Gescher & Kemper, Viemarfctstraat, Teleroonnummer 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Goriiiü- en MeiM-StoffeD, BEHANGSELPAPIER Meubels en Redden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. INRICHTING, WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDER KAN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gezien het adres van: H. C. i. van Wees, wonende te Breda, vergunning verzoekende tot het oprichten van een heete luchtoven in het perceel, gelegen in deze gemeente aan de Lange Brugstraat n°. 36, kadastraal bekend onder sectie A, n°. 2315; Gelet op de bepalingen der hinderwet; Brengen de door den adressant gedane aanvrage ter algemeene kennis, met bericht, dat het daartoe strekkend verzoekschrift met de bijlagen, genoemd in art. 5 der voorschreven wet, op de gemeentesecretarie zijn ter visie gelegd en dat op den veertienden dag na de dagteekening dezer, zijnde Donderdag 15 Oct. a. s., door burgemeester en wethouders, des middags te 12 uur, ten gemeente huize eene zitting zal worden gehouden, ten einde gelegenheid te geven, om bezwaren tegen het oprichten van den voorschreven oven mondeling of schriftelijk in te brengen. Zullende deze worden aangeplakt op het perceel voor de inrichting bestemd. Breda, L Oct. 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: ED. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322140:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/10/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322140:mpeg21:p00001
EERSTE BLAD.
De weg naar de hel is met geplaveid met goede voornemens. Wie heeft de waarheid van dit spreekwoord nooit eens op zichzelf ondervonden, wie heeft niet eens goede voornemens gemaakt, die veel sneller nog werden losgelaten, wie heeft niet eens een kwade neiging, een slechte gewoonte manhaftig willen bestrijden en zich zeker gevoeld dat hij nooit meer daarin vervallen zou om toch na korten of langen tijd, zich weer op denzelfden weg te bevinden. De overgang van de gedachten tot de daad is het besluiten. Nu eens komt het langzaam tot stand als de uitkomst van een zorgvuldige, vaak moeielijke overweging; dan weder vormt het zich snel, niet ongelijk aan de vonk, die de botsing van twee harde lichamen doet te voorschijn schieten. Van besluitelooze lieden heeft men
gewoonlijk niet veel te verwachten. He is mogelijk dat de eene of andere ge dachte hen pakt, bij hen de overtuiging wekt dat er iets gedaan moet worder en dat zij het moeten doen. Tot d< uitvoering genaderd echter voelen zi bezwaren rijzen; ’t is raadzaam niet alleer het vóór te overwegen, maar ook hei tegen onder de aandacht te stellen overijling leidt tot niets goeds, en ah men eenmaal iets begonnen hebbende het moet laten steken, omdat het blijkl niet te kunnen of omdat men het niet kan volvoeren — dan is het toch maar beter niet aan te vangen. Er zijn tal van omstandigheden, die men niet genoegzaam kent en waarvan toch het welslagen afhangt; doch bovendien: is het wel zeker, dat de gedachte, die tot handelen aanspoorde juist was? Zoo blijft men voortloopen, en draait de zaak zoolang rond tot alle frischheid er af is, tot de bekoorlijkheid eener kloeke handeling door aarzeling is weggevaagd, en ten slotte toch niets gedaan wordt. Op die wijze is ook het bovenvermelde plaveisel ontstaan, waarmede het beruchte pad is belegd. Besluiteloosheid is dikwijls niets anders dan een vorm van lafheid. 01 wij ons al voelen aangetrokken, tot geestdrift gevoerd soms, door een schoon denkbeeld, Jat is een zeer goedkoope hulde, wij moeten ook wat wij als goed erkennen mannelijk aandurven. Vrees voor opspraak speelt hierbij een belangrijke rol. Ik zou wel willen, misschien wel kunnen ook — maar wat zullen de menschen er van zeggen, als ik mij hierbij op den voorgrond plaats? Een verdenking van baatzucht wordt zoo spoedig gekoesterd, een beschuldiging van ijdelheid zoo ras uitgesproken. Inzonderheid als eenig succes mocht worden verkregen, zal het er van langs gaan. Is werkelijk het uitgesproken denkbeeld vatbaar voor verwezenlijking, en biedt het de verwachte moreele winst aan, dan zijn er toch wel anderen, die er zich voor kunnen spannen. Dat zij het initiatief nemen — ik zal wel steunen. Dit is een wijze van redeneeren, waar:loor veel goeds ongedaan blijft en menige voorgenomen schoone daad wordt verhinderd. Maar er is ook een ander uiterste. Het ontbreekt niet aan personen, die op Hke nieuwe of schijnbaar nieuwe geiachte in vliegen, vooral wanneer zij idelmoedig lijkt of groote veranderingen /oorspiegelt; menschen, die wel iederen lag een plan op touw zouden kunnen :etten zonder door de talrijke mislukdngen te worden afgeschrikt. Het valt liet te ontkennen dat onder die voortrarende lieden uitnemende en flinke trachten schuilen en op hen gerekend :an worden wanneer een lastige hinder>aal op zijde moet worden geschoven. Maar evenzeer is het waar, dat zij tun sprong van de gedachte op de laad niet altijd goed berekenen en dan erecht komen op een plek, waar zij liet wezen wilden. Ook gebeurt het
wel eens, dat zij met ijver beginnen doch spoedig afkoelen als alles niet gaat zooals zij gemeend hadden en bezwaren rijzen, die zij niet hadden voorzien. De beste uitkomsten worden verkregen door hen, die de gedachten met een helderen geest opvatten, en haar, als het ware volgens wiskundige methode, verwerken, haar omzetting tot de daad nagaan in al haar mogelijke gevolgen, de goede en de kwade kansen becijferen, van stap tot stap tot de conclusie naderen, en, is deze eenmaal vastgesteld, haar ook zonder aarzelen aanvaarden, met al de verplichtingen, die zij oplegt. Dit denkproces herinnert in geen enkel opzicht aan het heen en weder slingeren van den man, die tot geen besluit kan komen en daarom maar zich onthouden zal; integendeel zij is de voorbereiding tot een daad, die door het gevoel aanbevolen , door het verstand geregeerd wordt. Bij overwegingen vóór het uitvoeren eener daad komt ook nog de quaestie der zedelijke verantwoordelijkheid. Booze gedachten leiden tot slechte daden, en wie deze pleegt, met voorbedachten rade heeft zeker ook wel de mogelijke gevolgen overwogen, doch gerekend op zekere voordeelige kansen. Dergelijke overleggingen hebben alle dagen plaats, en zij kunnen niet beletten dat er in de wereld onnoemelijk veel kwaad gedaan wordt. Wat ik hier evenwel op het oog heb, betreft het uitvoeren, het doen in goeden zin, de uitvoering van een besluit met prijzenswaardige bedoelingen genomen. Niettemin kan men zich daarin vergist hebben door niet te letten op omstandigheden , die het tegenovergestelde doen besluiten van hetgeen gehoopt werd. Wie heeft niet in eigen omgeving, wellicht in eigen levensgeschiedenis voorbeelden opgemerkt van dergelijke teleurstellingen. De gedachte was goed, het besluit werd niet dan na rijp beraad genomen, aan de uitwerking de noodige sorg besteed en toch er kwam iets tusschen beide, waarop niet was geretend, het resultaat van de daad was 3en geheel ander dan gewenscht was. Dan komt — berouw of ten minste ets, dat er sterk op lijkt. Gaat de nislufcking der daad nog gepaard met miskenning der goede bedoelingen, dan s het einde nog bitterder. »Had ik naar niet .... Toch is deze naklacht niet juist. Wel :ijn wij moreel verantwoordelijk ook /oor de gevolgen onzer daden en de vereld laat dat ook wel gevoelen, want nislukkingen van de geschetste soort ■ekent zij ons zwaar toe, maar er is i ;en middel om die droeve ervaring niet e ondervinden n.1 niets te doen dan iet gewone, ’t welk dienen moet om in iet leven te blijven. Laat u door geen ichoone gedachte uit de sleur der allelaagsche dingen lokken — zorg dat de troont der denkbeelden uw huis niet .anraakt, — en als anderen dan, in len strijd voor hetgeen zij als menschen-
plicht beschouwen gewond raken, dan kunt gij heelhuids het geval bespreken. Maar wie, het goede willende, de kracht in zich heeft en den drang in zich voelt om het te helpen bevorderen, hij deinze niet terug voor een daad — natuurlijk na voldoende overleg en met gebruikmaking van al het licht dat verkregen kan worden. Is de slotsom van dat overleg een aansporing tot doen, zoo doe! Zoo zich dan later feiten voordoen, die het kunnen doen betreuren dat tot de daad werd overgegaan, dan zal hij die geheel te goeder trouw en met volkomen onbaatzuchtige, met de meest nobele en menschlievende bedoelingen tot de handeling besloot ook het best in staat en ten volle geneigd zijn om de gevolgen af te wenden of rustig af te wachten. Meer afgescheiden ook daarvan, kan er, dunkt mij, van berouw in den gewonen zin van het woord geen sprake zijn. Berouw is uit pijnlijk gevoel van zelfverwijt over een met bewustheid begane slechte daad. Hier kan hoogstens plaats wezen voor leedwezen, dat men niet meer en niet beter heeft geweten, of niet genoegzaam de wegen kende langs welke men zich meer licht had kunnen verschaffen. En naast dat leedwezen kan er zijn droefheid of bitterheid over de miskenning. Alles echter komt aan op de eerlijke, welgegronde overtuiging het goede gewild te hebben. Wij zaaien met vlijtige hand, den wasdom kunnen wij niet regelen.
"ONTWERPEN EN UITVOEREN.". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322140:mpeg21:p00001
.dttertentiën.
Teteringen, onze geliefde Echtgenoot, Vader en Behuwd vader, de HoogEdel Gestrenge Heer A. EVENWEL, Gep. Kolonel der Infanterie, Ridder der M. W. Orde Me klasse, Ridder in de Orde van den Ned. Leeuw enz., in den ouderdom van bijna 61 jaren. Teteringen. E. A. J. EVENWEL, de Jongh Bloem. Bloemfontein. C. A. EVENWEL. Teteringen. P. C. EVENWEL. Schoonhoven. B. E. SEIJN, Evenwel. » W. H. C. A. SEIJN. Teteringen. K. J. EVENWEL. Eenige en algemeene kennisgeving.
"Op 28 September 1903 overleed te". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322140:mpeg21:p00001
ALGEMEEN Assurantie-kantoor „BREDA”, sluit alle mogelijke soorten van VERZEKERINGEN en verstrekt HYPOTHEKEN op zeer gunstige voorwaarden. Directie: G. J. VAN DER MEE. J. A. VAN LIER. KANTOOR: Breda, Sophiastraat 14.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322140:mpeg21:p00001