>EEK & CL0PPEM6DB6.
Voor Heeren-lUeedingstukken MAAR MAAT, rindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie $toffe n.
>EEK & CL0PPEM6DB6.
Voor Heeren-lUeedingstukken MAAR MAAT, rindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie $toffe n.
EERSTE BLAD^
Gescher & Kemper, Yaiarttstraat, Telefoommminei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, GonliiD- 6ii Mel-StiÉii, BEHANGSELPAPIER ftleubels en Itcdden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave J gedaan.
ZITTING VAN DEN MILITIERAAD. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gelet op de artt. 73 en 74 der wet op de Nationale Militie van den 4den Juni 1901 (Staatsblad n“. 159) Brengen ter kennis van de lotelingen dezer gemeente van de lichting 1903, dat de zitting van den militie-raad, ten gemeentehuize alhier zal plaats hebben op: Dinsdag 9 December 1902, voor de nummers een tot en met honderd veertien, en Woensdag 10 December 1902, voor de nummers honderd vijftien tot en met twee honderd acht en twintig, telkens des voormiddags ten 10'/. ure (Amsterd tijd) om uitspraak te doen omtrent de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend, alsmede omtrent hen, die volgens artt. 54 en 55 der wet niet tot den dienst der militie kunnen worden toegelaten, en verder omtrent alle overige lotelingen. Terwijl voorts te hunner informatie dient: dat volgens art. 54 der wet, geene vrijstelling — aangevraagd wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken wegens gemis aan lengte — wordt verleend, wanneer de betrokken loteling niet voor den militieraad is verschenen, zijnde dit evenwel niet toepasselijk op den loteling, die wegens ziekte of gebreken buiten staat is voor dien raad te verschijnen, daar deze op zijn verzoek volgens art. 75 der wet, geneeskundig kan worden onderzocht op de plaats, waar hij zich bevindt. Wordende de lotelingen, die om bovenstaande redenen vrijstelling van den dienst der militie verlangen, mitsdien aangemaand, om op den bepaalden tijd voor den militie-raad te verschijnen en zich niet te verlaten op het ontvangen van een oproepingsbiljet, daar het niet ontvangen van dit biljet hen niet ontheft van de verplichtingen tot het verschijnen voor dien raad. Breda, 8 November 1902. Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN , secretaris.
< (Slot.) i Na uiteen gezet te hebben op welke < wijze de schoolmyopie ontstaat er welke 1
invloed aceomodatie, convergentie en fixatie op de lengte van het oog kunnen hebben — waarbij een figuur de horizontale doorsnede door beide oogholten, den tekst verduidelijkt, bespreekt dokter Straub de verlichting der schoollokalen, de schrijfmethode en de houding op school, Dan volgt een zeer belangrijk hoofdstuk, waaruit ik nog een en ander wil citeeren. In de eerste plaats bespreekt de schrijver de wijzigingen in den organischen bouw van het onderwijs. Men is van vele zijden tot de overtuiging gekomen dat er in de scholen te veel stof wordt gegeven en te weinig tijd voor het verwerken van het geleerde wordt gelaten. Het moet komen tot vereenvoudiging. Wanneer die eenmaal is ingevoerd, hetzij op alle scholen onder ' den invloed van den wetgever, hetzij op sommigen onder den invloed der paedagogen, dan moet in weinige jaren het resultaat worden teruggevonden in het procentgetal der bijziendheid onder de leerlingen, die gedurende hun ganschen leertijd van de mildere wetten of gewoonten hebben geprofiteerd. Slechts eenmaal is het tot dusver mogelijk geweest zulk een vergelijkend onderzoek te doen. De daarvoor gunstige omstandigheden trok de hoogleeraar Von Hippel in het Gymnasium te Giesen aan. In 1879 werd deze school in een nieuw gebouw gehuisvest, zoodat de leerlingen in ruime, goedverlichle lokalen werken. Twee jaren later, in 1881, werd een nauwkeurig onderzoek der oogen van alle leerlingen verricht en dat onderzoek van jaar tot jaar herhaald tot 1889 toe. In laatstgenoemd jaar kwamen in de hoogste klasse voor het eerst leerlingen aan , die hun ganschen schooltijd in het nieuwe gebouw hadden doorgebracht. In de voorafgaande jaren hadden de leerlingen der hoogere klassen nog gedurende een deel hunner schooljaien het oude,1 slechte gebouw gekend. Eventueele aan de verhuizing toe te schrijven verbeteringen in den toestand van de oogen der scholieren zouden zich dus van jaar tot jaar duidelijker moeten uitspreken en zich eerst in het laatste onderzoekingsjaar in hun volle ki acht vertoonen. Nu zijn er inderdaad belangrijke verbeteringen waargenomen, maar Von Hippel schrijft deze , na eene zorgvuldige analyse zijner waarnemingen, aan een andere oorzaak toe, welke eerst in 1883 begon te werken. In dit jaar werd namelijk , waarschijnlijk onder den invloed van Von Hippel’s aanvankelijke uitkomsten, eene nieuwe regeling in het onderwijs ingevoerd , geheel afwijkende van de op de Duitsche gymnasia heerschende gewoonten en er op berekend met behoud
van de eischen der »Lehrverfassung” zooveel mogelijk overlading der leerlingen tegen te gaan. De directeur der school, Dr. H. Schiller, heeft van die wijzigingen in het leerplan nauwkeurig rekenschap gegeven. Het huiswerk is zooveel mogelijk beperkt. Ook op de school is het schriftelijk werk belangrijk ingekrompen. De lessen beginnen ’s morgens te 7 uur en de lesuren in den namiddag zijn vervallen. Zooveel mogelijk worden aan eenzelfden leeraar verschillende vakken opgedragen, zoodat de vakleeraren, die er vooral op uit zijn in hun eigen vak de jongelui zoo ver mogelijk te brengen, klasseleeraars geworden zijn die het evenwicht tusseben de vakken weten te bewaren , die zorg kunnen dragen dat er aaneensluiting van het onderwijs in verschillende vakken bestaat en die bovendien goed bekend blijven met den geheelen arbeid die van de kinderen gevorderd wordt. Voor de laagste klassen is dit gemakkelijk genoeg. Maar ook in de hoogere klassen is deze radicale hervorming te Giessen ingevoerd. Nog in de hoogste klasse, Ober-Prima, zijn Grieksch , geschiedenis en Duitsch in ééne hand; in op één na de hoogste, Unter-Prima, Latijn en Grieksch, in Ober-Secunda, Latijn , Grieksch, Duitsch , geschiedenis en aardrijkskunde. In de laagste klassen berust het geheele onderwijs bij slechts twee leeraren. Ook deze hervorming moest haar invloed eerst geleidelijk doen gevoelen. Uit de tabellen die dan volgen blijkt dat het aantal bijzienden in het gymnasium te Giessen na invoering van dit leerplan zeer is verminderd Was het in 1881 niet minder dan 78,6°/o in 1889 was dit teruggebracht tot 28,5°/». En dan komt professor Straub tot de veranderingen in de school van ingrijpenden aard, bestemd om vereenvoudigingen te zijn; deze betreffen leerwijze, leertijd en leerstoffen. Omtrent de leerwijze wil ik voornamelijk op één enkel punt de aandacht vestigen. Het komt mij voor dat in het algemeen in de school te veel gelezen en te veel geschreven wordt, terwijl toch zooveel leerstof langs den weg van het oor het brein van den leerling zou kunnen binnendringen en mondeling kon worden gereproduceerd De mondelinge behandeling heeft het voordeel dat zij het oog rust geeft of ten minste van het oog veel minder vergt dan de schriftelijke, maar bovendien dat zij voor later leven meer onafhankelijk maakt van hetgeen zwart op wit geschreven staat en meer gelegenheid geeft tot oefening in het uitdrukken der gedachten. Wij worden
geregeerd door hoor- en spreekmenschen; daarom is het een nadeel dat de school van het grootste getal der leerlingen, waarop zij vat heeft, lees- en'sehrijfmenschen maakt. Overigens zal ik van de leerwijzen niets zeggen. Vele elementaire kundigheden worden thans in de scholen ontzaglijk veel verstaanbaarder en sneller geleerd dan in mijn jeugd. Er zal in dit opzicht nog wel meer te doen zijn. Maar men bestede den daardoor gewonnen tijd niet, voor het inproppen van nieuwe leerstof. De leertijd moet worden ingekrompen, om verschillende redenen. Godsdienstonderwijs , les in handenarbeid , muziek, teekenen moeten gemakkelijk een plaats vinden in het weekprogramma, zonder de avonden of zelfs de vrije middagen in beslag te nemen. Het leerplan moet tijd overlaten voor extra lessen in vakken, waarvoor de leerling bijzonder aanleg heeft of waaraan de ouders groote waarde hechten. Er moet tijd overblijven voor spel, voor liefhebberijen. Er moet tijd beschikbaar zijn, waarin de ouders hun kinderen, vrij van zorgen , beschikbaar vinden voor het overnemen der familietraditiën en familie-idealen, die wellicht eerst na eenige geslachten de verwachte vruchten zullen dragen Belangrijke beperking van den leertijd wordt gebracht door de inkrimping van de hoeveelheid huiswerk. Er moet op school worden geleerd en niet te huis. De eenige reden van bestaan voor huiswerk is , dat het moet dienen om den leerling te oefenen in de zelfstandige uitvoering eener taak. Daarvoor behoeft het huiswerk niet veel te zijn, maar het moet wèlgekozen wezen. Omtrent de leerstof is ieder het in beginsel eens, dat hier een belangrijke beperking noodzakelijk is. De ontzaglijke vermeerdering welke het menschelijke weten heeft ondergaan, tengevolge van de verdeeling van den arbeid op wetenschappelijk gebied, de vermeerdering van de onderzoekingsmethoden, groote ontdekkingen, die nieuwe mijnen van feiten openden, de toeneming van het aantal onderzoekers en het practische nut dat uit het wetenschappelijk werken is voortgevloeid, heeft het voor den enkelen persoon onmogelijk gemaakt het geheel te overzien. Toch is er een streven om bij de opleiding aan elk vak zijn recht te geven. Daar is wel wat voor te zeggen ; de opgroeiende jonge mensch moet nog zoeken waar zijn kracht ligt. Indien hij alle vakken leert, is de kans grooter , dat hij het met zijn aanleg strookend vak ontdekt. Practisch uitvoerbaar is deze manier echter niet. De overlading, waartoe zij noodzaakt,
benadeelt de gezondheid, neemt den lust en den tijd tot eigen denken weg, en 1 doodt de oorspronkelijkheid, die boven ; alles moet worden ontzien. : Op de lagere scholen vooral die voor de onderste klassen der bevolking hieruit geen overlading, en de schrijver bespreekt deze dan ook slechts vluchtig, i Toch kleven ook daar vele gebreken aan het onderwijs. Hoogst belangrijke, goed vaststaande zaken van wetenschappelijken, technischen en socialen aard , die reeds lang tot de vaste leerstoffen der lagere school moesten behooren worden voorbijgegaan en aan beuzelingen te veel tijd besteed. De hoofdvakken der lagere scholen brengen zelf geen kennis maar zijn slechts hulpmiddelen om kennis te verkrijgen en van hetl. o. behoorde een voortgezet en technisch onderwijs aan te sluiten. Op de lagere scholen van de meer gegoede klassen speelt de overlading door den drang van de admissie-examens een rol, maar veel ernstiger is de overlading op de H. B. S. met 5-jarigen cursus en op de gymnasia en voor deze beide acht de schrijver hervorming hoog noodig. Het gymnasium moet zoo worden herzien dat het de concurrentie met de H. B. S. kan volhouden. Daarvoor moet in de eerste plaats de lengte van den cursus worden gelijk gemaakt aan die der H. B. S., in de tweede plaats door verandering van leerstof en methode de overmatige rijkdom van vakken worden beperkt en eindelijk, meer dan tot dusver, zorg worden gedragen dat het doel om de leerlingen te brengen onder den invloed van de beschaving der ouden metterdaad wordt bereikt. De twee scholen zouden dan beide recht van toelating moeten geven tot alle faculteiten en tot het technisch en militair hooger onderwijs. Dan zouden wel in het algemeen, wat de meerderheid der leerlingen aangaat, de natuurkundige faculteiten worden gevoed door de H. B. S. en de andere door het Gymnasium , maar de minderheid die anders koos, zou weten waarom en zou een belangrijke minderheid zijn. Zoodanige regeling zou het aantal leerlingen van het Gymnasium verminderen omdat niet slechts zooals thans de a. s. medische studenten, maar ook de a. s. natuurphilosofen voor het meerendeel de H. B. S. zouden verkiezen. Zij zou daarentegen het voordeel hebben dat de beroepskeuze zeer laat kan geschieden. Het is een zeer groot vaderlandsch belang, dat daarmede wordt gediend. De kracht der natie wordt belangrijk vermeerderd wanneer zooveel mogelijk iedere jongen den wprkkrine kan vinden die met zijn talen-
WGiKKIlIlg ko.ii vuiuuu ten overeenkomt. Men zal zeggen dat de spheer van den invloed van het Gymnasium aldus wordt verminderd. Ik geef dit niet toe, vooreerst omdat het mij voorkomt, dat de invloed der klassieke beschaving bij ons toch niet zoo groot geworden is als zij wellicht had kunnen zijn, in de tweede plaats omdat het Gymnasium van andere zijde een zeer belangrijke vermeerdering te wachten heeft. Tot dusver heeft men de klassieke opleiding opgelegd aan velen die er geen aandacht en belangstelling voor konden bewaren, doch onthouden j aan velen die er dringende behoefte aan hebben en levenslang leerlingen kunnen blijven, nl. de onderwijzers. Naar mijne meening wordt er thans veel te weinig partij getrokken van het gymnasium en van de 5-jarige H. B. S voor de opleiding der leeraren van het onderwijs. De met smaak voor litteratuur en wijsbegeerte begaafden vinden daar de eerste kennismaking met schatten, waarmede zij later zichzelf en hun leerlingen verder kunnen ontwikkelen Wie aanleg voor natuurkunde hebben, begijnen hun leven met een flinken inzet, en kunnen later meer intiem kennis met de natuur maken.
Het grenst aan het belachelijke. dat nen bij ons moderne talen doceeren kan sonder met de oude talen vertrouwd te zijn. Het kan niet lang meer duren of van deze categorie van onderwijzers wordt klassieke voorstudie verlangd. Daarmede vermeerdert direct en indirect de invloed der klassieke bij de opvoeding. Wanneer H. B. S. en Gymnasium beide worden herzien, zullen beiden moeten worden vereenvoudigd. Het is een groote moeielijkheid te beslissen waarin die vereenvoudiging moet bestaan, daar men geen enkel vak gaarne mist. Aan ieder is alles, wat op zijn vorming invloed heeft uitgeoefend, dierbaar. Een wetgever , die het oude Gymnasium heeft doorgeloopen , zal geen vak willen schrappen, omdat hij van elk vak in de mate waarin het hem gedoceerd is, den ontwikkelenden invloed kent. Evenzoo zal het met de vroegere leerlingen der H. B. S. gaan. Er zal trouwens reeds veel te bereiken zijn door in elk vak te concentreeren. Wanneer men het aantal lesuren zoodanig vermindert, dat er in plaats van twee, drie vrije middagen zijn en op de dagen met vóór- en namiddaglessen in de plaats van 5V» uur slechts 5 uur wordt les gegeven, dan wordt van zelf het aantal lesuren in elk vak verminderd en een inkrimping der leerstof in elk vak opgedrongen die het minst belangrijkste elimineert. Ik houd dit zelfs voor de eenige practische manier om tot inkrimping te geraken. Beperking in programma’s aanwijzen is niet mogelijk. Hoe meer het programma détailleert, hoe meer woorden, die verschillend kunnen worden uitgelegd en opgevat. Geef weinig tijd, dan vindt de leer aar van zelf wat de hoofdzaken zijn. De aldus openkomende vrije middagen zullen voor een deel zeer nuttig kunnen worden gebruikt voor lessen in speciale vakken, voor liefhebberij-lectuur, liefhebberij-studie, voor lichaam en geest oefenende gemeenschappelijke spelen. Op de H. B. S. kan nog ruimte worden gewonnen door twee der drie moderne talen, naar keuze van den leerling, facultief te stellen. Er zijn leerlingen die voor taal geen gaaf hebben en nog i• j r ••
ireel meer zijn er, die dooi zijn voor litteratuur, waarom moeten die met de mderen onverbiddelijk mede ? Er zijn vele middelmatigen, die later in de wereld hun plaats best waard zullen zijn, maar voor wie het volle program, dat hun vluggen makkers bereid is, te zwaar valt. Het is een groot nadeel voor de Nederlandsche natie, dat zij wegens de kleinheid van haar taalgebied, zooveel aandacht aan andere talen geven moet — aandacht die noodzakelijk van andere vakken afgaat. Laat ons toch zorgen, dat alleen degenen met wier aanleg dat talen-leeren strookt, die opoffering doen. Dan hebben wij de voordeelen van de polyglottie en missen de thans voelbare nadeelen. Talen zijn slechts hulpmiddelen, ondienstig voor degenen, die deze hulpmiddelen niet kunnen gebruiken. Op het Gymnasium , waar thans naast alle vakken der H. B. S., Latijn en Grieksch staat, en waar blijkens onze bijziendheidsstatistiek de overlading veel meer stelselmajjg plaats heeft dan op de H. B. S., is een meer krachtdadige beperking noodzakelijk. Ik vermoed dat hier , naast een bescheiden vermindering der klassieke talen, opoffering van twee moderne talen naar keuze van den leerling, en een belangrijke beperking van het natuurkundig onderwijs noodig zal zijn. Zulk een vermindering moge ons aan het hart gaan , zij wordt gecompenseerd door een grootere aandacht die vrij komt voor de klassieken, wier groote opvoedende kracht immers de reden van het bestaan van het Gymnasium is. Op beide scholen kan veel worden gewonnen, door verschillende vakken i aan één docent op te dragen. Dan treden
van zelf sommige vakken op de achtergrond. Ik houd het er voor dat menig docent in zijn bijvakken de beste keus der leerstof zal maken. Ten slotte behandelt dokter Straub de voorbereiding van den toekomstigen student op beide scholen en dringt aan op een hervorming van deze onderwijsinrichtingen tot scholen van gelijken leertijd, met gelijke rechten en vereenvoudigd leerplan. Nu de overlading en de vereenvoudiging van examens veel ter sprake komt zal dit degelijk werkje van den Amsterdamschen hoogleeraar een flinken stoot in goede richting geven aan deze beweging.