EERSTE BLAD.
Zi j, die zich met 1 OUT. a. s. op deze
COUliANT abonneeren, ontvingen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis.
Gescher & Kemper, Vjemarttstraat, Telefoonnummer 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Mijn- en Hentel-Stoïen, BEHANGSELPAPIER Meubels en Bedden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hótels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. GEMEENTJE-BEGROOTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda maken bekend, dat het ontwerp van begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor het dienstjaar 1904, met de noodige toelichtingen en bescheiden, gedurende veertien dagen, te rekenen van Dinsdag 15 September a. s., op de gemeente-secretarie voor ——————
een ieder Ier lezing is nedergelegd en dat deze begrooting, hetzij in druk, hetzij in afschrift, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar is gesteld. Breda, 14 Sept. 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322131:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322131:mpeg21:p00001
De beroemde schrijver van «La vie de Jesus” heeft in zijn woonplaats Tréguier een standbeeld gekregen dat gisteren plechtig door Frankrijks eerste ministtr Combes is onthuld. Met zorg zag men de onthulling tegemoet, daar de clerikale Bretagners hadden aaDgekondigd de plechtigheid te zullen verstoren. Bretagne is in twee kampen veideeld: de V'itten, d. z. de clerikalen, die de congregatie vervolgingen met bitterheid aanzien, en de Blauwen, d. z. de liberalen, die Combes’ werk blijde begroeten en hopen dat Bretagne daardoor uit haar achterlijken staat zal worden opgeheven. Witten en Blauwen hadden zich georganiseerd. Gelukkig is alles goed afgeloopen. Er werd over t algemeen aan Combes zoo’n hartelijke ontvangst bereid, dat men wel haast aan een bijzondere versterking der Blauwe troepen uit andere deelen van Frankrijk gelooven moet. De minister president Combes begaf zich onder een escorte van 4 peletons dragonders en gendarmerie Zaterdagmorgen 8 uur van Pontrieux naar Tréguier; de stoet, bestaande uit 6 rijtuigen, reed tusscheu een dichte menigte, onder gejuich en gefluit en regen de 17 KM. af, die de geboorteplaats van Renau van het station Pontrieux scheidt. Typisch stond de bevolking te St. Yves Tréguier opgesteld. De fluiters aan den rechterkant van den weg tegenover de contra-manifestanten aan den linkerkant. Te Tréguier beantwoordde Combes de begroetiugsrede van den maire met eenige woorden, waai in hij het g. fluit, nu en dan onderweg geboord, vergeleek met liederen, die vroeger achter de rar van den triumphator op de fluit gespeeld werden om hem er aan te herinneren, dat hij ioor het volk is gekozen en door het volk moet -egeeren. En hij wenscht zich dan geluk met
j hier de bondgenooten te ontmoeten, die met succes aan de bevrijding van de intellectueele slavernij van Bretagne werken. P -ichari, schoonzoon van den grooten Renan, bedankte namens de familie Renan Bretagne, het republikeinsche Frankrijk, de regeering en de «Blauwen” voor de eer, dien zij aan den goeden man, den wijsgeer, den man van genie bewyzen, den eerlijken man, die voor rechtvaardigheid jegens alle meeningen ijverde. Hij achtte zich gelukkig, zeide hij ten slotte, met de aanwezigen Renan te vereeren, die Droom en Rede liet samensmelten en vereenigen. Berthelot schetste daarop het leven van Renan. Anatale France huldigde vervolgens den grooten denker en diens genie, die voor de wijsheid zoo verre horizonten heeft geopend. Chaumié de, minister van Onderwijs herinnerde er aan, dat de regeering der republiek van het eerste oogenblik af haar medewerking aan de grootsche hulde ter nagedachtenis van Renan heeft gegeven. Hij herdacht vervolgens de hartstochten en den haat, vroeger legen Renan ontketend, en door de regeering aangemoedigd. Het is daarom, zei hij, rechtvaardig, dat aan Renan deze schitterende hulde wordt gebracht in zijn geboortestad, waar hij vroeger zooveel door onverdraagzaamheid heeft geleden. «Tréguier heeft dit monument onder de hoede van den Staat geplaatst. De regeering neemt met vreugde deze opdracht aan.” Nadat deze redevoeringen waren gehouden, had de onthulling van het monument plaats. Na de inhuldiging ging Combes te voet naar iet huis van Renan. Tijdens dit bezoek werd iet huis door de menigte omringd en de oresident, die op het balkon verscheen, heraaaldelijk toegejuicht. Toen Combes daar van het balkon de menigte i ioesprak, hadden eenige personen de vicomtesse ie lverboisson, die gefloten had, het fluitje uit de landen gerukt. Zij, onvervaard, nam daarop 1 :en geladen revolver uit haar zak, welke ie weging een groot gedrang veroorzaakte door ' Ie pogingen, ingesteld om haar dit gevaarlijk i vapen af te nemen. Zij werd door Vaillant l 'earresteerd en onder beschermend geleide van <
vele agenten naar haar woning teruggebracht. De revolver is natuurlijk in beslag genomen. Ten slotte werd de orde hersteld. Ook aan het banket hield Combes een rede. Hij gaf zijn vreugde te kennen zich onder zoo vele republikeinen te zien. Hij voorziet het oogenblik, waarop Bretagne op de puinhoopen van oude vooroordeelen de grondslagen zal bouwen van de vrijmakende republikeinsche beginselen. Wij zijn te zeer gewend aan de overdrijvingen in de polemiek om ons te verontrusten over de aanvallen der oppositie. Want wij hebben in overeenstemming met de meerder heid gehandeld en met de wet in de hand de eongregatieinrichtingen gesloten, welke in strijd met de wet waren geopend, en een afschuwelijk onderricht gaven door geringschatting van de burgerlijke maatschappij en haat tegen haar instellingen te leeren. Men weet dat wij geen fanatieke geestdrijvers zijn. En wat het verwijt betreft, dat wij de nationale weerstandmiddelen ontzenuwen, dit verwijt, zeide Combes, komt van hen die het humanistisch ideaal onder de bescherming van de kracht stellen. De tijd van veroveringen maakte plaats voor een tijdperk van vrede, en het is de plicht der regeering om de voortzetting daarvan te waarborgen in samenwerking met het nationale leger dat in staat is, zoo hel noodig mocht zijn, op krachtige wijze het vaderland te verdedigen. Combes hoopte dat de meerderheid niet ui een zal gaan, voordat de reactie tot geheele onmacht zal zijn gebracht. De republiek wordt sedert vijftien maanden steeds hechter bevestigd, naar binnen en naar buiten. Wij ontvingen de bartelijkste betuigingen van achting van regeeringen en volken. Combes wees op de uitstekende betrekkingen met Rusland, Italië en Engeland, en zegt: Wij zien overal slechts glimlachende gezichten. Ziedaar, hoe Europa sich van Fran rijk atkeert. De toekomst behoort lan den vrede, en de republiek is een der eersten geweest die zich voor arbitrage beeft rerklaai d. Ik hoop dat wij weldra de dageraad /an den wereldvrede zullen zien aanbreken, en nocht die hoop een illusie blijken, sta mij dan och toe te gelooven, dat gij met mij daarin leelt.
Deze redevoering werd herhaaldelijk levendig toegejuicht. Ten slotte een enkel woord over het beeld zelf, waarvan wij een afbeelding zagen en zelden hebben wij van eon zoo leelijk en slordig gekleed mensch leelijkeren smakeloozer afbeelding gezien. Van eene figuur als Renan had men enkel den kop, hoogstens het borstbeeld, moeten nemen. Nu zit hij daar zakkerig op zijn bank, terwijl de afbeelding der stijf Egyptische gemodelleerde Godin der Wijsheid achter hem met zijne figuur zoozeer in strijd is, dat men haast een landlooper voor zich meent te hebben, die het beeld ergens vandaan heeft gestolen, welks zwaarte hem echter tegenvalt en dat hem nu noopt even te rusten. Renan had beter verdiend.
"De Renansf eesten.". "Bredasche courant". Breda, 1903/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322131:mpeg21:p00001
VAX ERNST VON WILDENBRUCH. 60. Zij kon des nachts niet meer slapen; en overdag scheen zij rond te wandelen als in eenen benauwden droom. In dezen toestand had zij een gevoel alsof zij dubbel ware: als ware diegene, die hier als eene avonturierster door de straten dezer vreemde stad dwaalde, volstrekt niet Dorothea Pfeiffenberg, — maar als zat die daar ver weg in het Noorden, bij Blankenesse aan den breeden Elbestroom, tusschen vader en broeder op het terras harer villa, in haar witte, reine, onbevlekte morgenkleed. Werktuigelijk liep zij naast Heinrich Sonnglanz voort, die haar de ronde deed maken door de schilderijenverzamelingen van Milaan Zij wist nauwelijks wat zij zag. De kleuren der doeken vloeiden voor haar ineen tot een eentonig grauw, en wanneer zij op het eene of andere stuk hare aandacht wilde vestigen, scheen de lijst opeens ledig te zijn geworden — en door het holle vierkant tuurde zij in die wijde, wijde verte en zag haren vader aan de tafel zitten, met Maurits tegenover hem — en zag hoe hij haar telegram las en óverlas en nogmaals las, en hoe hii i het daarna zwijgend aan Maurits overhandigde, en hoe ook deze het las En toen legde deze het papier op de tafel — en beiden lieten het hoofd op i de horst zinken, tot zij zich weder oprichtten en i elkander met eenen stommen, verschrikkelijken blik over de tafel aankeken .... Wat beteekende die ' blik ? . . . . Die blik beteekende dat zij er alles van ( begrepen hadden — dat zij wisten wat zij onder dit «verloofd” hadden te verstaan .... En terwijl zij zelve hierover nadacht, kromp haar « arme hart ineen, het klamme zweet brak haar uit en wankelend, eener onmacht nabij, liet zij zich op' de eerste de beste bank neervallen. \ Voor Heinrich Sonnglanz was het op deze wijze 1 niet juist een genot, Milaan met haar te doorwan- k delen. Hadde hij zijn hart niet met medelijden over d haar bewogen gevoeld, dan zou hij haar veel liever in het hotel gelaten en zijne galerijen alléén door- * snuffeld hebben.
Hij had er dan ook niets meer tegen, op den derden dag de reis naar Napels te aanvaarden. Na eenen langen , vermoeienden rit kwamen zij er aan en namen in het groote, aan het einde der Chiaja, in de onmiddellijke nabijheid van de Golf gelegen hotel hunnen intrek. Uit hunne vensters genoten zij een prachtig uitzicht. Tegenover hen de Vesuvius; rechts de blauwe, onmetelijke zee. Vissehersbooten met driekantige zeilen kruisten af en aan; en ver op den achtergrond, als een violetblauw nevelbeeld, eene droomende gedachte, zweefde het eiland Capri op de glinsterende wateren. W el een half uur lang reeds had Heinrich Sonnglanz uit het venster gelegen en van dezen heerlijken aanblik met al zijne zinnen genoten. Eindelijk richtte hij zich Dp, om naar Dorothea om te zien. Zij zat op eenen stoel tegen den binnenwand der ;amer aangeleund, met haar reisgewaad nog dichtgeknoopt, den hoed nog Op het hoofd, den sluier nog mor het aangezicht. Met het hoofd naar omlaag gelogen en de oogen op den grond gericht, zat zij daar, in verroerde zich niet. Hij stond geheel verbluft . . . . Zóó iets nu och 1 . . . . «Neen maar — zeg eens!” riep hij luid lachend — «dat is nu toch al te sterk! Daar kijkt je nu de /esuvius in je kamer, en de zee, en Capri, en al iet mooiste wat onze Lieve Heer ter wereld uitgedacht en bijeengevoegd heeft — en ondertusschen zit ij daar in den hoek als een Engelsohe gouvernante ie op hare babies heeft te passen, zonder iets te ien of naar iets te talen 1” De spieren van Dorothea’s gezicht ontspanden zich n hare saamgeknepen lippen openden zich. Het was lsof zij aaneengegroeid waren geweest. Ik kan nu niet naar het landschap kijken,” antwoordde zij, zonder het hoofd op te heffen, met ene doffe, hfeesche stem .... Later!” Er trok eene schaduw over zijn gelaat. «Later? .... O zoo? .... Dat wi' zeggen — 3rst moeten wij weer naar het consulaat P” «Ja,” antwoordde zij, droog en hard Hij draaide zich op zijne hakken om, zette zich eder op de vensterbank en liet zijne beenen slingeren, er volgens, nadat hij nog eene poos naar buiten geiken had, sprong hij op, greep zijnen hoed, die op i s sofa lag, en kwakte hem op zijn hoofd. «Nu! Vooruit dan maar!” zeide hij: «Dan maar eer naar het consulaat!” j Zonder ééuig antwoord rees zij op; en terwijl zjj
dit deed, was het alsof hare gestalte langer en magerder was geworden, dan te voren. Een huurrijtuig bracht hen naar het Duitsche consulaat. Ditmaal was de consul op zijnen post — een man van zeer innemende manieren, die het paar onmiddellijk en met de grootste bereidvaardigheid te woord stond. Daar hij in Dorothea terstond eene dame uit den hoogeren stand herkende en het pijnlijke van bare positie wel eenigszins vermoeden kon, kwam hij haar halverwege tegemoet en was op deze wijze al spoedig volkomen ingeliekt omtrent hetgeen er van hem verlangd werd »U zijt beiden Duitschers?” Ja; zij waren beide Duitschers. »ü hebt zeker legitimatie-papieren bij u ? — Mag ik u daarom verzoeken?” «Legitimatie-papieren P . . . Dorothea en Heinrich Sonnglanz keken elkander zwijgend aan. «Ik bedoel — eene geboorte-akte?” Noch hij, noch zij, had eene geboorte-akte of iets van dien aard bij zich. «Misschien dan toch passen?” Zij hadden geen beiden eenen pas. «Dus — volstrekt niets waardoor u nwe identiteit bewijzen kuntP” Dorothea verstomde. De consul kuchte eeus. Dorotbea’s wangen kleurden zich bloedrood van schaamte. Als een landloopster stond zij daar. «Uwe ouders — leven nog?" vroeg de consul verder, niet zonder een merkbaar aarzelen. «Mijn vader,” antwoordde zij nauwelijks hoorbaar. «En — geeft uw vader zijne toestemming P” Nauwelijks had de consul deze vraag gedaan, of hij moest snel toespringen en Dorothea eenen stoel aanbieden. Zij had eene beweging gemaakt alsof zij tegen den grond dreigde te slaan. Zij liet zich loodzwaar nedervallen Hare oogen bleven op den vloer gericht. De consul wist geuoeg. Er volgde een pijnlijk stilzwijgen. De consul had begrepen dat hier in Italië eene echtverbintenis moest poltrokken worden, die blijkbaar in Duitschland niet wenschelijk werd geacht. Zijn ambtsplicht schreef voorzichtigheid voor. Misschien bestonden er tegen iet huwelijk bezwaren die hem verzwegen werden m over welke hij toch niet mocht heenstappen. Zijne londing werd merkbaar koeler. «Mag ik u nog vragen,” zeide hij — »of u hier e Napels woont?” Heinrich Sonnglanz keek hem met open mond aan
— «Of wij hier wonen? .... Wij zijn van ochtend eerst hier aangekomen.” «En denkt u voor het vervolg hier domicilie te kiezen P” vroeg de consul. «Hier in Napels, bedoelt u?” «Hier in Napels, ja.” «Daar is geen sprake van! Wij blijven een paar dagen hier. Misschien gaan wij ééns naar Capri en dan keereD wij naar Duitschland terug.” De consul stond op. «In dat geval moet ik tot mijn leedwezen verklaren, sprak hij op stroeven, zakelijken toon, «dat ik in het geheel niet bevoegd ben een huwelijk tusschen u te sluiten.” Dorothea kromp ineen en zag hem sprakeloos, met wijd geopende oogen aan «Waarom niet?” stamelde zij. «Omdat ik huwelijken tusschen Duitsche onderdanen alleen dan mag sluiten, wanneer zij onder mijn ressort metterwoon gevestigd zijn,” antwoordde de consul. «Maar — wat moeten wij dan beginnen?” riep Dorothea wanhopig. v De consul haalde de schouders op. «Ik kan u geenen anderen raad geven,” zeide hij «dan eenvoudig naar Duitschland terug te keeren en daar het huwelijk door den burgelijken ambtenaar in uwe woonplaats te laten voltrekken.” Naar Duitsohland terugkeeren! Voor den burgerlijken stand in hare woonplaats verschijnen! Dorothea drukte hare nagels in het tafelkleed.'Hare lippen bewogen zich. «Maar dat is niet mogelijk 1” wilde zij uitschreeuwen. Doch er kwam geen geluid uit haren mond. De consul gaf met een handgebaar te verstaan dat hij niets meer te zeggen had Nu trad Beinricli Sonnglanz op haar toe en vatte haar bij den arm «Kom mee toch!” fluisterde hij; »Je ziet immers lat wij nier vergeefsche moeite doen.** Van alle wilskracht en denkkracht beroofd, liet zij :ioh door hem naar buiten geleiden; en in dezen selfden toestand van wezenloosheid zat zij naast hem n het rijtuig, zonder naar iets te vragen of naar ets te zien Heinrich Sonnglanz was nu zelf ten einde raad. Jeze levend doode vrouw aan zijne zijde werd hem ot eenen ontzettenden last, waarmede hij niet meer rist wat te beginnen. Wit dl undid.
"DE WITTE DOROTHEA.". "Bredasche courant". Breda, 1903/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322131:mpeg21:p00001