EERSTE BLAD. Gescher & Kemper, Vaemarttstraat, Telefoonnummei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gordijn- ge ffienkl-Stoffen, BEHANGSELPAPIER Meubels en Heelden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
Bredasche courant
- 08-04-1903
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 08-04-1903
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 421095903
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- 11 april 1814 - 1814, no. 13 (16 april) - jrg. 150, no. 110 (11 mei 1940) ; jrg. 150, no. 111 (22 mei 1940) - jrg. 151, no. 417 (15 okt. 1941)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 41
- Jaargang
- 112
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Advertentie
BEKENDMAKING.
-LIGHTSTERKTE VAN HET GAS. Burgemeester en wethouders der gemeente Breda brengen ter openbare kennis, dat, blijkens het rapport van den heer dr. Reinders, in de maand Maart 1903 de lichtsterkte van het gas, berekend in Engelsclie standaardkaarsen, bij een verbruik van 141,6 L. gas per uur, was: het hoogst 16 Maart — 15,8 en het laagst 26 » — 11,1 terwijl de gemiddelde lichtsterkte was 14,1. Zwavel in mG. per M3. gemiddeld 690. Ammoniak » » » » » 2,6. Koolzuur in volume-procenten » 1,06. Breda, 6 April 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd; A. P. SCHELTUS, loco-burgemeester A. R. VERMEULEN, secretaris.
Bureau voor Soc. Adviezen
In verschillende gemeenten is in de laatste weken de vereeniging «Centraal Bureau voor Sociale Adviezen” ter sprake gekomen. Hit geschiedde in verband met een aanvrage om steun. De beslissingen op het verzoek liepen uiteen; de eene gemeente had bezwaren, de andere schonk gaarne een subsidie. De vorige week was de kwestie in onzen raad ter tafel. De raad heeft tot subsidie besloten. Zooals men zich herinneren zal, heeft de raad een subsidie verleend van /'25’sjaars. ’t Kan zijn nut hebben onze lezers met het doel van het Bureau en de wijze van werken bekend te maken. Het Centraal Bureau stelt zich ten doel het verstrekken van technische, juridische en economische adviezen ten opzichte van de oprichting, organisatie, leiding en administratie van instelling jn en regelingen, welke beoogen verbeteringen der maatschappelijke positie der arbeiders en anderen, met hen gelijk te stellen. Om dit doel te bereiken worden gegevens verzameld en verspreid omtrent verschillende instellingen en regelingen, terwijl men verder een bibliotheek vormt, waarin werken en bescheiden over het maatschappelijk vraagstuk in zijn verschillende vertakkingen , natuurlijk alleen voor zoover het de hier bedoelde instellingen en regelingen geldt, zijn opgenomen. ’t Centraal Bureau heeft nog slechts kort bestaan — van einde 1899 af — maar het heeft voldoende gelegenheid gehad te toonen wat het wilde en hoe het werkte. De aanvragen, die tot het bestuur werden gericht, beliepen in het eerste bo.kjaar 67, in het tweede 121, in het derde 90. Het lagere cijfer van het derde jaar wordt verklaard door de omstandigheden. In afwachting der invoering van ongevallen-verzekering en vooral van woning” bouw werden geen nieuwe plannen beraamd. Daarbij kornt nog dat een ietwat gewijzigde roekhouding er toe leidde het aantal aanvragen )ij de werkelijkheid eenigszins te doen achterstaan. De omvang van eenige adviezen woog voorts tegen het mindere aantal op. Natuurlijk vraagt een belangstellend lezer waarover de adviezen liepen, ’t Antwoord is te vinden in de Verslagen. Zij liepen zeer uiteen. Als wij het jongste jaarverslag opslaan vinden wij de volgende opgaven: coöperatie 22, waarvan 7 over productieve coöperatie, 7 over bouw-coöperatie, 3 over consrmptieve coöperatie, 1 over crediet-coöperatie, 1 over een coöperatieve wasscherij en bleekerij, 1 over coöperatieven inkoop van land, 1 over een coöperatieve schijvenschuurdenj en 1 over coöperatief voorzien van gebruik van inkomsten van gepensionneerden zoolang hun pensioen nog niet is uitbetaald; ziekenfondsen 11; pensioenfondsen 7, waarvan één voor een gemeente; ondersteuningsfondsen 3; fondsen voor uitkeering aan weduwen en begrafenisfondsen3; werkliedenverenigingen 18; volkscredietbanken 2; inlichtingen over scheidsgerechten 2; reglementen over steun bij werkstakingen 1. Voorts werden inlichtingen gevraagd over: minimum loon en maximum arbeidsdag, Zondagsrust, Federatieven Bond van Weldadigheidsvereenigingen, inrichting van kamers van arbeid, hofjes, arbeidsreglementen aan fabrieken, rechtspositie van handelsbedienden, gemeentelijke sociale politiek, statuten voor een vereeniging tot verbetering der huisvesting van de arbeidende klassen, collectieve arbeidsverzekering, arbeidsbeurzen, bedrijven die in verschillende landen ;ot de gesundheidscbatliche gerekend worden, ie juridische zijde van de Amsterdamsche «pos.enorder”, enz. Als regel werd voor elk advies een honorarium in rekening gebracht, ’t welk echter steeds verd berekend in verhouding tot de draagkracht. Dp den voorgrond staat het beginsel, dat de losten voor niemand reden mochten zijn om iet advies van het Bureau niet te vragen en t uitvloeisel hiervan is, dat het honorarium verd verlaagd als de draagkracht te hoog bleek e zijn aangeslagen. Voor het geven van kleinere dviezen werd geen honorarium berekend. Over ’t afgeloopen jaar werd van de uitgerachte adviezen ƒ907 in rekening gebracht. Het Bureau heeft zich echter niet bepaald bt het verstrekken van adviezen op aanvrage, ,
maar is ook tot een eigen uitgave overgegaan. Er kwamen veel aanvragen in over de bepalingen omtrent minimum loon en maximum werktijd in bestekken. Naar aanleiding daarvan werden aan tal van binnenlandsche lichamen, die groote werken doen uitvoeren en aan enkele groote aannemers vragenlijsten gericht. De verstrekte gegevens werden saamgevat en gerangschikt, terwijl er een beknopt overzicht werd bijgevoegd van de bepalingen in het buitenland. Het aldus verkregen rapport werd aan leden, tijdschriften en personen die van bun belangstelling hadden doen blijken toegezonden, terwijl er een 150-tal in den handel werd gebracht. Later verscheen er nog als supplement een rapport over de bepalingen in Friesland. Gedeputeerde Staten van die provincie hadden het doen opmaken, maar ’t was ta laat ontvangen om in het rapport zelf verwerkt te worden. De meeste uitgaven worden gedaaD voor de bibliotheek. Deze moet goed zijn en moet hoe langer hoe beter worden. Vele particulieren werken er toe mede en stellen jaargangen van belangrijke tijdschriften in bruikleen af, terwijl verder door aankoopen uit de tweede hand voor vervollediging wordt gezorgd. De breede lijst van boekwerken enz., achter het verslag van het voorgaande jaar gevoegd toont aan, dat men op den goeden weg is om een collectie te verkrijgen die een flink overzicht geeft van alles wat van belang is op het gebied der arbeidersbeweging. Een catalogus wordt gereed gemaakt. Het Bureau telt een vrij groot aantal leden over hét geheele land verspreid, maar het cijfer is nog voor belangrijke vermeerdering vatbaar. Dit blijkt o. a. voor onze provincie, meer speciaal voor onze gemeente, waar blijkens het jongste verslag zich het ledental nog altijd beperkt tot één vereeniging: de R. K. Werkliedenvereeniging, en tot één donateur. Op andere plaatsen van ons gewest is ’t iets beter: Deventer 15, Hen^2 ^ Borne, Enschede en Kampen zijn Aan steun van rijk en gemeenten ontbreekt tiet niet. t Rijk heeft over ’t afgeloopen jaar «veder ƒ 3500 toegestaan. Amsterdam geeft F 500 per jaar, Arnhem geeft f 100 als blijk
van belangstelling. Daar onderscheidene gemeenten advies vroegen (met name die van Leeuwarden, Opsterland, Naarden, Weesp, Bussum, Leiden, Schiedam en Tdburg) en de gemeenten door uitbreiding harer bemoeiingen op dit terrein meer en meer belang zullen verkrijgen aan voorlichting van deskundige zijde, heeft het Bureau gemeend bij verschillende gemeenten om subsidie te moeten aankloppen, ’t Geschiedde over ’t geheel niet zonder succes. Een opmerking, die in het jaarverslag voorkwam , meenen wij nog onder de aandacht van onze lezers te moeten brengen. Er is door sommigen twijfel gekoesterd aan de neutraliteit van het Bureau. De subsidie van ’t Rijk en van de genoemde gemeenten zou op zichzelf reeds voldoende zijn om twijfel op te heffen, terwijl de ledenlijst op dit punt ook voldoende inlichtingen verschaft. Maar er zijn nu eenmaal personen, die bijzonder fijne neuzen hebben, zoodra het aankomt op maatregelen tot verbetering van maatschappelijke toestanden. Voor hen strekke daarom 1°. de mededeeling van het bestuur dat de hulp door personen van zeer uiteenloopende richting en maatschappelijke positie wordt gevraagd en 2°. deze opmerking aan ’t slot van ’t laatste verslag : «Ter overtuiging van hen, die mochten twijfelen aan de neutraliteit onzer vereeniging, maken wij ten slotte melding van een aangename verrassing van de zijde van een der grootste werkgevers in ons land. Wegens onvoldoend vertrouwen in de neutraliteit van het Bureau, hield deze zich aanvankelijk zeer gereserveerd. In den loop van dit jaar, nadat hij het Bureau aan het werk gezien had, zei hij een belangrijke jaarlijksche bijdrage namens zijn firma toe en erkende hij nadrukkelijk, dat hij daarmede bedoelde te verklaren, dat hij van zijn aanvankelijken twijfel was teruggekomen.” Het bestuur van de vereeniging is nu aldus samengesteld: A. Kerdijk, voorzitter, Louise Went, ondervoorzitster, J. C. Eringaard, penningmeester, P. J. M. Aalberse, R. A. de Monchy, C. A. Verrijn Stuart, P. L. Tak, A. S. Talma, J. F. Vlekke, M. W. F. Treub, secretaris-directeur.
KLEINE TREES
DOOR C ORNÉLIE NOORD WAL. 43. »Hoe weet je toch in naam van alles wat ellendig is, dat ik hier wegga?” informeerde Gerard ; fluisterend tot Jtilius, die nog bet best bij zijn verstand was van bet geheele troepje. «Wie heeft daar nu weer van gekletst? Je kunt letterlijk geen voet op straat zetten of . . .” »Oob, wij kwamen van middag den kleinen jongen hoe heet hij, Gusje, tegen en die heeft ons afles overgebriefd. Natuurlijk, dat we toen moesten komen féliciteeren, en van jou gaan we nog ergens anders heen, natuurlijk naar Kras.” 51 Dank je den duivel, had weggebleven!” bromde Gerard, die zijn gramschap niet anders lucht kon geven dan in deze wel onlogische, doeh krachtige taal. »Kun jullie niet op de kroeg gaan borrelen P. Ik houd er geen koffiehuis op na.” En Gerard,'die zich al oud en deftig begon te voelen, nu hij haast Mr. voor zijn naam kon zetten, begon er sterk over te denken, afschaffer te worden. «Als je al die dronken stukken aanzag. Bah 1” »En heb jij nu geen spijt dat ik wegga, Trees?” vroeg Gerard, toen het meisje de glazen kwam wegruimen. Bartha had veel te doen. Of Trees geen spijt had? Haar hartje was vol, overvol. Zij vermocht niets te zeggen en wendde het hoofdje af. Het duurde eenige minuten eer zij antwoordde. J »Nu?” vroeg Gerard, heftig gebiedend. »J . . .ja, meneer!” kwam er ten laatste toonloos uit. »Je schijnt er niet erg om te geven 1” hernam de aanstaande voorstander van de geheel-onthouding haar bij den arm vattend en naar hem toedraaiend zoodat het volle gaslicht haar bescheen. Hoe lief was ze toch met dat blauwe schortje met strookjes aan; zijn boosheid week onmiddellijk voor een gevoel van treurige verlatenheid. Wat zou hij beo-innen zonder haar ? Hij was zoo gewend haar lief gezichtje te zien, en al was het zeldzamer in den laatsten tiid hij zag haar toch altijd nog.
»Wie had ooit gezegd, dat het leven zoo mooi was ? het leven was akelig en wreed. Alles wat je lief was, werd je ontnomen .... Nou . . .” met een ongeduldigen zucht tot Trees «ga maar weg ...” zij ging . . . s>Ik won tóch, dat ze mijn zusje was.” dacht hij, «jou lief, klein wezentje, Ik hou toch veel van je.” Op eens, toen zij vlak bij de deur stond : «Trees, hóu je van me?” Zij legde haar'hoofdje tegen de deur en snikte zacht. »Wat doe je toch raar in den laatsten tijd, kind: je huilt onophoudelijk. Wat is er nu weer ? Heb je woorden gehad met je moe ? Of heeft de sergeant van de mariniers weer een bokkenpruik op ? Dan zal ik haar wel marinieren.” «Neen, neen!” Trees snikte nog steeds, en schudde droevig het hoofdje en ging naar beneden. Gerard vertelde zichzelf den volgenden dag onder het kleeden (Annie’s ouders gaven eén familiediner) dat zij had geschreid om hun aanstaande scheiding en dit streelde zijn ijdelheid. «Het zou ook verschrikkelijk wezen als ze er niets voor voelde.” Hij arriveerde ten huize van dokter Klokstra, Annie was bezig om de tafel te rangschikken. Hun laatste kibbelarij was weer bijgelegd, en hoewel er een onzichtbare barrière tussclien hen was, behandelden zij oogenschijnlijk elkaar zooals verloofden elkaar gewoonlijk behandelen. Annie ontving Gerards kus als iets dat zoo hoorde, en Gerard wensehte voor de duizendste maal misschien dat zij toch anders mocht worden. Zij spraken over beuzelachtige dingen, waarin zij beiden geen belang stelden. Toen vertelde hij’ Annie, dat hij nog al vorderde met de schets van zijn dissertatie, maar zij luisterde slechts half naar hem, en vroeg hoe hij haar toillet vond, dat hij natuurlijk bewonderde. Om hem te troosten had de goede Nol hem gezegd dat Annie uit jaloezie den laatsten keer zoo leelijk tegen hem was uitgevaren j en om haar nu pleizier te doen, (die opvatting had j zijn gemoed veel verlicht) zei hij: «A propos, Annie ] ik heb groot nieuws. En hij sloeg den arm om haar \ heen - en trok haar hoofd op zijn schouder. s fEn dat is?” vroeg ze gretig. «Is die oom in de ( West dood, waar je van erven moest?” , »Groote góden, hoe kom je daar nu weer op eens i aan ?” Het was als werd er een stortbad over Gerards 1 warm liefderijke, vroolijke stemming gegoten. Moest c hij nu weer in haar teleurgesteld worden ? Wist ze f dan niets dan geld en nog eens geld ? «Ik ga weg van o kleine Trees 1” zei hij bedroefd, want plotseling stond u
’f_ hem weer voor hoe verschrikkelijk ’t hem zou zijn als hij haar niet meer zag. Zij zou niet naar geld vragen, als ze liefhad. Liefhad .... zou kleine Trees ooit liefhebben .... en wien dan ? Gerard werd eensklaps bij voorbaat een weinig jaloerseh op een denkbeeldig echtgenoot; Trees met een man, ha, ha! Zoo’n kind, misschien speelde ze nog met een pop; ze werd tenminste klein genoeg gehouden. «Is ’t anders niet?” vroeg Annie droogjes, zich houdend als nam zij het nieuws zeer kalm op, terwijl ze innerlijk juichte. Zij wikkelde zich los uit zijn omhelzing. «Anders niet?” Ik dacht, dat jij het juist heel prettig zou vinden. Laatst ...” «Och, beste jongen, het is me hensch volstrekt onverschillig waar je woont, als je maar ergeus woont, hè ?” zei Annie met een coquet lachje. Daarna deed zij eenige passen schuin achterwaarts, om, met het hoofd op zijde en gefronste wenkbrauwen het effect waar te nemen van witte camelia’s en fijne varentjes, prijkend in een kristallen pièce de millieu op zilveren voet. «Lief, hè?” als een tweede Carmen, verleidelijk met hare mooie oogen achterom naar Gerard turend, die natuurlijk héar liever dan de bloemen vond, niettegenstaande zij zijn hart daareven weer een gevoeligen zweepslag had toegebracht. Het was Gerards ongeluk dat hij zoo hechtte aan lichamelijk schoon; en hoewel hij innig en innig overtuigd was, en het hoe langer hoe meer werd, dat zij nietig was als vrouw en mensch, bleef hij toch aan haar geboeid uit een physiek oogpunt. «Nu ze weer zoo kéék .... er is toch maar één Annie . . «Hij komt toch niet?” vroeg hij een oogenblik Sater met grimmigen nadruk. ,Daar is hij!” antwoordde Annie, met hettriomeerend lachje van een behaagzieke vrouw wier jdelheid nieuw voedsel ontvangt, want van Stenden 1 ïad om harentwille beloofd een andere uitnoodiging ; e zullen afslaan. Er klonk een zacht, bescheiden” Ilverachtig belletje; zilveraehtig als het lachte van ' len heer van Stenden zelf, die eigenlijk teleurgesteld ’ vas Gerard reeds daar te vinden. Hij liet echter ' liets van zijn teleurstelling blijken en reikte hem de iand met een kameraadschappelijke vriendelijkheid, c ie de Schenk in een ander zeer gewaardeerd zou 1 ( ebben ; nu wrong hij de azijnzure plooien van zijn J 1 ezicht in iets dat naar beminnelijkheid moest zweemen, j ïaar dat er hoegenaamd niets op leek, Er kon J
moeielijk iets correcter zijn dan van Stenden’s houding tegenover Annie, en moeilijk iets naïevers en aanvallige» gevonden worden dan de manier waarop Annie Gerards vriend verwelkomde. O, Gerard had Louis’ hand kunnen afslaan, maar hij kon haar toch niet weigeren, zonder weer de grootste onaangenaamheden met Annie te krijgen. Mevrouw Dr. Klokstra had nu en dan de goedheid zich te herinneren dat haar aanstaande schoonzoon betrekkingen als een moeder, vader en zuster bezat, en dezen keer was zij dus zoo vriendelijk geweest de familie de Schenk te inviteeren; Juste en Dora hadden aangenomen; de professor en zijn vrouw hadden bedankt, dus waren in hunne plaats Alex en Jet genoodigd, die gretig aan de uitnoodiging voldaan hadden, want Alex, die nu weer vrij was” wilde wel hens over iets anders hooren spreken dan de banaliteiten waarop zijn gade hem dagelijks vergastte en Jet had een nieuwe japon. Deze nieuwe japon veroorzaakte Jet een ellendigen zielsangst, daar zij onder het aantrekken een verdacht krik— krak-krik van zijde onder de armsgaten vernam en alvorens naar de Klokstra’s te vertrekken op de wijze eener onbevallige bajadère hare armen naar links en rechts had uitgestrekt, tot stichting van haar man die moest nagaan of er iets gescheurd was, en toen met de loup, die hij bij het ontleden van planten gebruikte, moest komen om te kijken of de zijde, die mooie marineblauwe zij, waarvoor mevrouw Jet fl.75 de el had betaald, gauw zou kerven. Alex zuchtte. «Neen, vrouwtje, heusoh niet, de zij ziet er sterk uit. Het is gelukkig dat ik een loup bij de hand heb.” «Dat zal iedereen nu niet doen!” zeide de van haar eigen voortreffelijke hoedanigheden zoo overtuigde Jet, «maar ik ben zuinig zie je, Sander.” Sander beaamde dat er moeilijker iemand zuiniger was en dacht, dat er niemand vervelender kon zijn dan let. «Als-ze scheurt, Jet, dan krijg je van mij een lieuwe japon." In plaats van hem dankbaar te zijn voor deze :delmoedigheid, bracht zij Jet in een hevige verontwaardiging. Die japon was een koopje, op een lappenïitverkoop verkocht. «Jij zoudt ’t maar weer over de balken gooien ” Irijnde zij, «de japon moet niet gauw slijten, én lan kan ik er in elk geval wel nieuwe mouwen in aten zetten. (Wordt vervolgd.)