PIEK & CLOPPENBURG
Voor Heeren-Üleedingstukken NAAR MAAT, vindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie S toffe n. IfflTïïiTrilHlTT^ ■■Uil
PIEK & CLOPPENBURG
Voor Heeren-Üleedingstukken NAAR MAAT, vindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie S toffe n. IfflTïïiTrilHlTT^ ■■Uil
EERSTE BLAD. Jescher & Kemper, VaemarMstraatj Telefoomiummei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Goriija- si Mel-Mni, BEHANGSELPAPIER Meubels en 3Se ~ ~ B O IV voor onze Abonné’s! Zoolang de voorraad strekt stellen wij voor onze lezers it slechts 75 Cents verkrijgbaarv een prachtige, boeiende ROMAN in twee deelen, heide van + 270 pagina’s, welke anders f 5,90 kost, LICHT IN SHiDDW, door CHARLOTTE NIESE. In dit zoo hoogst interessant boeij verhaalt de schrijfster op treffende, aangrijpende wijze de geschiedenis van een Koopmansfamilie tijdens het heerschen der cholera te Hamburg, waardoor duizenden en duizenden uit alle standen slachtoffers van deze woedende ziekte werden. Met groot talent schildert de schrijfster aandoenlijke tafereelen van broedermin en naastenliefde. Voor onze lezers 3 FISTKE DEEIjENT voor slechts 75 Cents. Een dergelijke boeiende roman die iedereen zal willen en mogen lezen, is tot dezen prijs nog nooit aangeboden. Ondergeteekende wenscht te ontvangen: ex. Licht en Schaduw, '2 din , f 5,90, thans ƒ 0,75. Naam: Woonplaats:
PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Breda roepen op de ingezetenen, die op den laten Januari hun 25ste jaar zijn ingetreden , dat is, die geboren zijn in 1877, benevens hen, die zich in deze gemeente gevestigd hebben, of uit militairen dienst zijn ontslagen, voor zooverre zij den ouderdom van 25 jaren hebben bereikt en dien van 34 jaren niet hebben volbracht, om zich tusschen den 15 den Mei en lsten Juni aanstaande, ten gemeeutehuize alhier, voor den dienst
der schutterij te doen inschrijven; terwijl tot het ontvangen van hunne aangifte te dier plaatse dagelijks, gedurende den voormiddag van 10 tot 12 uur, zal worden gevaceerd, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. Tot naricht van de belanghebbenden dient: dat als ingezetenen worden beschouwd alle Nederlanders, binnen het Rijk hun gewoon verblijf houdende, die hun voornemen, om zich aldaar te vestigen hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het overbrengen van den zetel van hun vermogen of de hoofdmiddelen van hun bestaan, voor zooverre zij in de voorrechten van Nederlanders kunnen deelen; dat de aangifte tot de inschrijving door de ingezetenen van den hierboven bedoelden leeftijd behoort gedaan te worden, ook dan zelfs, wanneer de belanghebbende ineenen mocht tot de vrijgestelden van den schutterlijken dienst te behooren; dat zij, die in meer dan eene gemeente hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, zuilen tot de inschrijving verplicht zijn binnen die gemeente, alwaar eene dienstdoende schutterij bestaat; en dat, bijaldien in de verschillende gemeenten, alwaar iemand verblijf houdt, of den zetel van zijn vermogen heeft gevestigd, alleen dienstdoende of rustende schutterijen bestaan, hij zich moet doen inschrijven in de gemeente, alwaar hij ambtshalve verplicht is verblijf te houden. Dat zij, die bevonden worden zich niet v<5<5r den lsten Juni te hebben doen inschrijven, door het plaatselijk bestuur ambtshalve zullen worden ingeschreven , en ter zake van hun verzuim in eene geldboete vervallen, terwijl zij daarenboven zonder loting bij de schutterij zullen worden ingelijfd, indien het blijkt, dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen van vrijstelling voor hen bestonden. Voorts worden diegenen, welke van woonplaats rijn veranderd , gedurende den tijd dat zij tot eene schutterij behooren, bij deze herinnerd, dat zij door leze omstandigheid niet ontslagen, maar verplicht rijn het overige van hunnen diensttijd te volbrengen rij de schutterij van hunne nieuwe woonplaats, en lat zij daarvan aan het bestuur van de laatstgemelde riaats moeten kennis geven ; terwijl de belanghebbenden vorden aangemaand , om zich tijdig van een geboorte■xtract te voorzien, en zich alzoo van hunnen uisten leeftijd te verzekeren, ten einde de inschrijving lehoorlijk geschiede, en zij alzoo niet zouden ver’allen in de straffen bij de wet bepaald. Breda, 25 April 1902. Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
BEKENDMAKING. HINDERWET. BURGEMEESTERen WETHOUDERS van Breda ; Gelet op art. 8 der hinderwet; Brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van leden aan H. E. Bouman, en zijne rechtverkrijgenden roorwaardelijk vergunning is verleend tot het opriehten van eene sigarenfabriek aan de Van Bergenstraat i°s. 6 en 6a. Breda, 5 Mei 1902. Burgemeester en wethouders voornoCmd: Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris
Wanneer de mensch op boogen leeftijd c is gekomen, verzwakken langzamerhand c zijn krachten en daarmede neemt ook 1 het geheugen geleidelijk af. Zij kunnen e de dingen niet meer zoo goed vasthouden v als vroeger, noch met de handen, noch d met de hersenen. Dit is vrijwel een b vaste regel, maar ook zonder dat die C hooge leeftijd bereikt is hebben wij nooit h het volkomen meesterschap over ons o ! geheugen. Wie heeft het niet herhaal- z
delijic medegemaakt, dat men met drie, vier of meer personen bijeen is en sprekende over iemand, dien zij allen kennen, dat geen van hen den naam van den besprokene kan noemen. Men heeft, zooals ’t wordt uitgedrukt, den naam op de lippen, hij zweeft door het geheugen, maar men kan hem niet grijpen, niet bemachtigen. Men denkt, spant zich in, is ontevreden over het niet vinden — alles vergeefs. Straks als men er volstrekt niet meer aan zal denken en men dien naam ook niet meer behoeft, duikt hij eensklaps op, zonder dat wij weten op welke wijze. Plotseling flitst hij door het brein en op hetzelfde oogenblik heeft men hem reeds genoemd, terwijl men zich afvraagt hoe ’t mogelijk was dat er mome«nten geweest zijn, waarop men dien naam niet kon noemen. Op het punt van geheugen bestaat ook een groote verscheidenheid van gave, zooals bij alle andere aangeboren zedelijke bezittingen. Sommige menschen bezitten het vermogen om een bepaalde soort van voorstellingen langen tijd in het geheugen te bewaren, anderen verbazen ons door hun algemeen geheugen, terwijl er ook hierin artisten en kampioens zijn, de zoogenaamde Imnemotechnici. Maar zooals hierboven reeds gezegd is, met de vermeerdering der jaren vermindert de vatbaarheid voor het vastleggen van feiten begrippen en indrukken. Iemand op 60jarigen leeftijd zal nog van a tot z kunnen vertellen den roman, dien hij las op zijn 18de jaar, of het tooneelstuk, dat hij zag opvoeren in zijn jeugd, terwijl hij zich in ’t geheel niet of maar heel vaag iets zal herinneren uit de lectuur van voor twee of drie jaar. Somtijds ontmoeten wij menschen , die ons verbazen door de gemakkelijkheid, waarmede zij letterkundige citaten aan den man weten te brengen. Meestal hebben zij dat te danken aan de omstandigheid, dat zij als kind fragmenten proza en poëzie, ook in vreemde talen, hebben opgenomen. Daardoor verkreeg hun geest zekere vaardigheid in het vasthouden van de vormen, die hun aandacht trokken en waarvan het bezit van niet geringe waarde is te achten. Het geheugen is te beschouwen als de beheerder van een magazijn, waarin zonder ophouden allerlei dingen worden opgeborgen. Door ordening, door groepeering van hetgeen bij elkander behoort en past, kan met de ruimte gewoekerd worden; de bewaarder kan het zoo regelen dat hetgeen men op een bepaald oogenblik noodig heeft voor de hand ligt. Onbegrensd is evenwel die ruimte niet en lang niet alles is waard om te worden opgestapeld als kostbare goederen, het zal noodig zijn een verstandige keuze te
doen en zaken van weinig of geen belang eenvoudig af te wijzen, omdat er geen plaats voor is. Wat men beware wil hangt af van ieders bijzondere omstandigheden , van zijn smaak, van zijn geestesrichting, van den inhoud zijner reeds verworven kennis en ook van zijn beroep. Het gebeurt zoo herhaaldelijk dat wij in stilte, of ook met heftige uitingen, woedend worden op ons zelf, wanneer wij bespeuren dat goederen uit bedoeld magazijn zijn verdwenen, ik bedoel, dat wij ons kunnen opwinden en driftig maken , wanneer het geheugen ons parten speelt en wij met spijtig voetstampen moeten erkennen iets vergeten te hebben. Vergeten — o heerlijke onmisbare gave, even onmisbaar als geheugen, evenzeer een kunst. Dagelijks ontvangen wij tal van indrukken, gevolg van opzettelijke waarneming of willekeurige aanschouwing. Werden die alle vastgelegd er zou spoedig een opstapeling, een overlading plaats hebben , die in een geweldige verwarring zou overgaan. De ervaring heeft ons allen geleerd , dat veel opnemen gepaard gaat met vluchtig opnemen, terwijl hij die zijn aandacht op weinige punten concentreert en het overige laat glippen beter in staat is dat tot bestendig bezit te maken. Maar het onschatbaar vergeten heeft nog andere weldaden. Zij heeft nog een hulp, die in ernstige gevallen haar voorgaat, het eerste werk doet. Die hulp heet: het slijten , verflauwen van indrukken. Er is mij iets overkomen dat me sterk heeft aangegrepen, ik ben heftig geroerd, diep gegriefd of pijnlijk gekwetst. De eerste oogenblikken na dit feit ben ik in een toestand van opgewondenheid, iie mij het normaal denken belet en elke irdening van gedachte ruw belet. Na korter of langer tijd kalmeert dat en ik can begrijpen wat geschied is. Dan volgt 3en periode van smartelijke overdenking tan het gebeurde, het hart bloedt en ’t s onmogelijk te denken, dat ooit die irreeselijke indruk zal verminderen, dat )oit die schrijnende wonde zal heelen. Foch zal dit wiskundig zeker gebeuren. Vndere gebeurtenissen grijpen om mij ilaats, waaraan ik hoe noode en hoe veinig ook, toch aandacht moet schenken ; ;ij beletten me voor een oogenblik te lenken aan het verschrikkelijke dat mijn even kwam storen , ’t kan lang, heel ang duren voor de eerste indruk merk)aar verflauwt is, maar geleidelijk en veker gaat de hulpe van vergeten voort net het slijtingswerk. Na verloop van veken, maanden of jaren zal het ontvettende nu en dan bij mij wel eens bovenkomen , maar dan denk ik er aan met kalme berusting. Dan komt het werk mor vergeten, die het sloopen voltooid
en de terugroeping van het gruwzaam feit geheel belet. ’t Zou inderdaad moeielijk te beslissen zijn als men te kiezen had tusschen Geheugen en Vergeten, daargelaten de vraag of men een van beide zou kunnen missen. Want zelfs van de lessen die het leven ons geeft is het noodig een c hoeveelheid te vergeten. Als iemand veel tegenspoed heeft gehad, stoffelijk of zedelijk, en dien eindelijk te boven is, dan kan ’t denken aan hetgeen achter hem ligt hem zoodanig drukken, dat het zijn zelfvertrouwen schokt en hem den moed beneemt om kloek voorwaarts te gaan; de vrees voor een terugkeer van den vorigen toestand blijft hem vervolgen, ontneemt hem zijn vreugde. Heeft men , vroeger wel eens een dwaasheid of een | fout begaan waarvan de herinnering ons niet aangenaam is dan bestaat de mogelijkheid dat zij ons knelt, ons belemmert in onze vrije beweging, hetzij wij meenen dat iedereen er ons op aanziet, hetzij wij bang zijn weer tot een nieuwe te vervallen. Vergeet! Ook in den omgang met de menschen moeten wij veel vergeten, kleine onaangenaamheden, onvriendelijke toevoegingen, verwaarloozing van ons dierbaar persoon, de herinneringen daaraan zijn slechte en gevaarlijke stoffen , die wij niet lang in het magazijn dulden moeten. De herinnering aan minder goede oogenblikken in de geschiedenis onzer wederzijdsche betrekkingen is dikwijls een vijand, wien wij de deur moeten wijzen. De uitoefening van deze kunst is een overwinning, die tot duurzame vrede en geluk leidt.