► Veranderingen in 1 advertentiën gelieve \
if . men steeds op den dag der uit- > gave vóór 9 uur in te zenden, | daar anders niet voor de uitvoe- i ring der verandering kan worden i ingestaan. DE UITGEVERS. ) I Z \
Verschenen en in eiken boekhandel verkrijgbaar: n.TTTT T TTCJ T1 "D TT’TT1 TDTV TT*
GEÏLLUSTREERDE Gids voor Ginneken en omstreken. (Uitgegeven door de vereeniging ïGinneken vooruit”) met wandelkaart der bosschen.
Prijs f 0,30.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323074:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323074:mpeg21:p00001
/.eus in ueiersDurg eiKeni men, uai ue verliezen der Russen ernstig zijn. Maar men ontvangt de ongeluksberichten met een stoïcisme, dat de Russen kenmerkt sedert het begin van tegenspoeden. Te Kharbin heerschte in het begin van April een opgewekte stemming — het is Pierre Giffard van de Matin die ons deze schetst en bijv. vertelt dat er om den anderen dag »De Dame van Maxim” gespeeld wordt in den schouwburg. Die vroolijkheid zal zeker nu wel plaats maken voor een minder prettig gevoel, nu Rusland ook al te land een klap gekregen heelt. Te Port Arthur vreest men nog steeds een hernieuwden aanval. De bewoners der voorsteden van die stad zijn gewaarschuwd, dat zij de stad niet mogen binnenkomen en hun district niet mogen verlaten. In het bericht waaraan wij dit ontleenen wordt ook nog uitdrukkelijk gezegd dat er te PortArthur geen onderzeesche booten zijn. Een telegram van Alexejef uit Port Arthur aan den tsaar, meldt, dat in den nacht van den 2den een nieuwe aanval, waarmede de Japanners het doei hadden den haveningang te versperren, met goed gevolg afgeslagen is. Tegen halfdrie in den nacht werden in het schijnsel der zoeklichten een aantal versperringsschepen zichtbaar. Zij kwamen uit het Oosten en Zuidoosten. Door het vuur van de Russische kanonneerbooten en kustbatterijen werden zij tot den terugtocht gedwongen. Acht stoomschepen werden door mijnontploflingen op de reede tot zinken gebracht. Bovendien werden twee torpedobooten vernield. Van de bemanningen, die zich in kotters zochten te redden er 30 man door de Russen gevangen genomen. De Russen leden geen verliezen. Zooals uit de laatste berichten blijkt, hebben de Japanners wederom getracht den ingang der haven te versperren. Of dit doel bereikt is, zeggen de vage telegrammen niet. Evenmin onder welke omstandigheden deze pogingen plaats hadden. Bij een vorige gelegenheid hadden de Japanners een rij aaneengebonden vlotten te water gelaten, waarop allerlei licht brandbaar materiaal was opgehoopt. Om half twee in den vroegen morgen, toen deze vlotten zoo wat een kilometer of zeven van land waren, werden zij in brand gestoken. Wind en golven dreven de brandende massa landwaarts. Onder bedekking van dit gordijn van vuur sleepten vlug acht Japansche torpedobooten sloepen aan, geladen met mijnen en lieten bij de plek, waar de Petropawlowsk onderging, die mijnen in zee glijden. De strandbatterijen kregen eindelijk door middel van zoeklichten den vijand in ’t oog en joegen hem terug. Van dergelijke listen melden de telegrammen niets Alleen wordt geconstateerd dat de Japansche schepen in den grond geboord werden, maar »er is van dit bericht” geen offieieele bevestiging. De conclusies waartoe de verschillende sdeskundigen” der Europeesche bladen komen, zullen we op dit oogenblik maar onvermeld laten. De voornaamste militaire deskundigen in Japan zijn van oordeel, dat de Russen Feng-hwangtsjeng zullen ontruimen. De Japanners houden
rust aan de Jaloe, in afwachting van nieuw proviand en voorraad. Volgens een bericht uit Petersburg aan de Standard verzekert men daar stellig, dat Koeropatkin de troepen die (langs de noordoostkust van Korea) naar Gensan oprukten, heeft teruggeroepen, omdat hij zijn krachten niet wil verspillen op een groot aantal punten. De Express verneemt dat Koerapatkin verzocht heeft, hem dadelijk meer troepen te zenden: daartoe zal het goederenvervoer langs den Siberischen spoorweg gestaakt moeten worden. De Russische regeering- moet 180 miliioen gulden beschikbaar gesteld hebben om in Frankrijk en Duitschland kruisers, torpedojagers en onderzeesche booten te koopen.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323074:mpeg21:p00001
JHiDister (tombes is tevreden over den uitslag der gemeenteraadsverkiezingen. Hij verklaarde een redacteur van de Petite Republique: Vooral in de plattelandsdistricten heeft onze politiek opmerkelijke vorderingen gemaakt Het in ongelukkig onmogelijk alle resultaten te publiceeren, maar alle mededeelingen die ik ontvang en aan de juistheid waaraan ik niet kan twijfelen , daar de prefecten wisten dat ik geene onjuiste voorstellingen ook niet m gunstigen zin kan dulden , bewijst dat in zeer vele gemeenten reactionaire gemeenteraadsleden vervangen zijn door zulke, die de politiek van het »Bloe” aanhangen. Kmlle Unclaux, directeur van het Pasteurgesticht te Parijs, is Dinsdag plotseling overleden. Hij was een zeer geacht geneeskundige en een lievelingsleerling van Pasteur. Vóór zijne benoeming aan het hoofd van het gesticht was hij achtereenvolgens hoogleeraar te Lyon en te Parijs. Van zijne werken zijn vooral bekend zijn Chimie biologique en Traité de microbiologie. Duclaux heeft ook in de Dreyfuszaak een eervolle rol gespeeld, als een der eerste en kloekste strijders voor het recht van dien onschuldig veroordeelde. Als een bijzonderheid wordt gemeld, dat bij het Oostenrijbscli-Hongaarsclie leger — en waarschijnlijk geldt dit voor alle legers ter wereld — voor de eerste maal een Israëliet, de kolonel von Schweitzer, tot generaal is bevorderd geworden. Dinsdag werd de nieuwe pier (e Queenslioro geopend. Onder de aanwezigen waren ook le directeurs van verschillende Nederlandsche spoorwegen. Bij het op de plechtigheid gevolgde iejeuner bracht de directeur der South Eastern Tailway eeu dronk uit op onze Koningin. In Chamberlains Ketlilehem , Birmingïam, om niet te spreken van het hol van den -.eeuw, zal eerlang weder een aanval tegen zijn 3esehermingstelsel worden gedaan. Den 4den Juni zal daar een groote Vrijhandelstetooging worden gehouden en John Morley zal laar het woord voeren, den avond na den lOOsten gedenkdag van Cobdens geboorte. Als men hem maar aan ’t woord komen laat n dit Abdera der Bescherming 1 Men is doende om eenparigheid te krijgen in len vorm van de prentbriefkaarten der verschiljnde landen. Ruiilaiiit, Italë, Zwitserland enz., in t geheel twaalf Staten , hebben een door Frankijk voorgesteld model reeds goedgekeurd. Volgens een bericht van Havas is er bevel egeven tot mobilisatie van de Braziliaansclie roepen. Volijverig wordt er gewerkt om landn zeemacht in staat van verweer te stellen, 'eru heeft nog niet geantwoord op de nota van irazilië, waarbij de ontruiming wordt geëischt an de gebieden Altoporus en Altojurua, die de ’eruanen bezet houden. De ontzettende antomobielramp bij Parijs, 3eds met een enkel woord vermeld, en waarbij js personen omkwamen, blijkt een gevolg van alatigheid van een overwegwachter bij Ouzoner 12R.M. van Parijs) te zijn, die de boomen niet esloten had. De automobiel kwam van dezelfde
zijde als de sneltrein en de inzittenden konden door huizen langs den weg den trein niet zien, vóór dat zij vlak bij den overweg waren. Juist op het oogenblik dat de motorwagen midden op de spoorbaan was, kwam de locomotief er tegen aan. Het voertuig ging geheel plat door den schok en de stukken vlogen in ’t rond. Alleen het geraamte van de automobiel werd meegevoerd voor op den sneltrein. De zes personen , die op het rijtuig zaten, waren allen in een slag dood, behalve een, die een poos later overleden is. Een van de slachtoffers lag op 40 meter, een ander op 70 meter afstand van de trefplaats Twee bileven er voor tegen den locomotief hangen. De trein ondervond geen beletsel door de automobiel. De machinist, die op den uitkijk stond naar de seinen aan den anderen kant van de locomotief dan vanwaar de motorwagen kwam aanrijden, bemerkte er eerst zelfs niets van, dat er iets bijzonders gebeurde. De stoker zag het en die riep stoppen, Toen de trein inhield vielen de stukken automobiel van de locomotief, die in de vaart waren meegenomen. Bovendien begon de benzine te vlammen, die ontploft was bij den schok. Men verwijderde de lichamen der beide menschen die zich voor op de locomotief bevonden, bijtijds om te voorkomen, dat zij mede in brand zouden vliegen. Een van deze twee, eene dame, mevrouw Lamy, ademde nog, maar dat duurde slechts kort. De toeristen in de automobiel waren vrienden van den eigenaar, die met den chauffeur even een klein tochtje maakten, terwijl zij op een buitenpartij waren. De chauffeur was een voorzichtig man. De eigenaar, wiens automobiel niet terug kwam, ging per spoor naar Parijs en vernam daar het ongeluk. De baanwachter en diens vrouw, die als zeer waakzaam bekend stonden, zijn door het ongeluk in hur geestvermogens gekrenkt. (
Wetenschappen en Kunst.
» ■ Antonin Dvorak, de pas overleden Czechische componist, heelt in een gesprek met een persman , een paar weken vóór zijn dood, o. a. gezegd : sin de laatste vijf jaren heb ik niets gemaakt dan opera’s en dat rrtoet toch bewijzen, dat ik dramatisch talent bezit. Maar de wereld blijft niets anders in mij zien dan een componist van symphonieën. En toch heb ik hier drie teksten voor opera’s; twee handelende over een onderwerp uit de Boheemsche historie en een TurkschBulgaarsche geschiedenis uit de 16e eeuw. Zoodra mijn gezondheid het veroorlooft, zal ik een van die drie teksten gaan bewerken. »Om die reden heb ik een prachtig aanbod uit Berlijn voor een kunstreis door Duitschland Frankrijk en Italië atgeslagen, alsook een uit Londen voor het leiden van populaire concerten en een avond optreden als pianist. Ik gevoel mij niet sterk genoeg als pianist om op te treden voor een Engelsch publiek.” En de man, die een honorarium van 15,000 Mark (ƒ9000) per week voor het leiden van concerten afwees, omdat hij daardoor zou worden afgehouden van opera’s componeeren, is gestorven zonder eenig noemenswaardig vermogen na te laten. Het is zelfs onzeker, of zijne vrouw en kinderen (2 zoons en 3 dochters) genoeg hebben om behoorlijk van te leven. Een Engelschman , Common, genaamd, heeft patent genomen op eene uitvinding, waardoor men met behulp van een radio-actieve stof in het vizier van geweren en kanonnen daarmede in donker zoo goed kan schieten als overdag. Hij is met zijn uitvinding naar St.-Petersburg gegaan, waar de Regeering die onderzoekt. H. M. de Koningin heeft bekrachtigd de benoeming tot leden der Koninklijke Academie van Wetenschappen van de heeren J. P. Valeton Jr., hoogleeraar te Utrecht, A. Bredius, directeur van het Mauritshuis te ’s-Gravenhage , K. Kuiper, hoogleeraar te Amsterdam en C. C. Uhlenbeck, hoogleeraar te Leiden, en van de heeren Henri Pirenne, hoogleeraar te Gent en Fr. Büeheler, hoogleeraar te Bonn, tot buitenlandseh lid der letterkundige afdeeJmg.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1904/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323074:mpeg21:p00001
* aimssement-lYoordbrabantscbe Bank. Dinsdag deed het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch uitspraak iu zake een proces, ingesteld door jhr. mr. E. Quarles van Ufford te’s-Gravenhage, tegen den curator in het. faillissement der Noordbrabantsche Bank, gevestigt te ’s-Hertogenbosch. Eerstgenoemde had een vordering ingesteld tot afgifte van een bedrag van ƒ 31,000 aan effecten , welke hem in eigendom toebehoorden, doch met zijn goedvinden onder beheer en berusting van genoemde Bank waren gebleven. De curator verweerde ?ich door den feitelijken grondslag der vordering te betwisten en als onsplitsbaar te doen stellen dat hij bedoelde effecten onder zich had, dat zij toebehoorden aan den heer Quarles, maar dat hij van de directeuren der Bank die efLcten in onderpand had gekregen voor alles wat hij van hen zoo als in hoedanigheid van vennooten der geliquideerde firma Souman en Co. te vorderen had. Nadat partijen over en weer hun standpunt nader bij conclusie en pleidooi hadden toegelicht, besliste het gerechtshof dat de Noordbrabantsche Bank is houder van de opgevorderde effecten ; dat de heer Quarles is eigenaar dierzelfde effecten en dat de Bank haar beweerd pandrecht niet had bewezen. Op deze gronden werd de curator der Bank veroordeeld om aan de erfgenamen van den inmiddels overleden heer Quarles de bedoelde effecten, ten bedrage van ƒ 31,000 terug te geven en reisening en verantwoording af te leggen van zijn beheer, met zijn veroordeeling in hoedanigheid van curator in de kosten van het proces. Voor de erfgenamen van jhr. mr. E. Quarles van Ufford had gepleit mr. J. baron van Hugenpoth en voor de Noordbrabantsche Bank mr. J. K. van Leeuwen, beiden advocaat te ’s-Hertogenbosch. Een der beruchte gebroeders Driessen, uit Didam, onlangs door de Arnhemsche rechtbank tot een jaar gevangenis veroordeeld, is krankzinnig geworden.
"RECHTZAKEN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323074:mpeg21:p00001
Zitting van Dinsdag. Het algemeen debat over de Drankwet wordt voortgezet. De Minister Kuyper protesteerde tegen de bewering van den heer Schaper, als zou de minister kroegbezoek hebben aanbevolen. Hij verklaarde zich bereid te blijven voor verhooging der subsidie voor drankbestrijding en deed uitkomen, dat het ontwerp geen nieuw stelsel beoogt, maar bedoelt voort te bouwen op de wet-Moddcrman. De Minister stelde nader de nadeelen in het licht van het denkbeeld van den heer Lohman, om drankverkoop te isoleeren tot bepaalde lokalen en van het systeem van den heer Van der Zwaag, om alle vergunningen te doen wegsterven. In de rede van den heer Troelstra zag de Minister een politieken aanval op het Kabinet. Diens conclusie toch was bij de aanstaande verkiezingen op de stembus een bord te spijkeren met het opschrift: nKiezers, helpt ons van dit Kabinet af, dan komen wij socialisten er weer boven op!” Daargelaten of die houding van den heer Troelstra wel tactisch was, vreesde de Minister deze leuze niet. De heer Troelstra bestreed deze opvatting van den minister. Trouwens de socialisten behoeven er niet sweer boven op te komen,” want ze liggen niet onder op politiek gebied. Dit hebben de gemeenteraadsverkiezingen na de werkstaking in het vorige jaar bewezen, toen de sociaaldemocraten 25 pet. meer stemmen verkregen dan bij de verkiezingen in 1901. ’s Ministers onjuist politiek handigheidje moest volgens spreker slechts dienen om de kiezers bang te maken voor het roode spook en hen op die manier ook af te houden van andere burgerlijke partyen, als de liberalen, die wel behoefte hebben om er weer boven op te komen. Na repliek van den heer Schaper is het algemeen debat gesloten. Bij art. 1 lichtte de heer Rink een amendement toe om uit de wet weg te laten de definitie van sterke en gegiste dranken, omdat hij dergelijke definitie gevaarlijk en overbodig achtte. De heeren Hubrecht en Verhey, zich hierby aansluitende, oordeelden eveneens dat de in de
wet gegeven definitie de toets van een gezonde critiek niet kan doorstaan. De heer Verhey opperde het denkbeeld, om als sterke drank te beschouwen alle dranken die zeker alcoholgehalte, bijv. 15 pet. bevatten. ’t Verder debat over de definitie-kwestie is tot Woensdag geschorst om den minister Kuyper in de gelegenheid te stellen een reeds door hem toegezegde redactiewijziging in te dienen. De heer Fock lichtte vervolgens een amendement toe, om de voorgestelde splitsing van verkoop voor gebruik ter plaatse en gebruik elders te doen vervallen. Spreker oordeelde splitsing tusschen tapperijen en slijterijen onbillijk tegenover de tegenwoordige vergunninghouders. Ook vreesde hij, dat het’t drinken zou aanmoedigen ; tevens zou z.i. de bepaling openlijk ontdoken kunnen worden. De heer Roessingh lichtte toe een amendement om bedoelde splitsing alleen toe te passen in door de kroon aan te wijzen gemeenten met ten minste 10.0Ü0 inwoners. (De regeering wil de splitsing niet toepassen in gemeenten met minder dan 2000 inwoners.) Spreker betoogde uitvoerig dat het regeeringsvoorstel ten platten lande aan velen een belangrijk deel van hun bestaan zal ontnemen en daardoor een prikkel tot fraude zal opleveren, bovendien verderfelijken drankhandel in meerdere gezinnen zal brengen en de drankzucht zal bevorderen. Ook lichtte spreker een amendement toe, om de minimum flesschenmaat van 3 dL. te laten vervallen. De heer Michiels van Verduinen bestreed krachtig de voorgestelde splitsing als onnoodig om het drankmisbruik te beteugelen en als onrechtvaardig en onbillijk tegenover de bestaande vergunninghouders, van wie zonder noodzaak het brengen van een offer wordt gevergd. Spreker drong er echter op aan om bij de overgangsbepaling te verklaren, dat splitsing niet voor de bestaande vergunninghouders van toepassing is, tenzij bij verplaatsing of uitbreiding hunner zaken. De heer Schaper achtte de nadeelen van splitsing grooter dan het voordeel dat de werkman bij het drank halen geen gelegenheid meer zal hebben om een borreltje over de toonbank te gebruiken. De heer Lieftink raadde den Minister aan de 3 deciliterbepaling te schrappen. De heer Bos sloot zich aan bij de bestrijding van de splitsing tusschen tapperijen en slijterijen. Met klem raadde spreker de regeering aan de voorgestelde splitsing terug te nemen. De heer Janssen bestreed eveneens de splitsing die aanleiding zal geven tot het plegen van fraude en drank zal brengen in gezinnen waar zij tot dusver niet kwam. De heer Okma verdedigde de voorgestelde splitsing als passend in ’t stelsel van ’t ontwerp, waarin vergunning voorkomt als een zelfstandig handelsartikel. In dit verband achtte spreker ’t juist gezien om aan het vergunnings-monopolie geen te hooge waarde te geven. Zitting van Woensdag. De beraadslaging over de artikelen der drankwet wordt voortgezet. De regeering heeft de definitie thans aldus gewijzigd dat onder sterken drank verstaan wordt alcoholhoudende drank met uitzondering van wijn en bier, waarvan het alcoholgehalte een nader vast te stellen maximum niet overschrijdt; voorts, onder gegisten drank, wijn en bier, waarvan het alcoholgehalte bovenbedoelde maximum niet overschrijdt. Andere alcoholhoudende drank, waarvan het alcoholgehalte dat maximum niet overschrijdt, kan bij algemeenen maatregel van bestuur voor deze wet met gegisten drank worden gelijk gesteld. De Minister licht die wijziging nog eenigszins nader toe en meent dat thans de discussie aan duidelijkheid en helderheid niets te wenschen laat. Hp hppr Hink. eraf. wpnrpnc hof inrrowikhnMn
~ ö 7 i'vgvuu iiv/t iu^UYVIRIVCIUC van de Regeeringswijziging, bij welke een gansch nieuw artikel word voorgesteld, in overweging daarover een nieuw afdeelingsonderzoek te houden, maar kwam daar na bestrijding door den voorzitter en na eenig debat, op terug, de verantwoordelijkheid echter van zich afschuivende wanneer de behandeling van de wet later zou blijken vast te loopen tengevolge van verwarring teweeggebracht door niet goed begrip van de strekking der aangebrachte wijzigingen. De heer Roëll bestreed de gelijkstelling bij algemeenen maatregel van bestuur van gegisten drank met andere alcoholhoudenden drank van laag gehalte. Dit zal tot rechtsonzekerheid en willekeur leiden. De heer Willinge betoogt dat het alcoholgehalte zeer moeielijk te constateeren zal zijn en betreurt ’t daarom dat dit gehalte een hoofdrol speelt bij de definitie, welke ook hij overigens niet in de wet wil gegeven zien. De heer Melchers verdedigt de regeeringsdefinitie, omdat hij ’t wel eens is dat geen onderscheid tusschen sterken en gegisten drank moet gemaakt worden, maar dat deze onderscheiding hier toch noodzakelijk is, waar hier de verkoop van gegiste dranken aan een verlof is gekoppeld. De heer Bos zegt dat als men een definitie wil; waar hij echter tegen is, zij aan duidelijkheid niets te wenschen mag overlaten en noeme men sterken drank: jenever, bitter en dergelijke, en wijn, bier en soortgelijke dranken heete men dan gegiste dranken. De heer Rink handhaaft, ook voor de nieuwe regeeringswijziging, het amendement om geen definitie in de wet te geven van sterken drank. Het nieuwe voorstel, waarbij de grens van het gehalte van een algemeenen maatregel van bestuur afhankelijk is, zal tot tal van bezwaren aanleiding
vu uv ivviiuo^i«niv uvi nau kuuicuitcio uiterst bemoeilijken. Bepaling van het alcoholgehalte in de wet zou rationeel zijn. De minister blijft de noodzakelijkheid van een definitie volhouden. De Minister van Justitie betoogt, tegenover den heer Roëll, dat er geen grondwettig bezwaar bestaat om aan het uitvoerend gezag over te laten de vaststelling van het maximum van het alcoholgehalte. Het is een quaestie van vertrouwen in dat gezag. Na repliek van de heeren Roell en Willinge betoogde de heer Lohman de wenschelijkheid van vaststelling van het maximum-alcoholgehalte in de wet. De Min. van Binnenl. Zaken betoogt nogmaals de noodzakelijkheid van het behoud eener definitie van sterken drank, maar meent dat de gewraakte deligatie van macht kan beperkt worden door een overgangsbepaling, waarbij wettelijke vaststelling van het maximum-gehalte binnen drie jaar wordt in uitzicht gesteld. Daardoor zal de vaststelling bij bestuursmaatregel slechts tijdelijk zijn. De heer Rink kan zich niet voorstellen dat men een wet gaat maken met de voorwetenschap dat haar overtreders niet gestraft zullen kunnen worden. En dat zal ongetwijfeld het gevolg zijn van behoud van een wettelijke definitie van wat sterken drank is. Als de Kamer over 3 jaar toch zal moeten gaan doen, waartoe zij thans in de gelegenheid is, reikt zij zich een brevet van onbekwaamheid als wetgevend lichaam uit. De heer Lohman betoogt dat wetsuitlegging moet worden overgelaten aan den rechter en niet in handen moet worden gelegd van de regeering, waardoor de rechten van het volk afhankelijk worden gemaakt van de politieke inzichten van opvolgende regeeringen. Voorts zet hij uiteen dat het openbaar Ministerie alleen het feit van den verkoop van den sterken drank te bewijzen heeft, doch dat de beklaagde moet aantoonen dat de drank een wettelijk alcoholgehalte had. De heer Willinje bestreed dat laatste. Een geklaagde heeft het recht te weten waarvoor lij terecht staat. De heer Srnidt sluit zich bij den heer Wilinge aan. Overigens is hij tegen het vastleggen n de Wet van het alcoholpercentage, waardoor ie rechten van alle burgers zullen worden /erkort. Spr. is tegen het defénitiestelsel. De heer Heemskerk bestrijdt de meening der leeren Smidt en Rink omtrent den bewijslast, dij acht zoowel defenitie als delegatie noodig. De heer Van Idsinga stelt ten slotte voor het rolgende amendement: onder sterken drank oerstaat deze wet alle alcohol-houdende dranken net uitzondering van wijn en bier; dat men over deze definitie moge denken — zeide spreker— aan eenvoud en duidelijkheid aat ze niets te wenschen over. De heer Talma (voorzitter der Commissie van dapporteurs) verklaardde dat de meerderheid Ier commissie vóór het behoud van de definitie n de wet is en voldaan met de door de redering aangebrachte jongste wijzigingen. Hij aadt aan verwerpingen zoowel van het amenlement—Rink c. s. als van het amendement— an Idsinga. Minister Kuyper bestreed dit laatste amendenent dat z.i. door zijn eenvoud juist gevaarlijk 3. De Minister dient thans in de door hem giserenochtend aangekondigde overgangsbepaling, vaarbij wordt bepaald dat binnen 3 jaar de «paling van het maximum alcoholgehalte in e wet wordt vastgelegd. De discussie over d% definitie-quaestie is eeindigd. Bepaald wordt, na een levendige iscussie, om de stemming zoowel over de egeeringswijziging, als over de amendementen tink en van Idsinga heden niet te doen plaats ebben. Aan de orde komen nu de verderen alinea’s an art. I (de splitsing van tapperij en slijterij.) De Minister licht de aangebrachte wijziging np _ vprklarpnHp Hat Hp hprlnplincr ia om vnnr
groote plattelandsgemeenten als in rriesiana de splitsing niet toegankelijk te verklaren. De heer Fock handhaafde het amendement om de splitsing geheel te doen vervallen. De heer Goeman Borgesius keurt verhooging van de minimum-hoeveelheid sterken drank welke in het klein mag worden verkocht tot 10 liters goed, omdat dan alle kleinhandelaren onder de wet zullen worden gebracht en de controle vergemakkelijkt en de clandestiene verkoop wordt tegengegaan. Vele gefingeerde slijterijen, kruidenierswinkeltjes zullen er mee uit den weg worden geruimd. Hij wijst er op dat men in Noorwegen tot 40 liters is gegaan. Hij wenschte echter aan de wljnkoopers niet het voorrecht te geven om voor hen de grens op 3 liters te stellen, waardoor de wet onnoodig zou verzwakt worden. Wat betreft de voorgestelde splitsing tusschen tapperijen en slijterijen, bestreed spr. het regeeringsvoorslel om aan een bestuursmaatregel over te laten of in gemeenten met meer dan 5000 inwoners al of niet bedoelde splitsing zal worden toegepast. Heden zou spr. zijn rede voortzetten.
"Tweede Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1904/05/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323074:mpeg21:p00001