VOORHANDEN de nieuwste portretten van Broese’s Boekhandel: KMM MET l KJ. DE PRINS DER NEDERLANDEN, en poses, met passende mora-standaards met kroon. * , J»w*t¥*HPMt:-XfZ£6.'rMiA.'OaBiirS^i.-JiiSrekatf.ggES?i'ISwlnt5-kIS wf- -W*y■"‘Turn—irr, vr-r irm,■
Bredasche courant
- 03-02-1904
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 03-02-1904
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 421095903
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- 11 april 1814 - 1814, no. 13 (16 april) - jrg. 150, no. 110 (11 mei 1940) ; jrg. 150, no. 111 (22 mei 1940) - jrg. 151, no. 417 (15 okt. 1941)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 15
- Jaargang
- 113
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Advertentie
De driemaster „Toekomst”
TAN JONAS LIE. 43. (Slot.) Het grasperk er voor was netjes in orde gemaakt; de oude groene ruitjes waren door andere vervangen en de deur was feestelijk versierd met berkenloof, met de gele paardenbloemen en het korte, stoppelige gras op het zodendak, op welks eene hoek een klein dwergberkje vol loof zijne takken stond uit te breiden. Als een beeld van het kommervolle leven van den I eigenaar, scheen het zich niet. recht thuis te gevoelen in zoo’n versiering. Er was niemand thuis en de deur gesloten; maar door de nieuwe heldere ruiten scheen de zon in de eenzaamheid vlak op de oude muurplank daarbinnen en verlichtte het begin en het einde der letters. Jon en Marina waren met hunne kinderen naar de bruiloft van Morten, die twee dagen geleden had plaats gevonden bij Heggelund in huis en met het jonge paar werden zij nu vandaag thuis verwacht. Er waren niet veel gasten bij de bruiloft geweest omdat men het niet zoo royaal bad willen aanleggen. Doch juffrouw Dyring, die er dien dag stralend en gewichtig uitzag, alsof de geest harer overleden mevrouw haar omzweefde, had zich niet geheel en al met dat idee kunnen vereenigen. Zij nam nu de plaats van de vrouw in, in dat huis, waar zij hare dagen zou slijten en zij zou het niet overeenkomstig hare waardigheid gevonden hebben wanneer er nu minder gerechten op tafel kwamen dan toen Edels zuster trouwde. Maar vreugde had er geheersoht, in den ruimsten zin des woords.
* u O Ook de oude plank aan den muur was niet vergeten. Dominee Muller had ter eere daarvan zijn glas opgeheven en gezegd: Op een gespleten, half doorgebroken plank, afkomstig van een wrak, bedekt met groen, slijmerig zeeslib, nad God een belofte voor de toekomst geschreven, aan den muur van een kleine hut en öie belofte was vervuld geworden. Na een harde levensstrijd zat zij, die eens als hulpeloos wicht daarmee gestrand was, daar nu als eene bejaarde, gelukkige moeder en las diezelfde letters nu op den spiegel van het nieuwe jacht haars zoons en” — eindigde hij, zich tot oom Tobias wendende — sdeze oude man. die zooveel zorg heeft uitgestaan over zijne verloren familie en steeds zoo naar hen verlangd heeft, behoort zeker niet tot diegenen, die vandaag het minst genieten ; want het is de grootste aardsche zegen voor den ouderdom, dat zij nog een i toekomst na zich zien in hun eigen geslacht. "Maar ! de oorzaak, dat deze plank aangegroeid is tot een nieuw schip , ligt daarin, — dat de Heer haar bestuurd heeft.” Op deze redevoering sprak Jon Zaohariasen op zijn eenvoudige boerenmanier het »Amen” uit. In de zeeëngte bij Skorpen zeilden op dienfraaien dag een paar versierde vijfbanksbooten, die van verschillende plaatsen aan het strand begroet werden met . saluutschoten. ’ In de eerste boot zaten bruid en bruidegom met de i ouders van den bruidegom , alsmede oom Tobias en op 1 de bank naast hen zat Elias Rost, die had willen roeien ter eere van het paar. Ook Andreas Heggelund was er bij. 1 In de tweede boot bemerkte men tusschen verschei- ! den anderen Mortens broeder Eilert en zijne mooie zuster Christine. a Op Finnses stond nu, behalve de gebouwen, die noodig waren voor de zaak, een huis van één verdieping, met groote heldere ruiten , alleen de eene kant ervan d was nog maar gemeubileerd en tot woning ingericht; I h —• doch wat niet was, kon komen. j d
Aan den achterkant van het huis stond de berg met zijne overhangende loofboomen. — Evenals andere jaren hadden de Finnen ook nu reeds hunne rendieren de rotskloven ingejaagd. Het groote, nieuw geverfde pakhuis kregen zij in het gezicht bij het omzeilen van de landpunt en vlak daarbij lag het nieuwe jacht van Morten; »de Toekomst”, met vlaggen getooid. Toen liet Elias Rost het zeil vallen ; de andere boot deed hetzelfde en kwam naar hen toe. Elias Rost haalde een lang stuk papier uit zijn jas te voorschijn. Met de eene voet de maat stampende, las hij een gedicht voor, gewijd aan de jonggehuwden. Het was met groote letters geschreven en ieder vers begon plechtig met een krulleletter en het luidde als volgt: j Een boot onder zeil is een vroolijk gezicht, wanneer ze voor gereefde zeilen de zee doorploegt en een flinke stuurman aan het roer heeft. Ja, wanneer ze dan zoo landtongen en kapen pijlsnel voorbij vliegt, hoe moet de schipper, die erin zit, zich dan niet verheugen, zelfs al worden zijne kleeren doornat. Een boot is op zee slechts een notendopje, wanneer de golven, als bergen en dalen er om heen rollen en zij zich door den storm heen moet klaren. Er wordt op zee zoo dikwijls met vermoeidheid geroeid en zoo ( vaak gezeild, dat het water aan den rand vaD de boot ] komt, waarbij men aan vele gevaren is blootgesteld. ; Maar een jacht onder zeil is een heerlijk gezicht, ; wanneer het naar de stad stevent, tot halfweg de < mast beladen met de vruchten van de winterdagen J en als het voor huis het anker uitwerpt en vlagt omdat alles zoo goed overgekomen is en welvaart mee terug 1 neemt. j f In elk hutje, waar de schoorsteen gerookt heeft, daar wordt ook het vuur in de borst ontstoken, dat e het volk zich verheugt in den strijd en de visscher, i die werkt en zijne vrouw, die gelooft en iu zijn dorp en c
zijn land de toekomst tegemoet roeit, terwijl de slagzeeën over de boot heen breken. Daar komt een boot aangezeild, rank en fijn- ze brengt een jong paartje naar huis en weerkaatst zich zoo mooi in het water. Zijn boot werd echter reeds op zee beproefd en op de bank zit een geoefend stuurman, die vol ernst en voorzichtig zeilt. Geluk dan op Finmes bruidegom en bruid' Indien ge er voor zorgt, steeds de wind van God te krijgen. dan kunt ge de toekomst gerust tegemoet gaan. Moge’ het jacht steeds gelukkig zeilen; zooals alles, wat nu nog in zijn toekomst is, met eere voltooid te moge worden De bewuste plank bevindt zich nog steeds in het hutje, waarin de oudjes wonen en waaruit zij maar met willen verhuizen. Jon en Marina hebben daar een rustigen ouden dag. Morten Jonsen op Einnass wordt thans beschouwd als een van de grootste en soliedste kooplui in die noordelijke streken en zijn handelsplaats, die zeer uitgebreid is, wordt thans ook door stoombooten aangedaan. Hij leeft daar gelukkig met vrouw en verscheiden kinderen en Edel heeft den naam van eene ideale huisvrouw te zijn. Soms komt Andreas Heggelund hun bezoeken en die wordt dan steeds met staatsie ontvangen. Ambtman zal hij wel niet worden; doch hij heeft een buitengewoon goed bestaan als advocaat. Morten Jonsen jevoelt nog steeds zijn oude zwak voor hem en Andreas ankt een niet klein gedeelte van zijne zaken aan Mortens invloed. In het begin ging Andreas ieder jaar naar Tromsd waar hij dan gaarne; volgens ouder gewoonte, den mnjerheer uithing. Doch dikwijls trof hij daar Julie Dchultz, en het einde was, dat zij met elkaar trouwden Hij is er volkomen van overtuigd, dat zij 2ijne‘ lerste en eemge echte liefde is en zij gelooft dat • _ naar dat neemt niet weg, dat zij hem toch hoogst mgaarne naar Trowsö ziet reizen. °
Advertentie
EERSTE BLAD.
> Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
Aangifte voor de Zee->filitle. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gelet op art. 138 der Militiewet 1901; Brengen bij deze ter kennis van de lotelingen, behoorende tot de lichting van dit jaar, die voor volledige oefening bij de militie te land zouden moeten worden ingelijfd, een der op de publicatie vermelde beroepen uitoefenen, en bij de Zee-Militie verlangen te dienen, dat zij zich daartoe vóór den \sten Februari aanstaande op de gewone dagen en uren, ter secretarie dezer gemeente kunnen aanmelden. Aan het stadhuis is aangeplakt een publicatie ter nadere informatie. Breda, den loden Januari 1901. Be burgemeester, Ed. GULJÉ. Be secretaris, A. K. VERMEULEN. B E K E N I) M A li I Y G. Aangifte voor liet bevolking», register. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda achten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkings-register, voorgeschreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad a°. 141).
De verplichtingen, wier verzuim wordt gestra: met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldbcei van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk d volgende: Bij vestiging in «le gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarva aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maan, na zijne aankomst. Bij bet verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur Bij verhuizing binnen de gemeente Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levend, doet, binnen eéne maand na zijne verhuizing hinnei de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levendt geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeen te bestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezir wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 1 Februari 1904. Burgemeester en wethouders voornoemd, Ed. GULJE , burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
SPANJE.
Het Spaansche volk is op zijn (eerste punt getroffen, zegt de O. H. Ct. Nooit ondervond dit volk met zijn sterk ontwikkelden nalionalen trots meer bitterheid en leed dan in en door den ramspoedigen oorlog met Amerika. Het verloor zijne koloniën en duizenden van zijne zonen en het achtte zich verlaagd in de ooger. der wereld. Met felle achterdocht bezag het zijne regeerders, zijne veldheeren en vlootvoogden, en allen van wie het vermoeden kon, dat zij rechtstreeks of zijdelings schuld hadden aan het nationale onheil. Maar één man was er, die het voorwerp bij .innemendheid van den volkshaat werd en die man was Frey Nozaleda, aartsbisschop van Wanila op de Philippijnen, tijdens den oorlog
aft van 1898. Deze prelaat werd door den mond ete van leger en volk beschuldigd, dat hij met de de Amerikanen landverraad had gepleegd, toen het Spaansche eskader in de baai van Cavite na dapperen tegenstand vernietigd was geworden ; an dat hij de ongelukkige daklooze Spaansche solnd daten uit de kerken der stad had doen verjagen; dat hij de hoofdrol had gespeeld in de overgave van Manila aan de Yankees zonder slag of stoot i, en bij den Amerikaanschen admiraal Dewey ,r. slaafs en kruipend zijn opwachting was komen e. maken. En ten slotte weten de Spanjaarden 3e aan f'ranni6 van Frey Nozaleda en van diens 3n leger van Dominicaner monniken het uitbreken ir van ^en opstand der Filipinos tegen het Spaansche gezag, welke opstand de eerste oorzaak was van het verlies der aloude en rijke kolonie. ie Zoodanig heeft, naar het oordeel der Spaansche e- patriotten, de man gehandeld , die door de tegeniu woordige Regeering van het koninkrijk benoemd t- 13 geworden tot aartsbisschop van Valencia, d.i. tot een der hoogste en voordeeligste kerkelijke 1 waardigheden des lands. Dat zijn de aanbevelingen geweest, waarop hij zich beroepen kon en welke het °°g her Regeering waarde schenen te hebben. De Amerikanen, niet langer van zijne diensten gediend, deden hem van de Philippijnen vertrekken. En in Spanje teruggekeerd, zouden hem de hoogste onderscheiding en een tafeltje welbereid wachten! Dat kunnen de Spaansche t patriotten niet verkroppen. Dat verwekt een t storm overal in het land, van de Ebro tot de 3 Guadalquivir. ï De eerste eisch der voorzichtigheid is door r het ministerie van senor Mciura verwaarloosd, ï Het had een man, wien zulke oneervolle en 1 verraderlijke dingen werden aangewreven, niet 1 , zoo hoog mogen verheffen. Want het kon op i de vingers narekenen, dat de verheffing van f dezen uitgestootene onder zijne landslieden een ( kaakslag moest zijn in het aangezicht der natie. 1 De heer Maura beweert, dat Mgr. Nozaleda het 1 i offer van een misverstand is, dat hij smetteloos c is als een duif. Maar rechtvaardigt dit beweren, * gesteld dat het gegrond is, de politieke onbe- «
nd drevenheid, door den minister gepleegd? Zeker de met. Want een misverstand, dat door de iet meerderheid eens volks gedeeld wordt, moet na een gewichtige factor in het bedrijf eens staatsn ; mans zijn. Zulk een misverstand cijfert men Dl- | met weg, maar men tracht het op te helderen, □ ; men tracht het met openhartigheid en beleid ve te climineeren. En is dit niet mogelijk, dan zal ot de staatsman, die niet aftreden wil, dit misey verstand aanvaarden en er zijn politiek naar ;n moeten richten. Trouwens, men moet huiverig m zijn om een begrip, een gevoelen, dat door de is meerderheid eener natie met overtuiging gedeeld m wordt, als misverstand te bestempelen; zelfs al ie zou men, individueel overwegend en denkend, m het gevoelen zijn toegedaan, dat het dien naam verdiende. ie Het ministerie-ilfaura handhaaft de benoeming i- |van mSr- Nozaleda. Een punt van eer heeft het er van gemaakt. Het heeft de conservatieve i. meerderheid in de Cortes achter zich en steunt e op haar. Maar die steun heeft niet veel te n beteekenen, wanneer men bedenkt, dat het e Spaansche parlement voor ’t grootste deel der e Regeering eigen maaksel pleegt te zijn en dat e zulk een quasi-volksvertegenwoordiging door de n werkelijke natie desnoods over ’t hoofd kan worden 3 gezien. e Er steekt wellicht veel overdrevenheid in de B verklaringen, door sommige republikeinen in de 3 Kamer afgelegd, dat er tengevolge van Nozaleda's b benoeming een omwenteling zal uitbreken; maar wel staat het vast, dat de zich tegen Nozaleda ' yereemgende anti-clericalen en anti-monarchalen . ln °°S des volks de ware verdedigers van i de naPonale eer zijn geworden en als zoodanig . de gunst en het vertrouwen des volks deelachtio, worden. ° i Dat zulk ee« verschijnsel gevaarlijk is of op den duur kan worden voor het gouvernement van den jeugdigen en sympathieken Roning, zal wel geen betoog behoeven. Bedenkelijk is ook, dat Maura, Silvela, Villaverde en de andere leiders der monarchale partijen (conservatieven en liberalen) zwakke, stijf aan het oude han-
gende, het volk niet gekend wordende, epigonen zijn van hunne gestorven voorgangers Canovas del Castillo en Saga - ta, terwijl aan den anderen kant de radicalen en de republikeinen in mannen als Canalejas en Salmeron leiders hebben gevonden van talent, bezield door het vuur van de jongere geslachten en uit eigen aanschouwing kennende de nooden en de wenschen der natie. De Spaansche regeering tart haar vijanden. Nu haar positie in het land zoo hachelijk geworden is door de benoeming van Nozaleda, waarop zij niet terugkomen wil, heeft zij den admiraal Béranger ontslagen als president van de commissie van advies voor de marine. Admiraal Béranger is bij den minister van marine geroepen. De minister vroeg hem, of het waar was, dat hij zich tegenover mannen van de pers ongunstig had uitgelaten over het wetsontwerp tot hervorming der marine, onlangs door de regeering ingediend. Toen de admiraal op de vraag bevestigend antwoordde, deelde de minister hem mede, dat hij den koningzijn ontslag als president der commissie voor advies zou voordragen. Het wederwoord van den admiraal was hierop: Ik stel mij voor als senator Maandag mijn critiek te herhalen en nader te róotivëeren. Dit gebeurde Vrijdag. Zaterdag heeft admiraal Béranger tal van bezoeken ontvangen van zeeofficieren. Béranger is niet van plan zijn mond te houden, en zoo kan ook deze geschiedenis ten gevolge hebben dat het ministerie Maura weldra de buiteling maakt, die men, nu het al zooveel weken het bewind heeft gevoerd, wel aanstaande acht. Hoe langer Maura zich weet vast te houden, hoe meer de troon zal schudden bij zijn val. Salmeron, het hoofd der republikeinsche partij, is Zaterdag weer in de Kamer over Nozaleda losgebroken. Het ging van dik hout zaagt men planken. Zijn rede was een doorloopende aanklacht tegen het regeeringsstelsel, de staatkunde en het ministerie, aan wie het verlies der koloniën te wijten is. Maura hield het schild boven Nozaleda en de geestelijke orden en verweet op zijn beurt het verlies der koloniën aan de vooruitstrevende Spaansche partijen en aan de vrijmetselaars. De groote Amerikaansche republiek aan den overkant des Oceaans zal wel glimlachen als zij van dat huiselijk krakeel leest. Het kan haar niet veel schelen, wiens schuld het is dat Spanje zijn bezittingen verloren heeft. Zij heeft ze in den zak gestoken, dat is het voornaamste. In den Senaat heeft Montero Rios de overlegging gevraagd van het dossier betreffende de onderhandelingen voor het tractaat van Parijs en andere stukken, die betrekking hebben op de verhouding van Spanje, de Vereenigde Staten en Cuba. De senator heeft zijn zin gekregen, de regeering zal de stukken laten •ziön