BEKENDMAKING. vepkiezing Leden gemeenteraad. De BURGEMEESTER der gemeente Breda; Gelet op art. 3 van het Koninklijk besluit van 8 Mei 1897 (Staatsblad n°. 144), gewijzigd bij dat van 10 Januari 1901 (Staatsblad n°. 27); Bréngt ter openbare kennis, dat de formulieren voor de opgaven van candidaten voor de periodieke verkiezing van leden van den gemeenteraad, welke zal plaats hebben op 30 Juni a. r , van heden af ter secretarie dezer gemeente kosteloos.verkrijgbaar zijn. Breda, 13 Juni 1903. De burgemeester voornoemd, A. P. SCHELTUS. I. b.
BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gelet op art. 18 der wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten; Brengen ter openbare kennis, dat de gemeente genees heeren, tot nadere aankondiging eiken Zondag, des namiddags van 1 tot 2 uur, in een der lokalen van het gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-inenting en her-inenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te makeD Breda, 22 Mei 1903 Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCHELTUS, loco burgemeester. A. R VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322085:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322085:mpeg21:p00001
PERMANENTE HenbeltenioonstfilliDg. beneden Winkelprijzen. GEBRUIKTE MEUBELEN INBUILEN, F. J. JANSENS, Groote Markt 26a.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322085:mpeg21:p00001
«ij, die zich met ! ,11 LI a. s. op dezei
CO IJ l\ /\ 1% T abonneercn, ontvingen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis.
EERSTE BLAD.
Gescher & Kern per, faemarlrtstraat, TeMoonninmei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gordijn- tn ffienbel-Stoffen, BEHANGSELPAPIER ftlcuhels en liciklcn. In^oriclil voor- het geheel in orde makeii ran huizen, hótels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. VERKIEZING LEDEN GEMEENTERAAD. De Burgemeester der gemeente Breda \ Gelet op art. 7 der gemeentewet en art. 51 der kieswet; Brengt Ier openbare kennis, dat op Dinsdag 30 Juni a. s. de verkiezing zal plaats hebben ven zeven leden van den gemeenteraad, en wel: voor district I drie leden, voor district II twee leden, en voor district III twee leden; dat op dien dag van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur bij hem ten gemeentehuize (voorzaal) opgaven van candidaten kunnen worden ingeleverd; dat de inlevering moet geschieden door een of meer der personen, die de opgaaf hebben onderteekend; en dat voor elk dier opgaven wordt vereischt de ondeiteeker.ing van ten minste */8o gedeelte van het aantal kiezers in elk district, zijnde voor district I 20, voor district II 22 en voor district III 21 handteekeningen, Breda, 13 Juni 1903. De burgemeester voornoemd: A. P. SCHELTUS, l. b. BEKENDMAKING. VERKIEZING LEDEN GEMEENTERAAD. Burgemeester en Wethouders van Breda; Overwegende, dat op 33 Juni r s, alhier de verkiezing zal plaats hebben voor: a. drie leden van den gemeenteraad in district I; h. twee leden van den gemeenteraad in district II; c. twee leden van den gemeenteraad >n district III • Gelet op art. 9 der gemeentewet; Hebben besloten te bepalen, dal de stemming voor de hierbedoelde verkiezing, zoo noodig, zal plaats hebben op Dinsdag 14 Juli a s. en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag 28 Juli ö. a. v. Breda, 13 Juni 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCHELTUS, loco-burgemeester A R. VERMEULEN, secretarie.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322085:mpeg21:p00001
BEKENDMAKING. COLLECTE GEWAPENDE DIENST. Burgemeester en wethouders der gemeente Breda brengen ter openbare kennis, dat op Donderdag 18 Juni a. s., den herinneringsdag van den slag bij Waterloo, aan de huizen van alle ingezetenen zal worden gehouden de jaarlijksche collecte ten behoeve van het »Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden”,
voorgeschreven bij Koninklijk besluit van 18 November 1820. Onder aanbeveling dezer collecte in de milddadigheid der ingezetenen, wordt bijzonderlijk hunne aandacht erop gevestigd, dat genoemd fonds strekt tot het verleenen van hulp en ondersteuning aan hoogbejaarde, hulpbehoevende oud-strijders en ver minkten in den oorlog. Bieda, 13 Juni 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCHELT0S, loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, sectelaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322085:mpeg21:p00001
Terecht mag men de negentiende eeuw noemen de verlichte eeuw, want geen ander jaarhonderd zag ooit bijna alle takken van wetenschap zoo bloeien en zoo groote vorderingen maken. Een der verst voortgekomenen is de hygiëne of gezondheidsleer. Wanneer men de tegenwoordige levenswijze, maatregelen, algemeene kennis der hygiëne enz. vergelijkt met die van voor 50 en 100 jaren dan gevoelt men eerst recht welke weldadige verbeteringen zijn ontdekt. Een belangrijke vooruitgang is vooral ook het voortdurend publiceeren en populariseeren van deze wetenschap. Was vroeger de geneesheer een soort geheimzinnig toovenaar, die verscheen op ’t oogenblik dat eenige ziekte zich geopenbaard had dan kwistig bloed aftapte, bloedzuigers zette en in snelle opvolging drankjes pillen en smeersel voorschreef —tegenwoordig volgen de medici een anderen weg en is hun streven vooral ziekte te
voorkomen Dit is natuurlijk slechts mogelijk indien de wetten der hygiëne 1 worden opgevolgd, indien niet slechts wordt gewacht met maatregelen te nemen tot men ziek is, maar juist steeds preventief werkzaam te zijn. Het mysterieus waas heeft de geneesheer sinds lang afgeworpen, ieder weet dat ’tgeen geheime tooverkrachten zijn, waarmede de dokter werkt, en hij zelf deelt zooveel van zijn kennis mede aan leeken als goed en noodig is om juist begrepen te worden en om zekerheid te hebben dat zijne aanwijzingen worden opgevolgd. Behalve hierdoor wordt de hygiëne voortdurend verbreid door een onafgebroken stroom van boeken en boekjes over dit onderwerp, die in populairen zin de gezondheidsleer bespreken en uiteenzetten. Onbekendheid met de voorschriften der gezondheidsleer, welker inachtneming noodig is voor de handhaving van het lichamelijk welzijn, is dan ook alleen in ’t geheel te wijten aan eigen schuld, hetzij uit nalatigheid, onverschilligheid of wat ook. Dat ze vóór’ ieder rnensch van ’t hoogste belang lang zijn zal wel niemand betwisten, want elkeen zal gezondheid wel beschouwen als het meest onmisbare. De voorschriften der hygiëne zijn individueel of algemeen Zij hebben betrekking op woning, kleeding, voeding, afwisseling van arbeid en rust, sommige gelden voor ieder zonder onderscheid in welke omstandigheid hij ook moge verkeeren, andere zijn afhankelijk van den toestand, waarin een bepaald individu zich bevindt. Op sommige punten zijn de menschen zulke onbeschaamde egoïsten, dat zij, om eenige winst te behalen, zich volstrekt niet bekommeren om de gezondheidsbelangen van anderen en ook hun eigene daarbij te verwaarloozen. De Mozaïsche wetgeving ging van het beginsel uit, dat ook op de belangen der gemeenschap gelet moest worden, wat wel zeer opmerkelijk is voor een tijd, toen het »elk voor zich” nog gold als de hoogste wijsheid, De moderne hygiëne huldigt hetzelfde denkbeeld, met ruimere toepassing, die mngelijk wordt gemaakt door het bezit der hulpmiddelen in de oudheid volkomen onbekend. En toch ondanks deze kostelijke en vernuftige hulpmiddelen, ondanks de vooruitgang der wetenschap en de populariseering ervan, wordt niets zóó verwaarloosd als hetgeen men is overeengekomen »de openbare gezondheid” te noemen. In de beschaafde wereld is de gemiddelde levensduur langer geworden, in weerwil van het feit, dat van nagenoeg iedereen meer krachtsinspanning wordt vereischt dan eertijds. Natuurlijk is die verbetering niet iets toevalligs; zij hangt samen met wijzigingen in de levenswijze, veranderingen van de omgeving waarin we leven. Doch als werkelijk al de ervaringswijsheid der gezondheidsleer werd benuttigd, dan zou men veel grooter stijging van het cijfer des gemiddeld te bereiken ouderdoms kunnen constateeren.
’t Is waar dat er een gestadige vooruitgang valt waar te nemen en dat de menschen langzamerhand gaan begrijpen wat noodig is voor eigen welzijn en als wij hopen konden ook de 21ste eeuw te beleven dan zouden wij vermoedelijk getuigen kunnen zijn van eene algemeen begrepen en opgevolgde openbare gezondheidsregeling. Hoeveel er nu nog aan ontbreekt is weer gebleken bij het hygiënisch congres deze week hier gehouden.
"Hygiène.". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322085:mpeg21:p00001
Een eigenaardig Ileercndincr. Berlijn, ll_VI-’03. Een poosje geleden was ik de gast van een interieur van wapens en uniformen. Een luchtige, hooge eetzaal van een ivt een ruime beurs gebouwd officierscasino. Tien breede boogvensters, hoog als kerkramen, gedeeltelijk met gebrand glas versierd, vijf aan elke zijde, geven uitzicht op bet geweldige Tempelbofer Eeld, waar op dezen mooien Meiavond tal van jongens ravotten en voetbal spelen. Zij staan wijd tegen elkaar open, zoodat de lange zijgordijnen in den trek heen en weer wapperen, maar het meerendeel der heeren in de zaal, gehard tegen weer en wind, is piet bang voor een tochtje en de kleine minderheid van burgergasten wil iu üStrammheit” r:et voor de gastheeren onderdoen, al zal menige zwavt-jas gedacht hebben: sMorgenben ik flink verkouden!” — Enfin, h la guerre comme a la guerre! — Over gebrek aan ftisebe lucht gedurende den langen duur van het maal, kan ten minste niet geklaagd worden. Aan drie lange parallel'.afels, vroolijk met groen en hooge bouquetten van Meibloesems versierd , hebben ongeveer een tweehonderd tal heeren plaats genomen, officieren ven alle wapens en rangen, een scala van kleuren; het donkere blauw met zwart fluweelen kragen der arRlleristen, het lichtere blauw met rooden kraag van infanteristen, blauw en zilvertressen ven cavalleristen, het groen van Gardejager, het licht rood van Ulanenkragen en daartusschen hier en daar een wit vest en zwart gekleedejas, een blinkend overhemd en smoking van een burgergast. Men is niet gaan zitten, alvorens volgens de regels met buurman links en rechts en overburen te hebben kennis gemaakt. Mijn vriend en gastheer, reservt-1 uitenaut van »de veld”, stelt me aan de naaste omgeving voor. Zacht rinkelend slaan de hielen der heeren te samen In militaire houding buigen de bovenlijven voorover; dan neemt men plaats. Na eiken toast wordt dezelfde ceremonieele groet herhaald. Buiging, klinken met vis a-vis, een flinke teug en ten slotte een elegant srluut met het opgeheven wijnglas. In de breede gangpaden tussehen de tafels loopen oppassers in blauw gestreepte jasjes af en aan met wijnflesschen. Onderofficieren houden toezicht op hen en zorgen er voor, dat de bestellingen vlug worden uitgevoerd. Een groot aantal andere oppassers in uniform en witte handschoenen zijn gerequireerd voor het ronddragen der schotels. Zij manoeuvreeren zoo handig met hunne tabletten als volleerde kellners. Telkens als een belletje rinkelt, komen ze als een zwerm nijvere bijen met nieuwen voorraad binnen stuiven en worden met groote zekerheid door de onderofficieren naar de verschillende tafels gedirigeerd. De smalle zijde der zaal wordt door twee kolossale freseoschilderijen, tafereelen uit de vrijheidsoorlogen voorstellende, ingenomen. Daartegenover, aan de andere smalle zijde geeft de breede deur aan beide zij ten door bronzen busten van den eersten en den tweeden keizer geflankeerd toegang tot een hooge hal en vervolgens tot een zaal’ van gelijken omvang als de eetzaal, hoofdzakelijk voor militaire voordrachten, bals en concerten bestemd. Ook deze zaal is met frescoschilderingen en busten versierd Het geheele, rijk ingerichte casino • gebouw is niet zooals in de gewone kazernes gebouwd voor rekening van het rijk, maar' op gemeenschappelijke kosten der officieren van reserve en Landwehr van het Bezirkskommando Berlin. Van de estrade boven de breede deur in de eetzaal klinkt vroolijke, luide muziek, opwekkende met élan gespeelde marschen en populaire melodiën van een schneidige militaire kapel. Snerpend schettert het koper van clarinet en trompet en galmt door de hooge zaal, maar de militaire heeren laten zich daardoor niet encommodeeren. Hunne stemmen nemen het tegen de luidruchtigste muziek op en maken zich toch verstaanbaar, wat voor de burgergasten niet altijd mogelijk is.
Het fraaie oasinogebouw, waarin we aanzitten, vormt met een aantal daarnaast gelegen kazernementen te samen het Landwekr-Dienstgebaude van het in 4 afdeelingen gesplitste Bezirkskommando Berlin, het tehuis voor al de in Berlijn woonachtige reserveofficieren der verschillende wapens en van de Landwehr. Hier op de binnenplaats vindt de zoogenaamde »Kontrollversammlang” plaats, waar de officier der reserve zich op gezette tijden present moet melden. Daarnaast, in het casino worden nu en dan vriendschappelijke Liebesmahle gehouden, (ditmaal voor de tweede maal met burgergasten), hier worden bals, dilettantenvoorstellingen en concerten gegeven door de reserve-officieren, en bet eigenaardige is, dat men zich daarbij om eikaars burgerlijk beroep niet bekommert. Het feit op zichzelf, dat men door bet officierskorps van het regiment, waarbij men z’njaar heeft gediend; waardig is gekeurd om tot officier te worden voorgedragen, sluit van zelf in, dat men als gentleman moet worden beschouwd. Zoodra de officiersjas is aangetrokken, zijn allen kameraden. Mijn vriend vertelt me, dat hij met onzen vis-a-vis, een boom van een kerel, reserve-officier der infanterie, al een paar jaar deel uitmaakt van een kwartet, maar geen van beiden kent het burgerlijk beroep van den ander. Dat neemt niet weg, dat men zich best amuseert. Onze lange infanterist, tegenover ons heeft ook een gast meegebracht, zijnen vader, met wien we in gesprek kwamen. Papa is rEisenbahner”, maar «veel te bescheiden”, zegt zijn zoon. — «Verbeeldt U, hij kon zoo mooie reizen maken, als hij maar wou, want hij heeft in binnen- en buitenland vrij reizen”. — «Och, weet U”, — valt de vader, dien ik voor een lageren beambte taxeer, een xsubalternen Reihnungsrat of zoo iets dergelijks bij het spoorwegwezen, zijn zoon lachend in de rede, — dat lijkt mooier dan het is. De vaeantie wordt dikwijls erg besneden en dan op zulke ongunstige tijden verlegd, dat.... — maar nu valt op zijn beurt de zoon den vader in de rede: — «Papa, daar komt de pudding”. Ik heb hem begrepen en kijk mijn vriend even aan Blijkbaar vindt de zoon het niet noodig, dat de oude, praatgrage papa over zijn interne dienstaangelegenheden tegenover vreemden nuitpakt”. We laten het chapitre spoorwegen dus rusten en gaan tot een ander onderwerp over. Een eind verder aan dezelfde tafel zit een Schermrat uit de Wilhelmstrasse, ook alweer een reus, bijna zoo groot als de lange von Plüskow, dien de keizer weer meegenomen heeft op reis. De oude heer, majoor van de landweer, heeft de drie oorlogen meegemaakt en draagt hefijzeren kruis in het knoopsgat. Op gewone dagen is hij ,Herr Geheimrat”, maar nu .ik hem vóór tafel met andere offici ren in de vestibule zie staan, spreek ik hem natuurlijk met «Herr Major” aan. Eenige schotels van het lange menu zijn al «afgewerkt”, als plots luid tegen een glas getikt wordt. Als op commando staan alle aanwezigen met het glas in de hand op om te luisteren naar de met scherpe, helder verstaanbare stem uitgesproken speech van den »activen” overste van een der Bezirkskommandoafdeelingen. De overste voert de aanwezigen in gedachten naar de tegenover gelegen zaal voor de frescoschilderij, voorstellende een episode uit den slag bij iGross-Görschen, waar op denzelfden Meidag 90 jaar geleden juist de Landwehr en de Reserve zich zoo dapper onderscheiden hebben. De slag bij Gross-Görschen was een der roemrijke feiten uit den vrijheidsoorlog tegen Napoleon. De spreker twijfelde niet, of Landwehr en Reserve zouden even trouw hun plicht doen als 90 jaar geleden, wanneer het vaderland in gevaar mocht verkeeren en dronk ten slotte op den »Allerhöchsten Kriegsherr”, «Hurrah, hurrah, hurrah”, waarmee de aanwezigen kort en scherp geaccentueerd instemden met den klemtoon op de eerste lettergreep. Dan buigingen links en rechts, over en weer, klinken, een flinke teug en het elegant saluut met het wijnglas in de hand. Een poosje later staat de overste nog eens op om het woord te voeren, maar nu klinkt zijn stem niet meer martiaal, scherp en sschncidig”, hij klinkt omfloersd, als hij den Botschafter v. Keudell in herinnering brengt, die nooit een Liebesmahl van de Reserve in Berlijn verzuimde, waar hij de aanwezigen steeds verrukt had door zijn prachtig pianospel, ' evenals voorheen ten huize van Bismarck. Keudell ■ had nog gehoopt, dit Liebesmahl te kunnen mee- ( maken, maar helaas was hij enkele dagen geleden gestorven. Spreker verzocht ten slotte de aanwezigen, »ihm ein stilles Glas zu weihen”. Hieraan werd voldaan. De eigenaardige hulde liet niet na, indruk te maken. Terwijl na de eerste toast luidruchtig klinken van glazen, luid stemmen, rinkelen van sporen weerklonk, heersohte nu een oogenblik doodsche stilte. Zwijgend dronken alle aanwezigen staande hun glas leeg en namen dan weer plaats, zonder elkaar ditmaal toe te drinken, noch te salueeren. Ik geloof, dat dit gebruik in Holland onbekend is. e Het «daghete” al in het oosten, toen we in den I prachtigen voorjaarsnacht den langen weg huiswaarts c aanvaardden. 1 K. < r c
"BRIEVEN UIT BERLIJN. (Van oneen correspondent).". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322085:mpeg21:p00001