EERSTE BLAD.
Zij, die zich met 1 OCT. a. s. op deze
C O U R A 1\ T abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende mmmers gratis.
Gescher & Kemper, Vaemarttstraat, Telefoonnnmmer 95 BREDA. ÜROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Golflijn- ei Mentel-Stoffen, BEHANGSEL PAPIER Meubels en Bedden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hötels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
LOTING VOOR DE MTIOALËN MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter kennis dat de loting van de in die gemeente voor de nationale militie, lichting 1904, in- ] geschrevenen, namelijk die in 1884 zijn geboren, zal geschieden ten gemeentehuize, en wel voor de lotelingen, wier geslachtsnamen beginnen met de letters A tot en met K, op Donderdag den 8 October 1903, en zij wier geslachtsnamen beginnen met de letters L tot en met Z, op Vrijdag den 9 October 1903, beide dagen telkens des voormiddags te 10 uren. Hij wordt mitsdien opgeroepen, om zich op den bepaalden tijd aldaar te bevinden om te loten, redenen van vrijstelling hebbende, die op te geven en
om de door de wet gevorderde bewijzen vóór 15 October over te leggen op het Militiebureau, alwaar Donderdag 22 en Vrijdag 23 October zitting zal worden gehouden tot bet opmaken van de getuigschriften voor vrijstelling wegens broederdienst, bedoeld in de 2e en 3e zinsnede van art. 53 der wet. Breda, 14 September 1903. De Burgemeester, ED. GULJÉ.. De Secretaris, A. R. VERMEULEN.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322135:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322135:mpeg21:p00001
ï t Is een lamentabel schouwspel, dat de SCngelsclie anioiiistisclie partij nu te zien geeft. Balfour beschikt slechts over een ordelooze massa zonder kracht en overtuiging met slechts een politiek stompje tot wapen”, zoo karakteriseert de ministerieele St. James Gazelte den toestand; ingetreden door Chamberlain’s aftreden. Andere bladen, ook die van dezelfde richting zijn, maar een beetje verder kijken dan hun neus lang is, als PaU Mali en Globe, zien in het aftreden van hun grooten man het beste middel om de sympathie van het Eugelsche »ras”, dat een zeer buitengewoon ras schijnt te zijn, te winnen en spreken de verwachting uit, dat Chamberlain’s ideeën ten slotte zullen zegevieren. Het «stompje” bezit dus nog wel kracht. In Rusland wenscht men zich geluk met de *val van Chamberlain, als zijnde een evenement , dat de politieke lucht van een der voornaamste elementen voor een eventueele verstoring van den wereldvrede zuivert. De Argus, de aarls-imperialist te Kaapstad, : zegt, dat het voor Zuid Afrika maar slecht is, dat de koloniale zaken niet meer in de krachtige : handen van Chamberlain zijn. Eemge Arneri kaansche bladen zijn al bijzonder kras in hun s 3ornmentaren op den val van den grootEngelschman: «Het einde van Chamberlain,” :egt de Evening Sun, en wenscht hem wel te C •usten. Beter zien de Duitsche bladen — en C net deze woorden besluiten wij dit persoverzicht — den nieuwen staat van zaken in Engeland ° n. De Voss. Ztg. spreekt van een afgesproken egeling tusschen den afgetreden minister en lalfour, en de Nat. Ztg. constateert, gezien z e tusschen hun beiden gewisselde correspondentie, n at er geen wezenlijk verschil van meening r
j tusschen den premier en Chamberlain bestaat | Men kan het oordeel in Duitsehland over hei heengaan van den kolonialen minister samenvatten in deze woorden: Jieculer pour mieux sauter. Een meenmg, die wel eens bewaarheid kon worden. De St. James Gazette zegt, te kunnen mededeelen dat de Koning heeft goedgekeurd de benoeming van Austen Chamberlain tot kanselier van de Schatkist. Men verneemt dat de Koning verder bekrachtigd heeft de benoeming van Lord Selborne tot minister van koloniën en van Arnold Forster tot minister van oorlog. Brodrick is benoemd tot minister voor Indië. Het Soc. dem. congres te Dresden heeft met algemeene stemmen op 6 na een voorstel om de algemeene staking tot politiek weermiddel te verklaren, verworpen. Te Ilelgrado is nu een Koninklijk besluit uitgevaardigd, dat met voldoening wordt begroet, als een begin van scheiding tusschen Koning Peter en de aan koningsmoord schuldige afficieren, die tot dusverre een zoo noodlottigen nvloed op hem oefenden en onrust wekten in iiet leg r. Bij dat besluit wordt de duur der functie /an de Koninklijke adjudanten beperkt tot 3 jaren mor den. len adjudanten en één jaar voor de indere adjudanten en ordonnans-officieren. Tevens wordt — als reeds gemeld is — Alter Mithiteh, die de voornaamste rol speelde )ij het drama van den lOden Juni en tegen vien de protestbeweging der officieren voorlamelijk is gericht, ontheven van zijn ambt ls hoofd der eerste divisie van het Ministerie an Oorlog en wordt weder, als vroeger, leeraar an de Militaire Academie. Stafkolonel Bojowitch komt in zijn plaats an het Ministerie van Oorlos. .O Die maatregel zal zeker eenigen invloed efenen op den uitslag van het proces tegen e in hechtenis genomen officieren. Men veracht, dat de Krijgsraad hen slechts tot lichte isciplinaire straffen zal veroordeelen. De ipaanscbe begrooting wijst een beliniging van 20 milhoen aan. Alle departeenten brachten een steentje bij tot dit verblijdend sultaat. ,
tiet Neue Wiener Tagbla't maakt een ondert houd openbaar met graaf Bülow, den Duitschen • rijkskanselier. Deze verklaarde dat Duitsehland in zijn IjevantiJnsclie politiek geen bizondere oogmerken nastreefde. Duitsehland volgt een werkelijk vredelievend beleid en denkt er volstrekt niet aan, Turkije aan te moedigen tot verzet tegen de politiek van de andere mogendheden, met name tegen Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Bülow eindigde met de hoop uit te spreken dat de krachtige opmerkingen van de mogendheden een uitbarsting zouden voorkomen. In elk geval zullen pogingen gedaan worden, om de botsing binnen hare perken te houden. Op de audiëntie die de Sultan van Tnriiije aan Smofjef verleende, gaf Z M. de verzekering, dat strenge bevelen waren gegeven om buitensporigheden van de troepen tegen te gaan. De Sultan sprak zijn leedwezen uit over de daden die tegen zijn wil waren begaan, en zeide dat de schuldigen zullen gestraft worden. De Sultan verzekerde aan den Duitschen gezant, dat de opstand ten einde loopt etr’in sommieze districten reeds is onderdrukt. Officieeie berichten van de vali’s van Salomki, Monastir en Adrianopel, van Vrijdag, maken melding van herhaalde gevechten tusschen de troepen en de komtitadjis, waarin de troepen de overhand behielden. Volgens berichten uit Serres werden daar Vrijdag 50 gewonde Turken binnengebracht van het défilé bij Kresna, waar de strijd nog voortduurde. Volgens berichten uit Sofia aan de Daily Telegraph is de toestand oogenschijnlijk onveranderd, doch de berichten uit Turkije doen zien dat daar een werkelijke verandering wordt voorbereid. Uit de gedane voorstellen leidt de Porte af, dat de Bulgaarsche regeering werkelijk een conflict wenscht te vermijden en een modusvivendi tot stand te brengen. De Sultan is bereid, strenge bevelen uit de vaardigen aan de troepen, dat ongewapenden moeten worden ontzien in de oproerige districten. Tevens wordt een soort plaatselijke autonomie voorbereid onder toezicht eener gemengde commissie, bestaande uit Turken, Macedoniërs, Bulgaren, Grieken en Wallachen. Dit plan, dat nog in toestand van wording verkeert, omvat tevens een geheele hervorming van de wijze van belastingheffing. Een particulier telegram uit Rila meldt, dat vluchtelingen, komende uit Djoemaica, een ernstig gevecht berichten, dat te Perim in de gebergten
bij Kubuik heeft plaats gehad. Men zegt, dat de verliezen 500 dooden bedragen, onder wie 2 kolonels. De meesten plaatsen in het district Melnik zijn in banden van de opstandelingen. Veel dorpen staan in brand. Twee regimenten met artillerie en 1 bataljon Albaneezen zijn van Djoemaia naar Melnik gegaan, waar naar bericht werd, een groote Turksche troepenmacht, door de opstandelingen is omsingeld. Daily MaiPs berichtgever te Monastir (eerst op last van de Porie wegens zijne onaangenaamware berichten verbannen, maar sedert door tusschenkomst van den Britschen Gezant weder toegelaten smet een strenge waarschuwing, voortaan voorzichtiger te zijn”) zendt nu uit Monastir de volgende berichten: »Te Pisoder, bij Armensko, zijn den Uien September achttien kinderen door Turken in een bak-oven geworpen en verbrand. sTe Jervan zijn 200 vrouwen en kinderen vermoord door soldaten, die zich wilden wreken over een nederlaag, hun door de opstandelingen toegebracht. §§»Den 13en September werden vijftig vrouwen en kinderen, die uitgehongerd naar hun dorp terugkeerden uit het gebergte waarheen zij waren gevlucht na het vernielen van hunne huizen, door soldaten, die hen daar vonden, op de puinhoopen hunner woningen afgemaakt!” De mogendheden hebben formeel de volgende eischen aan Venezuela gesteld: Amerika 10.900.000 dollar; Engeland 2.500.000 dollar; Frankrijk 16.040.000 dollar; Italië 8.300.000 dollar, Duitschland 1.417.309 dollar; België 3.093 800 dollar; Spanje 600.000 dollar; Mexico 500.000 dollar; Nederland 1.048.451 dollar; Zweden 200.000 dollar.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1903/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322135:mpeg21:p00001
VAN ERNST VON WILDENBRUCH. 63. Hij ging haar tegemoet; hij nam hare slap neerhangende hand en kuste die; hij omhelsde naar en drukte haar aan zijne borst — — zij liet zieh alles zwijgend welgevallen. Hij wilde haar goeden morgen wensehen, haar toespreken; doch hij zweeg. Eene onverklaarbare beklemdheid hield zijnen mond gesloten; en nochtans beefde hij aan al zijne leden bij den aanblik harer smartvolle schoonheid. Snel had hij het kussen weder voor haar neergelegd. Nu legde hij zijne hand op haren schouder en wees naar het kussen. «Kom!” sprak hij zacht: Nog eens — nog ééns maar — —”. «Wat?” «Zooals gisteren — — nog ééns maar!” Zij richtte langzaam het gebogen hoofd op en drukte de handen tegen de slapen, alsof zij hare gedachten moest verzamelen. Toen scheen zij te begrijpen wat men van haar verlangde: — zij moest ndgmaals boete doen .... Met een diepen zucht zonk zij langzaam op de knieëen. Fluks was hij achter haar getreden en had met éénen ruk de naald nit haar luchtig ineengeknoopte haar getrokken, zoodat het, evenals den avond tevoren over haren rug nederviel. Zij scheen het niet eens te hebben gevoeld; als wezenloos bleef zij daar geknield liggen. Hij haakte haar morgengewaad los en trok het omlaag, zoodat hals, schouders en armen bloot werden, gelijk zij den avond tevoren waren geweest, — en in het volgende oogenblik stond hij voor zijnen ezel, met het krijt in de hand, en streek de gestalte der knielende vrouw op het lijnwaad te voorschijn. Haar hoofd was van hem afgewend. Zij scheen
nauwelijks te weten dat hij in hare nabijheid was, want hij zelf gaf geën geluid. Eene diepte stilte' heerschte in het vertrek. Eindelijk, na eenen geruimen tijd, richtte zij zich op en keek om zich heen. Hemrich Sonnglanz, in zijnen arbeid verdiept, had hare beweging niet zoo terstond opgemerkt. Zij zag naar hem heen — zij zag dat hij iets teekende. Thans keek hij op en naar haar heen, en nu bespeurde hij dat zij hare houding veranderd had. «Neen, neen,” zeide hij — «blijf nog wat zoo blijf nog wat zoo.” Zij scheen hem niet te begrijpen, en, in plaats van zijnen wenk te volgen, draaide zij zich nog verder naar hem om, terwijl zij de eene knie optrok en den voet op den grond zette. »Laat dat toch! Laat dat toch!” riep hij, ongeduldig het hoofd schuddend ; en toen zij nog steeds niet deed wat hij wilde, trad hij op haar toe, om haar terug te brengen in de houding die hij voor zijne schilderij noodig had. Hij drukte de opgerichte knie weder op den grond, legde zijne handen op hare I schouders en draaide haar bovenlijf in de vroegere richting. Zij hief haar gelaat op. «Wat moet ik dan toch ?” vroeg zij. »Stil zoo blijven — stil zoo geknield blijven,” zeide hij ... . «Begrijp je mij dan niet ? — Geknield moet je blijven, zooals onlangs in die kerk — in die kerk te Verona.” Op dit oogenblik echter voelde hij hoe de zachte schouders, waarop zijne handen lagen, plotseling hard werden, alsof alle spieren daarin opeens zich spanden. Haar gebogen rug strekte zich, hare handen grepen laar de zijne, en uit hare oogen sprak eensklaps de lit,drukking van ontwaken, van bewustzijn, van >egrip. «Wat doe je met mij?” riep zij heftig. «Stil, stil!” antwoordde hij: «Blijf toch kalm!” «Wat doe je met mij!” herhaalde zij; en hare tem klonk als een gillen. j Met eenen plotselingen ruk gleed zij van onder \ ijne handen weg; hij kon haar niet weerhoudeu. lij sprong op hare voeten, midden in het vertrek, i
| Zij snelde naar het doek — en met éénen blik had zij begrepen wat daar gebeurde — hoe zij zelve daar tot een schilderij werd — zij zelve in haren jammer , in haar wanhoop, in hare schande en smaad. Dit was dus het schilderstuk dat hij haar beloofd had, om haar weder aan hemzelven en zijne kunst te doen gelooven, om haar te overtuigen dat zij zieh aan hem niet weggeworpen had ? .... Hare handen strekten zich uit; hare vingers kromden zich; het leek wel alsof zij het doek grijpen en verscheuren wilde .... Met éénen sprong was hij tusschen haar en zijne schets, greep hare handen , sloeg zijne armen om haar lijf — en er ontstond tusschen hem en haar een worstelen. Dat wil ik niet!” kreunde zij: «dat wil ik niet! Zód behoor ik je nog niet toe!” Woedend trachtte zij den ezel te bereiken; en met even wanhopige inspanning verhinderde hij haar om aan zijn werk de handen te slaan. Hij wist niet, hij begreep niet water in haar omging. Haar gansche gedrag leek hem eene uitbarsting van waanzin. ƒ Wat wil je dan toch?” riep hij: «Wat beweegt je ? — Zie je dan niet dat het goed wordt ? Dat het schoon en grootsch wordt? — Daar kan je toch geene oneer mee inleggen!” Slechts de kunstenaar sprak uit hem, die niet begrijpen kon dat zij zich niet bevrijd en verlost en geadeld kon voelen door dit beeld, dat hij naar haar ontwierp. «Ik wil het niet!” riep zij: «Je hebt geen recht op mij, om mij zdd voor te stellen!” «Maar je komt er niet alléén op,” sprak bij haar i toe: «Later schilder ik ook mijzelven in boetgewaad : achter je. Wees toch verstandig en laat mij toch begaan!” | Zij wierp het hoofd naar rechts en naar links. ( «Wat baat mij dat? Wat baat mij dat?” riep zij. «Dat heelt mij niet! Dat redt mij niet! .... Je ïebt, mij vergetelheid beloofd! Hoe kan ik vergetelheid t linden, wanneer ik mijzelve in mijne schande steeds ] roor oogen heb? .... Ik wil het niet! Ik heb er ;enoeg van! — Anderen mag je schilderen — maar 1 nij niet meer, mij niet meer!” Hij wierp zich voor haar op de knieën, en als een adelooze sloeg hij zijne armen om haar heen.
«Maar wis anders zou ik dan moeten schilderen?” riep hij hartstochtelijk: «Hoe kan ik iemand anders schilderen dan jou, die ik altoos naast mij zie, die ik altoos bij mij heb? — Ben je niet mijne godin? Heb je mij je schoonheid niet geschonken? O, Dorothea — heb je mij dan niet liefgehad? Ben je dan alles, alles vergeten?” Zijne oogen zochten de hare, — doch zij blikte over hem heen. «Neen! neen! neen!” antwoordde zij, terwijl zij met hare handen tegen zijne schouders drukte en zieh uit zijne omstrengeling trachtte los te wringen. Nu echter sprong hij op Zijne tanden klemden zich op elkander; de woeste trek van voorheen keerde weder op zijn gelaat terug. Hij pakte haar beet, trok haar naar het kussen terug en zocht haar met geweld weder in knielende houding daarop te doen plaats nemen. Zij had voor zijne kracht moeten onderdoen en was op de knieën gezonken; doch in plaats van nu in deze houding te blijven, wierp zij zich met haar gansche lichaam plat op den vloer. «Je doet mij geweld aan!” krijschte zij : «Je mishandelt mij! Je mishandelt mij!” En vóór hij nog tot bezinning gekomen was, vóór hij nog vermoeden kon wat zij in haar schild voerde hief zij zich snel weder op, sprong overeind en vluchtte in de zijkamer, wier deur zij achter zieh in iet slot wierp. Hij was van het daareven doorleefde tooneel zóó intdaan, dat hij haar niet terstond naliep, maar zich ip eenen stoel liet vallen en als gebroken daar bleef ntten. Wel een half uur duurde het vóór hij eenigerraate ot zichzelven gekomen was. Eindelijk stond hij op in opende de deur, om naar haar te zien De kamer was ledig. De tegenovergelegene glazen deur, die op een terras u zoo verder op den tuin uitkwam, stond open door deze had zij blijkbaar het huis verlaten, Hij kleede zich aan. In aan tusschentijd, hoopte ij, zon zij wel terugkomen. Zij kwam echter niet terug. Nu daalde hij in den tuin af, om haar te zoeken. (Slot volgt.)
"DE WITTE DOROTHEA.". "Bredasche courant". Breda, 1903/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322135:mpeg21:p00001