EERSTE BLAD. Gescher & Kemper, Vaemarttstraat, Telefoonnnmier 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gordijn- ei leitel-Mei, BEHANGSELPAPIER Meubels en ttedden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hötels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING BEDRIJFSBELASTING. Het hoofd van het plaatselijk bestuur te Breda brengt ter kennis der belastingschuldigen , dat het kohier n“. 4 van de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, over het belastingjaar 1903/1904, invorderbaar verklaard 3 December 1. 1. , beden afgekondigd en aan den ontvanger der directe belastingen alhier ter invordering is uitgereikt. Breda, 7 December 1903. Het hoofd van bet plaatselijk bestuur voornoemd, Ed. GULJÉ. BEKENDMAKING. LICHTSTERKTE VAN HET GAS. Burgemeester en wethouders der gemeente Breda brengen ter openbare kennis, dat, blijkens het
rapport van den heer dr. Reinders, in de maand November 1903 de lichtsterkte van het gas, berekend in Engelsche standaardkaarsen, bij een verbruik van ■ 141,6 L. gas per uur, was: het hoogst 4 Nov. — 16,3 en het laagst 14 » — 14,8 terwijl de gemiddelde lichtsterkte was 15,8. Zwavel in mG. per M3. gemiddeld 755. Ammoniak » » » » » 2,1. Koolznur in volume-procenten » 1,5. Breda, 7 Deo. 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed, GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. bekendmaking. KLEINHANDEL IN STERKEN DRANK BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Breda; Gelet op art. 5 der wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad n°. 85); Brengen ter openbare kennis,' dat bij hen is ingekomen een adres van C. J. B Oudsteijn te Rotterdam. _ vergunning verzoekende tot uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in de beide wachtkamers van bet Station van den Staatsspoorweg Breda, 7 Dec. 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. ' BEKENDMAKING. i BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; i Overwegende, dat het voornemen bestaat, in ver- * band met eene wijziging van de rooilijn in de 1 JNieuwstraat, twee strookjes grond, deel uitmakende 1 van den openbaren weg_ aldaar, aan den publieken v dienst te onttrekken en die strookjes grond, in ruil 0 af te staan voor een stukje grond, deel uitmakende D van bet perceel, kadastraal bekend gemeente Breda if sectie A, n". 3271; ’ n Gelet op de aanschrijving van de Gedeputeerde " Staten van Noord-Brabant van 13 October 1857 (Prov. blad n°. 18); n Brengen het bovenstaande ter algemeene kennis, is met uitnoodiging aan een ieder, die vermeenen mocht zi daardoor in zijne rechten te worden verkort, om tc zijne bezwaren daartegen binnen acht dagen na dag- 11
I d j teekening dezer, aan burgemeester en wethouders 1 kenbaar te maken. 1 Breda, 7 December 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed, GULJE, burgemeester. A, R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322176:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/12/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322176:mpeg21:p00001
{Van onzen correspondent). s Avonds tusscben 5 en 7 uur iu de Leipziger Strasse. Beelijn", St.Nicolaas-avond 1903. Sinterklaasavond ! Hoogtepunt van gezellige winkeldrukte in de Hollandsehe winkelstraten. Sinterklaasavond, met zijn voorafgaande verborgen toebereidselen in menige huishouding, — waar dagen van te voren de leden der familie in geheimzinnigheden en het plotseling wegmoffelen van pakjes wedijveren ■— waar elk zich in zijn bijzonder stille binnenkamer terugtrekt om zijn inkoopen ijselijk sekuur in te pakken en drie- viermaal te verzegelen, als gold bet een verzending naar het andere einde van de wereld — waar de dichtader plots vaardig wordt zelfs over den meest prosaisehen, leuksten broer of zus, gezellige echt Hollandsehe Sinterklaasavond, ik mis ie in den vreemde. Ik denk terug aan den typischen rommel van bergen pakpapier en over elkaar gegooide open doozen achter de plaatsen der huisgenooten, die onder een glas bisscbop om de groote tafel in de huiskamer zitten, waar de pakjes van hand tot hand gaan kleiner en kleiner, wordende, naarmate de aanvankelijk geadresseerden in haastige spanning het papier :r af scheuren en achter zich werpen op den stapel ;otdat de pakjes eindelijk hun bestemming hebben lereikt. Eerst het vers lezen! En dan blijkt tellens, dat de dichters nog niet uitsterven. Wel is vaar, behooren deze dichters tot een zeer bijzondere ategorie, die meestal volgens een zeer bijzondere lethode hunne zangen in elkaar zetten. Hoofdzaak , 5 het rijmwoord, dat aan het eind van eiken regel loet paradeeren, waar dan eenvoudig zooveel woorden 'orden vóór geplaatst, tot de «maat” er is. Zelfs de meest practisehe cadeaus krijgen op die .anier een rijmpje mee op reis. Het eigenaardige c dat de «dichter” alleen in staat is het vers tot 1 jn recht te doen komen. Doorgaans struikelt de J ing van den ongeoefende geadresseerde over de moei- s ikheden van het onverwachte inslikken of lang uit- r
rekken van woorden of lettergrepen ter wille van «de maat , tot ten slotte de dichter zelf, die zachtjes meegepreveld heeft, en zijn poësien met den noodigen cadans en «Schwung” voordraagt. Gezellige Sinterklaasavond, ook hierheen tracht men je over te planten. Een ondernemende Hollandsche banketbakker vestigde zich kort geleden hier m het westen en offereert aan alle Hollanders de oudvaderlandsehe onvervalschte boterletters, speculaas en taa-taaien mannen en vrouwen. * *
* * r * s Avonds tusscben vijf en zeven, het speciale *shopping”uur voor Berlijnsche dames! Dan is het ook gezellig druk in het centrum van de voorname winkelbuurt in de Leipziger Strasse, vooral tegen■ woordig, nu Weihnachten, de Duitsehe St.Nicolaas m aantocht is. Morgen is het al «koperen” Zondag, de eerste van di drie Zondagen voor Kerstmis, waarop volgens bijzondere politie-verordening alle winkels den geheelen dag geopend mogen blijven. Wanneer het heldere vorstweer van de laatste dagen tot na den «zilveren en den «gouden” Zondag aanhoudt, mogen de winkeliers van geluk spreken. De «Kürsohner”, winkeliers in pelswaren, die al steen en been klaagden over het kwakkel weer en dientengevolge over den weinigen afzet van hunne artikelen, welke toch in meerdere of mindere mate luxe-artikelen zijn, wrijven zieh nu in de handen. Het is tusscben twee haakjes gezegd opmerkelijk, zooveel bont hier gedragen wordt, niet alleen door dames maar ook door heeren. Over het algemeen behoort in Holland een „pels”, uitsluitend tot de attributen van deftige oude heeren uit de hoogste kringen van handel, adel en ambtenaarswereld. Jongelui zal men in Holland zelden een pels zien dragen, ten minste nog eenige jaren geleden. Hier is het tegendeel het geval, ofschoon ook hier bontwerk lang niet goedkoop is. Dit neemt niet weg, dat het jonge element onder de pelsdragers minstens op weegt tegen het oude element, waaruit de gevolgtrekking zou te maken zijn, dat in Berlijn en haar westelijke voorsteden veel geld «zit” en veel geld verdiend wordt. Volgens de officieele gegevens is dit ook werkelijk het geval. Naar de opgaven van het ./Statistische Jahrbuch der Stadt Berlin” 27e jaarg. 1903, bedroeg het totale belastbare vermogen in Pruissen voor het iaar 1902/3 8.559.884.832 Mark, waarvan ruim het achtste gedeelte alleen reeds in Berlijn gevonden wordt nl. 1.147 357.539 Mark. Over het belastingjaar
1899/1900 bezit Berlijn aan belastbaar vermogen 1.012.349.376, binnen enkele jaren das een vermeerdering van ruim 130 millioen Mark! * * * ’s Avónds tnsschen 5 en 7 uur in de Leipziger Strasse. De kaarsrechte breede hoofdstraat met de mooiste winkels en rijkste uitstallingen baadt letterlijk in een zee van licht. Als een onafzienbare vurige streep hangt de lange rij booglampen in het midden der straat van den Potsdamer Platz aan de eene zijde tot den Spittelmarkt aan den anderen kant tusscheu de hooge huizen en geeft aan dit typische groot-stads-milieu het aspekt van een schitterende illuminatie. Waarheen het oog ziet, een weelde en letterlijke uitstorting van licht in alle schakeeringen en kleuren. Niet alleen stralen de winkelpuien huis aan huis gelijk vloers, aan beide zijden een overvloed van electrisch licht uit op de breede trottoirs, waar de voetgangers zich verdringen, maar ook de tweede en derde verdiepingen zijn bijna in alle huizen van deze voornaamste winkelstraat in magazijnen veranderd met schitterende etalages achter de daghelder verlichte groote spiegelvensters. Nog meer licht! In vurige letters stralen op tal van gevellijsten groote electrische reclames, welke in een eindeloos perpetuum mobile komen en verdwijnen, komen en verdwijnen, een manier van reclame om tegenoverwonende buren, die op dit vlammend schrift het uitzicht hebben, razend te maken! Andere electrische reclames veranderen van kleur in de meest verschillende schakeeringen, draaien op hoeken van huizen als de wieken van een molen in het rond of kruipen tegen een daklijst op , om boven gekomen, onmiddellijk weer naar beneden te zakken en voren af aan te beginnen, evenals de gierigaards uit Dante’s Hel, die gedoemd zijn groote geldzakken tegen een heuvel op te duwen, van welks top de geldstukken door een gat in den zak naar beneden rollen. Ginds in de verte straalt, de verlichte wereldbol op Atlas’ schouders boven het paleis van Tietz Waarenhaus. Beneden op straat een warreling van door en naast elkaar heen schietende veelkleurige lichtjes van omnibussen, trams, rijtuigen, automobielen als de rustelooze veelkleurige spoeltjes van een ingewikkeld weefgetouw, Aan deze zijde bij den Leipziger Platz, op het nieuw aangekochte terrein van Wertheim’s Waarenhaus, dat straks zich zal uitstrekken tot om den hoek van het aristocratische plein en vroeg of laat ook het te klein geworden Marine-ministeriën zal opslokken, wordt bij electrisch licht het laatste puin van de afgebroken huizen weggereden. Het groote terrein met zijn diepe, blootgelegde kelders en sousterrains, waarvan de beschilderde muren nog gedeeltelijk staan, doen in deze omgeving bijna denken aan I de opgravingen van Pompeji. Een enorm geraas, een combinatie van duizenderlei < klanken en geluiden, van het klik-klak der paardenhoeven op het asphalt, van het schreeuwen van taxa- J meterkoetsiers en, koetsiers van zware vrachtwagens | die uit poorten komen rijden en zich een weg banen, ( van het blazen en knetteren der auto’s, van het . bellen der trams, van het gegons der duizende stemmen, hangt in deze lichtzee. En in deze, voor een provinciaalse verbijsterende 1 drukte, waaraan de Berlijner behoefte heeft, waarin ^ hij zich »lekker” voelt als een vischje in het water, c schuift en dringt en drentelt een duizendkoofdig c publiek van dames en heeren. Op dit uur van den avond heeft het gezeten publiek, de voorname wereld en de middelklasse verreweg de bovenhand. Er \ wordt druk gewinkeld, van daar de vele dames. z Straks over een paar uur is het «zwakke” geslacht t op de trottoirs van Leipziger- en Eriedrichstrasse niet minder sterk vertegenwoordigd, doch bij nadere j beschouwing hebben de draagsters dan een geweldige metamorfose ondergaan De enkelen uit het dames- ^ publiek tusschen 6 en 7 uur, die onder het voorbij- ,v wandelen rusteloos hare oogen links en rechts laten 11 spelen en de heeren «vrijmoedig” in het aangezicht taren, zijn dan plots tot honderden aangegroeid. Enkele étalages oefenen op het publiek een bij- g zondere aantrekkingskracht uit, de smaakvolle uit- n stallingen der prachtige galanteriewinkel van Kaiser, hoek Leipziger- en Wilhelmstrasse, de vele spiegelvensters van Wertheim, het Hohenzollern Kaufhaus, a maar vooral de groote uitstalkasten der beide voor- Vl naamste photographen Schaarwiiehter en Bieber. Hier w verdringen zich steeds een groot aantal personen om d' de nieuwste «snuifjes”, de portretten van de personen, d< die en vogue zijn in oogenschouw te nemen. Tal- g( loozen houden voor Bieber’s etalage stil om het groote °r portret van Graviu Kwileeka en haar allerliefst zoontje Joseph Stanislaus te bestudeeren. m K. — — _ sc
"BRIEVEN UIT BERLIJN". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322176:mpeg21:p00001
VAH JONAS LIE. 25. Hij. was en bleef hem echter een raadsel waarom de principaal niet wilde zien. Inwendig kookte hij van woede. J Betreffende deze reizen naar Bergen kwamen er omtrent Morten verschillende minder gunstige berichten overwaaien, die zoolang rondgefluisterd werden dat ze ten laatste ook ter oore kwamen van de familie Heggelund. Er werd verteld, hoe hij met zijne kameraden tijdens die reisjes, niet alleen een vroolijk maar zelfs een zedeloos leven leidde en dat hij tevens erg verkwistend met geld omging. De ware toedracht was, dat Morten bijzonder in trek was en bemind, waarom velen hem inviteerden en het was ook waar dat Morten bij dergelijke gelegenheden een van de vroolijksten was. Ook was hij werkelijk in den eersten tijd éénmaal met een blauw oog aan boord gekomen en dat blauw oo°van toen moest nu als bewijs dienen. Morten wist niets van dat alles; alleen zag hij een paar keer na zijn thuiskomst de koele blikken van mevrouw op zich gevestigd. Eindelijk nam juffrouw Dyring hem eens onder handen en vertelde hem hoe alles in elkaar zat, zij was vast overtuigd van zijn onschuld en had moeite genoeg gedaan om hem bij mevrouw vrij te pleiten. Nu was zij er echter achter gekomen, dat die praatjes rond gestrooid werden door den lievelings-schipper van Stuwitz, voor wien zij hem nu wilde waarschuwen. Toen er gezinspeeld werd jop uitspattingen — met lit woord werd veel geschermd — werd Morten senigszins rood; doch toen er gesproken werd van ’eld, dat hij verkwist zou hebben, draaide hij zich ilotseling om en verliet haar met eene uitdrukking, lie haar deed schrikken. — Hij begaf zich regelrecht iaar het kantoor van Heggelund. Zijn toon was bescheiden, maar er lag toch iets 'reemds in, dat geen in de rede vallen gedoogde. Hij haalde zijn notitie-boekje te voorschijn, waarin
m I ’ '"l?"?™— - J ^——m——m J hij , naar koopmansgebruik, steeds zijn kleine uitgaven noteerde en noemde daarna, geholpen door zijn goed geheugen, de namen op van allen, die hem op de laatste reizen uitgenoodigd hadden om mee te gaan. Er was slechts één schurk in huis, aldus eindigde hij met eene kleine verheffing van stem, — en dat was Stuwitz; — op dat oogenblik had hij den schipper vergeten, — en nu, nu hij zijn meening had uitgesproken kon Heggelund hem zijn congé geven, wani neer bij zulks verkoos. j Er lag een zekere gevaarlijke beslistheid in de rede van den jongen bleeken man, welke Heggelund imponeerde, die tijdens de geheele rede verbaasd erbij had gezeten en niet getracht had hem in de rede te vallen. ' Toen hij uitgesproken had, verzekerde Heggelund hem op een hartelijken en vaderlijken toon, dat het onbeperkt vertrouwen, dat hij altijd iD hem gesteld had, niet in het minst aan het wankelen gebracht was. «Maar” — aldus eindigde hij, «het is meer dan tijd, dat gij van Stuwitz vandaan komt, dat begrijp ik nu, — en nog dezen herfst zult ge naar Bergen gaan.” Zekere trekkingen op Morten’s gelaat gaven te kennen, dat zijne oogensohijnlijk rots-vaste kalmte hem begon te verlaten bij die welwillende toespraak. Blijkbaar zocht hij in zijne ontroering naar geschikte woorden. Heggelund deed echter alsof hij dit niet bemerkte, doch herhaalde slechts, terwijl Morten zich na eene buiging verwijderde , dat het tijd was om hem naar Bergen te sturen. Het was een geluk, dat Stuwitz dien dag niet thuis was, want anders was hij ongetwijfeld naar hem gegaan in plaats van naar Heggelund. . Hez® geschiedenis klaarde in vele opzichten de lucht in huis voor hem op. De verontwaardiging van mevrouw Heggelund over alles wat men het jonge mensch had aangewreven, was niet gering, in de , volgende dagen vroeg zij meer dan eens vriendelijk hoe het met zijne ouders ging en juffrouw Dyring i moest loch vooral goed zorgen voor zijne uitrusting ■, naar Bergen. Het gelaat van de juffrouw zag er uit als een zon- I nige zomerdag na een onweer. Op Edel maakte die geschiedenis een diepen indruk. t Zij kon uiet ontkennen, dat zij als ’t ware naar , fouten bij hem gezocht had en Andreas, die zoo 1 aardig was, had met dat al toch vele feilen gehad. 1 Doch sedert die laatste reizen naar Bergen doken ze in
zulk eene groote hoeveelheid op, dat haar instinct deed raden, dat hier overdrijving in het spel was en daarom trok zij partij voor hem. Onder haar kalme wezen verborg zij niet weing van haar moeder s natuur wat betrof sterke sympathie of dito antipathie voor de menschen. De mogelijkheid van een dieper gevoel voor den boerenjongen, die door haar vader in huis was opgenomen, was natuurlijk geheel en al uitgesloten en zelfs geen schaduw van zulk een gedachte kwam bij haar op. Toen zij nu van haar vader vernam hoe resoluut Morten zijne geheele positie op het spel had gezet, begreep zij ten volle het mannelijke van deze han delwijze. In_ de dagen vóór Morten’s vertrek naar Bergen geschiedde er iets, dat de gedachte bij hem deed opkomen, dat Heggelund ongetwijfeld gebukt moest gaan onder een groot verdriet. Toen hij op zekeren voormiddag boven over de gang liep, waarop ook Heggelund’s kantoor uitkwam, zag hij de deur daarvan half open staan, alsof iemand er door was gegaan en vergeten had haar te sluiten. Daarbinnen zat Heggelund voor zijn lessenaar, doch zulk een bedroefd gezicht als hij zette, had ! Morten in zijn heele leven nog niet gezien. Met eene uitdrukking van vertwijfeling op zijn gelaat, leunde hij met zijn hoofd tegen Edel, die < zijn voorhoofd stond te streelen en hem een hand gaf. Morten ging voorbij, alsof er niets gaande was, e doch Edel keek tegelijkertijd op en ving zijn blik ' op; de schrik, verrast te zijn, stond op haar gelaat £ te lezen en een oogenblik iater hoorde hij dat de v deur gesloten werd. f Morten had eene gewaarwording, dat hij een glimpje had gezien van de ware omstandigheden, die daar in d huis heerschten. Daar moest ongetwijfeld het een of ii ander leed geleden worden en nu begon hij ook eene uitdrukking op Edel’s gelaat te begrijpen, die hij daar ’f dikwijls gezien had, — dezelfde, die toen in de boot tl zoo zijne aandacht getrokken had. Toen zij dienzelfden dag in den tuin liep te wandelen, n blijkbaar geheel vervuld van hare gedachten, terwijl sl hare zuster Hansine al pratend naast haar liep en k toen hij later haar schoon donker hoofd achter het si venster zag, gebogen over haar naaiwerk, toen was w Inj geheel ontroerd over alles wat hij wist, ofschoon dij eigenlijk niets wist. Hij kwam nu tot de ondekking, dat hij zoo onuitsprekelijk veel van de geheele familie hield, zelfs van mevrouw. Bij het souper verried geen spier op Edel’s gelaat, dat er iets gebeurd was. Nadat zij oom Tobias naar zijn bovenkamertje gebracht had, kwam zij in het portaal, waar de schemering heersehte, naar hem toe en legde voor een oogenblik haar vinger op zijn arm. Ernstig keek zij hem in het gelaat en zeide half-luid, dat zij er op vertrouwde, dat hij nooit zou vertellen, wat hij vandaag gezien had — »er was iets, waarover haar vader erg bedroefd was.” «Nooit! — Juffrouw Edel!” antwoordde hij, en dat sNooit!” werd uitgesproken op een toon, dat het Edel plotseling duidelijk werd, dat zij op hem kon vertrouwen, ais op een rots. Ofschoon zij verscheiden jaren jonger was, keek zij hem toch een oogenblik verrast aan, zooals men een groot kind aankijkt, dat zelf nog niet weet wat het zegt. Zij begreep, dat hij in volle naïviteit zijn warm klappend hart aan de voeten der familie zou hebben willen leggen, doch tevens kreeg zij daarbij den indruk dat zij het was, die dit hart in handen hield- —zij sprak nog eenige woorden en ging toen ’in de kamer. Toen zij later alles nog eens bij zich zelf overdacht, vond zij toch wel, dat hij nog al driest geweest was. 6 Sedert dien tijd was Edel buitengewoon vriendelijk en oplettend jegens Morten. De rechte oorzaak daarvoor kon hij niet bevroeden, doch liever wenschte hij dat alles nog ware zooals vroeger , want onwillekeurig voelde hij, dat daardoor de afstand tusscben hen beiden nog grooter werd. Hij kon niet nalaten vioeg en laat aan haar te lenken en dat hij zou vertrekken stemde hem treurig n plaats van vroolijk. 8 Het was de vooravond van den dag, dat Morten s morgens vroeg met het jacht naar Bergen zou verrekken. Hij had reeds afscheid van de geheele familie gelomen, die zich op den gewonen tijd naar hunne laapvertrekken had begeven. Hij zat nu alleen in de :amer. Het was reeds tamelijk laat en de laatste tralen' van de middernachtzon vielen bleek en zonder larmte op den muur. 1 (Wordt vervolgd.)
"De driemaster „Toekomst"". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322176:mpeg21:p00001