Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds den dag yoor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds den dag yoor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
De Engelsche en de Engelscbgezinde Amerikaansehe pers is begrijpelijkerwijze slecht te spreken over den Duitschen luchtaanval. Zij wijzen er op, dat de Duitsche bommen neergekomen zijn op onbeschermde steden en gispen Duitschland ten sterkste om den moedwilligen aanval. De Tribune verklaart onder het opschrift: »Een schande voor de beschaving", dat de aanval onbeduidend en stumperachtig was, en voegt men er aan toe, dat slechts één opzet den tocht heeft beheerscht, namelijk Engeland schrik aan te jagen en bijval te oogsten in de straten van Berlijn. De aanval is kwaadwillig en onmenschelijk, een schending van de Haagsche rechtsregelen en de humane beginselen, en hij valt te rekenen tot de leelijkste bedrijven van het Duitsche militarisme. In den huidigen oorlog dient hij geplaatst op de hatelijke lijst van tenlasteleggingen, waarvoor geen verontschuldiging is. Het is een barbaarschheid, die de openbare meening der beschaafde wereld reeds heeft geoordeeld en die geoordeeld staat voor alle tijden. De World zegt: Zulke aanvallen zijn minder dan onnut, Zij brengen geen militair plan ten uitvoer en de moedwillige slachting van vrouwen verwekt algemeene verbittering tegen Duitschland. Duitschland zal er zich geen rekenschap van geven waarop deze aanval het komt te slaan alvorens het vrede zal willen sluiten. Hoe denkt het wel den groeienden haat dien het kweekt te kunnen weerstaan ? Hoeveel jaren zal Duitschland wel noodig hebben om dien te boven te komen ? Duitschland kan bezwaarlijk beweren dat deze aanval een weerwraak is voor den Engelschen aanval op Cuxhaven, waar d^. Engelschen een bepaald militair oogmerk hadden. Duitschland wint niets door den aanval op Yarinouth en op 't eind zullen die aanvallen Duitschland duur te staan komen. Indien Berlijn dit feit niet verstaan kan, is Duitschland reeds bankroet op het stuk van ware leiding. Het Nieuw-Yorksche blad American maakt de opmerking dat Duitschland Leuven en de slachting onder Leuven's inwoners heeft trachten goed te praten met de bewering dat burgers op de Duitschers hadden geschoten. Indien dit een rechvaardige strat is geweest, welke straf zou men dan wel moeten opleggen aan den tot de tanden gewapenden soldaat, die van een veilige, onzichtbare scLuilplaats uit bommen werpt om burgers in hun bed te dooden ? De A ew York Times zegt dat zulke tochten uit krijgskundig oogpunt van alle beteekenis zijn ontbloot. Zij lijken vrij veel op de strooptochten van Indianen op de nederzettingen der blanken in de vroegste tijden onzer geschiedenis,
waarbij vrouwen en kinderen met den tomahawk werden gedood. Tot zoover de Amerikaansche en Engelsche bladen : Ziehier wat volgens de N. R. Gt. de Duitsche pers zegt: Deze Duitsche maatregel is slechts een antwoord op Engeland s poging Duitschland uit te hongeren. Dit plan richt zich niet tegen de gewapende macht, doch tegen het geheele Duitsche volk, ook tegen alle niet tot den dienst onder de wapenen geroepenen, mitsgaders vrouwen en kinderen. Het geheele volk moet honger lijden, opdat de Duitsche regeering tot toegeven worde gedwongen. Honderdduizenden volstrekt onschuldigen kunnen daardoor zwaar worden getroffen. Dit is den Engelschen geheel onverschillig. Als zij maar hun doel bereiken. Dit Engelsche doel zal weliswaar niet bereikt worden, doch Duitschland zal nu ook met alle middelen ervóór zorg dragen dat de door Engeland aangebonden handelsoorlog met alle Duitschland ter beschikking staande middelen zal worden doorgezet. De Engelsche havens, die het voortbestaan van den Engelschen handel onontbeerlijk zijn, de koopvaardijschepen die in die havens liggen, zullen ter verwoesting van den Engelschen handel evenzeer door Duitsche luchtschepen getrofien wo den als Engeland op de waterwegen den Duitschen handel wil treffen. Alle pakhuizen, ook die voor den handel dienen, moeten evenzeer behandeld worden als de Engelschen de Duitsche schepen, die de Duitsche pakhuizen zullen behandelen. Transportschepen, die Engelsche troepen naar het vasteland zouden kunnen brengen, mogen in geen geval op verschooning rekenen. Kaden vanwaar troepen of stoomschepen geladen worden, spoorwegen waarlangs deze troepen kunnen worden vervoerd, moeten vernield worden. Engeland heeft het parool der verwoesting van den Duitschen handel een strijdkreet geuit, die Duitschland bereid is over te neinen. Het betreurt weliswaar het ver lies van onschuldige menschenlevens, maar het Duitsche volk heeft uit het Engelsche voorbeeld de leering getrokken dat deze spijt bet toch niet mag terughouden van alle mogelijke militaire middelen om het Duitsche doel te bereiken. De luchtoorlog zal daarom met alle mogelijke, het Duitsche volk ter beschikking staande middelen verder worden doorgezet, zonder dat men zich zal bekommeren om de al of niet gemeende verontwaardiging die de Engelsche pers aan den dag legt. Doch niet alleen vanuit de lucht zal Duitschland worden verontrust, ook de schepen, die Engeland vaa mondvoorraad voorzien, zullen worden aangevallen en zoodoende getracht worden, aan Engeland de grootst mogelijke schade toe te brengen. Met deze taak zullen voornamelijk Duitsche onderzeebooten belast worden en vlak op onze kust heeft zich voor 't eerst na een tydperk van rnst op dit gebied weer zoo'n geval van levensmiddelen-onderschepping gezien. Het van Leith naar Rotterdam bestemde stoomschip Durward, een klein Engelsch bootje is op 22 mijl ten noordwesten van het vuurschip Maas door de Duitsche duikboot U 19
gepraaid. De bemanning moest binnen tien minuten het schip verlaten. Het volk is met eigen booten door de duikboot naar het licht, schip Maas gebracht. Het stoomschip is daarop getorpedeerd. Later is de bemanning door een der stoomloodsbooten aan den Hoek van Holland geland en per trein naar Rotterdam gegaan. Menschenlevens zijn dus gelukkig niet ermede verloren gegaan. Op het vasteland gebeurde niet veel van belang. De Franschen hebben zich bij Pont a Mousson in de pas veroverde loopgraven goed vastgezet en het mocht den Duitschers slechts gelukken, hen uit een gedeelte ervan te verdrijven. Van het oostelijk gevechtsterrein wordt uit Berlijn gemeld : • In Oost-Pruisen is de toestand onveranderd.» «Een klein gevecht ten Oosten van Lipno is gunstig voor ons afgeloopen. Honderd gevangenen zijn ons in handen gevallen.» »In de vlakte ten Westen van den Weichsel, ten Noordoosten van Borzinow, is onze aanval gevorderd.» • Een aanval der Russen ten Westen van Lopuszno ten Zuidwesten van Konskie is afgeslagen.» Een bericht uit Petersburg geeft de volgende aanvulling : In de richting van Mlawa blijven wij in nauwe aanraking met den vijand, wiens pogingen om door de linies ODzer troepen heen te dringen, in den loop van den dag alle zijn gefnuikt en teruggeslagen. Wij zijn tot den aanval overgegaan in de nabijheid van Skempe (ten N.0. van Lipno), dat door "den vijand met bekwamen spoed is ontruimd. Ten Zuiden van de Pilica en in Galicie is niet gevochten. Hij kanon deed zich aan weerszijden slechts op een enkele plek hooren. In de Boekowina hebben wij al vechtende Vorokhta genomen. Wij hebben den vijand, die een poging deed om tot het offensief over te gaan in de streek van Kerlibaba, teruggeslagen en den bevelhebber van een bataljon met verscheidene officieren en meer dan lüO soldaten gevangen genomen. De CHimdi'fZKii. Volgens een bericht uit Parijs aan de Engelsche bladen hebben de Canadeezen — althans een deel van de Canadeesche expeditiemacht dat n'tar F rankrijk is gezonden — dezer dagen den vuurdoop ontvangen. Deze Canadeezen behoorden tot Prinses Patricia's light Infantry, het eerste Canadeesche corps dat naar Frankrijk is gekomen. Veertien dagen bleven deze troepen in reserve achter het front, waarna ze ter aflossing van Fransche troepen naar voren werden gezonden. Zij bezetten een loopgraaf slechts een honderd meter achter de Duitsche loopgraven af en lagen tot aan de knieën in modder en water, met geen plaats om te liggen of te zitten. Acht-en-veertig uren bracht het corps, dat aldus met de moderne wijze van oorlogvoeren kennis .-naakte, in deze stelling door, onder een voortdurende beschieting. Niettemin leed het weinig verliezen Thans is het corps voor eenige dagen rust weer uit de vuurlinie teruggetrokken.
Ot»rli»KnpNyo.llwl(»iri<*. Voor de studie der oorlogspsychologie is van belang de volgende brief, door een vader geschreven aan zijn zoon, die in het groote Duitsche hoofdkwartier als autobestuurder, dienst doet en die door de »N. R. Ct.« wordt gepubliceerd. Klein Strelitz, II Jan. 4915. Lieve zoon, Je laatste brief hebben we ontvangen en 't verheugt ons dat 't je goed gaat. Maar waarom schrijf je ons in geen enkelen brief over 't slagveld ? Kom je dan niet in de vuurlinie bij je commando ? Hoe komt 't dat je met je regiment niet bent uitgerukt om aan den strijd met den vijand deel te nemen ? Zou 't niet heel wat mooier voor je zijn geweest, je te onderscheiden door een moedige daad, wat bij je commando zeker wel niet zal kunnen ? Zie eens naar je broer August. Die had zich vrijwillig voor patrouilledienst opgegeven, hij is meteen doodelijk door een vijandelijken kogel getroffen. Hoeveel leed 't mij ook doet, ben ik er trotsch op dat een dapperen held zijn leven voor 't vaderland heeft gelaten bij een moedige daad. Je broer Frans ligt ook in 't lazaret en zal wel niet meer kunnen meedoen. Ik denk nog aan je diensttijd, toen ik er prat op was dat jullie alle drie tot korporaal werd bevorderd. Ik zou nog trotscber zijn als jullie je alle drie aan 't front door een dappere daad had onderscheiden. Als mijn beenen 't mij nog toestonden zou ik graag alles meemaken. De gevechten van 1870/71 komen me telkens weer in de gedachten. Beste jongen, doe je plicht toch ten volle voor Keizer en Rijk, al zou 't dan ook je leven kosten. Ik zou er trotsch op zijn te kunnen zeggen dat ik mijn drie zonen den Keizer heb gegeven ter verdediging van het vaderland en dat zij alle drie hun plicht als dappere soldaten hebben gedaan. Ik verzoek je daarom, beste zoon, ons te schrijven of je altijd bij het commando blijft of naar je regiment teruggaat. Schrijft ons ook, wat jelui uitvoert. Uit Klein Strelitz zijn al drie jonge mannen gesneuveld en acht gewond. Moeder kan ik maar niet troosten ; zij kan het niet van zich afzetten dat August zoo jong beeft moeten sterven. God b hoede je. Veel groeten uit je vaderland zenden je Vader en moeder. De zoon heeft zich daarop aangemeld voor den dienst op het frpnt en aan dat verzoek zal natuurlijk worden voldaan. !Müiiclihiui*eu in de loupuraven. In de Liherlé vertelt een luitenant: • Onder mijn manschappen bevindt zich een groote blonde kerel, die in het dagelijksch leven veelvoudig millionair is eri zich de grootste weelde kan veroorloven, waarmee hij zich dan ook omringt. "ij heet Münchhausen. Of hij een afstammeling is van den groote Münchhausen weet ik niet. Ik was ervan overtuigd, dat de baron wel heel gauw het loodje erbij zou neerleggen, maar ik bad mij wel degelijk vergist. Hij marcheerde kranig. En als wij allen na een langen vermoeiende inarsch, doodmoe neervielen, trok
hij zijn laarzen uit en daarna zijn zijden sokken, of, beter gezegd, wat daarvan was overgebleven en dan ging hij de nagels van zijn teenen politoeren. De heele compagnie stond dan in een kring om hem heen om naar dat werkje te kijken. In de loopgraven gebruikte de baron, die zonder hoofdkussen niet kon slapen, het corpus van een stevigen soldaat voor dit doel en voor dezen dienst betaalde bij hem acht havannas per dag. Maar op zekeren dag bewees de baron een echte held te zijn. De compagnie moest een dorp vermeesteren, dat door Beiersche soldaten bezet was. De overste wist, hoe hij den moed van zijn soldaten het best zou kunnen aanwakkeren. • Mannen", riep hij, »er zijn bedden in het dorp, wie 't eerst binnen komen, mogen daar in slapen". Nu ben ik volstrekt riiet lui, maar toen ik bet eerste huis binnendrong, vond ik den baron reeds slapend in een der bedden. Midden in den nacht moesten wij ons weer terugtrekken, omdat men vreesde, door den vijand te worden overvallen. Ik wekte mijn manschappen, maar de baron kon ik niet meekrijgen. Ik gaf hem, wegens ongehoorzaamheid, ters'ond acht dagen arrest, maar desondanks bleef hij liggen. Toen liet ik hem maar aan zijn noodlot over. Wij trokken ons terug op een heuvel, welke omstreeks duizend meter van het dorp was verwijderd om daar op versterking te wachten. Bij de eerste morgenschemering zei onze overste, nadat hij door zijn veldkijker de omgeving had verkend: «Vreemd, de Duitschers zijn het dorp nog niet binnengetrokken, maar er wordt toch al op de huizen gevuurd." Ik keek in de aangewezen richting en zag voor het venster van het eerste huis een gedaante in een slaaprok van zachtrose zijde. Het was mijn baron Münchhausen, die opgestaan was en op de Duitschers vuurde. In dit oogenblik kregen wij versterking en konden het dorp weder bezetten. Ik vond den baron, zooals ik hem verlaten had: te bed. Hij was weer ingeslapen. In e«u vlieu;tii>»cliiiie voor Brnkan. De oorlogscorrespondent van het Berliner Tageblatt in Galicië heelt in een vliegmachine een tocht over het oorlogsterrein aldaar gemaakt. In het vliegpark bij Krakau stonden de toestellen van drie vliegers-compagnieën. Het waren hoofdzakelijk Duitsche »Aviatik»-en «Albatros»tweedekkers met 100 paarden «Mercedes»motoren. Hoewel zij sinds het begin van den oorlog onafgebroken, onder elke weersgesteldheid dienst gedaan hebben en er verscheidene kogelgaten in te bespeuren zijn, zien zy eruit, alsof zij pas van de fabriek kwamen. De correspondent steeg in een elegant Oostenrijksch fabrikaat, een «Lohmer-Pfeil" eenige honderden meters hoog, om verkenningen ie verrichten. Door den morgendauw kronkelt de grijze Weichsel en onder ons ligt de prachtige oude Koningsstad met de gothische torenspitsen en daken van kasteelen. Verder is de onverbreekbare keten van sperforten onder ons zichtbaar ; de oude zijn hoog op gebouwd en groen geverfd,
de moderne liggen geheel in den grond. Hun hoekige omtrekken zijn tusschen de pannenbakkerijen en zandgroeven scherp in de leemkleurige heuvelachtige stieek ingesneden. Daarvoor zijn de onderaardsche holenwoningen, kenbaar aan den rook der schoorsteenen, ingegraven. De deuropeningen liggen naar de stad toe met verbindingsgangen, waarover kleine bruggen gelegd zijn. In de besneeuwde loopgraven liggen de zwarte landstorm-mannen, die aan de veldversterkingen werken. Verder naar de grens toe zijn in de landstreek, om een vrij schootsveld te hebben, alle boomen, bosschen en dorpen met den grond gelijk gemaakt. Uit de puinhoopen herkent men de opgeblazen huizen en te midden der ruïnes staat soms nog de dorpspomp. Door het geratel van den motor opgeschrikt, dwarrelen groote troepen kraaien, als zwarte sneeuw onder ons. Aan de andere zijde van de Russische grens liggen weer de dorpen, die niet vernield zijn. Stroodaken dekken de hutten, waarvan de bewoners het beddegoed laten uitluchten. Tusschen de hutjes steken 'steenen huizen met oude zuilen uit hout vervaardigd, op kleine koepel-kerkjes af. Op den landweg trekken last-auto's, marcheerende troepen en cavalerie-patrouilles naar de Nida, waar vriend en vijand sedert weken, diep ingegraven, tegenover elkaar liggen Terwijl wij noordelijk gaan, wijst luitenant Bratmann mij op twee andere vliegmachines, die onder ons naar huis keeren. Zij hebben verkenningstochten gedaan. Wij gaan hen achterna en landen in een steile spiraal-vlucht bij het roode landingskruis, dat van bovenaf op een eeDdekker gelijkt. Van de teruggekeerde Oostenrijksche vliegers was er een tot Woinicz en de andere bij Tarnow gevlogen en zoo maken zij hun berichten over den toestand in Galicië vollediger. Langs de Daenajetsj zijn op den rechteroever de Russische batterijen ingegraven. Bij Tarnof wordt hevig gevochten. De strijd is hoofdzakelijk een duel dei* zware artillerie. De luchtdruk van de 30 c M. motor-mortieren veroorzaakt op een hoogte van 1800 M. nog trillingen in de nabijheid van de vliegmachine. Ten Zuiden van Tarnof werden door vliegers in bosschen Russische batterijen, die daar verstopt waren, ontdekt. Een er van was, zooals de officier-waarnemer van een der machines mededeelde, reeds door het vuur der Oostenrijksche batterijen bestookt en was verdwenen
door WALTER BESANT. Vertaald door H. TH. CHAPPIUS. (Nadruk verboden). 3 • Dan moet toch de een of ander zulk een oud boekje zijn machtig geworden, 't Is een schande ! Wie laat een kassiersboekje zoo voor de hand liggen, dat de eerste de beste gauwdief het kan meepakken ?« De heer Dering dacht na en hief toen het hoofd op. • Kijk nog eens even in de brandkast. In het linkervak boven de lade zul je denkelijk een oud kassiersboekje vinden liggen. Ik gebruikte dat voor een biizonderen post. — Deze is later afgesloten. Dat boekje moet er nog zijn. — Ha juist! Dat is 't. — Ik sta verbaasd hoe ik me dit nog herinner. Ik heb het zeker in geen twee jaar meer gebruikt of gezien. Dat is een ander staaltje van geheugen, he? Wij vergeten niets, letterlijk niets. Geef eens hier. Vreemd, dat ik me zoo'n kleinigheid nog zoo goed herinner. Welnu, — hier zijn de accepten, zooals je ziet; — eender van kleur, — eender van druk, eender van grootte; — het eenige verschil bestaat in den vurra en in den naam der maatschappij De deugniet moet, net zooals je zegt, een oud boekje in handen hebben gekregen, dat men had laten slingeren. Wat is dat?» — De heer Dering verbleekte. — «Hier is het contrefolio I Kijk eens hier! Hetzelfde nommer is 't. Het accept is buiten -
kijf afkomstig uit dit boekje! Een boekje.dat lag in mijn eigen brandkast, op dit kantoor! Checkley, wat moet ik daarvan denken ?« Checkley nam het boekje met bevende hand aan en las half binnensmonds den inhoud van het tegenbewijs: 4 Maart 4883. EdmondGrav. 720 pd. • God weet wat dit moet beduiden ! Zoo iets is mij mijn gansche leven nog niet voorgekomen .» »'t Is raeer dan vreeind ! In geen twee jaar heb ik aan het bestaan van dit boekje gedacht. Toch herinner ik het mij juist, als ik het noodig heb. — Hoe is 't, Checkley ? Wat zeg je nu ? Heb je 't spreken verleerd ?" • Wat ik zeg ? — Niets; niets. Heer in den hemel, wat zou ik moeten zeggen ? Als u dat accept niet eigenhandig heeft geschreven — » • Dat accept heb ik niet eigenhandig geschrevene • Dan — dan raoet het zijn gedaan dooreen ander." •Precies.» • Heeft u het dan misschien gedicteerd?» • Stel je nu niet zoo dwaas aan. Dit is wel totaal nieuw voor je, want crimineele zaken behooren niet precies tot je vak, maar daarom moet je de hersenen toch bij elkander houden. Mijn eigen schrift kan ik toch niet dicteeren, wel?. • Neen, maar ik zou er een eed op durven doen, waarachtig een eed ; — dat het schrift is van u.« • Laten wij er nu maar niet langer over haspelen, t Is een vervalscht stuk. 't Accept is valsch. t Is geen gewone vervalsching. Ze is gepleegd op mijn eigen kantoor. Wie kan ze gepleegd hebben ? Laat ik eens nadenken . — Hij legde het accept met het oude kassiersboekje voor zich. — »Dit boekje heeft twee
jaar lang in mijn brandkast gelegen Ik had het totaal vergeten. De brandkast dient uitsluitend tot berging van mijn eigen papieren. Ik open ze iederen mot gen zelf om tien uur. Ik sluit ze, wanneer ik boven ga lunchen. Ik open ze weder na terugkomst. Ik sluit ze, als ik heenga In de laatste dertig jaar ben ik geen enkele maal van die gewoonte afgeweken. In dit kantoor zitten met de brandkast dicht, of heengaan met de brandkast open, zou mij even ondoenlijk zijn als in mijn hemdsmouwen de straat op loopen. Daarom is die misdaad niet alleen gepleegd door iemand, die bij mijn brandkast kon, maar door iemand, die den wissel in mijn bijzijn en onder mijn oogen heeft gestolen. Deze omstandigheid maakt den kring, waarbinnen wij moeten zoeken, veel kleiner.» — Nogmaals sloeg hij een blik op den wissel. — »Hij is van den 4en Maart. Die datum zegt zooveel niet. Maar op den 5en is hij gepresenteerd. Wie is er den 4en of een der vorige dagen hier bij mij geweest ? Zoek dit eens op.» Checkley verdween even en kwam terug met zijn journaal. Den 4en zijr. bij u geweest —.« Hij las de namen op van de bezoekers. • Daarmede komen wij niet verder.» • Op den len, den 2en, den 3en en den 4en heeft meneer Arundel telkens van tien tot twaalf hier bij u zitten werken.» • Meneer Arundel. Ja, dit herinner ik mij. Anders niemand ?« • Anders niemand.» »J h vergeet je zeiven, Checkley. Je bent als naar gewoonte herhaalde malen hier binnen gekomen.» • Groote God, meneer, ik, — ik hoop toch niet, dat u denkt, dat —.» • Ik denk niets. Ik wensch iets te weten. 1
Ga naar de bank, naar den directeur en laat hem informeeren door wien de wissel is geïncasseerd. Is dit gebeurd in bankjes, — en dit moet wel haast; — dan moeten deze dadelijk uit de circulatie worden verwijderd. Miiak, dat je wegkomt, en zoek dat eens uit.» Om half elf had dit gesprek plaats. De bank was geen vijf minuten van daar. Toch werd t twaaf uur, voordat de klerk terug was. • Welnu, wat heb je ontdekt?» vroeg de patroon. • Ontdekt heb ik heel wat,« begon Checkley driftig. »In de eerste plaats heb ik den directeur gesproken en den kassier. De wissel is gepresenteerd door een boodschaplooper. '^oo'n looper vertrouwt iedereen. De kassier bekeek uw handteekening en dacht, dat de zaak in orde was. Ik liet den wissel zien aan den directeur. Die kent uw schrift; en hij wil er een eed op doen, dat de wissel door u zelf is ingevuld. Zoo gek, als u denkt, ben ik dus nog niet.t • Verder.» • De looper zeide aan den kassier, dat hij last had het geheele bedrag te ontvangen in bankjes van tien pond. Hij kreeg die, borg ze in zijn tasch en ging weg. t Was een man met één arm ; hij gunde zich ruim den tijd voor zijn boodschap en scheen niet de minste haast te hebben.» • En de bankjes?» »Die zal de directeur terstond uit de circulatie nemen, maar als een oude rot de daad heeft gepleegd, dan moet hij helpers hebben gehad, zegt hij, en dan zal het een lastige geschiedenis worden. Uit de circulatie worden ze niettemin gebracht. Dat is dus afgedaan. — Toen ben ik gegaan naar de Strand, naar de barakken der boodscbaploopers. De opzichter had onzen man al heel spoedig uitgevonden.
Ik heb hem gesproken. — Een oud heer, die logeerde in het hotel Cecil, had hem die boodschap opgedragen, vertelde hij. Die had hem bevolen naar de bank te gaan en alleen briefjes van tien pond aan te nemen; bij had hem bijzonder op 't hart gedrukt er onder weg toch vooral niet één van te verliezen. Ook die oude heer scheen volstrekt geen haast te hebben. Hij had de bankjes aangenomen en ze geborgen in een portefeuille. Dat was gebeurd in de koffiekamer, waar op datzelfde oogenblik nog wel een zestal andere heeren aanwezig waren. Die heer echter scheen niemand bij zich te hebben.. «Hm! Een bijzonder rustig afgewerkt zaakje, moet ik zeggen ! Had hij volstrekt geen haast ? Had hij zoo'n overvloed van tijd? Natuurlijk 1 Ze wisten, de schelmen, dat het oude boekje ciet gevonden en nageplozen zou worden.» «Waarom schreven zy den wissel in op het contrefolio ? Waarom legden zij het boekje weder op zijn plaats ?« «Dit weet ik niet. Van 't geen er in het brein van een schurk omgaat,, heb ik geen ondervinding. Verder!» «De commissionnair zegt, dat bij dien heer stellig zou herkennen.» • Heel mooi, als wij dien heer maar eerst konden vinden.» • Toen ben ik gegaan naar het hotel Cecil en heb den eersten kellner uit de koffiekamer gesproken. Hij herinnerde zich, dat er om een looper was gezonden; hij had dezen met het pakje bankjes zien terugkomen en hij herinnerde zich ook den ouden heer zeer goed. Ook hij zou de'.en stellig herkennen.» «Zeide hij ook hoe die heer er zoowat uitzag ?« (Wordt vervolgd.)