Ciiamberlain heeft in een zijner brieven ook ons land gememoreerd met de volgende woorden: «Tenzij wij tevreden zijn om terug te keeren tot den toestand van een tweede letterland en een distribueerend en niet een fabriceerend volk willen zijn, moeten wij ontwaken en rekening gaan houden met de nieuwe omstandigheden, tegenover welke wij staan.” Berlijn heeft een proces om van te watertanden Op de bank van aanklacht in het Moabieter paleis van justitie hebben plaats genomen: «ravin ■sabella Wensiersk» Hwtlecha, vroedvrouw Katharina Osaska, graaf Zöignieuw Wensierski Kwilecki, dienstmeid Josefa Knoska en dienstmeid Bronislowa Ohwiatkowska. De aanklacht luidt voor de gravin: onderschuiving van een kind van het mannelijk geslacht, voor de anderen: medeplichtigheid Aanklager is: Graaf Miecislaus Kwilecki, lid van het Pruisische Heerenhuis, erfgenaam van het 18000 H.A. groot majoraat Wroblewo, zoo ten minste de graat en gravin geen mannelijke nakomeling nalaten. Meer dan 200 getuigen zijn opgeroepen, o. a. Cecilia Parzce, die beweert de moeder te zijn van den jongen graaf Jozef Adolf Stanislaus, een aardige jongen, van 6 jaar, ter terechtzitting aanwezig. Ter inlichting het volgende: De gravin, moeder van 3 dochters is thans 57 jaar oud; zij bracht Jozef Adolf ter wereld op 51jarigen leeftijd, zeer in het verborgen in een huis te Berlijn, doctershulp riep ze niet in. Jozef Adolf werd geboren 16 jaar nadat de gravin voor ’t laatst rnoedergeluk smaakte. Deze dingen wekten wantrouwen, welk wantrouwen versterkt vierd door het feit, dat de graaf en gravin zeer oneenig en bijna steeds gescheiden leefden, dat de gravin massa’s geld uitgaf, dat het majoraat dientengevolge zeer belast was en dat alleen een mannelijk nakomeling de familie en met haar de schijn en naam der familie konden redden. Nog versterkt werd liet wantrouwen door de omstandigheid, dat de ongehuwde Cecilie in denzeifden tijd aan een jongen liet leven schonk en nood gedwongen dit kind aan een vroedvrouw te Berlijn afstond, die haar verzekerd had voor het kind een goede plaats bij een aanzienlijke familie te weten. De grafelijke familie ontkent alle schuld en het Landgericht te Posen stelde haar reeds eenmaal in het gelijk. Graaf Miecislaus teekende echter hooger beroep aan. Men begrijpt dat de toeloop van nieuwsgierigen, vooral dames, enorm is. Toen degouverneur-generaal van denKaukasus, prins Gialilzin, des middags tegen vier uur met zijn vrouw van een rijtoer in de omgeving der stad naar huis terugkeerde, werd hij door drie mannen aangerand. Een dezer bracht den gouverneur-generaal verscheiden dolkstooten in het hoofd toe, ook werd de aangevallene aan de linkerhand gewond. De schedelhuid bleef echter ongebroken en de ontvangen kwetsuren zijn niet gevaarlijk. Toen de misdadigers trachtten prins Galitzin uit het rijtuig te trekken, verzette deze laatste zich, en werd daarbij geholpen door den hem vergezellenden Kozak. Gedurende de schermutseling ging het paard er met den wagen van door. De daders vluchtten in een diepe ravijn; zij werden echter achtervolgd door een gendarme en een particulier. Spoedig kwam uit de stad een patrouille bereden Kozakken opdagen, die de daders uit
het eene boschje opjoegen naar het volgende. Door de schoten der vervolgers werd eerst een der daders gedood, toen werden ook de twee anderen doodelijk gekwetst, zoodat zij later aan de bekomen wonden overleden. Na zijn terugkeer verscheen prins Galitzin met verbonden hoofd in de groote zaal van het regeeringsgebouw, waar tal van vertegenwoordigers uit verschillende kringen der bevolking waren bijeengekomen. Onder de bevolking heerscht groote verontwaardiging over den aanslag. De komedievoorstellingen werden afgezegd. De aanslag op prins Galitzin staat waarschijnlijk in verband met de onverdedigbare houding der Russische regeering inzake de inbeslagneming der eigendommen van de Armeensche Kerk, die door de Armeniërs in Kaukasië zoowel als in Armeensch-Turkije worden beschouwd als het onvervreemdbaar eigendom van het geheele Armeensche volk. In Kaukasië houdt men prins Galitzin voor den man, door wiens drijven besloten werd tot naasting dier kerkelijke eigendommen. De gouverneur-generaal van den Kaukasus is dan ook de «bestgehate man” in het gouvernement. In de Sp»«nsclte Kamer zegt de minister van binnenlandsche zaken, in antwoord op een vraag dat de toestand te Bilbao verergert. De regeering heeft maatregelen genomen tot handhaving van de orde. Er is besloten, zoo noodig den staat van beleg af te kondigen. Volgens particuliere telegrammen is het tot een ernstige botsing gekomen. De openbare macht zou op de botsingen geschoten hebben. Te Bilbao is de staat van beleg afgekondigd. De kranten komen niet uit. De winkels zijn gesloten. De straten zijn vol werklieden. Groepen stakers halen wie nog aan het werk zijn over, het werk neer te leggen. De werklieden van de fabriek van Etcheverra weigeren, en er vallen schoten. Alle vakken doen aan de staking mee. Het aantal stakers heeft de 46,000 bereikt. Sporen en trams rijden niet meer. De stakers hebben getracht de gasfabriek stop te zetten, maar ruiterij verdedigt haar. Voorbijgaande rijtuigen worden met steenen gegooid. Men roept: Dood aan de bourgeois 1 Weg met de dwingelanden 1 Er is over en weer geschoten. Er zijn zes gewonden. De fabrieken van vreemdelingen steken hun vlag uit. De stakers beletten het laden van vaartuigen. De beurs staat stil. Tengevolge van den slaat van beleg zijn er twee regimenten infanterie en versterking voor de gendarme gekomen. Naar de Times uit Tokio verneemt, geven de jongste besprekingen tusschen Japan en Rusland meer hoop op het behoud van den vrede. De telegrammen uit Liverpool, volgens welke assuradeurs daar ter plaatse geen oorlogsrisico voor Japansche schepen willen dragen, wekken in Japan verbazing, daar de vooruitzichten volstrekt niet op oorlog schijnen te doelen. De Russische gezant te Sëoel heelt beloofd dat een incident als dat met den Japanschen attaché te Jongampo niet meer zal voorkomen. Uit Aden ontvangt de Daily Mail bericht dat de inboorlingen een inval gedaan hebben, er zijn eenige Engelschen gedood en gewond, en eenige zakken met brieven geroofd. Naar de Daily Mail uit Nieuw Zeeland verneemt, verklaart een parlementaire commissie zich sterk tegen het plan van Seddon om in Engeland van staatswege winkels te openen voor Nieuw-Zeeiandsch schapenvleesch. De commissie wil liever voor dat schapenvleesch in Engeland op groote schaal reclame maken. De Times verneemt uit Tokio, van gisteren, dat de uitslag der conferentie tusschen den Russischen gezant Rosen en minister Komoera niet in bijzonderheden bekend wordt gemaakt, maar de algemeene indruk is die van toenadering tusschen de partijen. Miss Hobhouse, die indertijd d^ ellende der Zuid-Afrikaansche Goncentratie-kanipen algemeen bekend maakte en nu ook herhaalde malen de stem verhief ten behoeve van de noodlijdende 1 Boeren, heelt thans weder in the South African News een hartroerend artikel geschreven over den nood, welke wordt geleden in de geannexeerde Republieken.
Zij verklaart in stellige bewoordingen, dat de Boeren voor hongersnood staan. Boeren, die vroeger rijke grondeigenaren waren, leven nu van de liefdegiften hunner vroegere Kafferbedienden. De meeste gezinnen hebben geen thuis meer m zij moesten hunne paarden en muilezels dachten om niet van honger te sterven. Voorts heerschen er ziekten, die velen ten grave slepen. En, ondanks dit alles blijft Milner’s Regeering in hare rapporten verklaren, dat de inwoners gelukkig, welgezind en voorspoedig zijn. Is het niet of men de uitroeiing, welke het zwaard niet heeft kunnen voltooien, nu langs anderen weg bereiken wil ? In een bericht aan het conservatieve blad the Standard, waarlijk geen verdachte bron, worden die treurige berichten bevestigd. Het is onmogelijk, zegt de Standardcorrespondent, langer te verbergen dat Lord Milner’s goede trouw (sic) is misleid en dat de toestand des lands allertreurigst is. De koloniën worden met eene groote ramp bedreigd, zegt hij. en de regeering houdt zich alleen bezig met de belangen der mijneigenaren. De Engelschen, met uitzondering van de ambtenaren en mijneigenaars, zijn even ontevreden als de Boeren.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322154:mpeg21:p00001
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322154:mpeg21:p00001
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322154:mpeg21:p00001
"RECHTZAKEN.". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322154:mpeg21:p00001
Malversatiën. De administrateerend kerkvoogd J. J. K., van Noordwolde, is gevankelijk naar den officier van justitie te Heerenveen getransporteerd, verdachl van malversatiën in zijn boekhouding als kerkvoogd. Allen weerbaar. Allen Weerbaar, officieel orgaan van d< Vereeniging «Volksweerbaarheid”, onder redactii van een zeer weerbaar uitziend journalist, doe een beroep op de dagbladen. — tot heil van he i vaderland. En aangeaien dagbladen juist var
dit heil hun specialiteit maken, zal die steun niet ontbreken, ook niet van dit blad. Is er niet iets bedwelmends in die leus: Alle Nederlanders weerbaar 1 De beursman en de poelier, de kruidenier en de staatsraad, de schoenpoetser en de journalist, strijdend schouder aan schouder, of rug aan rug, tegen de vijand, hem eiken duim dierbren grond betwistend, en onze weiden en slooten drenkend met hun bloed 1 Een guerilla in onze polders, met nachtelijke sluipaanvallen over het ijs en roerende prentjes in de buiten- • landsche tijdschriften — een effectenmakelaar met zijn negen zonen gereed tot den strijd, een vrije Hollandsehe vrouw, in oorlogstenue, een escadron Uhlanen de stuipen op het lijf jagend. Wij geen krijgshaftig volk? Wij, die tachtig jaar voor onze onafhankelijkheid lieten strijden en met het zwaard in de knuist nog bezig zijn nieuwe gewesten te veroveren ? Wij geen krijgshaftig volk? Wij, die met ' de hoogste eigenschappen van den waren krijgsman: bedaarde onverschrokkenheid en kalme 1 doodsverachting, jaar in, jaar uit, het aanzien hoe onze oorlogsbegrooting in de hoogte wordt 1 gedreven? Wij geen natie van De Wetten en ! Botha’s? Bijna 27 millioen is er door «Oorlog” voor 1904 geraamd en geen Hollandseh oog ï heeft getrild, geen Hollandsch hart gebeefd. - Vijftig millioen zijn in 20 jaar aan de stelling Amsterdam besteed en geen Amsterdammer, die weet waar die stelling uithangt of gebleven is. Is er in al die jaren ook maar één vuist ge» bald ? p Zeven millioen zullen noodig zijn voor nieuwe c kanonnen en zij zullen gegeven worden blijmoedig, j met liefde. } En wij zouden als volk van helden met vertrouwen de toekomst tegemoet kunnen snellen, I als zich niet allengs de vrees — voor zoover wij natuurlijk vreezen kunnen — van ons meester j maakte, dat door die niets in haar vaart te > stuiten opofferingszucht en vadei laedsliefde er ten slotte voor een vijand niets meer te halen zal zijn en al onze heldenmoed dus vermorst zal zijn. En dat zou een nationale ramp zijn! - (Tel.) ' Uitvoering der Ongevallenwet De Haagsche briefschrijver in de Zutph. Ct. melding makende van het geval, dat een groep arbeiders, werkzaam in een verzekeringsplichtige II onderneming, zich bij een particuliere maatschappij heeft verzekerd voor de eerste 21 dagen na een ongeval, omdat de ervaring hun ■- had geleerd, dat voor dien tijd toch niet op n uitkeering vanwege de Bank valt te rekenen ■ — voegt daaraan toe: “ Zoo vernam ik dezer dagen ook, dat B. en W. van een groote gemeente een afzonderlijken e op de begrooting hebben uitgetrokken voor het 5’ doen van tijdelijke uitkeeringen aan door een !' ongeval getroffen werklieden, gedurende den ' tijd, dat zij aan het postkantoor nog geen schadeloosstelling kunnen bekomen. Men mag - verwachten, dat in dien toestand wel langzamerhand verbetering zal komen, maar intusschen e worden toch velen van dat te lang uitblijven ,r der schadevergoedingen de dupes. it ir Konijnenplaag. ,r De gemeente Hilversum (Nbr.) is — ondanks !r den verkoop van honderden hectaren heidegrond !t aan de Utrechtsche Levensverzekering-maatle schappij — nog in het bezit van uitgestrekte n woeste gronden, welke men rentegevend tracht in te maken door aanplanting van dennenbosschen. Aan het jonge hout wordt evenwel veel schade - toegebracht door de konijnen, welke in de mastbosschen eene schuilplaats vinden. Nog meer echter dan het jonge hout, worden - de öaaraangreuzende bouwgronden door deze plaag geteisterd, zelfs in zoodanige mate, dat in vele 50 a 70 pCt. in waarde verhezen en ‘n enkele braak blijven liggen. De gehuchten Qt Gorp, Dun, Tulaer en Roovert, waar vroeger k. modelboerderijen werden aangetroffen. zij bijkans ontvolkt, en de enkele daar nog wonende huurboeren trachten achtereenvolgens na het verstrijken der huurjaren hun bedrijf naar elders te ^ verplaatsen. Vooral op de Biest, Houtakker en W’esterwijk 'et is de schade onberekenbaar groot, et Om deze konijnenplaag beter te kunnen bem strijden, is een verzoekschrift gericht tot den
Commissaris der Koningin in Noordbrabant, 01 doorloopende jachtvergunningen te willen ui reiken of althans voor een langer tijdsbeste dan vorige jaren. Gemeen te-telcfoou. Wij lezen in het Alg. Ned. Exportblad: De debatten in de Tweede Kamer der Stater Generaal hebben doen zien dat de Regeerin vooreerst de naasting van de gemeente-telefoo aan den Staat niet aandurft. Het is o.i. te be grijpen. De positie is niet zoodanig uit cijfer te overzien, dat zij voor het oogenblik klaar is en dan laat men de zaken liefst hun gang gaar Het is als met de overeenkomst tusschen d Regeering en de Nederlandsche Bank, die perio diek zeer omstandig ter tafel komt, maar waar van de omstander, die scherp luistert, tocl merkt dat een der partijen niet volledig is in gelicht. Men zou haast zeggen, dat omtren de telefoon-exploitatie als Rijks-exploitatie, me de verplichting tegenover het platte land, niemanc op het oogenblik op de hoogte is. En het bedrijf zelf maakt dat ook al weer zeer verklaarbaar Met zich dagelijks wijzigende omstandigheden. groeit het hier meer, daar minder; afhankelijk' vooral in de naaste toekomst, van toestanden over onze grenzen, (wellicht evenzeer te water), die de Regeering ook niet waagt te overzien. Wat intusschen reeds jaren te voorzien was, en steeds duidelijker zal gaan spreken, is, dat de gesprek-verhouding, die over het geheel hier te lande nog zoo zwak afsteekt bij onze noorsche naburen, eene groote uitbreiding van de intercommunale lijnen wettigt niet alleen, maar ze ook aan den Staat opdringt. Intusschen wij zitten in vele kleine oorden met kostbare telegraafkantoren van dien tijd toen . al liever aan iets meer moderns had moeten denken en tal van bezwaren bij plotselinge opname van de telefoon door den Staat laten zich voorzien. Veel eerder is hier tusschen door te zeilen, als tgaat zoo ’tgaat, en de overgroote meei derheid der Kamerleden zal tegenover de scherpzinnige betoogen van de vogelaars ter andere zijde ook wel zoo iets vermoed hebben nog eer het «onaannemelijk” evenveel zeggend als een »non possimus” van de Ministerstafel werd gehoord. Twee helden op zee. Door den burgemeester van Velsen is aan den heer Vuerhardt, reeder te IJmuiden, ter hand gesteld een bedrag in geld, hem toegezonden uit Rotterdam, voor de helden Krab en Oldenburg, de zeelieden die eenigen tijd geleden zoo kloek hun leven waagden om dat der bemanning van de Noorsche bark Nora te redden. Het bedrag zal door bemiddeling van den heer V. voor beiden op de rijkspostspaarbank geplaatst worden. r
Regeling gemeentebedrijven. Wij vernemen , dat het wetsontwerp betreffen de regeling der gemeentebedrijven de State Generaal reeds heeft bereikt, of spoedig zal i gediend worden. Brand in een post- en telegraafkantoor. Dinsdag snorden te Amsterdam de branc wagens en stoomspuiten van alle brand wee; kazernes door de reeds stille straten van Arr sterdam, het vermoeden wekkende, dat het ee ernstigen brand gold. Het alarmsignaal had dan ook brand in lie rijkspost- en telegraafkantoor gemeld, vandaa die vliegende ren van groot materiaal. En, n indertijd tweemaal op een loos alarm te zij aangerukt, bleek de hulp der brandweer heden nacht zeer noodig. Te kwart vóór 12 (te elf uur was de nacht dienst ingegaan) werd door den conciërge rook lucht waargenomen , en zijn ronde doende, kwan hij tot de schrikaanjagende ontdekking, dat dooi de zoldering van het cursuslokaal voordetele°-rafi< vuur viel. Ook buiten werd deze vuurval te^p. lijkertijd waargenomen. S Oogenblikkelijk werd met de eigen alarmsche de brandweer gewaarschuwd en met het ei^en steeds gereedliggend, materiaal water gege°ven’ Tot goed begrip dient de situatie van het postkantoor vermeld: Het monumentale gebouw ligt geheel vrij aan de N. Z. Voorburgwal Spuistraat en Raadhuisstraat. Alleen aan de noordzijde wordt het helend door het restaurant De poort van Cleef. Boven de groote benedenzalen liggen twee hooge verdiepingen met het zolderdeel daarboven. De hoek Spuistraat— Raadhuisstraat wordt door een torenachtifen uitbouw gevormd. De eerste verdieping wo°rdt als sorteerlokaal voor de post gebruikt, de tweede verdieping als cursuslokaal voor de., telegrafie. Het daarboven liggende zolderdeel dient tot bergplaats voor het archief der posterijen en materiaal. Daar ontstond door een tot nu toe onbekende oorzaak de brand, die blijkbaar vóór de ontdekking reeds groote vorderingen had gemaakt. Deze uitbouw wordt door een houten met leien bekleeden toren voltooid. Oogenschijnlijk scheen de brand van weinig, beteekenis, doch toen het reeds lang smeulende vuur lucht kreeg, sloegen te 12 uur 35 de vlammen het dak bij den bedoelden toren uit en kreeg het geheel een veel dreigender aanzien. Eenige agitatie viel toen bij de brandweer te bespeuren en onmiddellijk werden meer slangen (men had er een drietal slechts gelegd) opgezet zoodat de tegenpartij te 1 uur, met 5 stoomspuiten werkende, uit 10 stralen water gaf. Het geheele gebouw is vrijwel geheel brandvrij opgetrokken. Boven op het zolderdeel vond j
m de brand uit den aard der zaak voedsel. Hel it- vuur, nu en dan onderdrukt schijnende, sloeo ïk weer uit de dakvenstertjes en onder den toren uit. Terwijl te kwart vóór één door den ter plaatse zijnden brandweercommandant nog niets kon worden voorspeld, werd te ongeveer halftwee a_ het vuur onderdrukt geacht, na een zeer krachtig (g optreden der brandweermannen. in le eén uur begaven we ons binnen het ge»• bouw, waar, behalve de inwonende directeur, rs de heer Chevalier, ook de directeur der telegrafie, s, de heer Leur, aanwezig was. Alle localiteiten i. waren reeds met den benauwden rook doorle tr°kken. Op de 2de verdieping stonden de corridors onder water. > Begrijpelijkerwijze heerschte in het gebouw h eenige opschudding, maar korte, besliste bevelen i- wei den gegeven. Op het bedreigde punt, in t Ken Zuidwestelijken hoek vielen de brandende ,t stukken van de zoldering op de seintoestellen d in het cursuslokaal. In dit lokaal brandde, toen het vuur uitbrak, '■ gaslicht, waardoor trouwens het geheele gebouw , wordt verlicht. Bedoeld cursuslokaal wordt links j begrensd door het telefoonlokaal, waarin een 3 stortvloed van water neerkwam, zoodat de , directeur de gegronde vrees koesterde, dat door • het (water) contact alle intercommunale en interi nationale telefoonverbindingen zullen zijn gestoord. > Te ruim 1 uur kwam ook nog de onrustbarende j Bjding, dat er gevaar voor instorting van den ' toren bestond. . Te twee uur, rukte een deel der brandweer in, de brand was gebluscht en de toren hep geen gevaar meer voor instorten. Uit het cursuslokaal en aangrenzende lokalen is zooveel mogelijk materiaal verwijderd. Het zolderdeel onder en links van den toren is vernield. Het postarchief is verloren, terwijl ook de bovenliggende batterijzolders hebben geleden. Dat, behalve de dreigende stoornis in het telefoon-verkeer, de waterschade enorm is laat zich denken. In en buiten het gebouw werd de orde uitstekend gehandhaafd. Geheel Amsterdam bij nacht verzamelde zich, annex veel nieuwsgierigen en opgeschrikt publiek in den omtrek, dat door een groote politiemacht op een afstand werd gehouden. Verschillende autoriteilen waren aanwezig. Geen oorzaak van den brand is vastgesteld kunnen worden. Het onderdeel van den toren boven genoemden uitbouw (met hal gelijkvloers) 1 is zoodanig uitgebrand, dat de toren afgebroken 1 zal moeten worden. Het postarchief bleek niet 1 I verbrand maar geheel beschadigd. Het «telefoon- ‘ verkeer” hoopt men, zij het dan ook beperkt, 5 te kunnen handhaven. Te halfdrie rukte alle brandweermateriaal in 1 uitgenomen de stoomspuit Hercules, die ter bewaking achterbleef. Een der Amsterdamsche correspondenten van de N. lï. Ct. meldt: h Gisteren-ochtend waren wij in de gelegenheid b den hoogen toren van het post- en telegraaf- (1 kantoor te beklimmen, aan de zijde der Raad- b huisstraat en Spuistraat, en aldus het terrein e van den brand van meer nabij te beschouwen. 2 Het bleek ons dat z. g. cursuszaal en het onder- 0 gedeelte van den toren het meeste geleden s1 hebben. Deze cursuszaal is een koepel vormige al ruimte, waarin een 40-tal seintoestellen ten b gebruike der leerlingen zijn opgesteld; natuurlijk t€ zijn deze toestellen door het water voorloopioonbruikbaar geworden, maar dit is slechts een tijdelijk ongerief. Meer heeft de zoldering der zaal de eenige in het gebouw die niet over- in wulfd is — geleden. Deze toch is geheel door- er ebrand en verleent een vrijen kijk op de lei swartgeblakerde torenruimte daarboven, waar ve le brand het hevigst is geweest, en ook waar- W; ■chijnlijk ontstond. Want, hoewel de oorzaak he net met zekerheid is vast te stellen, vermoedt m nen dat de zware lichtkroon, die nu scheef in utgezakt neerhangt van het gehavende plafond, ev oor overmatige warmte-uitstraling de verbin- to. Imgen der gaspijpen die er boven loopen, deed melten, en aldus den brand veroorzaakte.
Man en vrouw. Een schipper, die met zijn vaartuig te Dokkum lag, kwam zeer laat Zondagavond aan boord, waarover zijne vrouw in hevige drift haar misnoegen te kennen gaf. Ze werden handgemeen, waarbij de man het onderspit moest delven. Toen hij om hulp riep, schoten twee mannen uit de buurt toe, gingen in de kajuit, trokken de vrouw van haar man af en brachten haar op den wal, waarop de schipper de touwen losmaakte en zonder zijne echtgenoote met het vaaituig vertrok. Al haar roepen om terug te komen, was te vergeefs, zoodat zij dien nacht zonder onderdak was. Rood gevonden. Te Elspeet heeft men eergisterenochtend om b uren den jachtopziener De Bruin dood in de bosschen gevonden. Om half drie dien nacht was hij met twee opzieners op surveillance uitgegaan , en toen hij op den afgesproken tijd met verscheen, zochten zijne kameraden hem en vonden hem dood liggen. De dokter heeft geen teekenen van geweld op het lijk kunnen vinden. De plotselinge dood is tot heden een raadsel, daar De Bruin een krachtige man van middelbaren leeftijd was. Twee van de drie. De politie te Zevenaar had het geluk eender geruchte gebroeders Driessen, van Didam, op wie ■eeds zoo lang jacht werd gemaakt, gevangen
Iet te nemen. Zoolang er echter nog steeds twee. Jeg de gevaarlijkste, op vrije voeten zijn, zullende ren bewoners der omstreken niet gerust zijn voor ook deze ingerekend worden. De kapitein der tse marechaussee uit Arnhem had heden zelf de on leiding op zich genomen. ree Uit Arnhem wordt later gemeld: tig Gisterenochtend is ook de tweede der gebroedeis Driessen, Antoon, in de val geloopen. >e- De hoofdschuldige Doms is nog altijd op vrije u, voeten, maar de kapitein der marechaussee, jhr. ie, van Spengler, heeft hoop ook hem heden gevanen gen te nemen. >rStrooper tegen wil en dank. Men meldt uit Winterswijk aan de Zutph. Crt: en r Uen vorlSen winter meldden wij hoe een in fi.et* een llaas kon vangen. Hetzelfde feit heeft de Zlch- heden voorgedaan. Toen de smid B. W. per an rijwiel v an een karwei huiswaarts keerde, sprong een aangeschoten haas tusschen zijn «kar’’’, zoodat de wielrijder plotseling in zijn vaart ’ gestuit, met alles omviel. Maar den gevangen w haas nam hij als goede buit mee. ’t Was een ^ kokkert van negen pond. Mahlzeit! ie . )r Ih den schoot der aarde. r- Bij het ontgraven van den grond te Delft i. voor de fundeering van het nieuwe gebouw aan [g de Westyest, ten behoeve van de Polytechnische n school, is de kop gevonden van een vreemd dier, vermoedelijk van een Indisch varken. I_ De tanden en de boven- en onderkaak zijn in goeden staat, evenals de boven- en onderslachttanden. ïl d Fransclie Monniken. :t Te Oirschot zijn 23 Fransche paters aange- komen, die met de reeds 8 aanwezigen het huis Bijsterveld zullen betrekken. t — — t Mijnongeluk. Dinsdag namiddag had een arbeider, werkzaam - op de mijn Oranje-Nassau, te Heerlen het ongeluk bij het uitkappen van kolen onder een neerstortende massa bedolven te worden. De man ■ werd levenloos onder de massa te voorschijn get haald. Hij laat een gezin met acht jeu°-d?o-e kinderen achter. Meer personeel. , Naar wij vernemen, blijkt het thans werkzame ' administratief personeel der Rijksverzekeringsbank ' nog niet toereikend te zijn voor den overstelpen- I den arbeid, welke, vooral ook door de scherpe I controle van den minister van binnenlandsche £ zaken, van de ambtenaren wordt gevergd. Tegen I Januari a s. wordt weer nieuwe aanvulling verwacht. Re stakingen. ^ Thans is ter drukkerij Vada te Wageningen Y het eerste deel in zijn geheel verschenen van d het werk «Actestukken der samenzwering. Ge- g denkboek der werkstakingen van 1903.” Het te bevat: het voorspel (8—31 Januari) en de eerste en tweede periode (31 Januari —25 Februari en m 25 Februari—28 Maart.) Het werk geeft een 1 overzicht der gebeurtenissen, waarbij tal van v{ stukken en artikelen geheel of gedeeltelijk worden j ’ [ afgedrukt, en eindigt met de mededeeling van S< het in de Tweede Kamer gesprokene bij de in- Cc terpellatiën van de heeren Mees en Troelstra. " lei
Kwaadwillige verlating. Dinsdag vervoegde zich een persoon bij eenige ingezetenen te Durgerdam, met het verzoek hem en zijn achtjarig dochtertje huisvesting te verleenen. Hij verklaarde declamator te zijn, en vertelde dat hij dien morgen uit Gorkum herwaarts gekomen was. Het kind werd niet bij hem gezien. Nadat zijne pogingen herhaaldelijk mislukt waren, begaf hij zich naar Ransdorp, in gezelschap van het kind. Hier beproefde hij eveneens tevergeefs bij de ingezetenen te worden toegelaten. Plotseling was hij echter spoorloos verdwenen, met achterlating van het meisje, dat op hem wachtte. Het kind had een koffertje met kleedingstukken bij zich en weet geen adres op te geven. Ren fauiilieniininicr. Men schrijft uit Wartena aan Het Volk: Toen de loteling J. T. van Waterna dezer dagen zou gaan loten, gaf de vader hem te kennen, dat hij, wilde hij in dezen de familie getrouw zijn, nummer 33 moest trekken. Wat was ’t geval? De grootvader had indertijd dit nummer getrokken, diens beide zoons trokken eveneens ieder nummer 33, de kleinzoon diende dit nu natuurlijk ook te doen. Inderdaad, tot niet geringe verbazing van velen zond de kleinzoon per telefoon den uitslag... hij had getrokken het gedenkwaardige familienummer 33. Tot groote vreugde zijner ouders bleek dat het nummer bovendien vrij van dienstplicht was. Klokgelui. Men schrijft uit Sliedrecht: Tot vóór korten tijd werd, als in zooveel andere gemeenten, het klokgelui als een oud gebruik in eere gehouden. Dit oud gebruik schafte onze gemeenteraad echter af toen hij moest i overgaan tot de benoeming van een nieuwen 1 klokluider — wijl de vorige titularis was over- i leden. En ziet, nu de klok niet meer luidt, be- ( gint het heimwee naar de kerkklokstonen voor ( velen met den dag sterker te worden. Adressen 1 rijn opgesteld en worden geteekend, ten einde z
— ^ den raad te verzoeken op zijn besluit terug ti le komen, nu zoo velen blijk geven, dat ze hei u aloud gebruik nog op hoogen prijs stellen en ;r bever om ’n enkelen gulden niet afgeschafi le wenschen te zien. Brand. !* Gisteren-ochtend is te Roosendaal (N. B.) een hevige brand uitgebroken in de steenkolenloodi e van de gemeente-gasfabriek. Daar de loods ifl ’• . onmiddellijke nabij heid staat van den gashouder i- is het gevaar des te grooter. Bij de afzending van dit bericht was al hel brandblusch-materieel op de plaats des onheils en werkt men met kracht om het vuur in ziin ; voortgang te stuiten. ’ J i De Grondwet schrijft hierover: t Heden morgen tegen half acht uur liep het r gerucht door de gemeente dat de Gasfabriek in > “rand stond. Gelukkig evenwel bleek ter plaatse, , dat slechts een onlangs daargesteld bergplaatsje t ten dienste van de gemeente reiniging, door i onbekende oorzaak in brand was geraakt. Door i spoedige hulp van het personeel der fabriek en dat van den brandmeester A. Dekkers, door wiens bemiddeling spoedig de slangen op een brandkraan der waterleiding geplaatst waren, was men het vuur weldra meester, zonder dat het verdere uitbreiding had genomen. Het begin van den brand aan de aan palende loods was direct gebluscht. De waterleiding hield haar ouden roem, weer hoog. Een kolossale waterstraal van ruim 1 Meter kon de schutting nog niet overkomen. Grootendeels met emmers water uit de haven werd dan ook het vuur in zijn voortgang gestuit.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1903/10/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322154:mpeg21:p00001