* Zij, die zich met 1 JAN. a. s. op deze
I abonneeren , ontvangen de nog in deze maand verschijnende immmers gratis.
Attentie!
In het nummer der Bredasche Courant, dat in den morgen van den Isten Januari 1904 zal verschijnen, wordt weder de gelegenheid opengesteld tot het plaatsen van Nieuwjaars-Advertentiën, tegen den prijs van 30 CENTS, mits de 6 regels niet te boven gaande — voor eiken regel meer wordt 5 CENTS berekend. Ieder, die eene dergelijke Advertentie plaatst, ontvangt een nummer der Courant GRATIS. Voor eene spoedige toezending houden zich aanbevolen. De Uitgevers, Mail. Venn. Brei. Boekli. en Ditg.-Mij. v/l. BROESE & Co., te Breda. Tot en met WOEUSDiG 30 DECEMBER ’s middags 13 mir kunnen nog NieuwjaarsAdvertentiën aan ons bureau worden aangeboden. DE ÜITGEVEES.
Aan onze abonnees! Een Amusant Damesboek is GÉRALDINE DOOR CORNÉLIE NOORDWAI. Een kloek deel van 336 pagina’s. De prijs van dit prachtige, uiterst boeiende boek is voor de geabonneerden op de Bredasche Courant slechts: ingenaaid f 1 — fraai gebonden » 1.40 BEKENDMAKING, HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda, i Gelet op art. 8 der hinderwet; i Brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit 1 van heden aan J. van Oirschot. en zijne reehtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot < plaatsing van een gasmotor van twee paardenkracht 1 in het perceel gelegen aan de Nienwe Ginnekenstraat n°. 31 binnen deze gemeente, kadastraal bekend sectie , B n°. 3280. ‘ Breda, 14 December 1903. . Burgemeester en wethouders voornoemd: ( Ed. GULJE, burgemeester. ( A. R. VERMEULEN, secretaris. < ___ 1
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322183:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/12/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322183:mpeg21:p00001
L>e Brankf. z,tg. verhaalt een schier ongelooflijk staaltje van de bespottelijke ambtelijke vrees voor al wat radicaal, socialistisch of rood is. Te Burg bij Maagdeburg was een nachtwacht gestorven, Pohlmann geheeten, en de bedroefde kinderen hadden het hun plicht geacht, de nagedachtenis huns vaders te eeren door bloemen op zijn graf te planten. Onder die bloemen waren er roode... en dit gaf aanstoot. Aan eenige vrienden van den burgemeester tenminste, die bij dezen gingen klagen, waarop het hoofd der gemeente zich in eigen persoon naar het huis der kinderen Pohlmann begaf en een boet predikatie hield, waarin hij dezen er op wees, dat het niet aanging om op het graf van een man, die lid van Knegerverein was geweest
en wiens lijkbaar door tal van gezeten burgers was gevolgd, roode bloemen te planten. Zulk een schande mocht men een overledene niet aandoen. De dochter Pohlmann maakte schuchter de opmerking, dat men toch wel roode bloemen op een graf mocht leggen, omdat rood de kleur der liefde was. Maar het hielp niet. De onverzettelijke en vertoornde burgemeester liet terstond de roode bloemen van het graf verwijderen. Uit Rome wordt geseind, dat de bladen daar het volgende bericht bevatten: «Een hooge vrouw, die drie jaar geleden door een tragische gebeurtenis weduwe werd, heeft een morganatisch huwelijk gesloten met een jong ingenieur van dertig jaar. Het huwelijk had plaats op een reis, die de hooge vrouw onlangs in een noordelijk land beeft gemaakt.” Koning Humbert werd den 29en Juli 1900 vermoord. Koningin Margberita is den 20en November 52 jaar geworden. Het proces van Klschinew krijgt een zonderling verloop. De heeren rechters blijken zeer onwillig om de zaak grondig te onderzoeken en trachten zóó de gecompromitteerde regeeringsambtenaren te sparen, dat alle verdedigers de rechtzaal zijn uitgeloopen. Er openbaart zich meer en meer een geest van partijdigheid der feiten. De president van het gerechtshof begon nu de getuigen anders te behandelen en in plaats van hun te vragen wat zij van de zaak wisten, vroeg hij hun alleen hoe hoog de schade was, welke door de Joden was geleden. De advocaten der beschuldiging protesteerden tegen die wijze van doen. Het gerechtshof trok zich toen terug om over de zaak te beraadslagen en het resultaat daarvan was de zonderlinge beslissing: «ofschoon het protest der beschuldiging gegrond is, heeft het gerechtshof besloten, daaraan geen gevolg te geven.” Blijkbaar werd aldus gehandeld op bevel van den Minister van Justitie. Men is er blijkbaar op uit, de voornaamste schuldigen, die niet op de bank der beschuldigden zitten, ongemoeid te laten. De Trm.es verneemt uit Calcutta: DeEngelsche expeditie naar Tibet heeft het eerste stuk van haar tocht over den Dzjilep-pas volbracht. Zij ontmoette geen tegenstand. De ambtenaren protesteerden en bereidden daarna kolonel Younghusband een vormelijke, maar vriendschappelijke ontvangst.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322183:mpeg21:p00001
Voor de rechtbank te Groningen heeft gisteren terecht gestaan dr. B. aldaar, ter zake van het feit, dat hij indertijd, medio September, in de bladen uitvoerig is meegedeeld, in ’t kort komt het hierop neer. Voor drie kinderen van den heer H., uitgever aldaar, die aan huiduitslag leden, werd de hulp ingeroepen vandr. B.,die een recept voorschreef, dat bij den apotheker Z, gereed gemaakt werd. De inhoud van het recept gat den apotheker aanleiding, dr. B. te vragen, of er niet meer vloeistof gebruikt moest worden, omdat het hem anders niet mogelijk was, een zalf te maken, die goed kon worden uitgewreven. De dokter gaf daarop last, meer olie te gebruiken. Zoo werd de zalf gereed gemaakt en toegepast bij de drie kinderen. Eenige uren later was het middelste, een jongetje van bijna vier jaar, overlelen. Dadelijk werd dr. B. ontboden, en nu kwam deze tot de ontdekking, dat hij in plaats van resorbinum (eene vetsoort) resorcium (een poeder) had voorgeschreven; met het genoemde noodlottig gevolg. De beide andere kinderen zijn, dank zij dadelijk toegepaste middelen, in ’t leven gebleven. Gehoord werden veertien getuigen. Beklaagde poogde zijne schuld te verlichten door te zeggen, dat toen de apothekersbediende hem kwam waarschuwen , hij van zijn aanvankelijk vermoeden, dat er iets niet in den haak was, terugkwam en in zjjn bewustzijn een onschuldig recept voor zich ziende , meende, dat het slechts eene technische quaestia gold. Deze poging van beklaagde berokkende hem eene ernstige berisping van den voorzitter. Het O. M. eischte wegens door schuld den dood
van een kind veroorzaken een maand gevangenisstraf. De verdediger mr. Mees, van Appingedam, concludeerde tot vrijspraak. Na repliek en dupliek werd de uitspraak bepaald op Donderdag 24 dezer.
"RECHTZAKEN.". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322183:mpeg21:p00001
Zitting van Dinsdag. De behandeling der begrooting over Binnenlandsche Zaken werd voortgezet met de afdeeling Lager Onderwijs, waarbij de heer van Wieken aandrong op j elijke bezoldiging van de schoolopzieners ten platte lande met die in de groote steden en op eene uniforme regeling der verloftractementen voor de onderwijzers. De heer Van Bijleveld den Minister dankzeggende voor zijn toezeggingen betreffende de subsidieering van openbare bijzondere scholen en voor zijn houding tegenover het onderwijs, betoogde dat het wettelijk bestuur der school berust bij het hoofd en hij kwam er dan ook tegen op dat men door schoolvergaderingen het bestuur op het gezamenlijk personeel wil overdragen. Spreker vroeg den Minister of hij van oordeel is dat de gemeentebesturen bevoegd zijn verordeningen betreffende verplichte schoolvergaderingen en zoo ja of dan die verordeningen niet moeten uitgaan van den Raad en niet van B. en VV. Onder verschillende andere punten vestigde hij nog ’s Ministers aandacht op een noodzakelijke wijziging der Leerplichtwet ter wegneming van den administratieven omslag voor de hoofden der scholen. Op het plaatsgebrek op de scholen, vooral in de gemeenten Emmen en Beilen wees de heer lïoessingh. De heer Ter Laan drong aan op bescherming van het openbaar onderwijs tegen de vestiging van vreemde kloosterlingen, die vooral in Limburg een ongewenschte uitbreiding krijgt; op kosteloos openbaar onderwijs door afschaffing van schoolgeldheffing, zoowel op de openbare als op de bijzondere school; op beperking van het aantal kinderen in één klasse tot 25 a 30 kinderen, omdat veel te groete uitbreiding aan de klassen wordt gegeven, vooral bij het bij zonder onderwijs; op een stelsel voor de salarissen voor bijzondere onderwijzers, aan wie de verstrekte Rijkssubsidies ten goede moet komen en op de rechtspositie van de bijzondere onderwijzers. De Leerplichtwet zal haar doen missen zoolang het sociale element, — de voeding en kleed ing — er niet in wordt opgenomen ; zij werkt te omslachtig; de procedure duurt te lang en de bepalingen betreffende het vrij geven voor landarbeid verergeren het schoolverzuim. Hij brak een lans voor de verplichte schoolvergaderingen en kwam op tegen de belemmering van de vrijheid buiten de school. Het onzijdigheidsstandpunt door de regeering in zake de spelling ingenomen, keurde de heer Brummeücamp goed, terwijl de heer Ketelaar te dien aanzien nadere inlichtingen vroeg en op maatregelen aandrong tegen het plaatsgebrek op de openbare scholen, waardoor allertreurigste toestanden op onderwijsgebied ontstaan. Hij wenschte voorts geen inhouding van salaris bij langdurig verlof wegens ziekte, zoolang geen ontslag is verleend en bij oproeping van onderwijzers voor herhalingsoefeningen, waarvoor hij wettelijke bepalingen vastgesteld wenschte te zien. Hij verdedigde de openbare scholen tegenover de aanvallen in- en buiten de Kamer en verklaarde zich uit Paedagogisch oogpunt voor de verplichte schoolvergaderingen. Spr. kwam op voor de vrijheid van de onderwijzers buiten de school. Hun deelneming aan verkiezingen is diets anders dan gebruikmaken van hun burgerrechten. De onderwijzer en onderwijzeres Croes en Sluyters te Hdversum, die aan de stakingsbeweging dee:namen, werden z. i. onrechtvaardig ontslagen en de minister had dit besluit van den Raad tot vernietiging moeten voordragen De heer Dolk constateerde aan de hand van officieele rapporten van schooi-inspecteurs, dat de Leerplichtwet over het algemeen goed werkt en betoogde de noodzakelijkheid van speciale klassen. voor achterlijke en van cursussen voor spraakgebrekkige kinderen in den geest van dien van den onderwijzer Van Lier in Den Haag. De heer Van der Zwaag besprak ook het gebrek aan ruimte op de scholen, de slechte schoolgebouwen en den slechten invloed van de te groote klassen op het onderwijs.
Buiten de school is z. i. de onderwijzer geen onderwijzer, maar burger gelijk ieder ander. De Leerplichtwet wordt, vooral in landbouwstreken, te slap toegepast; wijziging dier wet is noodig. De heer Tydeman leidde uit de statistische gegevens af dat de groote meerderheid van ons volk gehecht is aan de openbare school en meende dat de sympathie voor die volksschool nog zal toenemen mits gestreefd wordt niet slechts naar ontwikkeling van het verstand maar ook van gemoeds- en karakter- eigenschappen. De heer De Vries kwam op voor de levensvatbaarheid van het bijzonder onderwijs en bestreed Tydemans conclusie, als voorbarig bij de bestaande ongelijke concurrentie tusschen bizonder en openbaar onderwijs. De heer De Vries meende, dat de verstrekking van voeding en kleeding aan schoolkinderen te ver zou voeren, nog met het oog op den fmancieeleu toestand der gemeenten. Wat het optreden van onderwijzers in en buiten de school betreft, oordeelde spreker dat men den onderwijzer buiten de school geen absolute vrijheid van handelen kan laten. De heer Goeman Borgesius was ’t niet eens met den heer de Vries, dat de onderwijzers-vereeniging aan geen politiek mag doen. Z. i. moet vrijheid niet getoetst worden aan de vraag of een strafvervolging heeft plaats gehad. Het vertrouwen der ouders dient de maatstaf te zijn. Spr. verheugde zich over het veld winnen van het denkbeeld voor de verstrekking van schoolvoeding en kleeding. ✓ Spr. verdedigde voorts de openbare school tegenover de verdachtmakingen, waaraan zij blootstaat van de zijde harer tegenstanders. Hij is ten volle overtuigd, dat hetovergroote gedeelte der natie gehecht is aan de openbare school. De heer Schokking betoogde, dat de eenheid vaD de school met is te handhaven. Tegenover de heeren Ter Laan en van der Zwaag oordeelde spr. dat de volksschool niet de plaats is om propaganda te maken, en dat zij alleen moet dienen tot de ontwikkeling van maatschappelijke en christelijke deugden. Zitting van Woensdag. Voortgezet werden de beraadslagingen over de Begrooting van Binnenlandsche Zaken en wel over de atdeeling Lager onderwijs waarbij de minister van Binnenl. Zaken de sprekers beantwoordde, in de eerste plaats de opmerkingen over de spelling. De Minister handhaaft het onzijdigheidsstandpunt van de Regeering. De overheid moet de spelling aanvaarden die door de groote massa van het volk geaccepteerd wordt. Dat is de spelling van De Vries en Te Winkel, die op de school van overheidswege geleerd moet worden. Wordt bij tijd en wijle de nieuwe spelling door het overgroote deel van het volk aangenomen, dan zal de reg. die spelling ook moeten accepteeren. Bij examens zal in ieder geval moéten blijken of de candidaten de spelling van De Vries en Te Winkel .voldoende kennen. Het schooltoezicht moet veranderd worden ; op welke wijze kan nog niet gezegd worden. Wat de aanvallen van verschillende sprekers op den heer Renesse, districts-schoolopziener te Arnhem, in verband met zijn optreden tegen een socialistische onderwijzeres te Apeldoorn, aangaat, de Minister, bracht hem dank voor zijn kalm, bezadigd en beleidvol optreden, om deze onderwijzeres weder te bewegen zich te gedragen naar de instructiën van de directrice der rijkskweekschool. De Minister weet niet wat hij zou mogen of kunnen doen tegen het geven van onderwijs door Fransche kloosterlingen in ons land, wanneer zij voldoen aan de wet. Eenheid bij het examen voor hoofdacte is moeilijk te verkrijgen bij de groote verscheidenheid en uitbreiding der examens. Getracht moet worden het aantal leerlingen in één klasse te beperken. Dat aantal te brengen op 25 zou 8 millioen per jaar meer kosten. De aandacht blijft gevestigd op het onderwijs voor achterlijke en spraakgebrekkige kinderen. Wanneer B. en W. of de Raad schoolvergaderingen verplichtend stelden, zou de Minister, met verwijzing naar de wet, die van zulke vergaderingen niet spreekt, dit bestrijden. Over gelden uit ’s Rijks kas aan het bijzonder onderwijs verstrekt, is controle van over-
heidswege eisch, mits aan het vrije karakter dier scholen niet te kort worde gedaan. Tegenover het gebrek aan ruimte op scholen in verschillende gemeenten kan de Staat niets anders doen dan ruime middelen aan zulke gemeenten verstrekken. In dien zin is de minister dan ook werkzaam. Wat de quaestie in Venlo aangaat, de Minister stelde aan B. en W. den eisch dat op 1 Nov. alle kinderen die op de openbare school wenschten te komen, daartoe in de gelegenheid zouden zijn. Aan dien eisch is voldaan. Wettelijke regeling van de verlofstractementen is gewenscht. De minister gelooft dat de Leerplichtwet gewijzigd moet worden, ook ter wegneming van den administratieven omslag, maar hij is er huiverig voor een dergelijke wijziging ter hand te nemen. Hij wil zich in ieder geval een beslissing voorbehouden en zich nog eens klaar en duidelijk rekenschap geven van de werking van de wet. De grootst mogelijke vrijheid moet aan de onderwijzers gegeven worden voor de vrije uiting van gedachten en hun doen buiten de school Maar er is een tirens. De Lager Onderwijswet zelf bevat bepalingen, waaruit blijkt dat de onderwijzer niet alleen in de school ambtenaar is. Het gedrag van de onderwijzers die aan de stakingsbeweging deelnamen, was met waardig en de minister acht het ontslag aan zulke onderwijzers te Hilversum, Arnhem, Helder, Zwolle en elders gegeven noch in strijd met de wet noch met het algemeen belang. Steun aan particuliere vereemgingen van gemeentewege voor het verstrekken van kleedingaan haveloozen keurt de minister niet af4 wel geheel kostelooze verstrekking van onderwijs, die de zedelijke veerkracht van ons volk niet zou bevorderen. Ten slotte bestreed de Minister de opvatting der heeren Borgesius en Tydeman, dat ons volk in zijn geheel nog aan de openbare school gehecht zou zijn. De Voorzitter drong op beperking der debatten aan. Meer avondvergaderingen kunnen niet gehouden worden met het oog op de ministers, den vermoeienden arbeid der stenografen en de niet minder zware taak van de pers. Na verschillende replieken werden de beraadslagingen over de atdeeling Lager Onderwijs gesloten. Bij de verdere behandeling drongen de heeren Tydeman en Ter Laan er op aan, dat met de voorgenomen opheffing van 5 rijksnormaallessen gepaard zou gaan, uitbreiding van het aantal kweekscholen als meest gewenscht voor de opleiding van onderwijzers. De laatste waarschuwde bovendien tegen de opleiding van onderwijzers door hoofden van scholen, terwijl de heer Roessing de normaal-lessen ten platte lande wenschte te behouden. De Minister verklaarde het in beginsel met den heer Tydeman eens te zijn in zake de gewenschte opleiding op kweekscholen. De op te heffen 5 normaallessen waren weinig productief. De heer Ter Laan klaagde over nog over de samenstelling der Commissie voor de voorbereiding der reorganisatie van het lager onderwijs, waarin geen sociaal-democraat zitting had. De Minister verklaarde niet op de politieke richting te hebben gelet en ontkende tegenover den spreker dat hij de socialisten buiten de wet op het volksleven heeft gesteld. De sociaaldemocraten hebben zich zelf buiten de zedelijke en geestelijke volksgemeenschap gesloten, tegen welke bewering de heer Troelstra heftig protes- I teerde. i Bij de atdeeling Arbeid gat de heer Passtoors 1 verschillende wenken in ’t belang van een goede ^ controle op de naleving van de arbeids- en ' veiligheidswet. ' De heer Schaper bepleitte instelling van een ‘ enquête inzake de Kellners- en Koetsiersbe- ! drijven, waarbij tal van misstanden voorkomen. ' De heer Melchers betoogde de noodzakelijkheid om het branders- en jeneverstokersbedrijf | te doen vallen onder de bepalingen van de t Veiligheidswet. t De Minister achtte flinke straffen het beste e middel voor de goede naleving der arbeids- en r veiligheidsbepalingen. Wellicht zijn door tus- k schenkomst der kellnersvereenigingen inhehtin- d gen te verkrijgen welke bouwstof leveren voor r enquête. j, Het gevaar van den arbeid in de jeneverstoke- t rjjen zal bij de nieuwe arbeidswet onder de oogen v worden gezien. b De heer Schaper bleef aandringen op het v instellen eener officieele enquête naar de mis- v standen in de kellners- en koetsiersbedrijven. n
"Tweede Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322183:mpeg21:p00001