Wij zullen wel geen tegenspraak ontmoeten, als wij beweren, dat deze oorlog niet alleen wordt uitgevochten op de slagvelden, doch in de allereerste plaats op eccmomisch gebied. Van den beginne af aan hebben handels-belangen een schier overwegende rol gespeeld in het bloedig drama van deze dagen. Reeds jaren geleden, vóór er sprake was van een wereldkrijg, trachtten de verschillende naties elkander van de wereldmarkt te verdringen. En vanzelfsprekend denkt men er thans niet aan, anders te doen. Om die redenen beproeven de oorlogvoerende mogendheden dan ook met kracht en klem te verzekeren, dat zij in de toekomst niets meer met elkander te doen willen hebben, als eenmaal de vrede, die toch komen moet, zal zijn gesloten. En daarom tracht men voorden afzet van zijn waar in neutrale landen propaganda te maken. Dat klinkt misschien heel zelfbewust, maar de zonderlingste dingen doen zich bij dit streven toch voor. Om een enkel voorbeeld te noemen : Frankrijk heeft het vorig jaai een handels-missie naar Zuid-Amerika gezonden, onder leiding van den heer Baudin. En nu lette men eens op, hoe zij te werk 'ging. In iedere stad werden redevoeringen afgestoken. Waar maar een universiteit te vinden was, werd gespeecht. Aan elk departement, bij alle mogelijke en onmogelijke gala-diners gaf men blijk van de talenten der welsprekendheid. Geen gelegenheid liet men passeeren, om de kunst van Demosthenes in praktijk te brengen. Daarbij werden natuurlijk de noodige belooften voor de toekomst afgelegd
en aan groote en grootsche ontwerpen gaf het geen gebrek. De Marseillaise en het volkslied van het land, waar men zich bevond, werden uit volle borst gezongen. Toen de missie afscheid had genomen, verschenen zeer sympathieke uitingen in de pers van Zuid-Amerika. Men had geklonken en gedronken en voor de rest... Ieder is in staat, aan te vullen, wat wij niet doen afdrukken. Een klein poosje later bezochten andere reizigers Zuid-Amerika. Zij traden bescheidener op, wars van alle reclame. Zij baarden geen opzien. Deze reizigers waren geen Ministers of gewezen Ministers, zooals de Fransche heer Baudin. Zij waren ook geen Kamerleden of andere gewichtige personages. Zij deden niet aan de politiek en hadden ook' geen officieel karakter. Zij hielden zich ver van dekringen, waarin staatkundige intriges schering en inslag zijn en maakten zelfs geen bijzondere propaganda in de pers. De leden van deze stille Noord-Amerikaansche missie waren kooplieden, die machtige syndicaten vertegenwoordigden, Zij vroegen, nierkten op en stelden zich op de hoogte van hetgeen Zuid-Amerika noodig heeft, of wat men van daar kan betrekken. Dan volgden anderen, even zwijgend. Drukte schenen zij om "geen prijs te willen verwekken. Hun stoet werd weer door een anderen gevolgd. De eersten hadden slechts notitieboekjes bij zich, waarin vlijtig aanteekeningen werden gemaakt. De derde, vierde groep van vreedzame reizigers had reeds andere boekjes, waarin bestellingen konden worden aangeteekend en een vrij groote bagage van monsterkoffers. Alles, wat Europeesche firma's vroeger aanboden, konden ook deze Amerikanen leveren. Ieder land naar zijn smaak, ieder kooper naar zijn wensch, met lange credieten en over het algemeen onder zeer gunstige voorwaarden. De fabrieken in de Vereenigde Staten gingen aan het werk, om de bestellingen, welke talrijk waren, uit te voeren. De Amerikaansche handel van het Noorden tracht het monopolie te krijgen in het Zuiden. Hij maakt gebruik van een gunstige gelegenheid. De Europeesche volkeren vernietigen elkander. In de Vereenigde Staten ziet men dit aan, misschien met medelijden, maar zeer zeker berekenend, hoe men van dien toestand het best partij trekken kan. En het schijnt, dat men in. de Vereenigde Staten op den besten weg is, om de Europeanen
te verwijderen Tan de markt, welke men voor zich zelf in beslag denkt te nemen. Uncle Sam dopt niet alleen zijn eigen boontjes. Ook die van anderen. Europa zal tot deza wetenschap komen, als het te laat is. Van de verschillende fronten is het nieuws ditmaal over het algemeen weinig belangrijk. In het Westeren vorden Franschen en Engelschen langzaam. Na de verovering van het een of ander strategisch punt treedt in den regel een stilstand in: men heeft tijd noodig, om het gewonnen gebied tegen vijandelijke tegenaanvallen te versterken. Is dit gebeurd, dan kan een nieuwe stoot volgen, liet Duitschc stafbericht erkent, dat ten Westen van Berny-enSanterre enkele" loopgraven in handen der Franschen kwamen en dat ook door de Duitschers rechts van de Maas, ten Noord-üosten van het fort Souville, eenig gebied moest worden prijsgegeven. De Russen slageu er maar niet in, het ge» wichtige spoorweg-knooppunt Kowel te nemen, dat krachtig door de Duitschers versterkt is. Geregeld hebben in de omgeving gevechten plaats, maar resultaten voor de Kussen blijven uit. Daarentegen zetten zij met succes hun aanvallen aan de Guita Lipa voort, waar de Oostenrijkers voor den op hen uitgeoefendeu druk geregeld moeten wijkeu. Orsova, in Hongarije, is door de Hoemenen bezet. In Zevenburgen gaat het den centralen niet voor den wind. Ten Westen van Czik Szereda hebben zij hun troepen voor een overmachtigen vijandelijken aanval op het Hargiltagebergte moeten terugnemen. Hier slaagt dus de Roemeenscbe opmarsch zonder twijfel. In de Dobroedsja evenwel zijn de wapensuccessen aan de zijde van Duitschers en Bulgaren. Begrijpelijkerwijze trachten de Roemenen de beteekenis van den val van Tutrakan te verkleinen; het is geen belangrijke vesting, zeggen zij thans, en het is ook onwaar, dat de vijand 20.000 gevangenen zou hebben gemaakt, want zoevcel Roemeenscbe troepen waren er in bet betrokken landsgedeelte niet. Hoe het zij, de val van Tutrakan blijft voor de Roemenen een gevoelige klap. Dit punt ligt op slechts zeventig K.M. afstand van de hoofdstad Boekarest. Het is een sterke vesting, met een gordel van forten omringd, en de Duitschers en Bulgaren zullen hier zwaar werk te verrichten krijgen. Maar een bedrijging van de hoofdstad zou de Roemenen allicht er toe kunnen noodzaken, hun troepen uit Zevenburgen terug te trekken. Alleen deze omstandigheid reeds zou voor de Oostenrijkers een groote verlichting zijn. Voor deu slag aan «le Marne eu daarna. Onder bovenstaanden tftel verhaalt de l'elit Panden het volgende: Het dorpje Vassincourt, bevallig tegen een heuvel gelegen, beheerscht zoowel^ het dal van de Saulx als dat van de Ornain. 'Daar het een belangrijk strategisch punt is, wjs het van 6 tot 10 September 1014, tijdens den roemrijken slag aan de Marne, het tooneel van woeste en bloedige gevechten, waarbij nu eens de eene, en dan weer de andere partij de overhand had. Geen huis is er overeind blijven staan. Ook het gemeentehuis en de school werden verwoest. De kerktoren verloor zijn spits en werd evenals de gewelven van het middenschip door granaten verminkt. Geen enkele ruit bleef er heel. Na den gedenkwaardigen slag aau de Marne, vluchtten de Duitschers zoo snel mogelijk. Kort daarna werd te Vassincourt, dat den bijnaam had gekregen van «het ideaal der oorlogsruïueu» een aantal huisjes van planken gebouwd, waar weldra een honderdtal bewoners biunentrokkeu die dadelijk in de* nabijheid de douderende kanonnen, weer aau den veldarbeid gingen, terwijl de regeering de kerk in zijn Vroegere stijl liet restaureeren. In de/e kerk nu heeft Zondag 20 Augustus de Bisschop van Verdun Mgr. Giuisty, uit bar-le-Duc, naar Vassincourt gekomen, de eerste mis gecelebreerd. Deze plechtigheid was een gebeurtenis |van gewicht. Van alle kanten waren ie menschen uit de stad komen toestroomeu. De klokken, die de barbareu in hun overhaasteu aftocht niet hadden kunnen meenemen, kondigden met vroolijk gelui de aankomst aan vau den bisschop en vau de eerste godsdienstige plechtigheid, welke plaats had sinds de mis, welke werd gecelebreerd op Zondag 6 September 1914, door een priester hospitaalsoldaat, voor een schare, die uitsluitend bestond uit het personeel van een groep van drie ambulances. In zijn aangrijpende toespraak herinnerde de de bisschop aau het verleden, het hedeu en de toekomst van Vassincourt: • Het verleden» dat was de Ode September 1914, toen de laatste godsdienstoefening werd gehouden onder het kanoiinenvuur .... Het was de verschrikking vau een hardnekkigeu strijd, die vijf dagen duurde, het was het moorden, het branden, de vernieling, de ontzetting. Vassincourt was een graf, een bel, een Calvarienberg, maar het was tevens een der roemrijkste plekken vau het slagveld aan de Marne en zijn naam zal schitteren als een straal van de zon dezer groote overwinning. «Het heden» twee jaar na dit drama vau den dood, is de dageraad der opstanding. Kiemen van leven ontspruiten reeds te midden van ruïues; bloesems vau hoop als deze huisjes, sierlijk in hun eenvoud, te warm en te luchtig, maar waar men toch nog beter woont dan in de ballingschap.... Aan de burgerlijke autoriteiten komt lof toe voor den spoed, waarmede zij de verminkte kerk lieteu herstellen. Een priester-soldaat heeft er de laatste mis gecelebreerd, de soldaat-bisschop zal de eerste celebreeren. «De toekomst» dat is de beloofde, zekere overwinning.... Het is de vrede, weldadig en vruchtbaar door het heilige verhoud van alle Franschen. Wordt deze voorwaarde vervuld, dan zullen alle puinhoopen, snel volkomen eu te midden van algemeene vreugde, herrijzen. Vassincourt, het plaatsje, dat meu, Bar-le-Duc verlatend, het eerst bereikt, zal het voorrecht hebben gehad, zijn kerk het eerst door de barbaren vernield te hebben gezien en ook het eerst hersteld onder alle kerken, die door de teutoonsche horde uitsluitend uit waudalisme werden verwoest. Keu brief van liet oorlogsveld. In het Journal schrijft Josepb Voisin uit een op de Duitschers veroverde loopgraaf het volgende verhaal: Onder de geweldige pressie der Zouaven en
der tirailleurs hebben de Duitschers de wyk moeten nemen. Onze troepen hebben nu de twee linies veroverde loopgraven bezet. Het schouwspel is schrikwekkend. Uit de diepe schuilplaatsen stijgt een afgrijselijke stank omhoog; bij iedere bocht van de loopgraaf vindt men nieuwe lijken. De wijde, trechtervormige gaten, door onze bommen uitgehold, zijn als het ware gevuld met vormlooze lappen vleesch, kleederen en gebroken wapens. Niets meer is er over van de verdedigingswerken. Netwerk, ijzerdraad, schietgaten, er zijn niet meer over dan de puinhoopen. Gedurende uren en uren is alles vermorzeld. liet is een knekelhuis van den grooten strijd. Er wordt niet meer geschoten, slechts zoo nu en dan springt er hier en daar een bom. Het veld, waar het bloedbad beeft plaats gehad, schijnt verlaten en toch komen en gaan er schaduwen, maar onder een diep stilzwijgen. Zij dragen gereedschappen, zakken, ijzerdraad; men gaat de ruïne herstellen. Binnenkort zal de nacht nederdalen en een oneindige weemoed sluipt aller ziel binnen. Men moet zicb echter haasten: het uur nadert, waarin de vijand tot een tegenaanval zal overgaan. In d% achterhoede zijn genie-soldaten bezig met het samenstellen van Spaansche ruiters, die men op de borstwering der eerste loopgravenlinie werpen zal; de schildwachten der vooruitgeschoven posten waken. Een dezer zeer gevaarlijke posten is nog eenige meters naar voren geplaatst, in de vroegere loopgraaf der Duitschers. Het is een smalle weg en |zeer gevaarlijk, om er zich in te wagen. Men heeft er een ondoordringbare verschansing gemaakt van hout en prikkeldraad en daarachter een versperring van zakken, waarin zich twee ijzeren schietgaten bevinden. Maar ziet, eenige Duitstfhers, profiteerende van den mist, hebben op tien meters afstand in een bocht van de loopgrafcf eenige zakken aarde opgestapeld. Zij zijn vermetel genoeg. Reeds tweemaal hebben de schildwachten geschoten, zij blijven echter aau den arbeid. Nu komen de granaten los. Van twee zijden regenen zij neer. Men werpt ze zonder ophouden. Het lijkt wel een kinderspel ! Zij ontplollen van links, van rechts, en de brokstukken hagelen neer in de buurt der twee schildwachten, die zich zoo goed mogelijk achter de versperring verschuilen. In het eerst schenen zij wat anstig, wat aarzelend te zijn, maar de strijd maakt hen als het ware dronken; ze schreeuwen: »Die vervloekte Duitschers!« De Duitschers trekken af. Als ze nu zoo dadelijk tenminste niet in massa's terugkeeren. Want van die heeren is al het mogelijke te verwachten. Het zijn wonderlijke schelmen! Een der schildwachten kijkt onophoudelijk op zijn horloge.» Mijn God, wat duren die uren lang! Nog eenige minuten en dan.... Inderdaad : niets is pijnlijker en meer opwiudeud'dan de lange angstige minuten wachten te midden van het gevaar. Men voelt den dood langs zich gaan en zelfs de sterksten kunnen een huivering niet bedwingen. Ik heb onverschillige kerels gezien, die in die oogenblikken een gebed prevelden. ... .De nacht daalt snel. Nog slechts vaag onderscheidt uien het skelet van een boom ginds aan den rechter kant. Een lichtkogel wordt afgeschoten.. .. Eerst is bet een lichtende streep, die door de ruiuite schiet, dan barst hij uiteen met een dof geluidje en zijn parachute valt opeu. Nu balanceert zijn kleine vriendelijke lamp boven dc vijandelijke loopgraven. Gedurende al dien tijd hebben de schildwachten, die hoe langer hoe angstiger geworden zijn, het terrein in oogenschouw genomen, gereed om bij het minste geluid, de minste verschijning alarm te maken. Maar geen enkele aanvallende beweging valt dien avond waar te nemen. Evenals wij houden de Duitschers zich bezig met het versterken van hun positie. De tegenaanval zal morgen plaats] hebben bij het aanbreken van den dag, daaraan valt niet te twijfelen. De veranderde Duitsche openbare mecniug. . Over de veranderde Duitscbe openbare meenitig schrijft Alfred Gadus in de figaro het volgende: Niets is in staat, ons een juister beeld te geven van de openbare meening in Duitscbland thans, dan de artikelen van eenige groote bladen over het doel van den oorlog. • Deze peuneastrijd is misplaatst», schrijft een dier bladen. »Wij zijn alle daarom eens«, schrijft de Kölni/ghe Volkszeilung. »Het is een waarschuwing, die. alle partijen ter harte mogen neineu«. Toch herinnert men zich, dat dit onderwerp, een rnaaud of zes geleden, het geliefkoosde thema was in de Duitscbe couranten. Ze vermaakteu zich e/ mee, een nieuwe kaart van Europa te ontwerpen na de Duitscbe overwinning en wijzigden met een cynische nauwkeurigheid de Fransche, Belgische, Poolsche en Servische gebieden, die geannexeerd dienden te «orden. ■ Toentertijd koesterde meu niet dM minsten twijfel aan het resultaat der veldslagen : men vreesde niet de openbare meening tot overspanning te brengen, of in de hoofden de meest dwaze eerzucht en begeerten opMe wekken. Het doel van den oorlog! De uitdrukking doet ai denkeu aau een rooftocht en toont reeds uit zich zelve aan een miskenning van de rechten van andere naties: het struikrooversinstinct, den oorlog beschouwend alseennatio uale industrie. De oogmerken, met deu oorlog gediend, konden een jaar geleden niet schitterend genoeg aan de Duitsche verbeelding worden voorgesteld. Zal het thans mogelijk zijn, ze eiken dag een beetje te verkleinen en zóó ver te gaan, dat men heden beweert, dat men voortaan slechts zich zal hebben te verdedigien ? In afwachting van de hoogste teleurstelling is die houding reeds wreed. Ze verklaart voldoende de wassende ongerustheid in de openbare meening en zijn' zwenkingen van het een gevoel tot het andere, een onbestendigheid, die de Duitsche couranten weerspiegelen. OI ze al schreeuwen, dat de Duitsche ke izer den oorlog niet heeft gewild en dat hij door een wereld vol vijanden, jaloersch op zijn rot m, werd aangevallen... geen Duitscher van eeltige intelligentie, die in ernst deze theorie aanvaardt ! Want een aangevallen volk loopt niet van te voren met zijn veroveringsplannen te
koop ! Indien men er mee voor den dag komt, dan bewijst dat, dat men den aanvaller is en zich van de overwinning zeker acht. De geleerdste casuïtiek is niet in staat, dit argument aan de kennis van het menschelijk geweten ontleend, te weerleggen, en de hooggeleerde doctoren van Berlijn, Keulen en Frankfort zullen bet te vergeefs beproeven. De moreele kracht en het vertrouwen van het Duitsche volk hebben voortaan geen solide basis meer en zullen hoe langer hoe minder bestand zijn tegen naderende teleurstellingen. Duitsche loopgraalvallen. De militaire medewerker van de Times schrijft: «Men hoort in den laatsten tijd de soldaten, die aan het offensief hebben deelgenomen, veel spreken van de verschillende verradelijke vallen, die de Duitschers achterlaten, als zij uit een loopgraaf worden verdreveV Dit is nu reeds zoo dikwijls gebeurd, dat de mannen langzamerhand al die trucjes precies kennen. Het is verstandig, ieder voorwerp, dat men in de loopgiaven ziet liggen, eerst voorzichtig aau te raken vóór men het opneemt, omdat het dikwijls gebleken is, dat de onschuldigst uitziende voorwerpen aan verborgen mijnen bevestigd waren, die ontploften, als men die voorwerpen opnam. Ook vóór de loopgraven, in Niemandsland, vindt men zulke vallen. De massa bommen en handgranaten, die men in veroverde loopgraven vindt liggen, leveren altijd gevaar op, ook al zijn ze niet met helsche machines verbonden. Zelfs een eenvoudige plank kan met een touw verbonden zijn, zoodat, als men er op trapt en het uiteinde grijpt, een mijn kan ontploffen. Dan is er ook een voorwerp, dat op een warmwaterbord op korte pootjes gelijkt en bij het opnemen ontploft. De sbldaten noemen liet «schildpad». Als men het niet zeer voorzichtig opneemt, ontploft het, evenals de torpedo, die een walvisch voor een waterdier aanzag. In den laatsten tijd plaatsen de Duitschers in de modder ook voetklemmen met zoo krachtige veeren, dat zij iemand, die er op trapt, het been verbrijzelen kunnen». Kavalla. De »Manchester Guardiana schrijft J| • Kavalla, op welks forten de Hngelsche kanonnen thans vuren, is verreweg de meest schilderachtige stad aan de kust van Macedonië. Een forsche hoogte, gekroond door een middel eeuwsch kasteel, om den voet der grijze torens de huizengroepen, rose, wit en blauw, met bier en daar koepeltjes of slanke minarets, vormen het middengedeelte van bet beeld. De vroolijk gekleurde buizen zijn verspreid langs de steile hellingen van de rots en over den vlakken grond aan beide zijden. Een statig Romeinsch aqueduct doorsnijdt het dal daarachter en loopt naar de heuvelen op den achtergrond. Door een hollen weg tusscben de heuvelen loopt de weg, waarlangs de krakende ossenwagens trekken, beladen met tabak, die Kavalla zoo welvarend maakt. Hèt is de aloude Egnatiaansche weg (Via Egnatiana), die een vijftien kilometer verder langs het vroegere Philippi loopt. De naam is nog in bet Turksch blijven voortleven als »Filibijik», maar de stad zelf bestaat niet meer. Wel vindt men er een massa overblijfselen verspreid staar.. De grafsteenen van een Turksch kerkhof in de omgeving zijn alle gemaakt van marmer, dut eeus voor den bouw van de paleizen van Philippi is gebruikt en nog steeds staat er de romp van het amphiteater. Het volk, dat daar thans woont, weet niets van den grooten veldslag, die een einde maakte aan de Romeinjehe republiek, waarin Brutus zich op zijn zwaard wierp en het lot onderging, dat hem reeds in een visioen te Sardis voorspeld was: »Wij zullen elkander te Philippe weerzien.»