EEKöïE BLAD.
Zij, die zich met JAN. a. s. op deze
liLMJUAN I abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis.
Attentie!
In het nummer der Breaasche Courant, dat in den morgen van den lsten Januari 1904 zal verschijnen, wordt weder de gelegenheid opengesteld tot het plaatsen van Nieuwjaars-Advertentiën, tegen den prijs van 30 CENTS, mits de 6 regels niet te boven gaande — voor eiken regel meer wordt 5 CENTS berekend. Ieder, die eene dergelijke Advertentie plaatst, ontvangt een nummer der Courant GRATIS. Voor eene spoedige toezending houden zich aanbevolen. De Uitgevers, Naaml. Venn. Brei. Boekli. en Dltg.-Mij. v/ï. BEOESE & Co,, te Breda. tS3 Tot en met WOENSDAG 3 0 DECEMBER ’s middags 13 nnr kunnen nog NieuwjaarsAdvertentiën aan ons bureau worden aangeboden. DE UITGEVERS.
Gescher & Kemper Vjemarf tstraat 5 Telefoonnummer 9 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN Goriijn- en MenW-Stoln, BEHANGSELPAPIER Meubels en fteiklen. Ingericht voor het geheel in orde make van huizen, hötels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgav gedaan. Aan onze abonnés! De abonnés (binnen de stad) bieden wij b dit nummer der courant ORATIS aan d brochure ANNEXATIE Breda’s Ondergang Door J. H. WITSENBORG. Met het oog op de strekking der brochure waarmede de redactie ten volle instemt achten wij eene verspreiding op ruime schaa ten zeerste gewenscht. Voor niet-abonnés blijft deze brochure ver krijgbaar ad ƒ 0.10. DE UITGEVERS.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322178:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322178:mpeg21:p00001
BEKENDMAKING. KAMERS VAN ARBEID. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; [ Gelet op de artt. 10 en 11 van het Koninklijk besluit van 6 Januari 1898 (Staatsblad n°. 20), tot ! vaststelling van een kiesreglement voor de Kamers van Arbeid; Vestigen bij deze de bijzondere aandacht van belanghebbenden op de navolgende verplichtingen, opgelegd bij de artt, 1, 4 en 5 van gemeld kiesreglement, luidende als volgt: Het hoofd of de bestuurder van een bedrijf maakt vóór 15 Januari van elk jaar eene lijst of, zoo noodig, lijsten op van de namen en van de voornamen der personen, die in zijn bedrijf binnen bet gebied eener Kamer van Arbeid, waarin dat bedrijf is vertegenwoordigd, als patroons of in zijn dienst als werklieden werkzaam zijn of geweest zijn. Op die lijsten worden vermeld zij, die bij hetzelfde hoofd of denzelfden bestuurder werkzaam zijn geweest gedurende het laatstverloopen kalenderjaar of gedurende den tijd, dat volgens art. 76 van bet betrokken kiesreglement ten aanzien van sommige bedrijven voor kalenderjaar geldt, en zulks voor zoover de betrokken personen zijn ingezetenen des rijks, Nederlanders en op 15 Eebruari van bet jaar, waarin de kiezerslijst moet worden opgemaakt, den leeftijd van vijf-en-twintig jaar zullen hebben bereikt. Zijn de personen, in de vorige zinsnede bedoeld, slechts in eene gemeente werkzaam geweest, dan zendt het hoofd of de bestuurder vóór 15 Januari de hierboven bedoelde lijst, waarop die personen zijn vermeld, aan burgemeester en wethouders der betrokken gemeente. Zijn bovenbedoelde personen in meer dan eene gemeente werkzaam geweest, dan wordt de lijst, waarop hunne namen zijn vermeld, ingezonden aan burgemeester en wethouders der gemeente, waar de personen het laatst zijn werkzaam geweest. Wordende verder ter algemeene kennis gebracht, dat formulieren van de hierboven bedoelde lijsten alsmede formulieren, bestemd voor eigen aangifte, volgens art. 7 van het kiesreglement, ter secretarie dezer gemeente kosteloos voor belanghebbenden verkrijgbaar zijn gesteld. Zooveel mogelijk worden aan de hoofden of bestuurders van bedrijven in deze gemeente, welke in eene Kamer van Arbeid zijn vertegenwoordigd, de 1 hierboven genoemde formulieren in den loop der 1 maand December toegezonden. ( Bet niet of niet tijdig ontvangen van gezegde formulieren ontheft den betrokken hoofden of bestuurders niet van hunne verplichtingen tot het doen van voor- \ schreven opgaven, tegen welke nalatigheid bij de wet op de Kamers van Arbeid straf bedreigd is. Breda, 10 December 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: < Ed. GULJÉ, burgemeester. ( A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. HINDERWET. 1 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda. ( Gelet op art. 8 der hinderwet; £ Brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit j van heden aan L. van Gemert en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot 1 oprichting eener smederij in het perceel gelegen aan £ den Haagdijk 26 binnen deze gemeente, kadastraal bekend sectie A n°. 2248. ' Breda, 10 December 1903. ' Burgemeester en wethouders voornoemd : 8 Ed. GULJÉ, burgemeester. e A. R. VERMEULEN, secretaris. *
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322178:mpeg21:p00001
De invloed, dien een onuitgesproken wilswerking.. van den eenen mensch kan uitoefenen op het zieleleven van een andere, is door zulk een stortvloed van feiten gestaafd, dat twijfel dienaangaande I ■ is buitengesloten; de leer der suggestie is een belangrijk zelfstandig onderdeel G geworden van de psychologische weten^ schap. De directe overbrenging, zonder ze zelfs in woorden uit te drukken, van r_ voorstellingen van zoodanige scherpte, dat zij niet alleen de handelingen beheerschen, maar zelfs haar uitwerking | J hebben op lichamelijke verschijnselen en
toestanden, is een van die geheimzinnige krachten, waarvan het gemakkelijker is het bestaan te erkennen, dan den oorsprong te ontdekken. Een bijzonder verschijnsel van het overbrengen van gedachten en gevoelens, kan men constateeren wanneer zich een geval voordoet van afkeer op ’t eerste gezicht. Degeen , die den afkeer gevoelt kan hiervoor gewoonlijk geen enkele verklaring geven, ’t is een gevoel van wantrouwen, dat bij hem of haar is levendig geworden, zonder dat er eenig motief voor bestaat. In zooverre is liefde en afkeer op ’t eerste gezicht volkomen hetzelfde. Geheel anders echter is ’t bij degeen voor wie de antipathie gevoeld wordt. Deze is zich niet bewust van de gevoelens die hij heeft doen geboren worden en hij kan gedurende eenigen tijd in zalige onwetendheid leven. Reeds na de eerste ontmoetingen echter, zal hij weten , welke meening de andere over hem heeft. Dit behoeft niet te blijken uit handelingen of gedragingen van dien ander — want gewoonlijk verbieden conventie en etiquette te laten blijken van zijn gevoelens — maar hij weet dit door gedachtenoverbrenging, Een zeer groote fout, die bijna elk maakt wanneer zoo’n gevoel van afkeer voor een onbekende zich van hem meester maakt, is, dat hij te veel vertrouwt daarop, dat hij niet onderzoekt of het billijk is en rechtvaardig wat hij denkt en doet. Het wantrouwen kan blijken verdiend te zijn, maar ook het tegendeel is dikwijls waar. Grove, harde en droeve miskenning is veelal gevolg van het te veel toegeven aan dat eerste gevoel, van dat zonder onderzoek vertrouwen op een door niets te motiveeren oordeel. Nu zijn er twee gevallen mogelijk: le. dat de af keer bij juistere kennismaking geleidelijk vermindert en 2e. dat die toeneemt. Aan die wijziging of groei van gevoel, kunnen geen van beiden iets toe of afdoen. Om ’t bespreken gemakkelijker te maken zal ik een bepaald geval nemen. A. en B. ontmoeten elkaar voor de eerste maal, A. heeft dadelijk van B een afkeer zonder dat B. hiertoe aanleiding gegeven heeft. Nu kan ’t zeer goed voorkomen dat bij B. zich het tegenovergestelde openbaart en hij voor A. een levendige sympathie gevoelt. Wat zal dan gebeuren? B. zal pogen A’s vriendschap te winnen en door dat pogen zal hij het tegenovergestelde bereiken. B. kan A. grootere of kleinere diensten bewijzen, hij kan gloeiende kolen op A.’s hoofd verzamelen — als A.’s gevoelens dezelfde blijven, zal hij bij de eerste gelegenheid B. als zijn doodsvijand behandelen, Is B. niet te zeer verblind dan moet hij in korten tijd kennis krijgen van A.’s gedachten over hem, ook als deze ze poogt te bemantelen, zelfs als deze ze omkent. A.’s sterk werkzaam denken hierover moet suggestief aan B. verraden wat in hem omgaat. Abnormaal is een zoodanige antipathie ongetwijfeld. De normale mensch is niet
;e j de op hol geraakte, die van eigen vaart s den teugel kwijt is, niet de zwakke, ■- wien alle stuur over zich zelven ontbreekt. De meesten toch hebben over t de groote en kleine quaesties van het , leven nagedacht, hebben zekere som van a practische wijsheid vergaderd, waarvan e zij als moreele teerkost gebruik kunnen t maken, hebben inzicht van de noodzake- lijkheid niet toe te geven aan allerlei - opwellingen van het oogenbhk. Maar de l besten zijn niet altijd en onder alle omf standigheden meester van zich zelf. En het is vooral in het gevoel, dat het 3 gemis van zelf-heerschappij zich teekent. - In verschillende vormen en naar aanleiding r van allerlei vraagstukken van algemeen 3 maatschappelijken en van persoonlijk 3 zedelijken aard komen wij telkens weer j terug op de nooit genoeg gevoelde waar- heid: De mensch moet zelf leven. Er 3 is geen ander middel om het leven te 3 maken tot iets goeds, iets waardigs en t heerlijks. Hij moet zijn gedachten als i ’t ware »in handen® hebben en ze sturen t in de richting, waar licht en waarheid - en liefde zijn te vinden. Wie zijn ge3 dachten, en dus gevoelens, laat glippen, - ze niet geheel althans niet voldoende beheerscht, stelt er zich aan bloot dat t hij anderen op pijnlijkeen onrechtvaardige r wijze behandelt. Zoo iets pleit tegen het karakter en wrijft een smet aan van t gebrek aan waakzaamheid, van welke t een kloek strijder in het worstelperk des levens nooit beschuldigd moest kunnen 1 worden. Het is zoo gebiedend noodig I om zich zelf volle rekenschap te geven ! van zijn daden, gedachten en gevoelens ! en te voorkomen dat men ongemotiveerd 1 afkeer of wantrouwen opvat. Had A. dit gedaan na de eerste ontmoetingen met B., had hij zich na kalm overleg en ernstig onderzoek afgevraagd: heb ik reden B. te wantrouwen, verdient hij mijn afkeer, dan zou hij helderder hebben kunnen oordeelen, dan zou hij meer bewust gehandeld hebben. Zijn wantrouwen was een afwezigheid, een gemis van iets, wat we toch allen hard noodig hebben. Vertrouwen is de onmisbare voorwaarde om gerust te leven, om zich thuis te gevoelen in de wereld, haar niet te beschouwen als een woud met roovers bevolkt, waar men niet door moet gaan dan met den vinger aan den trekker van het geweer. Nu kan men beginnen met iedereen te wantrouwen tot blijkt dat hij vertrouwen waardig is, of omgekeerd: de menschen vertrouwen tot zij zich dit niet langer waardig toonen. Wat het beste is? Het eerste is zeker het voorzichtigste, maar ook het meest kwetsende; wie zoo doet kan zelf geen edel, eerlijk mensch zijn. Wie het tweede doet zal zich dikwijls bedrogen en teleurgesteld zien, maar zeker staat hij als mensch hooger, terwijl zijn teleurstellingen vergoed worden door meer vriendschap van hen die zijn vertrouwen verdienden. ’t Is zeker niet gemakkelijk hierin den juisten weg te bewandelen — dat is, aan den eenen kant onze omgeving niet
zonder reden krenken en ontmoedigen door wantrouwen, aan de andere zijde ons niet blootstellen aan de schadelijke gevolgen van gebrek aan voorzorgen. Het gaat niet daartoe voorschriften te geven, ’t is een zaak van ervaring — een duur onderwijs dus, — en ook van menschenkennis, de moeielijkste aller studiën, al meenen de meesten, dat zij het er al aardig ver in gebracht hebben. De grens van het zedelijk geoorloofde is moeielijk te trekken; men voelt haar beter dan zij kan beschreven worden, want ook kan het noodzakelijk, ja een plicht zijn, wantrouwen of af keer tegen bepaalde personen te hebben. Een plicht tegenover zichzelf en tegen de maatschappij , tot welker beveiliging tegen misdadige aanslagen ieder naar vermogen heeft mede te werken, een plicht ook tegenover personen, wien men het volvoeren hunner plannen belet. Maar nooit geoorloofd, nooit gewettigd is het een gevoel van wantrouwen te koesteren en te doen groeien zonder degelijke goed te omschrijven redenen.
"Ateer op 't eerste gezicht". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322178:mpeg21:p00001