EERSTE BLAD.
■ Zij, die zich met I JLLI a. s. op deze
C O IJ K \ I\ T abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nmnmers gratis.
Gescher & Kemper, VdemarAtstraat, Telefooimnmmei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gorip- ei Menliel-StüBen, BEHANGSELPAPIER Meubels en ïïcdden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hötels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322088:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/06/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322088:mpeg21:p00001
BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gelet op art. 18 der wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten; Brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-genees heeren, tot nadere aankondiging eiken Zondag,
des namiddags van 1 tot 2 uur, in een der lokalen van bet gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-iuenting en her-inenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken Breda, 22 Mei 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCI1ELTUS, loco burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. INRICHTING, WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDER KAN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gezien het adres van: Th. J. de Jong, wonende alhier, vergunning verzoekende tot het opiichten van een gasmotor :n het perceel, gelegen in deze gemeente aan de Bindstraat n°. 27, kadastraal bekend onder sretie B,n°. 3594; Gelet op de bepalingen der hinderwet; Brengen de door den adressant gedane aanvrage ter algemeene kennis, met bericht, dat het daartoe strekkend verzoekschrift met de bijlagen, genoemd :u art. 5 der voorschreven wet, op de gemeentesecretarie zijn ter visie gelegd en dat op den veertienden dag na de dagteekening dezer, zijnde Dinsdag 30 Juni a.s., door burgemeester en wethouders, des middags te 12 unr, ten gemeentehuize eene zitting zal worden gehouden, ten einde gelegenheid te geven, om bezwaren tegen het oprichten van den voorschreven motor mondeling of schriftelijk in te brenger Zullende deze worden aangeplakt op het perceel voor de inrichting bestemd. Breda, 16 Juni 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A P. SCHELTUS, loco-burgemeester, A. R. VERMEULEN, secretaris. B E K E N D M A KIN G. Aangifte voor het bevolkingsregister. , BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda aehten het noodig de ingezetenen te herinneren aan ^ hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkingsregister, voorgesehreven bij < Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad I n°. 141). ,
De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging in de gemeente. Hij. die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. Bij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen de gemeente. Eik hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur. Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid, dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 16 Juni 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd, . A. P. SCHELTUS , loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322088:mpeg21:p00001
Dokter Michel, d>e de lijken van Alexander en Draga geschouwd heeft, heeft medegedeeld, dat de Kornag zes schotwonden en drie zware sabelhouwen had; drie schotwonden waren doodeüjk, twee ervan doorboorden het hart, een den buik. Het lichaam was volkomen gezond en er was weinig vetvorming aan. De Koningin had vier schotwonden, verscheiden sabelhouwen en steekwonden. Twee schotwonden waren doodelijk geweest. De sectie van het lijk toonde aan, dat de Koningin aan beide longen aan tubercu'ose had geleden, die echter genezen was. Het wordt volkomen bevestigd, dat de lijken het raam uit zijn gegooid. De Russische gezant Tsjarikof vond ze ’s morgens vroeg en zorgde, dat ze weer in den konak werden gebracht. Ook voor deze hun kranige handeling hebben de heeren moordenaars een zeer aannemelijke
verklaring en verschooning: men wilde de aanrukkende soldaten van het 7de regiment infanterie daardoor overtuigen, dat de daad volbracht was en alle verdere strijd nutteloos. Inderdaad een geldige reden, die de patriotten-koningsmoordenaars volkomen verontschuldigt! Het Wiener Tageblatt ontving een telegram uit Simla, waarin gezegd wordt, dat de soldaten, die na den moord het Paleis binnendrongen, het lijk van Koningin Draga geschonden hebben. In sommige Servische provinciën zouden onlusten ontstaan zijn tusschen de aanhangers der dynastie Obrenowitsch en de volgelingen van Karageorgievits. De censuur belet het seinen van andere bijzonderheden naar het buitenland. De Servische Kolonie te Berlijn heeft een manifest verspreid, waarin de moorden van Belgrado worden goedgekeurd, en waarin zij verklaart dat het gedrag van den Koning en de Koningin een onvermijdbare uitbarsting ten gevolge moest hebben. Het manifest besluit met Peter Karageorgievits tot Koning te proclameeren. In den Zaterdagnacht gehouden ministerraad ontstond meenmgsverschil. Het is thans George Karageorgievits, die aan de Skoeptsjina zal worden voorgedragen en vermoedelijk tot koning zal worden uitgeroepen. Prins George Karageorgievits is, naar men zich herinnert, een jongen van achttien jaar en is op het oogenbük te Petersburg bij het kadettencorps Alexandre. De president van den Servischen ministerraad Avakoumowits, verklaarde aan den correspondent der Boedapesti Hirlap: «wij hebben van alle mogendheden, uitgezonderd Duitschland, de verzekering ontvangen, dat de gebeurtenissen in Servië beschouwd worden als een binnenlandsche aangelegenheid. Niemand zal vervolgd worden, want de misdaad wordt beschouwd als een strijd, waarin een groot aantal strijdenden omkwam.” Latere berichten melden: In een vereenigde zitting van den senaat en de Skoepsjtina is Peter Karageorgievits met al^emeene stemmen tot koning gekozen. Over de persoonlijkheid van den nieuwen roning deelt de Weensche Neue freie Presse
van «zeer gezaghebbende zijde” het volgende mede: Karageorgievits is een knappe man van middelmatige lengte, die keurig naar de Fransche mode gekleed gaat en den indruk maakt van een man van de wereld. Zijn donker hoofdhaar en de korte baard en knevel zijn peper-en-zoutachtig. Het ovale gezicht heeft een duidelijk Slavisch, zoo men wil, Servisch type. Zijn soldateske manieren doen vermoeden dat hij een militaire opleiding heeft gehad. Te Genève bewoonde hij met zijn vrouw, een oude rijzige dame, een klein huis vlak bij de Russische kerk. In zijn omgeving waren nu en dan twee dochters. Zoowel de prins als ook zijn familie waren bijna dagelijksche gasten van den Russischen prins Oldenburg, die met zijn zeer schoone vrouw en verscheidene kinderen te Genève in vrijwillige ballingschap leefde en een grooten staat voerde. In den huize Oldenburg verkeerden het heele jaar door zeer voorname Russen. Prins Karageorgievits is een ontwikkeld, zeer belezen man. Hij spreekt zeer mooi Fransch, Russisch, Servisch en Duitsch. Zijn algeraeene ontwikkeling heeft hij gekregen door jaren lang ernstig te lezen; hij stelt in alle vraagstukken van onzen tijd levendig belang en zoekt den omgang met wetenschappelijke menschen, om van hen te leeren. Hij leefde te Genève zeer teruggetrokken, bijna burgerlijk eenvoudig. Zoo had hij geen equipage, maar gebruikte steeds een huurrijtuig. Hij ging alleen met Russen om, vooral in den kring van prins Oldenburg. Prins Karageorgievits gaf overigens nooit feesten of soirees; de weinige kamers van zijn huis zouden daarvoor niet ruim genoeg zijn geweest. Het trok te Genève eenigszins de aandacht dat prins Karageorgievits zeer dikwijls op reis ging, alleen, zonder iemand bij hem de stad verliet. Noch zijne omgeving noch zijne Russische vrienden konden of wilden over deze geheimzinnige reizen en hun doel iets bepaalds zeggen. Plotseling placht de prins terug te keeren, om zijn. vertrouwelijke betrekkingen met prins Oldenburg en de voorname Russen te Genève te hervatten. Over het geheel maakt de prins den indruk van een zeer ontwikkeld, eenvoudig, ernstig man, die zeer veel houdt van de Russische taal, den omgeving met Russen en van Russische muziek en litteratuur. Een belangwekkende vraag is, wat men er op zal vinden om den nieuwen Koning zijn bezittingen terug te geven. Zooals bekend is, werd na den moord op vorst Michael Obrenovits het geheele aanzienlijke vermogen van de Karageorgievitsen in Servië verbeurd verklaard en daarna door den Staat aan verschillende particulieren overgedragen. De Daily Mail verneemt uit Genève, dat Karageorgievits, als de Skoepsjtina hem het koningschap aanbiedt, een proclamatie zal afkondigen. De Daily Express verneemt uit Genève: Karageorgievits heeft aan een verslaggever gezegd, dat hij de moordenaars te Belgrado zal straffen, zoodra hij Koning wordt. De wetten van een beschaafd land schrijven dat voor. Een koning die de kroon aanneemt uit moordenaarshanden zou aan den moord medeplichtig worden. Inmiddels duikt weer het gerucht op, dat Karageorgievits afstand van den troon zal doen ten bate van zijn zoon. Peter Karageorgievits heeft aan een interviewer te Genève, verklaard dat hij de kroon aanvaardt onder den naam van Peter de Eerste. Hij heeft eene proclamatie tot het Servische volk gericht, behelzend, dat hij de traditiën van zijn voorvaderen zal voortzetten, en alles wat er in de veertig laatste jaren is geschied in vergetelheid zal laten blijven, dat hij geen rancune koestert, en alle rechten zal eerbiedigen van de tegenwoordige ambtenaren , die hij uitnoodigt binnen de strikste grenzen der wettigheid te blijven. Hij zou waarschijnlijk gisteren van Genève vertrekken. De Koning van Servië heeft van zijne verkiezing kennis gegeven aan den Tsaar, den Koning van Italië en den Vorst van Montenegro. Overigens heeft hij geen enkele officieele kennisgeving verzonden. Hij bracht een tegenbezoek aan mevrouw Didier, weduwe van wijlen den president van den Kantonnale regeering alhier. De bevolking te Belgrado is lustig. De voorzitter van den Senaat en de voorzitter van den ministerraad hebben redevoeringen gehouden waarin zij verklaarden dat de verkiezing van Peter Karageorgievits tot Koning aan het land een gelukkige toekomst verzekert. De vergadering beantwoordde deze voorspelling met den uitroep: Leve de Koning! In antwoord op het telegram van Avakoumovitsji, waarin hem zijne verkiezing werd medegedeeld, heeft de nieuwe Koning teruggeseind: De treffende bewijzen van toewijding, welke mijn geliefd volk, mijn getrouw legeren , mijne vaderlandlievende regeering mij betoonen, hebben mij getroffen tot in het diepste van mijn Servisch gemoed. Ik dank de Voorzienig- . heid welke mij den troon mijner voorvaderen deed bestijgen. Volgens den Belgrader berichtgever van de . Kölnische Ztg., hebben de uiterste radicalen , slechts onder de volgende voorwaarden de ver- , kiezing van Peter Karageorgievits willen goed- \ keuren: ( 1. Het opperbevel over het leger is niet in , aanden van den vorst; 2. het leger en de \ imbtenaren leggen alleen den eed op de grond- c wet af; 3. de nieuwe grondwet moet uitgewerkt \ .vorden op den grondslag van de grondwet van \ 1889 N. S. (of van 28 December 1888, oude . itijl); 4. het algemeene stemrecht moet ingevoerd ' worden. — Volgens de grondwet van 1889 mdden alleen het meejendeel van de belastingtetalers kiesrecht.
De groote vraag voor den nieuwen Koning is nu, of Europa hem zal erkennen. Totdusver wist men te Belgrado, zelfs in ambtelijke kringen, nog in het geheel niet, of Rusland de verkiezing goed zal keuren. Aan de Newa hult men zich in het diepste zwijgen. Zelfs scheen Rusland’s houding een van de grootste zorgen van de voorloopige regeering te zijn. Tsarikof, de Russische gezant te Belgrado, had zich nog niet met de voorloopige regeering in elaten en de Servische gezant te Petersburg heeft, naar men beweert, van graaf Lamsdorf geen bescheid gekregen. Koning Alexander was een petekind van den Tsair, en aan de Newa worden militaire omwentelingen en uitmoording van vorstenhuizen niet als zeer welkome werktuigen van de politiek beschouwd. Slechts langs omwegen, waarvan de betrouwbaarheid niet voldoende vaststaat, beweert Kaljevits, de nieuwe minister van buitenlandsche zaken, den zwakken troost te hebben ontvangen dat Rusland, als men werkelijk te doen heeft met een vrije uiting van den wil des volks, de erkenning niet zal weigeren. Door te dralen zouden de Tsaar en de Russische regeering enkel willen doen blijken dat zij het gebeurde afkeuren en duidelijk te kennen willen geven dat men niet ongestraft zal dulden dat de nauwelijks gebluschte brand in Macedonië op een andere plaats van den Balkan opnieuw uitslaat. Veel zal dus afhangen van de rustige houding van de Servische bevolking.
"Servië.". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322088:mpeg21:p00001
VAN ERNST VON WILDENBRUCH. 13. Zij keerde zich om en zag een vuurrood, opgewonden gezicht. Als een kind, dat zijn lachen verbijten wil, stopte Jetje zich den zakdoek in den mond, *0, Dorothea,” riep zij, en de woorden ratelden haar over de lippen — «o hemel, Dorothea, wat heb ik daar beleefd! Wat een avontuur!” «Nu, nu,” antwoordde de dochter des huizes, terwijl zij met hare koele vingers het meisje over de verhitte wangen streelde — «wat is er dan P Je doet alsof er een heel wonder was gebeurd ?” .«Maar dat scheelt ook niet vtel!” riep de kleine, terwijl zij zich op eenen stoel liet vallen en nu haar zakdoekje als waaier gebruikte. — »Verbeeldt je toch eens, Dorothea”. — en zij drukte haar gezicht tegen Dorothea’s borst eü lachte als een kind dat eenen gnitestreek heeft uitgehaald — «verbeeldt je toch eens — ik heb hem gezien!” »Hem ? Wie dan?” vroeg Dorothea. «Wel — kan je het niet raden?” «Neen,” verklaarde het oudere meisie: »Hoe zou i ik dat kunnen raden?” «O, dien verschrikkelijken man — den schilder! i den schilder!” Dorothea trok onwillekeurig haren stoel een weinig i terug en schoof met de hand Jetje’s verhitte gelaat van zich. «Heb je hem in den tuin ontmoetP” vroeg zij. Jetje keek nog altoos giegelend, maar met verlegen oegen op. — »Neen,” zeide zij: »lk . . . . maar ■ je moet niet boos op mij zijn, Dorothea! ... ik i ben naar binnen gegaan.” 1 »In de veranda?” — Dorothea’s stem klonk bijna ) toornig. ^ Jetje knikte zwijgend. £ «Heeft Maurits je dan niet gezegd,” voer Dorothea 1 voort: «dat niemand daar mag binnengaan, zoolang j hij er aan het werk is?” ^ iO neen, volstrekt niet, zeker niet!” antwoordde 1 Jetje, met een paar verschrikte oogen: «Maurits had r
mij alleen maar gezegd dat het zoo’n rare, wonderlijke man was.” «Zoo? — Nu, en je bent dus binnen geweest,” zeide Dorothea, na met een kuchje de heeschheid, die in hare keel opsteeg, te hebben verdreven . . , «En — was het inderdaad zóó verschrikkelijk?” Zij glimlachte; doeh haar glimlach leek zeer gedwongen. «Verschrikkelijk? Och neen! Dat nu juist niet! Maar o — zoo komiek, zoo bespottelijk was het!” riep Jetje, terwijl zij zich weer den zakdoek in den mond stopte. «Maar vertel dan toch eens behoorlijk,” beval Dorothea. «Ja, ja! Na, zie je,” zoo begon de kleine haar verhaal — «toen ik de deur zoo half had opengedaan, stond hij vlak voor zijn schilderij, en — — zeg, Dorothea, wat een ontzettend groot ding wordt dat!” «Verder nu maar! Verder nu maar!” «Nu dan, hij stond dus vlak voor zijn schilderij sn keerde mij den rug toe. En natuurlijk schrok k, en ik wilde mij zachtjes weer uit de voeten naken. Maar opeens draait hij zich om, en hij heeft nij gezien. — «Kom b'nnen, juffrouw , kom binnen!” •oept hij — en nu kon ik toch wel moeilijk anders, liet waar? — Ik ga dus naar binnen en zeg tegen lem: «Neem mij niet kwalijk, meneer — ik hoop liet dat ik u stoor!” — Daarop maakt hij eene luiging — maar zoo komiek, zie je, eigenlijk maar net zijn hoofd en zegt: »U stoort mij in het minst liet, juffrouw! Ziet u maar — ik werk heel kalm 'oort.” — En daar begint hij ook werkelijk weer :n strijkt met zijn penseel altoos maar verder. — >En voor de rest,” zegt hij, «behoeft u voor mij liet bang te zijn, juffrouw. Ik bijt rp'et,” zegt hij!” Jetje' gilde het uit van lachen. «Wat zeide hij?” vroeg Dorothea. «Ik bijt niet!” proestte de kleine: «Ik bijt niet!” — Heb je ooit zoo iets geks gehoord, Dorothea? — Nu, en daar sta ik nu tamelijk beteuterd voor lat reusachtige schilderij: en toen zegt hij, terwijl iij al blijft voortsmeren: «Wel, bevalt het u?” — Och Heer, meneer,” zeg ik — »ik heb er niets een verstand van — maar het schijnt wel dat het rg interessant belooft te worden,” zeg ik. Hierop aehte hij zoo maar eens, zoo in ziehzelven, weet 3. En ondertusschen was ik een beetje dichterbij ekomen , en — verbeeldt je eens! — daar zie ik op et doek eene heele massa half naakte mannen, die iet elkaar vechten — en op den achtergrond eenen
geweldig hoogen berg o, prachtig, Dorothea, prachtig, moet ik je zeggen! En boven die vechtende mannen zag ik op het doek eene groote witte vlek . . . . Nu, je begrijpt, ik moest dan toch een enkel woord spreken; en daarom zeg ik tegen hem: «Neem mij niet kwalijk, meneer — maat die mannen hier op den voorgrond, dat zijn zeker de Gothen?” — Ja, dat zijn de Gothen,” zegt hij, al verder schilderend. — «En dit hier,” zeg ik toen, naar die groote witte plek wijzende — «mag ik ook vragen wat dit hier voorstelt?” — Daarop, zie je, laat* hij zijn palet zakken, kijkt mij zoo van ter zijde heel oolijk aan, én zegt: «Nu, raad nu eens, juffrouw, wat dat wel is!” —■ Ik neem het ding dus nog eens van alle kanten op — maar ik kan er nieG anders uit maken, dan eene groote, witte plek. En terwijl ik daar zoo sta en mij het hoofd er over breek, komt hij opeens heel dicht naar mij toe en zegt: «Zal ik het u dan maar vertellen, wat het is?” En daarop buigt hij zich voorover en zegt mij in het oor, maar heel luid, begrijp je; «Dat is eene prachtig mooie vrouw!” — Ik kijk hem natuurlijk verbaasd aan, denkende dat de man niet wel bij het hoofd was; en terwijl ik hem zoo aankijk, begint hij mij opeens te lachen — neen maar, te lachen, Dorothea — ik dacht dat hij er een ongeluk van krijgen zou! En daarbij kon ik mij toen ook niet langer inhouden — en zoo hebben wij dan samen met elkaar staan lachen, staan lachen — — weet je, :k schaam mij heusch als ik er aan denk! — En toen — je zult het niet willen gelooven — toen neemt hij mij eensklaps onder den arm en gaat met mij, zonder permissie te vragen, door de veranda wandelen, net alsof hij mijaljaren lang gekend had. — «Nu kunt u eens zien,” zegt hij, «hoe het geweest is op den dag toen onze Lieve Heer vader Adam en moeder Eva geschapen heeft. Ziet u — daar had hij nu zoo’n mooien klomp toonaarde liggen, mooie, blanke toonaarde, begrijpt u — en nu zeide hij bij ziehzelven : «Komaan , daarvan zullen wij nu eens den zoogenaamden Mensch maken! .... Verbeeldt je Dorothea — den szoogenaamden” Mensch! .... «En,” zegt hij, «toen die toonaarde daar vóór hem lag, zag ze er ook niet veel anders uit dau als eene groote, witte, vormlooze vlek. Daarop is hij begonnen haar te kneden, en zoo heeft hij het eerst Adam klaar gekregen, en die had toen drie beenen.” — «Wat F” zeg ik — «nu verspreekt u zich toch! Drie beenen?” — «Ja ja,” zegt hij, «het is zooals ik u zeg — drie beenen — daar kunt u staat op maken. Hij had immers
ook reeds de vogels gemaakt met twee beenen, en de andere dieren met vier beenen; en dus, dacht hij, de menseh moest iets aparts hebben — die krijgt er dus drie. En toen nu op die manier Adam klaar was, toen stond hij daar zoo ongeveer als een drievoet, die boven het vuur staat, begrijpt u — en de romp en het hoofd zagen er uit als een groote kastrol, die op den drievoet staat. Dat moet heel mooi zijn geweest, nietwaar? — «Oc'n Heer, neen,” zeg ik, «dat moet reehtaf monsteraehtig zijn geweest!” — «Juist!” zegt hij: «Dat vond onze Lieve Heer óók. En toen hij daarop nu Eva maakte, gaf hij haar maar twee beenen — en daardoor werd Eva ook veel mooier dan Adam, zoodat onze Lieve Heer later Adam naar haar weer heeft omgemodelleerd. En daarom, ziet u,” zegt hij, terwijl hij zich weer heel dicht naar mij toe boog — daarom moet u niet gelooven dat Adam vóór Eva geschapen is. Neen neen! Eva is eigenlijk het eerst op de wereld geweest — en daarom is zij ook veel slimmer dan Adam, en dat is zij gebleven tot op den huidigen dag. Ja ja! En toen nu Eva klaar was en daar zoo stond op hare twee beentjes, die er uitzagen als twee zuiltjes van ivoor — toen vond die arme, goede Adam haar zóó lief en zóó mooi, dat nu, zal ik u eens zeggen wat hij toen gedaan heeft ?” Het meisje stopte hier even, als om adem te scheppen. Blijkbaar met gespannen aandacht, doch zonder een geluid te geven, wachtte Dorothea op hetgeen er volgen zou. »Ja,” voer Jetje straks weer voort: «dat vroeg hij mij. En op hetzelfde oogenblik, zie je, laat hij mij los en stapt achteruit; en aangezien ik volstrekt geen erg had, vroeg ik op mijne beurt: «Nu? wat heeft hij dan gedaan vroeg ik. «En meteen Jetje was nu vuurrood geworden en verborg met een verlegen giegelen haar gelaat weder aan Dorothea’s borst. Dorothea zelve zat zoo recht als een kaars. «En meteen — je zult het niet willen gelooven — breidt hij zijne armen uit en komt op mij af en — en wil mij eenen kus geven! Dorothea trilde. — «Hoe onbetamelijk !” zeide zij: «Hoe voorbeeldeloos onbetamelijk en vrijpostig!” Hare stem klonk heesch en rauw. — «Je bent natuurlijk toch oogenblikkelijk weggegaan ?” ( Wordt vervolgd.) m
"DE WITTE DOROTHEA.". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/17 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322088:mpeg21:p00001