinnig worden. De groote onkosten, die hierdoor worden veroorzaakt, moeten door den Staat New
Bredasche courant
- 24-03-1914
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 24-03-1914
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 400337452
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- nr. 1 (1914) - jrg. 149, nr. 305 (1939)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 68
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Uit verschillende landen. Werkkracht en onderdom.
Kunst en Wetenschappen. Proefnemingen met Tubereuline op levende kinderen in Noord-Amerika.
Prof. Middendorp schrift in de Provinciale Groninger Courant van 11 Maart j.1.: •Vivisectie op menschen. Uit New-York komt een tijding, die, als zij schijnt waarheid te zijn, in één woord afgrijselijk is. "Ér wordt namelijk verteld niet alleen, doch openlijk in geneeskundige tijdschriften gepubliceerd, dat beroemde medici zich niet ontzien hebben, duizenden onschuldige kindertjes om der wille van de wetenschap met tuberculosebacillen en kiemen van andere besmettelijke ziekten in te enten. Mr. Joseph Whittys schrijft in «American Institut* of Social Service», dat de hoofdverpleegsters van bewaarscholen, weeshuizen, vondelingenhuizen en hospitalen zich er toe geleend hebben hun pleegkinderen aan mannen van de wetenschap af te staan om proeven op hen te laten nemen. Niemand minder dan de beroemde Japansche professor Noguchi, verbonden aan het Rockefeller-Institute te New-York, heeft deze experimenten genomen. We lezen b.v. dat kinderen van nog geen twee jaar tuberculose-bacillen in de oogjes zijn gespoten, en dat men hun bovendien nog de handjes vastbond, zoodat de kleinen niet met wrijven hun pijn konden verzachten. Het is begrijpelyk, dat dit bericht in NewYork een storm van verontwaardiging heeft doen ontstaan. Het medisch schandaal is daar het onderwerp van den dag. Het gebeurde werpt een schandvlek op de heele Amerikaansche artsenwereld. Dat professor Holt, professor voor kinderziekten aan de Columbia-Universiteit-, en zoovele anderen, wier namen alle bekend zijn, ook mee hebben gedaan, acht het New-Yorksche publiek, op zijn zachtst genomen, onbegrijpelijk. De openbare meening eischt de strengste bestraffing voor deze plicht- en eerverzakende geneesheeren, die in plaats van honden, biggetjes en marmotjes, thans kinderen als proefkonijnen gebruiken.'^
Hetgeen daar geschied is, staat alzoo wel in lijnrechte tegenspraak met de gunstige verklaring, indertijd door onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, Mr. Goeman Borgesius, neergelegd in zijne Memorie van Antwoord van 11 Juni 1901, betreffende Wettelijke Bepalingen ter bestrijding der Tuberculose onder het rundvee. Deze verklaring, zonder twijfel uitgesproken op gezag van hem door zijne medische raadgevers Ruysch en Pijnappel, die echter nimmer blijk gegeven hebben door eigen onderzoekingen iets van de kwestie af te weten, en door wie er meer achter* de schermen mogen gezeten hebben, verstrekte inlichtingen, luidden: «dat onder de deskundigen over de doeftreffendheid der methode der tuberculinisatie, d. w. z. over de aanwending van de tubereuline als geneesen herkenningsmiddel — niet de minste twijfel meer bestaat." Daarmede brak hij alzoo, als Minister, in de oogen van het groote publiek openlijk den staf over de uitkomsten van mijne jarenlange moeitevolle onderzoekingen en rekende mij zelfs niet tot de deskundigen op dit gebied, terwijl tot dusver nog door geen deskundigen professor in ons land of daar buiten deze op goede gronden zijn weerlegd. Ik verwacht daarom, dat Mr. Goeman Borgesius zijne verklaring nu ook openlijk in de Tweede Kamer wel zal willen herroepen. Te meer moet ik daarop aandringen, omdat hij 4 jaren later, 16 Sept. 1905, te Scheveningen als Voorzitter van het Congres voor Openbare Gezondheidsregeling, dat het jaar te voren in Nijmegen, eveneens onder zijn Presidium, het onderwerp Tuberculose uit eigen beweging op het Programma had geplaatst, toen de Vergadering aan mijn verzoek om dit vraagstuk aan een Commissie van deskundigen te willen onderwerpen, weigerde te voldoen, daarover onverholen zijne vreugde te kennen gaf. En dat alles, niettegenstaande hij door mijne, ook hem aangeboden geschriften, zeer goed op de hoogte was van deze kwestie en zoodoende geen blijk gaf van onpartijdigheid, voor alles noodzakelijk in een Voorzitter. Mocht hij onverhoopt aan mijn wensch geen gevolg geven, dan zal men zeker in het algemeen van de onpartijdigheid van den Voorzitter onzer Wetgevende Vergadering geen hoogen dunk krijgen.
Officieele berichten.
Bij kon. besluit is aan den sedert gepensioneerden kolonel jhr. J. T. van Spengler, commandant der Xe infanterie brigade en aan den reserve-ritmeester jhr. J. L. Mock van het le regiment huzaren vergunning verleend tot het aannemen en dragen van de onderscheidingsteekenen van eereridder van de Johanniter-orde, hun door Z.M. den Duitschen keizer, koning van Pruisen, geschonken ; is met ingang van 1 April 1914 aan den adjunct-commies bij de Topografische Inrichting A. Beek op zijn verzoek ter zake van lichaamsgebreken, een eervol ontslag uit zijn voormelde betrekking verleend; is bevorderd tot officier in de orde van Oranje-Nassau, de eervol ontslagen Oost-Indische ambtenaar M. G. Diepenheira, gewezen algemeen ontvanger le kl. van 's lands kas te Bandoeng ; zijn benoemd tot ontvanger der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Ommen J. S. Koopmans, thans ontvanger derzelfde middelen te Koudum; tot ontvanger der invoerrechten en acijnzen te 's-Gravenhage R. van der Feen, thans ontvanger derzelfde middelen te Utrecht.
Binnenland. H.M. de Koningin te Amsterdam.
De Koningin heeft Zaterdag te Amsterdam ook nog een kijkje genomen in de Jordaan. 0. a. bezocht H. M. de woning van mej. Nellen in de Goudsbloemdwarsstraat. Mej. Nellen wist niet, wie haar bezoekster was. H. M. vroeg o. a. wat de man van de juffrouw deed. • Die is marinier", luidde't antwoord. «Hij zit nu in Indië 1" Meteen was 't portret al van den muur gehaald en terwijl zij 't haar bezoekster overhandigde, zei de juffrouw : • '1 Is niet prettig, als je man zoo lang weg is". «Neen!" antwoordde de Koningin, «dePrins is ook drie maanden weg." «De Prins?'* vroeg juffrouw Nellen verbaasd Waarom zegt u juist de Prins." »Dit is Hare Majesteit de Koningin" verklaarde mevr. v. d. Pek. «Bent u de Koningin?" riep juffrouw Nellen verbaasd uit, en dadelijk liet ze er op volgen : «Ik had nooit gedacht, dat ik u van zóó dichtbij zou zien. Maar waar is nu het prinsesje 1" «Die heb ik niet meegebracht; die speelt in 't paleis", antwoordde lachend de vorstin. Alvorens de Goudsbloemstraat te verlaten, werd nog 't badhuis van de bouwonderneming «Jordaan" bezichtigd. Een geweldige menschen menigte had zich tijdens dit bezoek rond de rijtuigen verzameld, 't Geleek wel of geheel de Jordaan was uitgeloopen, om van deze zeldzame visite getuige te zijn. Een daverend, oorverdoovend hoera steeg er op, toen de stoet zijn weg vervolgde. De bijzetting van Prins Wiilem V. Men herinnert zich wellicht, dat in September 11. dr. K. T. W. Strootmau, na een bezoek aan den vorstelijken grafkelder te Brunswijk, in een artikel in de N. Rotterd. Courant getiteld : «Een eereschuld" uiting heeft gegeten aan het denkbeeld om het stoffelijk overschot van onzen laatsten Prins-Stadhouder, die daar sedert April 1806 in den vreemde rust te midden van de dooden uit het Welfenhuis, naar het vaderland te doen overbrengen. De schrijver van genoemd artikel ontving zeer vele betuigingen van instemming uit verschillende maatschappelijke kringen, waarbij de wensch werd uitgesproken, dat het denkbeeld weldra mocht verwezenlijkt worden en Prins Willem V zijne laatste rustplaats te Delft mccht hebben bij die van zijne ouders, gemalin en kinderen. Een en ander heeft er toe geleid, dat eenige personen o.a. de minister van staat jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, de oud-minister van oorlog Sabron, prof. P. J. Blok, mej. Johanna Naber, mr. F. A. C. graaf van Lynden van Sandenburg, jhr. P. J. Vegetin van Claerbergen,
de gep. lt. generaals de Bas en van Nooten (welke laatste in een uitvoerig artikel over Willem V in de Tijdspiegel dezelfde denkbeelden heeft ontwikkeld), benevens majoor C. E. Baud (als commandant van het in 1793 door Prins Willem V opgericht korps rijdende artillerie) zich met dr. Strootman hebben vereenigd en er een adres tot H. M. de Koningin is gericht. In dit adres wordt o.a. de aandacht van H. M. gevestigd op het onmiskenbare feit, dat er in deze jaren van herdenking eene strooming in den lande is ontstaan om het stoffelijk overschot van den laatsten Stadhouder, den vader van den eersten Koning der Nederlanden, naar het vaderland te doen komen. Zoodoende zou eindelijk het woord in vervul ling komen, dat Prins Willem V bij zijn onvrijwillig heengaan in Januari 1795 tot den Scheveningschen visscher, toen deze zijne aandoening niet kon bedwingen, gesproken heeft: «Schrei niet, mijn vriend, ik kom terug." (N. R. Cl.) Heog water. Men seint uit Grave: De Beersche Maas is nu geheel afgesloten. De waterkeering is gedicht, zoodat het water snel van de landerijen wegstroomt. Slechts enkele werklieden zijn nog bezig. De Maas valt evenwel langzaam en gelijkmatig over Limburg. Te Greve is de Maas het laatste etmaal 4 a 6 cM. gevallen. De Elftweg komt heden weer vrij van water. Nader wordt gemeld: Nadat men tot gisteravond laat gewerkt had, is het gelukt de Kisting geheel ts dichten. Door de hulp der 200 militairen op j.1. Zaterdag en die der 50 van gisteren heeft, met den val van het water, dat nu reeds tot 20 cM. beneden den hoogsten stand is gedaald, dit resulteat bereikt. Het ingestroomde water zal nu spoedig weggetrokken zijn. De hoeveelheid is niet zoo groot hoewel het te Beers en Gassel toch op de bouwlanden stond. Er stroomt thans zoo goed als geen water meer over de afsluiting der Beersche Maas. De leiders der werkzaamheden kunnen met voldoening op hun werk terugzien, temeer waar dit zoo menig oogenblik dreigde te mislukken. Hoewel gisterenmorgen te Maastricht 7 c.M. was waargenomen, was de Maas in België na genoeg stationnair. Te Venlo was 30 cM. val en te Grave 10 cM. De wegen naar Beers en Ravestein staan nog onder water, doch deze zullen, evenals de Elftweg, spoedig vrij zijn, waarna Grave weer uit zijn isolement verlost zal zijn. Vergiftigde dampen. De monteur Monfrère is gisterochtend in de zinkwitfabriek te Maastricht door vergiftigde dampen gestikt. IiiMpectenra-generaiiI in Auntolië. In zake de aanwijzing van inspecteurs generaal voor de hervormingen in Anatolië hebben de ambassadeurs mededeeling ontvangen, dat voor genoemde ambten twee Nederlanders en twee Belgen in aanmerking komen. Van liefde en Ii*t. B. Jr. schrijft in Het Volk: 't Gebeurde in de tweede klas wachtkamer van het station Rotterdam Delftsche Poort. Daar zit, in een hoekje, een verliefd paartje, héél knus bij elkaar, hand in hand. Ze zaten gezellig te keuvelen, keken elkaar zoo nu en dan eens met een paar innig-verliefde oogen aan, maar waren onbewust van de gevaren, die dreigden in den vorm van een perronkontróleur, met een gezicht als van een orde houder, die achter een deur stond te loeren of hij die twee niet kon betrappen op ... ja, op wat eigenlijk ? Maar hoe hij ook loerde, de grimmige baas kon maar niets ontdekken, dat niet eerbaar was volgens zijn begrijpen. Totdat,... totdat de jongeling, zich met zijn lief alléén wanende, zich verstoutte haar een zoen te geven. Dat was den kontróleur te veel. Met een onheil spellend gezicht en onmogelijke gewichtigdoenerij naderde hij, vroeg kaartjes. De jongen had een perronkaartje, het meisje een derde klas-abonnement. Dat eerste was «in orde", maar bij het zien van 's meisjes abonnement, werd hun geboden het lokaal te verlaten. »'tls een derde klas-abonnement en u bevindt zich hier in een tweede klas wachtkamer!" De medereizigers kijken den jongen en het meisje spottend aan ; het meisje krijgt een rood hoofd van schaamte, de jongen van woede. Dan verheldert plotseling 's jongelings gezicht; even staan ze buiten op het perron te praten en dan gaan ze gearmd, lachend en giechelend, naar den uitgang. Ze loopen om en wederom bij den ingang gekomen, nemen ze twee perronkaartjes. En met een triomfantelijk gezicht keeren ze terug naar hun plaatsje, 't Publiek heeft schik ; de kontróleur kijkt zuurder dan ooit, het paartje glundert. Wat pruf. Pel over hat rooken zejt. De Berl. Klin Wochenschrift brengt in haar juist verschenen nummer een aantal bijdragen van grootmeesters der medische wetenschap, ter huldiging van Paul Ehrlich op zijn (iOsten verjaardag. Prof. P. R. Pel te Amsterdam, geeft naar de N. R. Ct. meldt, zijn bijdrage in een keurigen brief aan Paul Ehrlich, waarin hij de vraag behandelt, of rooken schadelijk is. Met Ehrlich, die een hartstochtelijk beminnaar van een goede sigaar is, heeft prof. Pel die vraag tweemaal na den maaltijd onder het genot van een Havanna behandeld. De strekking van Pel's brief is, dat de nadeelen van rooken niet groot kunneu zijn, indien men het met mate doet, geen bijzondere gevoeligheid voor nicotine bezit en het niet samenvalt met het misbruik van andere vergiiten (alcoholische dranken) of met een onverstandig# levenswijze of met omstandigheden, die dezelfde uitwerking hebben (zorg, verdriet, nerveuze depressie). «Wat in groote giften» schrijft Pel o. a., een zwaar vergif is, behoeft het in kleine niet te zijn en is zelfs dikwijls een voortreffelijk geneesmiddel. Ik noem alleen arsenicum, strychine, morphine, zelfs op zichzelf onschuldige voedings en genotmiddelen worden schadelijk, als zij in te groote dosis gebruikt worden; Ik herinner aan vleesch, keukenzout, suiker, wijn en specerijen.» Toch kan Pel zich op grond van de ervaring niet aansluiten bij hen, die in rooken zonder meer een onschuldig genoegen zien.
Een dokter behoeft zyn patiënten echter niet altijd kleine dosis te verbieden, als groote schadelijk zijn en zoodoende te overdrijven. Niet in volkomen onthouding, maar in betrachtin» van matigheid schuilt immers het geheim van de levenskunst. Prof. Pel besluit: «Hartelijk gemeend is mijn wensch, hooggeachte heer jubilaris, dat gij zon der angst voor vergiftige uitwerking nog heel veel sigaren — van hier of geïmporteerd — zult genieten en dat de geurige, blauwe rook bij het genot van de sigaar u nieuwe, voorde menschheid nuttige gedachten moge ingeven. lierichije*. In Indische bladen haalt men geregeld aan wat de «Wederzijdsche» vertelt; dit is de man, die de politienieuwtjes bezorgt. Ziehier weer twee staaltjes: «Gisteren morgen op Pasar Peneleh door een fietser aangereden een inlandsche vrouw, welke zonder bel was. De vrouw bnitelt tot zij onderstboven staat, doch de wachthebbendé geelt ving beziet dit zonder in te grijpen. De Chinees, om niets bekommerd, poetst zijn piek.» «Gisteren morgen hoogte Bibis caramboleer, Chineescbe motorfietser met telegrambestellerdie door kapotten achterband geheel leeggeloopen terwijl van Chinees door val alleen de knalpot beschadigd. Inlander, in woedend ontstoken, geeft bovendien den Chinees een fiér om de ooren, waarop deze aan een oppas steenen beenen klaagt!» liet «pookbnlx te KemieriMi. De redactie van Het Leven is erop uit geweest om een onderzoek in te stellen naar de spookverschijnselen op de hofstede «de Peppel" nabij Kesteren. De bewoner van het zoogenaamde spookhuis had de historie pas door de couranten gehoord. Hij had nog nimmer iets van spookverschijnselen gemerkt. Hoe die spookhistorie in de wereld kwam, is een raadsel. I»e woruien en de vl«8chen. Een Duitsch natuuronderzoeker stelde zich de volgende vraag: Hoe kennen de visschen de wormen, waar zij zoo verzot op zijn, terwijl zij toch niet in 't water voorkomen ? Verondersteld wordt, dat de worm, geen oogen hebbende, op zijn tochten over het land nu en dan in 't water terecht komt, waarin hij door zijn kronkelende bewegingen den eetlust der visschen opwekt. Zooals men weet is de pier een nachtdier. Tegen het vallen van den avond begint hij zich te vertoonen om later zijn nachtelijke wandelingen te ondernemen. Een enkele maal in het voorjaar, wanneer liefde hem de zinnen benevelt en de hemel donker en regenachtig is, vandaar de naam regenworm, onderneemt hij groote huwelijkswandelingen. Wellicht geraakt hij dan wel eens van de baan (wat zelfs bij de menschen gebeurt) om in het water te vallen en de prooi der visschen te worden. Ook wanneer hij overdag door een mol achtervolgd wordt, kan hij in zijn overhaaste vlucht in het water terecht komen. Wie heeft er overigens niet opgemerkt, dat tegen den avond aan of na een regen- of onweersbui met wormen de meeste visch gerangen wordt. Het tegenovergestelde gebeurt bij een lange droogte, dan zoeken de pieren de diepere, vochtige aardlagen op, zoodat ze niet in het water terechtkomen, 't Zou dan ook onnatuurlijk zijn — wat de hengelaars goed weten — met wormen te gaan visschen. Begrijpen de hengelaars nu, waarom ze bij de keuze van het aas, rekening houden moeten met den tijd van het jaar, hüt uur van den dag en de weérsgesteldheid 1 Zoo moeten wij de lievelingsgerechten van den visch leeren kennen en rekening houden met de levenswijze der insecten en andere dieren, welke bg uitoefening van onze sport als aas kunnen dienen. Aldus »het Visscbersblad"' De Hengelsport voegt hieraan toe, dat in de veenpolders als men de akkers afsteekt of afbaggert, daar in de buurt gemakkelijk baars, voorns enz. te vangen is. Door het afsteken en baggeren komen de wormen uit den grond en in 't water terecht, ook vallen velen met de afvallende kluitjes aard, die zich oplossen zoodat de wormen vrijkomen den visschen ten buit. Wat de bemerking betreft van het Visscbersblad, dat men bij langdurige droogte met wormen geen visch vangt, dan ligt dat hieraan, dat men ze alsdan niet kan verkrijgen. Degeen, die evenwel nog wormen in voorraad heeft, zal in troebele waters altijd nog wel beet krijgen, de baars is daar altijd belust op.
Rechtszaken. Loterijwet.
De Kantonrechter te Hoogeveen, uitspraak doende in de zaak van J. K. te Hoogeveen, aan wien was ten laste gelegd, dat hij, als Agent der N. V. «De Tijdgeest", ten verkoop in voorraad heeft gehad 3 °/ t Obligatiën 20e Serie eener premieleening ten laste dier Vennootschap, zijnde stukken in werkelijkheid aandeelen in eene loterij, waarvan de, bij de loterij wet van 1905 vereischte teestemming, niet was verleend: Ontsloeg beklaagde van alle rechtsvervolging. Een aanklacht Naar de Tel. meldt, heeft de heer J. E. W. Duys, wethouder van Zaandam, bij de justitie een aanklacht ingediend tegen het het Ajg.. Hbld. en De lijd, in zake bet in die bladen vermelde onder den titel: «Onder socialistisch bewind", waardoor de heer Duijs zich in eer en goeden naam voelt aangerand.
Stadsnieuws. Ontvangdagen voor Dames.
Waar van ons blad door verschillende dames meer en meer wordt gebruik gemaakt om het al of niet verhinderd zijn op zekeren datum te ontvangen te adverteeren, hebben wij besloten dit soort annonces (minimum zes regels) een afzonderlijke plaats te geven en zullen deze bij voorkomen te vinden zijn boven het
woord Advertentlën, waarmede de advertentie-rubriek aanvangt. Een afzonderlijk hoofdje • Ontvangdagen" plaatsten wij heden er boven, 't welk spoedig door een in bewerking zgnd meer opvallend kopje zal worden vervangen. Aan de dames bevelen wij deze nieuwe rubriek speciaal aan, in welke rubriek wij aankondigingen van VASTE ontvangen over 2 regels a ƒ0.30 per plaatsing bij vooruitbetaling opnemen. Bijvoorbeeld: Mevrouw X. X. Baronielaan 1239, ontvangt den tweeden Dinsdag van elke maand. Mevr. N. N., Sophiastr. 3900, zal geregeld den eersten Maandag der maand ontv& n g eni DE DIRECTIE. Examen nuttige handwerken. 23 Maart. Geëxamineerd 10 candidaten. Geslaagd de dames: A. M. G. Beulhem, S. B. G. Eijkman en E. M. A. Scholte, allen Nijmegen. Kon, Mil. Academie». Ter gelegenheid van het aanstaande Paaschfeest wordt aan de cadetten verlof verleend van af Dond#-dag 9 April ek. te 11 uurv.m. tot en met Dinsdag 14 April d. a. v. te ll'/i uur n.m. UlysNe». Onze oud-stadgenoot Ulysses (Jhr. G. Bosch y'. Drakenstem) heeft Zaterdagavond op de wielerbaan te Brussel gereden tegen den kampioen der Belgische amateurs en een Fransch amateur. Ulysses versloeg zyn tegenstanders met wiellengten en had een enorm succes bij het zeer talrijke publiek. lunthllaile. Vóór de civiele zitting van de rechtbank hier ter stede had hedenmorgen de installatie plaats van den nieuw benoemden substituutofficier van justitie mr. F. Couvée. De officier van justitie, mr. Mathon, wijdde woorden van waardeering aan den scheidenden titularis, mr. Oosting, die in dezelfde functie benoemd is bij de rechtbank (le klasse) te Maastricht. De president der rechtbank, mr. Bloemarts, sprak tot den heer Couvée hartelijke woorden van welkom. Lezing van Prof. Lakf. Tot groote vreugde van het Bestuur van de Vereeniging voor Vrijzinnige Hervormden heeft Prof. Lake, hoogleeraar aan de Leidsche universiteit, wkns optreden in Breda reeds het vorige jaar zooveel belangstelling trok, zich bereid verklaard a. s. Vrijdagavond eene lezing te houden over het onderwerp: «Opvoeding." Het zal zeker wel de laatste maal zijn, dat men gelegenheid heeft den bekenden geleerde te hooren. Professor Lake heeft immers een benoeming in Amerika aanvaard, en gaat ons land verlaten. Wij wekken daarom alle belangstellenden op, dien avond aanwezig te zijn. De groote naam, dien deze spreker tot ver in het buitenland heeft, en het interessante onderwerp, door hem gekozen, beloven veel. Openbare gebeden. De R. K. bisschop van Breda heeft voor alle kerken en kapellen openbare gebeden uitgeschreven om de gewenschte droogte te verkrijgen. (A\ R. Ct.) Blliart-wedairyd. Donderdag a.s. zal in café »de Poort van Cleef", Groote Markt, een biljart-wedstrijd worden gehouden tusschen de heeren v. d. Vlies (Dordrecht) en Schuurman (Breda). Gespeeld worden 1000 caramboles in twee afdeelingen. 's Middags (aanvang 2 uur) worden 500 caramboles gespeeld en 's avonds (aanvang 7 uur) 500. De heer v. d. Vlies is de beste speler van het Dordtsche vijfial, dat hier onlangs uitkwam. Donderdagavond zal waarschijnlijk in de Poort van Cleef ook nog een partij van 500 caramboles worden gespeeld tusschen een der beste spelers van het Dordtsche vijftal en een der beste Bredasche spelers. Poatrrsu Het was gisteravond in de Ridderstraat een heel oploopje. Daar is gevestigd een winkel van een schoenenfabriek, waarvan de arbeideis het werk hebben nedergelegd, aangezien de patroons hun eischen niet willen toestaan. Door de stakers is enkele dagen geleden een manifest verspreid, waarin het publiek wordt verzocht, dien winkel te boycotten om zoodoende de stakers te steunen. Gisteravond waren enkele stakers overgekomen en postten voor den winkel. Dit gaf aanleiding tot een oploop, die zelfs niet uiteen ging, toen de stakers al vertrokken waren. De menschen gaapten den winkel aan of er wonderwat te zien was. Zij, die weg gingen, omdat het turen naar den rustigen winkel hun te vervelend werd, werden door anderen vervangen. Diepzinnige beschouwingen werden door de nieuwsgierigen gehouden en steeds bleef er een massa volk in de Ridderstraat. Totdat er twee politie-agenten kwamen aanwandelen en met een enkel gemoedelijk gebaar en een wenken met het hoofd het publiek tot doorloopen aanmaanden. Toen was binnen een minuut de oploop verdwenen en keerde de rust weder in de Ridderstraat. Nntnurh. GeuootHChap. Als laatste spreker in dit seizoen trad gisteravond prof. dr. F. A. H. Schreinemakers te Leiden, voor het genootschap op met als onderwerp: Colloïdale Stoffen. De spreker begint met eene korte uiteenzetting over de colloïdale oplossingen en de omstandigheden, die op den levensduur dezer oplossingen van invloed kunnen zijn. Deze bespreking wordt door het maken en coaguleeren van enkele sols (zilver-, goud-, zwavelsol) toegelicht.
Daarna behandelt spreker de colloïdale oplossing van bet kiezelzuur en de gel, die bij het coaguleeren dezer oplossing ontstaat. In verband met deze proeven behandelt de spreker de vragen: »wat gebeurt er bij de gel vorming" en ïwat zijn de eigenschappen der colloïdale stoffen". Spreker herinnert hierbij aan het werk van zijn leermeester en voorganger prof. van Bemmelen, die zijn leven in hoofdzaak aan het onderzoek der colloïdale stoffen heeft besteed; die de baanbreker op dit gebied is geweest. De gelvorming van het kiezelzuur wordt vergeleken bij de ontmenging van eene vloeistof in twee andere, en gewezen wordt op de eigenaardige structuur en celvormige bouw van de gel. Bij de bespreking der eigenschappen wordt gewezen op het groote verschil tusschen de gekristalliseerde en colloïdale wereld; in de laatste speelt, in tegenstelling met de eerste, de voorgeschiedenis, het verleden, een groote rol. Verder behandelt de spreker het verband tusschen het watergehalte en de dampspanning van den kiezelzuurgel, waarmit ook weer het groote verschil in gedrag tusschen de gekristalliseerde en de colloïdale wereld blykt. Terngkeerende tot den bouw van den gel behandelt spreker de pseudo-organismen, n.1. de nabootsingen van de vormen van lagere organismen en van plantenweefsels. In het begin der voordracht had spreker in glazen met waterglas verschillende zouten gezaaid, die gedurende de voordracht tot «pseudoplantjes waren opgegroeid. Dit groeien werd ook door projectie vertoond, evenals vele pseudo-organismen, die door Herrera gemaakt waren. In verband met de colloïdale stoöen, die de dragers van het leven zijn, wijst de spreker nog op verschillende hypothesen of fantasieën van Herrera en anderen over het ontstaan van het leven op aarde, de generatio spontanea, de kiezelzuur-hypothese van Herrera, die van zeer veel fantasie getuigt en eindigt met een korte schets van de panspermie in verband met den stralingsdruk. Veel van het besprokene werd door proeven en door lichtbeelden toegelicht. De drooKmaklnggvMu do Zuiderzee. Onze stadgenoot de heer W. v. Veen, directeur der gemeente-bedrijven alhier, heeft gisteravond te Amsterdam in een vergadering vau de vereeniging nZuiderzeebelangen" een voordracht gehouden over »de droogmaking van de Zuiderzee." Spr. somde een groot getal bezwaren op tegen het bestaande plan. De ontworpen dijken zullen waarschijnlijk niet bestand zijn tegen den druk van het water bij stormvloeden, betoogde de heer v. Veen, volgens het verslag in de A. H. Ct. Als men vraagt, of de kans op doorbraak der meerdijken niet door een solide constructie absoluut is uitgesloten, dan moet het antwoord beslist ontkennend luiden. Waar het evenwel het meest op aankomt, is, dat de meerdijken van drie der vier polders op slappen bodem komen te liggen en op de wijze waarop de Staatscommissie dit bezwaar tracht te ondervangen. Zij wil, door voorafgaande baggering van een sleuf, het dijkprofiel met zijn spiegelbeeld in den bodem laten dringen, wat door spr. onvoldoende werd geacht. De staatscommissie begrootte de meerdijken van de drie zuidelijke polders op 32 millioen gulden, een grootere soliditeit zal zeker nogmaals dat bedrag vorderen, maar hiermede alleen valt ook de technisch-financieele uitvoerbaarheid van het groote plan. Nog meerdere technische bezwaren haalde spr. aan. Bij het debat betoogde de heer A. A. Beekman, te 's Gravenhage, voorstander van het plan der Zuiderzeevereeniging, dat aan zulk een groot plan risico's verbonden zijn. Hiermee samenhangende bezwaren kuunen eerbiedigd worden. Wat de heer van Veen aanvoerde waren technische bedenkingen, die spr. liever in een vergadering van ingenieurs zou willen bespreken. Intusschen wil spr. er nu even op ingaan. De afsluit dijk zou te laag zijn; welnu, als het blijkt, dat dit zoo is, zullen wij dien dijk hooger maken (applaus). Daarmee staat of valt het plan niet. Door de droogmaking der Zuiderzee zullen worden gewonnen nog 30,000 H.A. meer dan Zeeland beslaat: 290,000 a 300,000 menschen zullen er een uitstekend bestaan door winnen, en de opbrengst mag geschat worden op' 15 millioen gulden. Is dit geen groot nationaal belang ? En er is meer ! Door de afsluiting zal een groot zoet-watermeer worden gevormd, en de omliggende provincie, speciaal. Friesland, zullen hiervan rijke vruchten plukken Ontzaggelijke sommen zullea dan gewonnen worden waardoor de kosten van den afsluitdijk en bijkomende werken ruim betaald kunnen worden. Ten slotte begrijpt spr. niet, dat men het droogmaken van gronden in de Zuiderzee zou moeten opgeven, omdat er nog zooveel woeste gronden in ons land te ontginnen zijn. De twee plannen staan elkander niet in den weg, beide kunnen worden uitgevoerd, maar door het droogmaken van gronden in de Zuiderzee zullen degenen, die arbeid verlangen, eerder geholpen worden dan door woeste gronden te ontginnen. De heer van Veen gaf in zgn antwoord toe, dat droogmaking van de Zuiderzee technisch uitvoerbaar is, en dat er indirecte voordeelen aan verbonden zijn. Spr. heeft echter willen doen uitkomen, dat er groote technische bezwaren tegen zijn. Zooals het plan er nu ligt, kan het er niet mee door. Er zal zeer zeker door de droogmaking geld in het laadje komen, maar hoeveel zal moeten worden betaald? Dat is de vraag, waarom het hier gaat. Mr. H. Smeenge wees er op, dat de inleider zelf de technische uitvoerbaarheid van de afsluiting der Zuiderzee toegeeft. Hij verwonderde er zich over, dat nu eerst de tegenstanders een actie beginnen, terwijl 20 jaar geleden reeds de staatcommissie haar plan indiende. Intusschen heeft de heer van Veen niet gezegd, dat hij het plan niet wil; in dit opzicht verschilt hij van den voorzitter. Hij noemt j een technische bezwaren, die het plan duurer zouden maken. Spr. is dankbaar voor die enken. Zij zullen zeker ter bevoegder plaatse vei T 0 ë® n w orden. Spr. legt er den nadruk op, dat de hoofdzaak in deze is het tot stand rengen van den afsluitdijk. Of de polders drooggemaakt worden, is een zaak van later
orde. Men denke zich eens het voordeel, als alle aan de Zuiderzee grenzende provinciën, wat betreft de kust, vrij van polderlasten zullen worden, en als niet langer door het hooge water van de Zuiderzee het afwateren op de Zuiderzee kan worden belet. Ook wijst spr. op het groote nut van den afsluitdijk als spoorwegdijk ter verbinding van Holland met Friesland. Na nog enkele besprekingen werd de vergadering gesloten. BEKENDMAKING. Kiezerslijst. Burgemeester en Wethouders van Breda brengen ter openbare kennis, dat de kiezerslijst voor 1914/15, alsmede de alpbabetische lijsten van" 3 de namen en voornamen van hen, die bij de herziening van die lijst zijn afgevoerd ea van hen, die daarop lijn gebracht, op heden door hen zijn vastgesteld, ran den 23s>ten Maart tot en met den 21sten April a s. op de gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd en tegen betaling der kosten in afdruk of afschrift verkrijgbaar zijn gesteld. Breda, 23 Maart 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd: E. VAN LANSCHOT, burgemeester. JONKERGOUW, Bectetaris. V1SCHMAKKT. Dinsdag 24 Maart, 's avonds 1 uur: Afslag van schol en wijting. Yoor de Huisvrouwen. Groenten- en fruitveiling. B bkda , 23 Maart 1914. Savoyekool per 10 stuks van 0.05 tot 0.47 Wittekool » » 0.— » 0.— Roodekool » » 0.15 » 0.81 Kapperkool » n 0.— » 0.— Knolselderie > t 0.32 » 0.64 Knolrapen » » 0.15 » 0 20 Radijs per 10 bos » 0.36 » 0.43 Selderie » » 0.25 » 0.30 Kelen » » 0.19 * 0.25 Rabarber » » 0.54 i 0.57 Wortelen » » 0.— » 0.— Boerekool per 100 stuks » 0.40 * 1.30 Prei » > 0.60 » 2.30 Witlof per K.G, » 0.07 5 » 0.17 Uien » » 0.— » 0 — Spruiten » i 0 18 » 0.23 Spinazie » » 0.16 s * 0.22' Postelein » » 0.27 » 0.27 5 Aardappelen per 70 KG. t 0.— > 0.—