Qldturtnitièn. Heden overleed te Leiden, in den M ouderdom van 42 jaar, onze geliefde 9 broeder en zwager, JUSTUS VAN HEUVEN, in leven Trioofdnachinist bij de Koninklijke Pakketvaart-Maatschappij in N ederl.-Indië. Botterdam. C. D. VAN HEUVEN. M. E. PAPEGAAIJ, Van Heuven. Middelburg. R. A. PAPEGAAIJ. C. G. VAN HEUVEN. Leiden. C. VAN HEUVEN, Van Leeuwen. A. D. MARTIJN, Van Heuven. Amsterdam. F. H, J. MARTIJN. Dordrecht. E. M. VAN HEUVEN. C. F. GOMPERTZ, Van Heuven. h ’s Gravemoer. C. J. GOMPERTZ. Leiden, 2 Maart 1903. Volstrekt eenige en algemeéne kennisgeving. || *j Voor de vele bewijzen van deelneming, ontvangen gedurende de ziekte en bij het overlijden van mijne geliefde echtgenoote, betuig ik mijnen hartelijken dank. P. P. BERTRAM. Ginneicen, 6 Maart 1903. De heer en mevrouw GROENEVELDT— Ledeboer, betuigen hun hartelijken dann voor de bewijzen van deelneming, ontvangen bij het overlijden van hun Vader en Bebuwdvader. Rorn* 7 TM n nvt “1 QHrl
Bredasche courant
- 08-03-1903
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 08-03-1903
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 421095903
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- 11 april 1814 - 1814, no. 13 (16 april) - jrg. 150, no. 110 (11 mei 1940) ; jrg. 150, no. 111 (22 mei 1940) - jrg. 151, no. 417 (15 okt. 1941)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 28
- Jaargang
- 112
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Familiebericht
Advertentie
'* Bij vonnis der Arrondissements-Rechtbant . te Breda. d.d. 4 November, 1902, gewezer tusschen Vrouwe JENNY GERARDA DE BAS, zonder beroep, wonende te Teteringen, als eischeresse en den beei HERMAN CONSTANT GERARDUï M E IJ N E R S, zonder beroep, thans wonende te Brussel, als gedaagde en defaillant, f het tusschen partijen bestaan hebbende huwelijk op verzoek van eerstgenoemde dooi echtscheiding ontbonden verklaard De procureur der eischeresse, Mr. F. E. PELS RIJ C KEN.
’ NE1 MEISJE, P. G., kunnende huishoudelijk bezigheden verrichten,
zoekt plaatsing, te BREDA, liefst in een winkel. Br., n°. 39, boekh. HILDERNISSE, Middelburg.
IEMAND, die genegen is de Beuk©Itrenten- en Maltha-aardappel-
iHDii urr unircyeri u[i ic Bliupvil VOOI ndergeteekende, gelieve met hem in corresondentie te treden. C. KLEIN, KUIPER, Schiedam. " gloeiköösjesT Uisluitend prima k\v. 157, cl. Vraag inlichting „GERlAïfIA” Arnhem.
Advertentie
PEEK & CLOPPENBÜRG.
Voor Heeren-Üleedingstukkeii IV A & II MAAT indl men bij ons steeds de uitgebreidste colIeclï< Stoffen.
Advertentie
EERSTE BLAD. Gescher & Kemper, Vjemaritstraat, Telefooimnnime] 95 BREDA» GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, GorSiiü- ei Meiel-Stoïet, BEHANGSELPAPIER l\leuliels en licdden. Ingericht voor bet geheel in orde maker van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. BELASTING OP TREKDIEREN. De BURGEMEESTER der gemeente Breda, brengt ter kennis der belastingschuldigen, dat liet op 26 Februari j. 1. invorderbaar verklaard 3de kwartaals-kohier voor de belasting op de paarden, alsmede op de als trekdieren gebezigd wordende muildieren of muilezels, ezels, runderen en honden, voor het dienstjaar 1902/1903, van 6 Maart a s. af, gedurende acht dagen, op de gemeente-secretarie ter inzage zal aanwezig zijn en na het verstrijken van dien termijn, aan den ontvanger der directe belastingen alhier ter invordering zal worden uitgereikt. Breda, 5 Maart 1903. De burgemeester voornoemd, Ed. GULJÉ. 1 ami iiiimim—W—B IPermanente Teitoistellim I MOIIElSMi AMEUBLEMENTEN. 9 Gelegenheidsprijzen!!! H Bovenzalen bij den WelEd. Heer I BALMAKERS. F. JAIISENS. f
HERSENSCHIMMEN.
Ts er verschil tusschen idealen en hersenschimmen, vraagt men zich af. En met een spotlachje en schouderbewegingen wordt dan geantwoord: idealisme is dwaasheid, en hersenschimmen zijn niets anders dan idealisme in hooger graad. Hoe dwaas, zich bezig te houden met allerlei voorstellingen, die ieder op zijn eigen manier kan scheppen naar hartelust, omdat er controle noch kritiek op is. Kijk niet in de hoogte, in de blauwe lucht, waar het scherpziende oog,
■ slechts nevelklompen ontwaart, maar blik , om u heen, zie in de diepte aan uwe voeten, waar de ruwe meedoogenlooze . werkelijkheid u wel tot iets anders roept dan tot bespiegeling over onzienlijke en ontastbare dingen, Hebben zij gelijk, die zich zoo uitermate ■ practisch en prozaïsch toonen? Zóó als zij spreken zeker niet, want een groote fout is al dadelijk, dat zij de tegenstelling te scherp stellen. Van de zeer velen , die zich uitsluitend hebben bezig gehouden met ideale zaken, geen andere wereld hebben gekend dan die der gedachte, kunnen slechts een klein getal uitverkorenen worden aangewezen, die een blijvenden invloed hebben gehad op de beschaving en dus op het lot der menschen. En dan moeten wij die groote gestalten , die reuzen op geestesgebied niet zoeken onder de mannen en vrouwen, die zich bepaalden tot bespiegelingen alleen, maar tegelijkertijd de nieuwe gedachte, door hen gevonden, of onder anderen vorm gebracht, wisten te doen doordringen tot het practisch leven, zoodat zij daar haar zegenende werking deed gevoelen. Het contrast ideaal en werkelijkheid bestaat en zal wel nooit verdwijnen, natuurlijk , omdat het eerste is een voorstelling der dingen, die men niet ziet en wier wezen buiten de zinnelijke waarneming valt. Er zijn dingen, w7anr wij nooit achter zullen komen, die wij alzoo op eerbiedigen afstand moeten bezien Doch dat belet ons niet, dat ontheft ons niet van de verplichting, aan het eigen individueel leven een doel te stellen: te vragen niet »wat is de bestemming van den mensch”, maar wat is mijn eigen bestemming. Het antwoord, dat niet op een gegeven oogenblik wordt klaar gemaakt en dan niet wordt neergelegd of aangeteekend als de oplossing van een prijsraadsel, maar dat bestaat in de samenhangende reeks van al onze gedachten, moet den stempel dragen van het ideale Natuurlijk hangt het meer of minder diep besef, bet heldere der voorstellingen af van het peil van onzen moreelen toestand De eenvoudige is niet zelden idealist zonder het te weten. Maar zeker is hij het niet, die leeft als een plant, dat wil zeggen: wortels en takken zoo diep in den grond en zoo hoog in de lucht uitspreidend als mogelijk is, alleen om voor zichzelf de meeste ruimte en de beste conditiën te veroveren. Ook hier moet echter onderscheid gemaakt worden, ten bewijze, dat de contrasten niet onder alle omstandigheden even scherp zijn. Het is zeer wel mogelijk, slechts eigen vooruitgang, eigen voordeel op het oog te hebben en tevens mede te , werken op loffelijke wijze tot opbouwing
ran het zedelijk ideaal. Kon men voor eder mensch de gelegenheid scheppen, mi na een zeker tijdstip van krachtsnspanning, van toewijding, een trapje ïooger of stapje verder te komen, kon nen hem er toe brengen zijn gezichtsiinder telkens wat vooruit te schuiven, linnen de grenzen van het bereikbare, lan ware de maatschappelijke vooruitgang verzekerd, Niets is meer bemoedigend lan het vooruitzicht, dat te meer zal ten $oede komen aan het idealisme, naarmate iet minder op bloot stoffelijke en zinnelijke lingen is gericht. Die prikkel is niet iverbodig, maar onontbeerlijk; zonder leze dooft de maatschappij uit, verzinkt üj in een poel van lusteloosheid. Indien leze sociale drijfkracht werd weggenomen, :ou de stroom het schip , de maatschappij, mvermijdelijk doen stranden. is men echter diep doordrongen van ie waarheid, dat de volmaakste weg om gelukkig te zijn — wat toch immers van tlle streven, in welke richting ook, het loei is — geen andere is dan gelukkig :e maken en het tegendeel te vermijden, lan is ook het punt bereikt, w7aar men, ip den bodem der werkelijkheid staande m dien geen oogenblik zelfs verlatende, ie ideale wereld zich in al haar rijkdom riet uitbreiden. Alles wordt dan van geringe beteekenis tegenover den schat, iie ons eigendom is geworden. De voor ioovelen troostelooze vraag naar het doel les levens wordt dan niet meer gedaan; nen heeft een volkomen bevredigend mtwoord. De groote waarheid evenwel, gelijk zoo menig andere, verovert men niet door tiaar aan anderen te ontleenen. Slechts ie ervaring stelt ons in haar bezit. De weg naar het ideaal is geen geëffend pad; men heeft den feilen tegenstand van het egoïsme te overwinnen, en de bespotting Ier honderden en duizenden, die zweren o ij de wijsheid van »hemd en rok”, eenvoudig omdat de andere boven de bevatting van hun bekrompen begripsvermogen ligt. Vertel zulke lieden eens b.v., dat de ^raaf en gravin Tolstoï schier den hoogsten gelukstaat bereikten, terwijl zij al het mnne opofferden, geheel opgingen in de redding hunner naar lichaam en ziel zoo ’ampzalige landgenooten — en zij zullen if u niet gelooven, of er totaal niets van aegrijpen. Om iets te weten moet men iet geleerd hebben. Om oog te hebben voor het ideale, om het lief te krijgen m er zijn ziel aan te geven, moet men bet aankweeken en zich oefenen als een leerling op de schoolbanken. De jeugd moet er in worden opgeleid, de ouderdom moet er zich aan blijven verkwikken. Dan zal algemeener worden erkend, dat er niets werkelijker is, dan het idéaal, niets meer practisch dan het