EERSTE BLAD. Rescher & Kemper, Vaemarttstraat, Telefoonnummei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Goriiia- et leiM-Mei, BEHANGSELPAPIER Meubels en lleilden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. INRICHTINGEN, WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gezien het adres van: Joseph de Geijter, wonende te Antwerpen, ver- , gunning verzoekende tot het oprichten van een gas- ] uioter van 2 paardenkracht, dienende tot diamant- , bewerking, in het perceel, gelegen in deze gemeente aan den Haagdijk n°. 85, kadastaal bekend onder , sectie A, n°. 2890; Gelet op de bepalingen der hinderwet; , Brengen de door den adressant gedane aanvrage ’ ter algemeene kennis, met bericht, dat het daartoe '
strekkend verz oekschrift met de bijlagen, genoemd in art. 5 der voorschreven wet, op de gemeentesecretarie zijn ter visie gelegd en dat op den veertienden dag na de dagteekening dezer, zijnde Maandag 14 Juli a. s , door burgemeester en wethouders, des middags te 12 uur, ten gemeentehuize eene zitting zal worden gehouden, ten einde gelegenheid te geven, ora bezwaren tegen het oprichten van de voorschreven inrichting mondeling of schriftelijk in te brengen. Zullende deze worden aangeplakt op de perceelen voor de inrichtingen bestemd. Breda, 30 Juni 1902. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ëd. GUIjJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris, BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-geneesheeren op Zondagen 29 Juni en 6 en 13 Juli a. s., des namiddags van 1 tot 2 uur, in een der lokalen van het gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepokinenting en her-inenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken. Breda, 24 Juni 1902. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris, B E KEND«AKIN G. Aangifte voor het bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda lehten het noodig de ingezetenen te herinneren aan tiunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkings-register, voorgeschreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad a°. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft net hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete ran ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de rolgende:
Bij vestiging in «ie gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. JBij liet verlaten «Ier gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen «le gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur. Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 27 Juni 1902. Burgemeester en wethouders voornoemd En. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. SLUITING VAN DE TRAMBRUG. De burgemeester der gemeente Breda, brengt ter algemeene kennis, dat de Trambrug, gelegen tusschen de Nieuwe Prinsenkade en de Spoorstraat, wegens het opbreken der bestratingen bij die brug, voor het verkeer van rijtuigen zal WESI.OTiUV zijn vanaf Woeusdsig-uvontl 2tot Donderdagavond 3 Juli 1003. Breda, 26 Juni 1902. De burgemeester voornoemd, Ed. GULJÉ. BEKENDMAKING. HOOFDELIJKE OMSLAG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter algemeene kennis, dat het door de Gedeputeerde Staten dezer provincie bij besluit van 23 Juni 1902 , G, n°. 6 , goedgekeurd Iste aanvuliingskohier van den koofdelijken omslag dezer gemeente, voor het dienstjaar 1902, heden afgekondigd en aan den
gemeente-ontvanger ter invordering is uitgereikt; dat een afschrift van voorschreven kohier, te rekenen van heden, gedurende vijf maanden, op de gemeentesecretarie voor belanghebbenden ter inzage is nedergelegd en de aangeslagene, binnen drie maanden na de uitreiking van het aanslagbiljet, tegen zijn aanslag bij den gemeenteraad bezwaren kan inbrengen op ongezegeld papier. Breda , 30 Juni 1902. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1902/07/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321098:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1902/07/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321098:mpeg21:p00001
Den 6den Mei zijn er te Holkrans in het Transvaalsch district Vrijheid 57 Boeren door Zoeloes overvallen en gedood. Onder die ongelukkigen was ook onze voormalige landgenoot jhr. L. F. Goldman, laatstelijk stenograaf bij den Eersten Volksraad van de Z.-A. Republiek. Van het begin van den oorlog — aldus lezen wij in de N, R. Ct. — is hij te velde geweest. Hij was o.a. de rechterhand van kolonel Maximof, die na het vertrek van De Villebois-Mareuil naar Boshof bevelhebber van het korps vreemdelingen in den Vrijstaat werd. Te Pretoria was de heer Goldman algemeen gezien en door zijn welwillendheid in den omgang een populair man. Aan zijn dood, gelijk aan dien van de andere slachtoffers, hebben die wilden in de eerste, maar niet in de voornaamste plaats schuld. Dat de Boeren ook nog tegen inboorlingen hebben moeten vechten en dezen onder mannen , vrouwen en kinderen herhaaldelijk gemoord hebben, is voor Engeland een schande die Zuid-Afrika niet zal vergeten. Dg jongste mail uit Pretoria bracht het bericht, dat bij den overval door Zoeloe’s in het district Vrijheid ook den heer O. W. Moojen, uit Velp is vermoord. Een zelfde droevig lot als hem en jhr. Goldman blijkt ook den heer J. B. Biemond, die 4'/2 jaar geleden uit Maassluis naar Transvaal vertrok, te hebben getroffen.
"Door kaffers vermoord.". "Bredasche courant". Breda, 1902/07/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321098:mpeg21:p00001
BOOR hv a» m-ai. TBTtfL. «at® Bi b «g® Oorspronkelijke Roman. 8. Er lag een glimlach van geluk op haar gelaat. Zij strekte de beenen uit en zeide: »Ü hoe heerlijk!” Toen nam ze mijn hand en drukte die. » Wat ben ik gelukkig, André, wat ben ik gelukkig!” Het was ook een heerlijk ritje in den frisschen voorjaarsmorgen. Ik ergerde me echter aan haar japonnetje van ’t jaar honderd, aan haar roode kousen, die onder de japon te voorschijn kwamen, aan de lompe schoenen, en ik nam me voor, haar, zoo spoedig ik maar kon, in een ander gewaad te steken. In de stad keek men ons na, aan het station werden we uitgelachen, gelukkig maakte ik me meester van een afzonderlijke coupé eerste klasse, die doorreed naar Amsterdam. In Hilversum stapten we echter uit. Daar stond Johan met een koetsier gereed met het rijtuig. Johan was nu natuurlijk onderdanig als altijd; hij was in livrei. Geen trek veranderde op zijn bleek gelaat, toen Betty hem jmeneer” noemde. Toen wij in het rijtuig zaten, klom hij naast den koetsier op den bok. Betty had dat alles met verwonderde oogen aangezien. «Draagt uw vader een uniform?” vroeg ze. »Soms”, antwoordde ik naar waarheid, en ik dacht aan een openingsplechtigheid der Staten-Generaal. «En waarom gaat hij niet bij ons zitten P Wat is hij stil! André, is hij boos — omdat ik met je trouwen ga?” Ik lachte. »Stil, kindje”, zeide ik. «Straks zal ik je alles uitleggen.” Ze vroeg niet verder, maar er lag een angstige verwonderde uitdrukking op haar gezichtje. Na een kwartier waren we bij het hooge ijzeren hek van Villa Herlha en reden we de lange, donkere oprijlaan in met haar vierdubbele rij beuken. »Wat een mooie weg!” zei Betty verrukt. »Dat is de laan naar mijn buiten”, antwoordde ik, »ls dat jouw weg, — is dat alles van jou?” «Ja, lief kind, dat land ook, en zie, dat is mijn villa.” Villa Hertha lag in haar reine witheid, aan de zijgevels verborgen onder het groene klimop. «O, André, dan ben je rijk!”
Het was, alsof haar stem gebroken klonk, alsi er een diepe smart nit sprak. Ik keek haar aai Haar gelaat was zeer bleek. «Lieve Betty! Ik heb je zoo lief!” «Is dat waar?” Ik kon het antwoord niet geven, want wij hielde voor de hoofddeur slil met den grooten hardsteene stoep. Yoor een der ramen zag ik het gelaat me het tullen mutsje van een vrouwelijke dienstbodi Johan sprong van den bok en opende in geboge houding het portier. Ik wipte uit het rijtuig en boo Betty de hand, die als verslagen zat en zich ove niets meer verwonderde. Blijkbaar gevoelde zij mes smart dan geluk over de metamorphose , dat ik ondet gaan had in haar oogen. Zij liep zwijgend naast mij de stoep op, ging mt mij den breeden marmeren gang door, keek naar d beelden, die in de nissen stonden, naar de trap di naar boven voerde en met dikke loopers belegd wai Toen nam ik haar bij de hand en trok haar in d kamer. Daar waren we alleen. Zij keek vreesachtig ron naar de fauteuils, de mollige sofa’s, de groot spiegels, waarin zij zich zelf geheel zag, en toe werd ze nog bleeker. »0, André, ik ben zoo bang!” «Bang?” zeide ik lachend, ikom, ben jij nu mij sterke Betty, die voor niets bang was, toen ik j vroeg? Maar wees gerust, liefste, ik zal je alle uitleggen. We gaan ons echter eerst eens verfrisschen. Ik trok aan het schelkoord en het dienstmeisj verscheen. «Wijs de juffrouw haar kamer en help haar’: zeide ik bevelend. «Als mejuffrouw klaar is, bren je haar in den salon.” «Goed, meneer.” Betty zag mij smeekend aan, maar ik keerde m: om, ten einde naar mijn kamer te gaan en zij gin; lijdelijk mede met Annette. Een kwartier later liep ik in den salon heen e; weer. Er werd zacht aan de deur getikt. Johan tra binnen, onderdanig als gewoonlijk. »Ik zou meneer willen vragen”, zeide hij, «moe de roode kamer in gereedheid worden gebracht ?” Ik lachte bijna, maar ik moest zeer ernstig blijven ik deed zelfs mijn best om streng te kijken. «Johan, de juffrouw met wie ik gekomen ben, i mijn aanstaande vrouw!” Johan vergat zijn gewone houding en keek m verschrikt aan. sis dat ernst, jonker?” vroeg hij. »De juffrouw blijft hier dezen nacht, ik echter niet Ik ga met den trein van achten naar Amsterdam,
>f Zorg, dat het rijtuig bijtijds voor is om mij naar het i. station te brengen. »En ik, meneer? »Jij blijft hier en zorgt voor mijn verloofde.” Johan scheen nog iets te willen zeggen, maar hij I n sloot zijn dunne lippen weer op elkander en ging heel 1 n deemoedig heen. 4 Ik lachte nog en dacht aan de roode kamer, toen i :. Betty binnenkwam. Ik gevoelde een oogenblik grooten n lust Johan terug te roepen en hem stilletjes den last d te geven, dien hij zoo gaarne zou volvoeren, om nl. r de roode kamer in orde te brengen.... i r Betty zag er zeer ernstig uit. Zij wendde het hoofd af, toen ik hare hand greep en haar wilde kussen. Ik bemerkte tot mijn genoegen, dat Annette ! it haar geparfumeerd had. e »André, leg me alles uit”, zeide zij op vasten toon. e sGoed, lief kind! Kom ga dan eens bij mij zitten”, c i. zeide ik en trok haar mee naar een sofa. Zij nam e plaats en ik ging achter haar staan en leunde over i haar heen. Toen begon ik te vertellen Van haar d portret, dat ik gezien en gekocht had; hoe ik haar e lief gekregen had; hoe ik niet langer buiten haar had u kunnen leven en daarom naar Selkamp was gereisd e om haar te zien en naar haar liefde te dingen; hoe ik echter niet als een rijke edelman daar wilde £ n aankomen, omdat ik baron en omdat ik rijk was; \ e hoe ik mij daarom had uitgegeven voor een armen 1 s schoolmeester André Heys, maar hoe ik in werkelijk- 1 ’ heid baron Van Heys Van Nieborgh was. c e «Je hebt den armen jongen man lief gekregen, Betty, die je niets kon geven, je hebt nu toch ook e , den rijken baron lief, die je zoo bemint, en die je t y rijk en geëerd en gelukkig zal maken?” k Zij had in groote spanning naar mij geluisterd, nu I eens blozende, dan weer bleek wordende. 1 j »0, het is net een roman, heelemaal een roman !” \ j zeide zij zacht, Toen, terwijl zij zag, dat ik op een s antwoord wachtte, stak zij de armen uit, trok mijn i hoofd naar zich toe, en zeide met trillende stem: r 1 «Ik heb je zoo lief, André, ik kan er niets aan v veranderen! Doe met inij, wat je wilt! Ik heb je v t zoo lief!” ï Het was een gulle aanbieding, ik maakte er alleen c : in zooverre gebruik van, dat ik haar een kus gaf. « «En die oude man, dien je Johan noemt is dat je a 3 vader?” s »Neen, liefste. Mijn vader is op reis. Maar je 5 moeder wilde geen toestemming geven, en ik moest k toch een vader toonen. Johan is mijn huisknecht. Liefde zoekt list, Betty.” >: Zij schudde het hoofd, alsof zij het niet met mij v j eens was.
«En is dat alles van jou, dit huis en al dit moois?” «Het zal eens van jou wezen. Ik leg het aan je roeten”, citeerde ik een romanfraze. »lk kan het bijna niet gelooven. »0, wat is het lier mooi! En blijven we hier vannacht?” vroeg zij, ilozende over haar onwillekeurige vraag. »Jij blijft hier, ik ga om acht uur weg en kom norgenochtend terug.” «Én laat je mij alleen met die vreemden?” «Dat moet zoo, kindlief. Dat behoort zoo. Het zijn bovendien je bedienden, die alles gaarne 'oor je zullen doen.” Zij scheen even na te denken. »Ja, je hebt toch gelijk. Het is beter zoo. En ;aan we morgen weer naar ons dorpje ?’1 «Verlang je er naar, Betty?” «Ach, ik weet het zelf niet — ik moet moeder lat alles toch vertellen.” «Zeker. Maar nu zullen we eens zien, dat we vat te eten krijgen.” Ik schelde en Johan kwam binnen. «Er is gedekt, meneer de baron!” Ik bood haar den arm en leidde haar naar de etzaal. Beste Otto, met Betty te dansen is mij een kwelling ;eweest, zooals ik geschreven heb, met haar te eten, ras voor mij een bijna even groote plaag. Ik ga et souper, dat zij in alle ernst voor een diner Leid, met stilzwijgen voorbij, en ook den middag, .ie er op volgde, en begin met den volgenden morgen. .... Ik had gedacht den volgenden morgen met den ersten trein uit Amsterdam te gaan; ik had het ook eloofd aan Betty. Maar ik had me verslapen en wam eerst tegen twaalven in Hilversum. Juffrouw lonkel, Johan’s vrouw — had me niet wakker unnen krijgen, beweerde ze, en ik geloof haar wei, zant het was bijna vijf uur, toen ik in mijn bed tapte. Wat zal men er echter aan doen, als men > avonds een paar goede vrienden ontmoet, die een endez-vous hebben? Behalve twee blonde meisjes an den Rijn was er een donkeroogige uit het Zuiden au Frankrijk — zooals zij beweerde ten minste, le was pikant, vroolijk maar niet uitdagend, zong ndeugende liedjes met het gezicht van een naïf kind, ras chique gekleed, zonder opzichtig te zijn als de nderen, zij trok mij aan, die zoolang in een muffe feer van kalme deugd had geleefd .... Betty’s gelaat stond niet boos, toen ik eindelijk wam, maar angstig. «Johan heeft me wel gerust gesteld”, zeide ze, maar ik was toch zoo bang, dat je iets overkomen ras.” ( Wordt vervolgd.)
"BETTY". "Bredasche courant". Breda, 1902/07/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321098:mpeg21:p00001