PIEK & CLOPPENBDRCL - -
Voor Heeren-Iileedingstukken i\AAK MVAT, vindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie Stoffe n.
PIEK & CLOPPENBDRCL - -
Voor Heeren-Iileedingstukken i\AAK MVAT, vindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie Stoffe n.
EERSTE BLAD. Grescher & Kemper, Vaeiaiitstraat, Telefoonnummer 95 BREDA» GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Mijn- en Meitó-Stiiii, BEHANGSELPAPIER Meubels en SSedden. Ingericht voor het geheel in orde rnakei van huizen, hötels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
SCHUTTERIJ. I1ET PLAATSELIJK BESTUUR van Breda verwittigen de ambtshalve ingeschrevenen voor den schutterlijken dienst en de lotelingen van dit jaar, dat zij in persoon moeten verschijnen voor de commissie, krachtens art. 15 der wet benoemd, zitting houdende ten gemeentehuize alhier (militiezaal), op Vrijdag 25 Juli 1902, des voormiddags te 10 uren, ten einde omtrent de reclames van lotelingen of ambtshalve ingeschrevenen, die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid, gebreken of gemis van de gevorderde lengte gehoord te worden, en daarop te zien en hooren beslissen Hierbij wordt herinnerd, dat zij, die voor de commissie niet verschijnen, geacht worden geene reclame te hebben en derhalve voor den dienst der schutterij worden aangewezen. Breda, 4 Juli 1902. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, ED. GULJÉ. B E K E N I> M A K I \ G. Aangifte voor het bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda aehten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkings-register, voorgesehreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging in de gemeente. Hij die zich in de gemeeute vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. Bij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur. Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid, dat in zijn gezin
wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 27 Juni 1902. Burgemeester en wethouders voornoenjd Eb. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
Onder dit opschrift lezen wij m het «Rotterdamsch Nieuwsblad” een beschrijving van iemand, die gebruik had gemaakt van de nieuwe badinrichting in de Passage te Rotterdam. Wat hij verhaalt over Russische en Turksche baden lijkt mij wel zoo belangrijk om er eenige gedeelten van over te nemen , wellicht dat sommigen, daarmede hun voordeel kunnen doen. Het loom onlekker voelen , zegt hij, dat een zomersche kwaal is bij wie géén handenarbeid verricht, het wordt hier uitgestoomd; wat schadelijk voor het lichaam is, wordt uitgedreven. Klinkt de beschrijving van wat ’k te ondergaan had wellicht wat bar, het zou werkelijk de behandeling onrecht doen, want daarin wordt geen moment het gevoel van welbehagen verstoord, dat u reeds bij ’t eerste binnentreden bevangt. Het is een badplaatskuur — modernhaastig doorgemaakt — een curreering in dubbelen zin met stoom, een uitjagen van kleinere ongesteldheden — aanvang wellicht van grooteren — doch zonder schok, zéér geleidelijk, zéér methodisch. De geheele inrichting in het benedendeel der Passage is geschied naar de strengste eischen der sinds den Romeinschen tijd staag verwaarloosde, doch thans weder oplevende badwetenschap; alleraangenaamst van kleuren en belichting, hygiëne en luxe samen. Het is voor Rotterdam wel een voorrecht een inrichting als deze te bezitten, die slechts in de voornaamste steden van Europa — wat Frankrijk betreft alleen te Parijs — voorkomen. Water- en nieuwigheidschuwende stadgenooten zullen ’t er in het eerst wel vreemd vinden — ook lijkt een gulden en meer voor een bad een heele som — maar wie ’t eenmaal genomen heeft en zijn welstand er schielijk verbeterd voelde, komt er stellig terug en niet alléén dan als hij meent den dokter noodig te hebben en den apotheker. Wij hebben ’t dezen morgen op ons gemak gedaan , met tijd tot nadenken na iedere fase der behandeling. Binnengeleid werden we in een fraai salon, met smaakvolle luxe van kleeden en gordijnen en betimmering ingericht. Daar trokken we onze laarzen uit en vervingen die door slofjes, een Hollandsche voorzorg ten bate van de loopers en
tapijten, maar ook door eisch van hygiëne geboden. En aldus, heel huiselijk, wandelden we naar de rusthal: een zaal in tien kamertjes met een middengang verdeeld, elk kamertje eenvoudig gemeubeld met een ligbank, waarop een deken, enkele haken om kleederen op te hangen, op den vloer een zacht kleed, méér niet. Maar daar, evenals in de geheele inrichting, dat prettige, volle daglicht, als uit een zonnigen zomerdag binnengevloeid en dat het tot een lichtelijk onbegrijpelijke verrassing maakt, dat men zich hier feitelijk in een sous-terrein bevindt. Het is door practisch toepassen van reflectieve glasruiten aldus verkregen, Eerst komt hij na gerust te hebben en geyragen te zijn in de kamer voor het Russisch bad, waar door warmen stoom, een hitte was ingedreven van 120 graden Fahrenheit. Héél warm, zeker, maar waarlijk niet ongenaam. Er was een vluchtige terpentij nbesproeiing geschied, die de lucht iets gal van het prikkelende dat in een dennenbosch, midden in den zomer, tusschen de hoornen hangt. De longen aarzelden geen oogenblik en zogen de vochtige heete lucht met welbehagen in. De poriën in de huid van ’t gansche lichaam werden geopend en de warmte joeg booze dingen ’t lichaam uit. We lieten ons dat gebeuren, liggend op één der marmeren banken, ’t hoofd iets hooger op een practisch toestelletje dat er uitziet als een miniatuur vouwstoeltje. Warm, ontzaglijk warm! En toch volstrekt niet het benauwde van een zomersche straat waarover een zon wel 90 graden hitte gloeit. We haalden vrij adem en voelden de warmte ons verkwikken. Daarna een Turksch bad van 125 graden een droge hitte van verwarmde lucht alleen, maar geen oogenblik was ’t onaangenaam. In een kleinere zijkamer, verhaalt hij verder, door een gordijn afgesloten, was alweer hooger temperatuur, 137 graden Fahrenteit en déar, ja waarlijk, daar voelden we toch de hitte! We bleven er daarom maar even, namen er een kijkje, consciëntieus, maar de warmte van 125 graden, was voor ons voldoende. In een heelen zomer bijéén heb ik nimmer zóóveel getranspireerd als daar in een kwartier. Men vinde deze verklaring asjeblieft niet al te «naturalistisch”, het is nu eenmaal niet mogelijk een Turksche badaandoening te analyseeren zonder er gewag van te maken van iets dat men anders, in gezelschap, niet noemt. Daarna de massage.
Uit de Turksche badkamer naar een grootere zaal vol gelegenheden voor allerlei douches en daar in een bad van 95 graden, die ik verminderde door bijstrooming van koud water, tot 68 graden. Dat was heerlijk, na al die warmte even te plassen in het nu waarlijk koel aanvoelende water. Maar niet te lang, de badmeester verzocht me »aus zu steigen” en in een zijkamer te komen, waar ik me, ongekleed nu, uitstrekte op een even verwarmde marmeren tafel. Onder masseur’s handen is een mensch een ding. Hij heeft niets in te brengen, de masseur laat hem armen strekken, beenen strekken, romp huigen en al wat hij noodig vindt. En je beproeft ook maar geen verzet, zélfs geen lijdelijk, want hij weet hoe hij je behandelen moet, hij is een man van wetenschap, die het lichaam kent en den loop van spieren en zenuwen, de ligging van organen , hij zal je niet dan goed doen. En ik liet hem dus begaan. Hij begon me in te zeepen, gul als een barbier vóór ’t scheren, nam dan een ruwe borstel en schuierde beenen , armen, borst, rug.... Ja, da’s niet zoo prettig éérst. Zóó wordt een paard geroskamd! Maar de masseur doet ’t met zooveel overleg, zoo ernstig — je voelt dat’tje goed doet, zoo’n borsteling, ’t bloed stroomt sneller, vrijer, krachtiger. En dan ’t masseeren,’t wrijven met de duimen en de vlakke hand over het van zeep nog gladde huid-vlak. Vóóral op het onderlichaam is zijn ijver gericht: het in actie brengen van de buikspieren: de spierbundels boven de dijbeenen bewerkt hij en de inwendige spieren door krachtoefeningen met de beenen. Hij pakt je voet beet en verzoekt je langzaam je been op te trekken. En de dijspieren spannen zich bij ’t krachtsontwikkelen : «douw nu uw been terug, langzaam” verzoekt hij en je moet ook daarbij zijn tegendruk overwinnen. De masseur doet dit alles rustig, met een zékere hand, zéér methodisch. Dan : staan ! En de masseur greep een slang en richtte een koelen waterstraal op mijn zoo forsch behandelde body: een Kneipsche begieting. Dat voelt griezelig-koud eerst, maar je houdt je dapper en laat, onder de begieting, je lichaam weer op temperatuur komen , waarna hij opnieuw een bespuiting verrichtte , eerst op de voeten , dan naar boven , met vermijding steeds van de plaatsen waarachter edele organen liggen, lever, maag, nieren. In deze zelfde zaal staat het electrisch lichtbad Het is een kast rondom geheel afgesloten , waarin de bader zich neerzet, het hoofd uit den bovenwand. Dan wordt het knopje omgedraaid en in de kast, op het naakte lichaam ontwikkelen
dozijnen gloeilampjes een lellen lichtschijn en een warmte, hooger nog dan in de Turksche badkamer , tot 180 graden toe. De huisdokter van den bader zal bepalen , wie, in plaats van het Turksche, het electrische bad noodig heeft. Nu was de behandeling voor mij geëindigd. Stroomen water waren over mij gegaan, heel wat warmte was tegen mij losgelaten , zware arbeid op mij verricht, maar ’t had me goed gedaan. Ik had er een verjongingskuur doorgemaakt. In de rustgalerij eerst even wegen: een kilogram afgenomen! Toen in m’n kamertje liggen op de bank en in een wollen deken ’t lichaam ter ruste gestrekt, een half uur lang. Dan aangekleed en naar buiten, waar ook in den warmen zomerdag ’t me voorkwam koel te zijn. Het was of ik in deze prachtige badinrichting iets had achtergelaten, een kleine kwaal, een onaangename ongesteldheid. En met de stellige belofte aan mezelven dat, zoodra ik me weer landerig gevoel, moe, onbehaaglijk, down, ik er weer zal keeren , ging ik dankbaar huiswaarts. En het is mijn overtuiging geworden : voor Rotterdam is de aanwinst van deze model-badinrichting een bijzonder groote, vooralsnog moeielijk naar behooren te waardeeren.