Het Oostelijk front.
Bredasche courant
- 01-08-1916
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 01-08-1916
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 400337452
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- nr. 1 (1914) - jrg. 149, nr. 305 (1939)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 178
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Het Oostelijk front.
Hoe een man 100 Pruisen gevangen nam.
De hertog van Rohan, die in de jongste gevechten gedood werd, heeft in het begin van den oorlog het kruis van het Legioen van Eer gewonnen. De Daily Telegraph vertelt voor welk feit deze belooning hem werd toegekend. • Hij reed met een oppasser dichtbij e.ene hoeve in de buurt van de Marne. Een biber waarschuwde hem, dat er ongeveer 100 Pruisische soldaten in die hoeve een feestmaal hielden. De hertog stoorde zich niet aan deze waarschuwing. Ilij wist, dat er spoedig een eskadron Fransche huzaren zou komen. Hij beval zijn oppasser, in vollen ren voor de hoeve heen en weer te rijden en ging in de zaal waar de Pruisen bijeen waren en riep in het Duitscb: «Gij zijt. omsingeld. Geeft u onmiddellijk over!» De Pruisische soldaten waren verbluft door dit in buone taal geuit bevel, hoorden bovendien het hoefgetrappel buiten, en stonden onmiddellijk op, legden hunne wapens neer en gingen in een boek van de zaal bijeen staan. Spoedig daarop kwam gelukkig het Fransche eskadron aan, dat de Pruisen, 100 in getal, gevangen nam »
Een Engelsche officier en het IJzeren Kruis.
De Times publiceert een brief van een otlicier, die aan de Somme strijdt, waarin o a. het volgende voorval vermeld wordt, dat tijdens de inneming van Ovillers plaats had. • Een groep gevangenen, waarbij twee officieren, werd naar het hoofdkwartier gebracht,
onder geleide van een wacht aan wier hoold een officier stond. Een der Duitsche officieren kwam naar hem toe, nam het IJzeren Kruis dat hij droeg van de borst en stak het hem. toe. De Engelsche officier vroeg, wat hij daarmede bedoelde. • Neem dat, omdat gij gedaan hebt, wat wij onmogelijk geacht hebben», zeide de Duitscher. »lk schenk het u.« De officier dankte hem, maa^ wees het geschenk af en antwoordde, dat het niet de gewoonte was in het Engelsche leger, om een ongelukkigen vijand iets te ontnemen, dat hij door zijn eigen dapperheid gewonnen had «
Nieuwe Engelsch zware kanonnen.
In de Echo de Paris schrijft Marcel Hutin het volgende over de nieuwe Engelsche artillerie : «De verschrikkelijke 15 c. M. snelvuur-houwitser kan twee tot drie projectielen, elk ruim 50 K G. zwaar en gevuld met eene lading van 10 KG. outploffingsstoö'en, per minuut 10 kilometer ver werpen. De groote 38 c M. houwitsers werpen met buitengewone nauwkeurigheid een projectiel van ruim 300 kilogram, gevuld met een nieuw geheim ontploffingsmiddel van ontzettende uitwerking ruim 11 kilometer ver en kunnen eenmaal per minuut vuren. liet vuur wordt met merkwaardige nauwkeurigheid door vliegers eti draadlooze telegrafie geleid. Ik wil er in het bijzonder op wijzen, dat deze enorme kanonnen, zooals de ondervinding geleerd heeft, volkomen mobiel zijn. Ik heb de manschappen in een paar uur de rails, waarover deze enorme kanonnen met groote snelheid bewogeu kunnen worden, zien leggen, weder opucmen en op eeu andere plaats opnieuw leggen. Het vraagstuk der bewegelijke zware artillerie, dat door vele zoogenaamd bevoegde beoordeelaars tot voor korten tijd steeds bespottelijk werd gemaakt, is dus met goed succes en volkomen opgelost. Alle militairen hier zijn van meening dat de vooruitgang der Engelsche troepen op de lijn Pozières Longueval van zeer groot voordeel is. De vijand houdt nog het hooger gelegen terrein — de heuvels 130, 100, 156 van Tbiépval tot het Ilooge bosch, of zooals het op de Fransche kaarten wordt genoemd, het Foureauxbosch, — bezet, maar als hij van daar verdreven zal zijn, wat niet^lang meer zal duren, dan zal hij zich in de daarachter gelegen lage landen in eene zeer moeilijke positie bevinden. Daarom houdt hij dan ook zoo taai aan Pozières (dat intusschen genomen is. Red.) en het Foureaux-boscb vast. Daarom heeft hij dan ook zijn beste troepen, bet Brandenburgsche regiment, dat indertijd het Douaumont fort heeft ingenomen, van het front bij Verdun hierheen gebracht. De invloed van het Sommeolïensief wordt dan ook bij Verdun reeds duidelijk gevoeld. De Duitschers hebben hier sedert 11 Juli geen aanvallen gedaan».
De inneming van Estrées.
In Le Journal van 6 Juli komt het verhaal voor van een gewonde over de inneming van het dorp Estrées: Het is nog een zeer jeugdige kapitein, wiens dolman versierd is met het »légion d'honneur» en het oorlogskrui» met de twee palmtakken. Zeer omzichtig is de brancard, waarop hij ligt, neergezet in de witte zaal van het Parijsche hospitaal, waar men hem de beste zorgen wijden
zal. Nog koortsig wegens de gevechten te F...., aan het front bij de Somme, vertelt hij ons levendig lijn indrukken. »De Duitschers zijn geheel en al gedemoraliseerd door ons vuur. Wij hadden te maken met een troep jonge soldaten, die, uit de derde loopgraailinie te voorschijn tredend, zich al over gaven, vóór dat mijn manschappen ben nog bereikt hadden. Die gevangenen, die schijnen te behooren tot de lichting 191G of'17, hebben wij dadelijk gebruikt om de gewonden te vervoeren. Ik zelve ben vervoerd geworden door twee Duitschers, die wij voorzien hadden van den Rooden Kruisband. En inderdaad, deze jonge menschen waren verheugd gevangenen te zijn en zij verheelden dit niet. Daarentegen hadden wij meer moeite met de Duitschers van de tweede linie; deze waren ongeveer dertig jaar en gaven zich niet zoo gemakkelijk over. Onze artilleriecharge was ongehoord hevig, zooals ik nog nimmer bad bijgewoond Niets van de Duitsche verdedigingswerken is gebleven ; wij waren goed voorzien van zwaar geschut — trouwens, stukken v an ander kaliber waren er eveneens. Wij hebben een groote kracht kunnen ontwikkelen; onze batterijen zijn reeds vooruitgeschoven. Ik heb de sensatie gebad, dat alles werd afgespeeld volgens een te voren beraamd plan, dat zich punt voor punt afwikkelde. Dikwijls zelfs zyn de ontvangen bevelen voorbijgestreefd, ten gevolge van den moed onzer troepen. Zij hebben blijk gegeven van een merkwaardige koelbloedigheid tegenover hun zeer bekwame tegenstanders. De Duitschers, die zich in Estrées bevonden, hadden order gekrégen de plaats te verlaten. Toen wij er binnen trokken waren de Duitschers weg; zij hadden slechts ter verdediging drie batterijen nagelaten ; twaalf stukken van 105, die tot het laatst toe vuurden. De Duitsche artilleristen weigerden zich over te geven, ze verkozen liever op de plaats zelf te sterven. Het zou kinderachtig zijn den moed van onze vijanden te verkleinen. Dat zou ook de dapper heid van de onzen verkleinen. Ieder veroverd dorp kost ons een hevigen strijd, maar wij aan* vaarden dien blijmoedig.»
Een geslaagde aanval.
Een gewond Fransch officier deelde" een correspondent van het Petit Journal de volgende bijzonderheden mede over de inneming van de dorpen Frise en Dampierre en van bet bosch van Mériaucourt als een bewijs van de wakkerheid der Fransche soldaten en van den uitstekenden geest, welke onder hen heerscht. «Om zich een juist denkbeeld te kunnen vormen omtrent het gevecht ten zuiden van de Somme, moet men zich indenken in den toestand vóór het gevecht en dan er na. Het plateau, dat het voornaamste operatie terrein was, is met prikkeldraad afgezet en doorkruist van loopgraven. Bij Eclusier nemen wij de uitgegraven paden, die ons voeren naar de voorste linie van onze loopgraven, slechts 40 meter van de Duitschers verwijderd. Die paden, in de rots uitgehouwen, verschaffen ons een goede schuilplaats. In het bosch van «LaVache», wordt onze ■ verbindingsloopgraaf voortdurend bezocht, want van daar uit zullen wij den eersten Juli vertrekken. Reeds gedurende eenige dagen werd de lucht verstrooid door het springen van onze bommen, die onze vijanden decimeerden. Na een hevig vuur op de .Duitsche loopgraven, is het uur van den aanval gekomen. Sinds 5 uur 's morgens staal mijn compagnie tot het gevecht opgesteld. De mannen wachten zwijgend op het teeken om de loopgraaf te verlaten en tot den aanval over te gaan. Eindelijk is het oogenblik daar. Ik storm vooruit onder de kreet: «Valt aan, kinderen». Te midden van kogels en bommen trekken wij op de Duitsche linie aan. De armen gaan omhoog: «Kameraden.» Maar wij zijn niet meer tegen te houden en vervolgen onzen weg. Voor het eerst wordt ik buiten gevecht gesteld. Zonder mij trekken mijn manschappen voort. Ondanks mijn pogen kan ik niet verder en ben genoodzaakt achter te blijven, woedend en verdrietig, en te wachten, tot het vuren wat bedaart, en ik de eerste verbandplaats bereiken kan. Het wordt kalmer en ik sleep mij naar een loopgraaf, waar een hospitaalsoldaat mij verbindt. Ik lijd minder door mijn wond dan door mijn gedwongen stilzitten. De Duitschers werpen bommen, gevuld met traanverwekkende gassen, maar te laat. Onze troepen hebben reeds hun derde linie aangevallen. Ik lig hier nu onbeweeglijk in dit hospitaal, maar het is mijn vurigste verlangen zoo snel mogelijk te genezen om mij op nieuw bij mijn dappere soldaten te voegen.» De correspondent voegt hierbij, dat deze dappere officier eervol vermeld is om zijn schitterend gedrag.
Kunst en Wetenschappen. Philip Loots †
We meldden gisteren den dood van Philip Loots. Hier volgt nog iets uit het leven van dezen toonkunstenaar. De heer Loots ontving zijn opleiding van Jos. A. Verheyen te Amsterdam en aan de Kon. Muziekschool te 's-Gravenhage. Hij be studeerde piano- en orgelspel en de verschillende theoretische muziekvakken. Eerst als organist te Amsterdam, werd hij later benoemd te Haarlem, waar hij zich tevens als onderwijzer vestigde en de directie aanvaardde van de "liedertafel «Apollo», terwijl hij later benoemd werd tot directeur van de R. K zang' vereeniging »Arti et Religioni» te Amsterdam, Verder was de heer Loots muziekverslaggever van Uaarlem's 'Dagblad. Van zijn composities verschenen er een dertigtal in druk. De voornaamste ervan vormen zijn liedeten: Kinderliederen, Vaderlandsche liederen, een cyclus Tranendichtjes ;'verschillen de vrouwen- en gemengde koren, eenige cantaten voor soli, koor en orkest; 2 Symfo nieën en onderscheide kleinere instrumentaalwerken.
Examens «Ier Nederl. Toonkunstenaars-vereeniging. Van de 5 candidaten zijn geslaagd voor piano (lager onderwijs) mej. C. M. van Staveren Amsterdam, en inej. M. Paul, den llaag.
Binnenland. De „Koningin Wilhelmina" op een mijn geloopen.
Men seint uit Vlissingen: De verslagenheid over de ramp van de «Koningin Wilhelmina» was hier groot. Vrouwen en andere familieleden van opvarenden verdrongen zich voor het kantoor van de «Zeeland». De directie plakte een lijst met geredden aan. Hierop komen niet voor de namen van de stokers Palmkoek uit Middelburg, Van Nieuwenhuize en Abrahamse uit Souburg, die bij de ramp omkwamen. Nader seint men uit Vlissingen: De «Koningin Wilhelmina» stond onder bevel van commandant W. Reedeker, die ook de ramp van de «Meeldenburg» medemaakte, evenals de tweede officier H. Beueker, die ook bij de beide ongelukken was. De zeeloods B. Zorgedrager was bij het ongeluk der «Prinses Juliana» op 1 Februari en bij bet ongeluk van de «Mecklenburg» op 27 Februari en bevond zich thans aan boord van de «Koningin Wilhelmina». De mailboot had Maandagmorgen G uur Vlissingen verlaten met ongeveer 50 man équipage en 47 passagiers. De juiste namen der verongelukten zijn: ?. Palmkoek, M. van Nieuwenhuijzen en A. Abrahamse. De geredden werden eerst gisteravond hier verwacht. Men seint nog uit Den llaag: Uit nadere ontvangen berichten omtrent het stoomschip «Koningin Wilhelmina» van de Maatschappij «Zeeland» blijkt, dat een der ter assistentie uitgezonden torpedobooten de équipage van de «Koningin Wilhelmina» en eenige passagiers aan boord heeft en ze naar Vlissingen brengt. Aan .boord dezer torpedoboot bevinden zich ook vier gewonden, terwijl een andere torpedoboot nog drie gewonden aan boord beeft. De overige passagiers zetten per andere scheepsgelegenheid de reis naar Engeland voort. De «Koningin Wilhelmina» is gezonken op 3 mijl zuid-zuid-oost van bet lichtschip «Noordbinder».
Gisteravond seinde men nog uit Vlissingen : De opvareuden van de mailboot «Koningin Wilhelmina» zijn om half achl met twee torpedobooten hier aangebracht. Van de opvarenden vernamen wij de volgende bijzonderheden : De Koningin Wilhelmina» werd Maandagmorgen omstreeks 10 uur, ongeveer 2 mijl ten Zuiden van het lichtschip «Noordhinder», juist op dezelfde plaats als het stoomschip «Maas», door een mijn getroffen, welke het schip raakte in het voorschip, ongeveer ter hoogte van het ketelruim. De schok was geweldig en het schip was door de mijn als het ware in tweeën gesneden. Dank zij den velen bonderden vaten, welke in het schip waren geborgen, om het in geval 't door mijn getroffen werd langer drijvende te kunnen houden, bleef het schip nog eenigen tijd drijven. Men kreeg hierdoor gelegenheid zes booten te strijken, waarin de passagiers en opvarenden konden plaats nemen. Zooals reeds gemeld, zijn drie der opvarenden, een waterman en twee stokers, met het schip in de diepte verdwenen. Van de 40 passagiers werd niemand gewond, doch van de opvarenden bekwamen vijf min ot meer ernstige brandwonden en deze gewonden werden bij aankomst allen dadelijk naar het St. Joseph Ziekenhuis vervoerd. Toen de opvarenden in de booten hadden plaats genomen, zag men de iKoningin Wilhelmina,» waarvan de beide helften als het ware verticaal tegen elkaar stonden, geleidelijk in d' diepte verdwijnen, zoodat ongeveer 40 minuten na het ongeval het schip was verdwenen. In de booten werd naar het lichtschip «Noordhinder» geroeid, waar men ongeveer 1 uur aankwam. Op het lichtschip werd alle mogelijke hulp verleend en werden de gewonden voorloopig verbonden. Van de passagiers zijn hier teruggekeerd de Hollanders W. de Niet, Ph. Rengrori, W. J. G. van Meurs en G. Wijmen en de Belgen G. Jadot en mevr. Jadot—Roper. De andere passagiers zijn naar Engeland vertrokken met een Engelschen torpedojager. Van de mail van de «Koningin Wilhelmina» konden de aangeteekende stukken gered worden, welke hier dan ook zijn aangebracht. De ge wone mail is verloren gegaan. Dat de ontvangst van de geredden hier zeer hartelijk was, laat zich begrijpen. Twee jaren oorlog. De Ned. Anti-Oorlograad zendt ons onder staande verklaring, geteekend door een groot aantal Nederlanders: »0p dezen dag, nu de oorlog twee jaar woedt, gevoelen wij, zoowel burgers van oor logvoerende als van onzijdige Staten, ons gedrongen een gezamenlijke verklaring af te leggen om te getuigen van ons vast geloof in een betere toekomst. Ondanks den haat, die door den oorlog is ontketend, gelooven wij allen, dat de ontwikkeling der internationale verhoudingen zich niet zal bewegen in de richting van vijandschap en naijver, maar in die van verzoening en samenwerking. Samenwerking in dezen zin ook, dat de volkeren zullen weigeren dezen oorlog door een economischen oorlog te doen volgen, doch integendeel zullen wenschen de vreedzame ontwikkeling van de economische krachten van alle naties te bevorderen. Verzoening mede in die,zin, dat de volkeren zullen weigeren opnieuw te treden in een politiek van bewapeningswedijver, een politiek, welke zooal niet vijandschap toch stellig een wederzijdsch wantrouwen opwekt. Wij zijn van oordeel, dat recht, en niet macht, de beslissende factor behoort te zijn in internationale politiek. Wij zijn ons bewust, dat geschillen tusschen Staten ook in een betere toekomst, ondanks een geest van verzoening en samen werking, niet zullen uitblijven. Maar wij vertrouwen, dat het mogelijk zal zijn internationale instellingen te scheppen, waarmede internationale geschillen langs vreedzamen weg zullen kunnen worden opgelost. In deze dagen van ellende wenschen wij althans dit ééne lichtpunt naar voren te brengen. Wij geven uiting aan ons geloof, dat de wensch naar een rechtsorganisatie der volkerengemeenschap,
waarborgend de rechten en vrijheid van alle volkeren en beëindigend de politiek van bewapeningswedijver en van belemmering der vreedzame economische ontwikkeling der naties, thans door de geheele wereld krachtiger leeft dan ooit. En wij verklaren, dat wij allen, met vernieuwde energie, ieder in eigen "fond, zullen arbeiden voor de verwezenlijking dezer beginselen, voor het toekomstig welzijn der gansche menschheid.
Moeilijkheden met de koffieverscheping. Uit Weltevreden wordt aan de Tel. gemeld: Alleen te Soerabaja zijn honderdduizend pikols koffie opgeslagen, die door de geallieerden als contrabande beschouwd wordt. Deze toestand wordt onhoudbaar geacht wegens de verliezen. De president van de Overzeetrust seinde, te hopen, dat binnenkort de verscheping op beperkte schaal zou kunnen plaats hebben. Het opbrengen van visschersvaartuigen. Reuter seint uit Londen: In antwoord op een vraag in het Lagerhuis of er orders uitgevaardigd zouden kunnen worden, dat neutrale visschersvaartuigen, die de vischvangst uitoefenen in Engelsche wateren of in andere, die door de Engelsche vloot beschermd worden, hunne geheele vangst moeien verkoopen op Engelsche markten, verklaarde ondersecretaris Cecil, dat er bepalingen zijn gemaakt om aan vreemde visschersschepen te veroorloven hunne vangsten versche visch aan wal te brengen in bepaalde havens van het Vereenigd Koninkrijk en dat verdere maatregelen in dezelfde richting nog in overweging zijn. „De Hoop". Het hospitaal-kerkschip «De Hoop" is Maandagmiddag van de Noordzee te IJmuiden binnengekomen-.
Auti-semitisme in Nederland. Mevrouw Pinto te Groningen schrijft aan het Algemeen Handelsblad : Alleraardigst stadje, het kleine Lochem. Verrukkelijk mooie omgeving, een genot te dwalen in de bosschen op die bergen 1 Zoo dacht ik j.l. Dinsdagmiddag, toen ik mij aan het hotel De Dolle Hond» nederzette, en op de vraag van den kellner twee koffie bestelde. (Wij waren met ons beiden.) Toen ik het verschuldigde wilde betalen, bleek dat te zijn 50 cent. Ik betaalde, vond 50 cent wat veel voor ren kop koffie, en daar ik dezer dagen vernomen had, dat voor Joden dubbel tarief berekend werd, vroeg ik een heer, dr. L. C. v. d. Meulen uit Amsterdam, gelogeerd te Ruurlo, wat hij voor dergelijke consumptie betaalde. Het was 15 cent. Natuurlijk riep ik den hotelhouder, vroeg hem , of de kellner zich ook had vergist. Neen, de kellner had den juisten prijs gevraagd. Ik vroeg de consumptielijst, om te zien, of er en voor 15 cent en voor 25 cent koffie te bekomen was. Consumptielijst niet aanwezig (!?). Ik wilde weten, waarom men mij meer liet betalen en vroeg op den man af Is het waar, dat Joden bier meer moeten betalen ? Ja, antwoordde de hotelhouder op brutalen toon, en hij gaf mij zelfs verlof, dit antwoord te publiceeren. Dr. Van der Meulen, uiterst verontwaardigd, wilde mij gaarne van dienst zijn, in deze schandelijke zaak, indien ik zijn hulp noodig mocht hebben. Is de heer Kloosterboer er zoo van overtuigd, dat hij den financieelen steun van de talrijke Jodenj die bij hem logeeren (misschien weet hij niet eens, dat bij zoo dikwijs Joden herbergt) en ook van hen, die een uurtje zijn gastvrijheid vragen, kan missen, dat hij zoo gaarne door hen geboycot wil worden 'l En dat dit zal geschieden, is de bedoeling van dit stukje, waarvoor ik beleefd een plaatsje in uw blad verzoek. Misschien zijn er hier ook «Christenen», die de verontwaardiging van dr. Van der Meulen deelen-. De redactie van het Algemeen Iiundehblad schrijft hieronder : «Wij vertrouwen, dat er inderdaad velen zullen zijn, die metterdaad hun afkeuring van een dergelijk optreden zullen doen blijken.» Waar we ons volkomen bij aansluiten. Duitsche spionnen allerwege. Men schrijft d d. 31 Juli uit Rotterdam aan De Tekgtaa'f: Wij spraken heden een kellner, die zoo juist uit Vlissingen gearriveerd was en daar een eigenaardig avontuur beeft meegemaakt. Onze zegsman is een Rotterdamsche jongen, doch spreekt perfect talen. Toen hij in een koffiehui* aldaar een Duitscher bediende, deed deze hem in het Fransch een bestelling. De kellner antwoordde ook in het Fransch. In het Duitsch vroeg de Duitscher hem daarna, of hij niet gaarne veel geld wilde verdienen, bet kon in een week tijds wel 400 gulden worden. De kellner hoorde den Duitscher uit en ziehier wat deze van hem verlangde. Het Duitsche bestuur in Belgie had ontdekt, dat, ondanks de strenge afsluiting der grenzen, nog steeds boodschappers overkwamen, die allerlei mededeelingen uit het bezette gebied overbrachten en van nieuws voorzien de terugreis aanvaardden. Het overdragen van nieuws had meestentijds plaats in Vlissingsche koffiehuizen en daarom had de Duitscher zich in verbinding gesteld met keilners uit verschillende café's. In ieder café had men zoodoende één of twee relaties gekregen. Zoodra de kellner iemand za g, wien hij er van verdacht, dat zij tot de koeriers behoorden, moest hij den Duitscher waarschuwen. Deze zou hem dan in staat stellen uit zijn betrekking te gaan en den verdachte te volgen. De opdracht was dan den verdachte te naderen en het te doen voorkomen alsof men zoo gaarne naar Belgie terug wilde. Desnoods kon men daar geld voor bieden. Nauwelijks op Belgisch gebied, moet men den koerier dan aanwijzen aan de Duitsche autoriteiten en tevens de truc bekendmaken, waardoor het mogelijk was de grens te overschrijden. Ten slotte moest men ook de plaats opgeven, waar de grens gepasseerd was. Zoodra de slag geslagen was, zou men het Judasloon in ontvangst kunnen nemen. De Duitscher liet zich er over uit, dat enkele collega's van den kellner op het plan waren ingegaan. Onze zegsman heeft voor het aanbod bedankt, doch gaf er de voorkeur aan, ons op de hoogte te stellen voor deze intriges, opdat de helden, die als koerier hun leven wagen, gewaarschuwd zijn tegen de praktijken van rondjesgevende vriendelijke spionnen.
Over de grens gekomen. Onder Vlagtwedde zijn gisteren drie uit Duitschland ontsnapte Russische krijgsgevangenen aangenomen. Gisteren zijn twee Duitscbe deserteurs te Glanerburg over de grens gekomen. Belangrijke arrestatie. Aan de Tel. wordt uit Weltevreden gemeld1: De beruchte roover Pattakai, naar wien reeds gernimen tijd gezocht werd en die een waar terrorisme uitoefende, is op Celebes thans geirrcstccrd Bij de arrestatie werden twee politie-arabtenaren gewond. van Christen-Socialisten. jjjj referendum is gekozen tot 2de secretaresse van den Bond van} Christen-Socialisten mevr. Kootnans—Timmeren zijn herkozen als bestuursleden mej. Chr. van der Laeken en de heer G. J. Ticker. Het eerste telegram nit Amerika. De N. R. Ct. schrijft dd. 31 Juli: Morgen, 1 Augustus, is het 50 jaar geleden, dat hier te lande de eerste telegrammen uit New-York werden ontvangen. Zie hier hoe de N. R. Ct. van 2 Augustus 18GG (op 1 Aug. uitgekomen) op deze gebeurtenis de aandacht vestigde. Het is opnieuw actueel: Dank zij het gelukkig resultaat van het leggen van den transatlantischen kabel, hebben wij thans reeds tijdingen uit New-York van heden ontvangen. In deze tijdingen wordt gemeld, dat ook de minister van binnenlandsche zaken zijn ontslag genomen heeft, hoogst waarschijnlijk ten gevolge van de oneenigheid in het Kabinet betreflende de politiek van den president Johnson. Voorts wordt nog in een telegram van een paar dagen vroeger gemeld, dat het congres uiteen is gegaan. Welk een verschil tusschen de verovering, verkregen door het leggen van den telegraafkabel en die van de naaldgeweren ! Aan de eerste kleeft niet het bloed van duizenden en duizenden. Zij is verworven door volhardenden ijver in de voortzetting der werken des vredes, waardoor onze eeuw zich uitsluitend behoorde te kenmerken. .... Waardoor onze eeuw zich uitsluitend behoorde te kenmerken !
„tfaclitige invloeden". De heer Vivian Brantsen uit Wielbergen, schrijft in de »N. Rott. Ct.*: In de hier naburige gemeente Wehl woont een Duitschers, zeer vermogend landbouwer en grondbezitter, die een der allereersten geweest is, die den smokkelhandel in deze streken op reusachtige schaal uitoefende. Reeds in Oktober 1914 kwam hij deswege met de justitie in aanraking. In den loop van 1915 is hem toen door den territorialen bevelhebber in Overijsel enz. het verblijf binnen zijn in staat van beleg verklaard ambtsgebied ontzegt. Het verbaasde destijds iedereen, dat er geen termen gevonden waren om dezen vreemdeling als t lastiger Auslander* over de grens te zetten, wat onze buren ongetwijfeld met elkek Nederlander gedaan zouden hebben, die zicli gedragen had als de persoon in kwestie. In den aanvang van 191G nu is deze man niet alleen niet uit het land gezet, maar werd hem zelfs vergund naar zijn woonplaats Wehl terug te keeren ! Geruimen tijd daarna kwam mij ter oore, dat hij zijn terugkomst aan machtigen invloed en steun in Den Haag te dankén had 1 Wie oefende dien invloed uit? Ergerlijk gedoe. Men schrijft uit Scheveningen aan Het Volk: Als een bewijs hoe Oostenrijksche uitgewekenen te Scheveningen de gastvrijheid, hun door de Hollandsche regeering aangeboden, schenden, diene het volgende: Zaterdagavond wandelde de Galicische letterkundige Salomon Dembitzer op den strandboulevard. Hij had nog "geen paar stappen gedaart of hij werd gevolgd door een hinderlijke en molesterende menigte, bestaande uit Oostenrijksche vluchtelingen. Schrijver dezes, die op een afstand het zaakje gadesloeg en op de hoogte was van hun bedoeling (het gebeurde op de Amsterdamsche diamantbeurs was mij bekend) was getuige van de meer dan schandelijke houding dezer lieden. Dembitzer kon zich geen oogenblik wenden of keeren, of de lui zaten hem op de hielen. Het slot was dat hij bij de politie bescherming moest zoeken. Ik vergezelde Dembitzer naar het politie bureau, maar toen wij uit bet bureau kwamen, dus onder het bereik van de politie, werden wij nog op straat uitgejouwd. Dembitzer achtte het niet geraden om te Scheveningen te overnachten en ik moest hem te ongeveer half eennaar Den Haag brengen.
I)e waarde van een Dnitscli eerewoord. De Vrijdag uit het interneeringskamp te Bergen gevluchte Duitscbe onderofficieren en vliegeniers hadden niet van 2 tot 4, doch van 2 tot 10 uur verlof bekomen, om onder verpanding van hun eerewoord naar l'ergen aan Zee te gaan. Ze zijn daar in het geheel niet geweest. In gezelschap van een 5en persoon heeft men ze reeds des middags gekleed in nieuwe burgerpakken over de vlotbrug te Koedijk zien gaan. Aangezien de telegrammen over hun vlucht pas des nachts om 2 uur op het telegraafkantoor te Bergen zijn aangeboden en waarschijnlijk pas den volgenden morgen uit Alkmaar verder zijn verzonden, spreekt het van zelf, dan geen van hen is opgespoord. Ze zullen wel aiover de grens zijn. (De Telegraaf) Door Atjehers vermoord. Men seint uit Weltevreden aan De Telegraaf: Beets is door een Atjeber vermoord. Zijn echtgenoote is ernstig verwond. (Voor den naam Beets staat in het telegram het woord: «Lhoseumawe», hetgeen vermoedelijk een verminking is. Wij weten dus niet ot dit de plaats, waar de moord geschied is, nioet aanduiden.) In den Staatsalmanak voor Nederl.-Indië vinden wij vermeld den heer B. Beets, commies
bij het administratief personeel van de exploitatie van den Stoomtramweg in Atjeh en Onderhoorigheden. De heer Beets is op 1 Januari 1912 in dezen dienst getreden en had zich vroeger onderscheiden bij de gevechten in Atjeh, 1873—1896 en 1896—1900, waarvoor hem tweemaal het «Eereteeken voor bijgewoonde belangrijke krijgsbedrijven, met de gesp» was uitgereikt. {De Telegraaf.) Nederlander gearresteerd. De Telegraaf verneemt, dat te Emmerik) een Nederlander, zekere S. uit Bergh, gearresteerd is wegens het oversmokkelen van brieven.' Loiulou en Kleerekoper. De Tijd maakt melding van het volgende incident, dat zich in de Kamerzitting van Vrijdag voordeed. Nadat de Minister van Buitenlandsche Zaken zijne bekende verklaring had voorgelezen inzake het visscherijvraagstuk, wist de heer Kleerekoper, die geregeld aan den ministertafel kleeft, zich van de voorgelezen vellen papier meester te maken, om die aan den correspondent van Het Volk te overhandigen, die op de perstribune zit. De heer Kleerkoper haalde intusschen een strop, want toen een der andere Kamerleden, die het geval gezien had, den Minister opmerkzaam maakte op het ongebruikelijke, om in dezen vorm de pers voor te lichten, moest de Amsterdamsche afgevaardigde zijn buit weer op de ministerstafel deponeeren. Schepenverkoop naar het buitenland. De beide veerbooten van den veerdienst Stavoren—Enkhuizen,genaamd Hollanden Groningen, zijn naar La Rochelle in Frankrijk verkocht. Beide schepen vertrokken Zondag onder Nederlandsche vlag en met de vroegere namen van IJmuiden naar de bestemmingsplaats. Mijnen onder de Nederlandsche kust. De schipper van den te IJmuiden binnengekomen stoomkorder T. C. Cremer rapporteerde op circa 20 zeemijlen N.W. van IJmuiden een grijsgeschilderde mijn van groote afmetingen te zijn gepasseerd. Ned. Hospitaal te St. Petersburg. Het Pet. Tel.Ag. seint uit St. Petersburg, dat in tegenwoordigheid van grootvorstin Maria Paulowna bet Nederlandsche hospitaal is ingewijd, dat is ingericht op kosten van Nederlanders, die sympathie voor Rusland gevoelen. Geïnterneerde Belgen. Op de scheepswerf Rijn en Maas te Hensden worden 34 geïnterneerde Belgen werkzaam gesteld.