EERSTE BLAD.
*> Zij, die zich met 4 JA.\. a. s. op deze
Li ö U It A ]\ T abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nmnmers gratis.
Attentie!
In het nummer der Bredasche Courant, dat in den morgen van den lsten Januari 1904 zal verschijnen, wordt weder de gelegenheid opengesteld tot het plaatsen van Nieuwjaars-Advertentiën, tegen den prijs van 30 CENTS, mits de 6 regels niet te boven gaande — voor eiken regel meer wordt 5 CENTS berekend. Ieder, die eene dergelijke Advertentie plaatst, ontvangt een nummer der Courant GRATIS. Voor eene spoedige toezending houden zich aanbevolen. De Uitgevers, Naaml. Venn. Brei. BoeHi. en Uitg.-IiJ. T/t BROESE & Co., te Breda. Tot en met WOESSDAG 30 DECEMBER, ’s middags 13 uur kunnen nog Nieuw jaarsAdvertentiën aan ons bureau worden aangeboden. DE UITGEVERS.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322187:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322187:mpeg21:p00001
| Gescher & Kemper, ; yamarttstraat, Telefoonnummer 95 ' BREDA» GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gordijn- u Meotel-Stoii, BEHANGSELPAPIER Meubels en Bedden. Ingericht voor bet geheel in orde maken van huizen, hötels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BE KENT DM AKI G. Aangifte voor bet bevolkingrregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda aehten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkingsregister, voorgesehreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de volgende: JBij vestiging in de gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. Bij bet verlaten der gemvante. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur.
Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur, Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééue maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 1 December 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd, Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. HOOEDELIJKE OMSLAG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter algemeene kennis, dat het door de Gedeputeerde Staten dezer provincie bij besluit van 17 Deo. 1903, G n°. 80, goedgekeurd 2de aanvullingskohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente, voor het dienstjaar 1903, heden afgekondigd en aan den gemeente-ontvanger ter invordering is uitgereikt; dat een afschrift van voorschreven kohier, te rekenen van heden, gedurende vijf maanden, op de gemeentesecretarie voor belanghebbenden ter inzage is nedergelegd. en de aangeslagene, binnen drie maanden na de uitreiking van het aanslagbiljet, tegen zijn aanslag bij den gemeenteraad bezwaren kan inbrengen op ongezegeld papier. Breda, 21 Dec. 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322187:mpeg21:p00001
Woensdag of Donderdag komt de commissie inzake de herziening van liet ntreyfus-proces bijeen; de raadsheer Mercier leest dan zijn rapport voor, dat concludeert tot ontvankelijk verklaring van Dreyfus’ revisie-aanvrage. In de volgende zitting van den Pruisischen üjaailrtag zal een wetsontwerp tot wijziging
• j -der wet op de vereenigingen (1850) worden e , ingediend, waarbij de beperkende bepalingen i op de deelneming van vrouwen aan staatkundige . vereenigingen en vergaderingen grootendeels worden opgeheven. Te Munchen hebben twee katholieke biechtvaders aan een ziekenhuis «het werk 1 gestaakt,” uit gemeenschapsgevoel met een van hun beroepsgenooten. De Munchensche correspondent van de Köln. Ztg. meldt over deze zaak de volgende Inzonderheden: «Aanleiding tot het , gebeurde waren de verklaringen van vijf vrouwelijke patiënten van een ziekenhuis, dat hij bij zijn biechtvragen het sexueele leven op een wijze behandeld had, die met alle eerbaarheid in strijd was. Door twee dokters kwam dë zaak ter kennis van het magistraats-college. De curaat werd gehoord door een rechtsgeleerd lid van dat college, en men zegde hem daarop, volgens contract, binnen een maand den dienst op: men liet hem echter de vrijheid, om uit eigen beweging zijn ontslag te nemen. De pers van het centrum koos dadelijk met vurigen ijverde partij van den curaat, tegen wien, verondersteld dat de beschuldigingen juist waren, alleen zijn kerkelijke superieuren, in casu het ordinariaat, had mogen optreden. Daar echter het magistraatscollege niets verder deed dan dat het van zijn recht tot opzegging gebruik maakte, zoo slaat men thans reeds een eenigszins kalmer toon aan en erkent men dat het magistraatscollege juridisch in zijn recht was. Maar van anderen kant vergelijkt men de handelwijze van het magistraatscollege met den bloeitijd van de heksenprocessen. Totdusver is niet bekend geworden , of het ordinariaat de zaak al dan niet heeft onderzocht. Het belangwekkendste is echter dat de beide curaten van het andere ziekenhuis te Munchen voor hun confrater, die intusschen naar de bedevaartplaats Altüttjug is vertrokken, schijnen te willen opkomen, daar zij bij het magistraatscollege hun aanvrage om ontslag hebben ingediend. Hoe de zaak zal afloopen, is voorhands nog niet te voorzien.” In een correspondentie over ’t Kiachenewproeea lezen wij; «De opzet van de gebeurte-
nissen in Kischenew is zoo ongehoord, dat slechts het Dreyfus proces daarmee vergeleken kan worden. Een heele stad werd opzettelijk aan moord en roof prijsgegeven. In tegenwoordigheid van de aanmoedigende politie en werkeloos toeziende soldaten is geroofd, geplunderd en gemoord. En dit alles geschiedde in het volle daglicht, op de heilige dagen van vergeving en liefde. Thans echter nu de tijd gekomen is om de schanddaden te ontdekken, wordt alles gedaan om de openbaar-wording van het gebeurde te beletten.” Het Russische telegrammenbureau meldt dat de uitspraak in zake de jodenonlusten te Hisjinef, luidt als volgt: Gretsjin en Marosjoek, beklaagd o. a. van moord, zijn tot zeven, onderscheidenlijk vijf jaar dwangarbeid veroordeeld. Twee en twintig beklaagden zijn gestraft met plaatsing in een arrestanten-compagnie voor een of twee jaar; één heeft zes maanden gevangenisstraf gekregen. Twaalf beklaagden zijn vrijgesproken. De 48 civiele eischen zijn alle afgewezen. De gerechts- 1 kosten komen ten laste van de veroordeelden. 1 Naar de Daily Telegraph uit Port Arthur verneemt, gelooft men daar, dat er geen oorlog tusschen Japan en Rusland zal komen I voor de lente, maar de toebereidselen worden i snel voortgezet. De Russen versterken hun I infanterie en cavalerie, maar er zijn zeer weinig 1 troepen ten zuiden van Charbin (in Mantsjoerije). i Uit Nagasaki werd den 19en aan de Daily Telegraph geseind dat de legerreserve aldaar ( gewaarschuwd was, zich voor onmiddellijke 1 oproeping gereed te houden. 1 De telegrammen betreffende Oost-Azië zijn zeer tegenstrijdig. De oorlogzuchtigste komen c uit Tokio. De officieuse Kokamin behelst een c oogenschijnlijk van ingewijden atkomstig over- ^ zicht van de onderhandelingen met Rusland. c Aan het slot staat, dat Rusland zekere minimum r eischen van Japan heeft afgewezen. Mocht e Rusland blijven weigeren — heet het — dan e staat Japan gereed met zijn leger zijn eischen j door te zetten. v De Japansche gezant te Londen zegt, dat er vele t Engelsche vrijwilligers zich bij hem aanmelden 0 om tegen Rusland te vechten, o. a. vele ZuidAfrikaansche oud-gedienden. De gezant wees alle aanbiedingen als onnoodig af. De Daily Mail verneemt uit Peking: Eenige voorname Mantsjoes, door Rusland bezoldigd, bestrijden een bondgenootschap tusschen China en Japan, waarvan de voorstanders echter toenemen, ondanks de bedreiging van den h Franschen gezant, dat de Fianschen in geval h China dat bondgenootschap aangaat, Kwangsi b zullen bezetten, fy ■ — - h
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322187:mpeg21:p00001
tf w VAN JONAS LIE. 29. Edel had met betrekking tot Morten hare droomen van stille berusting gehad. Zooals men zich zal herinneren had, het jonge meisje, toen Morten nog bij hen thuis was, reeds ontdekt, dat hij liefde voor haar gevoelde. Doch wat hare eigen gevoelens betrof, daarmee was zij eerst in het reine gekomen bij zijn vertrek — dien nacht, toen zij op de gang boven, juffrouw Dyring aantrof. Sedert dien tijd was dat gevoel haar steeds duidelijker geworden en zij had als ’t ware haar innerlijk leven daarop gebouwd. Haar instinct deed haar vermoeden, dat zij zelf een rol speelde in dat plotselinge en opvallende besluit van, hem, — en een oogenblik had zij gebloosd van vreugde bij die gedachte. In haar binnenste was zij er reeds lang van overtuigd geweest, dat zij hem de hand zou gereikt hebben, zonder zich te storen aan het verschil in hunne levensomstandigheden — indien het lot het zoo beschikt had. Want zij begreep, dat het uitsluitend dat verschil van positie was, dat er hem van weerhouden had ooit een poging te doen om hare liefde te winnen. Doch zij vond dat dit eigenlijk was een gebrek aan vertrouwen in haar persoonlijk, dat dezen scheidingsmuur had doen verrijzen. Door het gebeurde stonden volgens hem zijne kansen nu zooveel beter, dat hij daarop zijn hoop gevestigd had en besloot den kogel door de kerk te jagen. Edel was namelijk een arm meisje geworden. Reeds vroeger wanneer zij bij haar vader op het i kantoor zat, voelde zij, dat hij een verdriet met zich ronddroeg, dat hij wilde verbergen en ofschoon de i ware oorzaak haar nooit duidelijk werd, kwam ze < toch spoedig tot de ontdekking, dat Stuwitz de 1 aanleidende oorzaak was van dat zielelijden. . Bij de afrekeningen, waarbij hij als ’tware zoo 1 maar gladweg zijne handteekening aan Stuwitz offerde, r kwam voornamelijk het slechte humeur los en dan 1 ging zij bij zijnen lessenaar staan of zette zich neer 1
op zijn knie; dat scheen hem te kalmeeren en zij begreep, dat zij geen woord daarover aan hare moeder mocht vertellen. Het was van zulk eene scène — maar die keer 500 overweldigend treurig, dat zij er van geschrokken was — dat Morten Jonsen onwillekeurig getuige geweest was, kort vóór hij naar Bergen zou vertrekken. Wat Heggelund toen zoo pijnigde, was de vroeger jenoemde groote hypotheek, die hij moest opnemen :n die tot zooveel praatjes aanleiding gaf. Trots was nu eenmaal het familiezwak der Heggeiunds. Coen de verkoop der eigendommen plaats vond en de aak aan Stuwitz kwam, had zij door de ruiten leergezien op de menschenmassa, die tot dringens oe, ter plaatse was samengestroomd en toen had ij gevoeld, dat hun huis juist op dat oogenblik — astortte. De brief kweekte bitterheid in haar gemoed: zij oelde zich persoonlijk onderschat daarin, waarin en trotsehe vrouw het diepst gekwetst kan worden, amelijk in het vertrouwen op den adel harer liefde! Zoolang zij de meerdere was, kon dat nog tot op ekere hoogte verdragen worden; toen was dat immers og niet zoo duidelijk aan den dag gekomen en haar edrag had daarvoor misschien zelf wel aanleiding egeven, — maar nu, nu zij arm was — voor niets :r wereld. 4 HOOFDSTUK XIII. De thuiskomst. Bij zijn thuiskomst had Morten Jonsen voorloopig >or een massa dingen te zorgen. Er moesten verschillende voorbereidingen getroffen ï inkoopen van goederen gedaan worden en voor j thuis kwam, moest hij eerst op verschillende idere plaatsen zijn. De eene of andere boodschap bij Heggelund had j niet, want met Stuwitz wenschte hij niet in intact te komen. Doch toen hij daar in de nabijheid as, kwam de wensoh om Edel weer te zien met 'erweldigende kracht bij hem op. De redenen om niet heen te gaan 6D die hem eerst zoo overwegend egesehenen hadden, weken meer en meer voor de rleidelijke gedachte in hare nabijheid te kunnen imen. De voornaamste reden om er niet heen te an was in zijn oog geweest, dat hij er noode wilde men als iemand, die het nog niets verder gebracht d in de wereld, sedert hij het huis had verlaten.
Terwijl hij met zichzelf daarover in tweestrijd was, kwam er nog iets anders bij, dat aan zijn besluit den doorslag gaf. Hij gevoelde zich beklemd en was bevreesd om haar te ontmoeten, want hoe zou zij hem aanzien hoe hem groeten, misschien zou hij op baar gelaat kunnen lezen, dat hij slechts geleefd had in een krankzinnigen droom — kortom — hij gevoelde ten slotte, dat hij er heen moest, ter wille van de hoop, j waarin hij leefde. j In zijn beklemd gemoed rees het voorgevoel, dat hij alleen daarom er heenreisde om het luchtkasteel in duigen te zien valieu. ] Onder verschillende voorwendsels slenterde bij den i heelen dag zoo’n beetje om , zoodat hij eerst ’s avonds < aankwam, toen allen reeds naar bed waren. i Juffrouw Dyring was op hare gewone late avondronde, Zij had bijna de kaars laten vallen, toen zij < daar op de gang zoo plotseling Morten ontmoette, i die bezig was zijn reiskleeren aan den kapstok te t hangen. Bij een enkel kaarsje in de groote kamer, waaraan l voor hem zoovele levendige herinneringen verbonden 1 waren, deed zij hem een mismoedig verhaal v^tn de v bestaande toestanden. e Stuwitz, in het kleine roode huisje aan het strand was nu heer en meester van de zaak. Hij zelf had e de hypotheek op het huis gehad. Hij was nog steeds ii de oude en leefde op zijn gierige manier evenals d vroeger, met een hond en de knecht slapende in de voorkamer ; want altijd was hij er nog bang voor, v dat men ’s nachts nog eens bij hem zou inbreken — n en sedert den dood van mevrouw was hij er wel z: tweemaal zoo gewichtig gaan nitzien. Onlangs had hij nog een der schuren van Heggelund a in bezit genomen en er een pakhuis van gemaakt, z zonder er Heggelund naar te vragen, bewerende, dat ze hem toekwamen. b «Ja, het ziet er slecht'uit — eindigde zij, zich overgevende aan eene uitbarsting van verdriet — en n die arme Edel, die is nu een arm meisje ! — Het is ri maar een geluk dat haar zuster zoo goed getrouwd is, want die zou geen kracht genoeg hebbeu om dit hi alles te dragen !’’ Met baar pas gestreken nachtmuts op zat ze daar. v: netjes als altijd. Zij had er groote behoefte aan om d: haar arm hart'eens uit te storten, waarbij zij zich di onophoudelijk over hare krullen streek. «Herinnert ge u, juffrouw Dyring,” — zeide Morten met een eigenaardigen ernstigeu klank in zijn stem —
«herinnert ge u den laatsten avond, dien wij samen in deze kamer doorbraehten ; — toen weest ge mij op de toekomst ?” Het gelaat van Juffrouw Dyring leek er niet naar dat zij veel hoop putte uit die woorden. »Nu wil ik u een geheim toevertrouwen, juffrouw Dyring” — ging hij voort, na eene kleine pauze. «Alles wat ik doe en alles wat ik van plan ben , geschiedt alleen met het doel om eenmaal Edel te kunnen winnen!” Juffrouw Dyring keek den jongeling verbaasd aan. [ Hare niet zeer ving werkende hersenen hadden tijd noodig om dat te kunnen begrijpen en onderwijl keek zij hem met verwonderde blikken aan. — Hij bad een mannelijk uiterlijk, wel geschikt om vertrouwen in te boezemen. Haar gelaat scheen ook dit oordeel uit te spreken, terwijl zij, eenigszins verdiept in hare eigen gedachten’, zeide: «Ja — wij moeten maar op de toekomst vertrouwen !” Hare meening gaf zijne oude vertrouwde hem op haar manier duidelijker te kennen, door hem de beste logeerkamer in huis aan te wijzen. Na eenige tegenwerpingen nam Morten dit tenslotte aan, daar hij begreep, dat bij haar daarmee een genoegen zou doen. Motten Jonsen was den volgenden morgen vroeg op en begaf zich, met zorg gekleed, reeds naar beneden in de kamer, voor dat daar nog iemand anders van de familieden was. Hij was bleek en het klamme zweet stond op zijn voorhoofd, terwijl juffrouw Dyring af en toe even binnen kwam en een praatje met hem maakte, terwijl zij het ontbijt gereed zette. Met voorbedachten rade had zij niet verteld, dat hij aangekomen was. Zij wilde, dat dit eene verrassing zou zijn Daar ging de deur open en Edel trad de kamer binnen. , De persoon, die daar stond en haar groette had zij niet dadelijk opgemerkt en plotseling staan blijvende riep zij verrast uit: «Morten 1 welkom thuis mijnheer Jonsen !” — hernam zij een oogenblik later. Doch in hare oogen was eene plotselinge schittering van vreugde zichtbaar geweest, die niet meer ongedaan gemaakt kon worden, evenmin als de diepe blos, die thans haar gelaat overtoog. (Wordt vervolgd.)
"De driemaster „Toekomst”". "Bredasche courant". Breda, 1903/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322187:mpeg21:p00001