Zij, die zich met 1 JU IJ a. s. od deze
tjOUHANT abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis
V e r a n d e r i n g c n in advertentien gelieve 1- - I -t ■ I.
men steeds op den tïag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering fcan worden ingestaan. DE UITGEVERb.
Behangerij. Bedden fabriek. MUS. niHVPl, Veemarkt 32. Interc. Telepli. 212. BREDA. Magazijn „De Vlinder 5. iDpricIt voor pïeele MEUBÏLEERÏNG. GROOTE KEUZE VAN Tapijten, Gordijn- en Meubelstoffen, Behangselpapier, Meubelen. Eenigst adres voor gegarneerde Wiegen, Luiermanden, enz. Stoffeerderij. Meubelfabriek. WWHiBM—BBMMB8B1W—U—IlililIM
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323101:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/06/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323101:mpeg21:p00001
EERSTE BLAD.
OPROEPING TOT BIJWONING DER NA-INSPECTIE. Burgemeester en wethouders van Breda, roepen bij deze op: Marinns van der Ven, verlofganger van het 2e regt. huzaren om op Maandag, den 18den Juli a. s., des voormiddags te 10 uur, zich te bevinden op ’t Stadserf achter het gemeentehui? te Breda, ten einde de inspectie der verlofgangers bij te wonen, waarbij hij in uniform gekleed en voorzien moet zijn van de verdere kleeding- en uitrustingstukken, welke hem bij zijn vertrek zijn medegegeven, benevens van zijn zakboekje en verlofpas. Degene, welke aan deze verplichting niet voldoet, zal overeenkomstig de wet worden gestraft. Breda, 13 Juni 1901. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"NATIONALE MILITIE.". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323101:mpeg21:p00001
De mensch is een wezen van gezelschap, hij is er niet op aangelegd alleen te zijn. De eenzaamheid is op zichzelf reeds een onnatuurlijke toestand en het gevoel dat men onvergezeld zijn pad vervolgt, een staat van geestelijke krankheid. Zoo althans dat gevoel niet is de indruk van een onloochenbare werkelijkheid. Er zijn levens, die alleen voortrollen, omdat zij nergens aanrakingspunten hebben gevonden, die hechtselen geworden zijn. Het ontbreken van familiebanden , het niet vinden van vrienden. gepaard aan de moeilijkheid, die ondei - zulke omstandigheden niet gering is, van den strijd om het bestaan, kunnen gevöerd hebben tot een afzondering, waarvan zij, die de dagelijksche ervaring eener genoeglijke samenleving hebben, het verschrikkelijke niet beseffen. Zulke aparte schuimvlokjes op de deinende oppervlakte van de menschen-oceaan komen en gaan onopgemerkt, en het stuk leven, dat met ben verdwijnt heeft naar het uiterlijk weinig waarde. Maar het was vooral voor den drager, zoo hij het het geluk niet heeft gehad op zijn eenzame weg bestraald te zijn geweest door een hooger licht, een kwelling. Doch dit zijn uitzonderingen. Inderdaad eenzaam zijn slechts zeer weinigen; eenzaam zich voelen, dat doen velen, ondanks de toeneming der maatschappelijke drukte. Kan er in die drukte, of in het vertoon ervan, iets zijn van een kunstmatig aangebracht tegenwicht, dat men wil aanwenden om te ontsnappen aan het gevoel van alleen te zijn? Wij bewegen ons met allerlei personen, in velerlei kringen, wij wonen vergaderingen en uitvoeringen van vereenigingen bij in verbijsterend groot aantal, dikwijls, zoo net heet, om een nuttig doel te bereiken en het heeft den schijn alsof wij, op die wijze onze gewone bezigheden aanvullende, wezenlijk de aansluiting der menschen en ■ daarmede onze eigene, die ons bevrijdt van de beklemming des alleen-zijns, bevorderen. Maar — wij kunnen niet offeren aan vele góden tegelijk, geen vuur ontsteken op vele plaatsen. Wie zich geheel geeft aan één zaak, houdt voor een ander niet veel meer beschikbaar, tenzij er tusschen deze en gene verband bestaat. Vroeger beproefde men soms het gevoel van verlatenheid homoepatisch te genezen. Toen gingen personen, die zich eenzaam voelden in de wereldsche drukte, er uit om afzonderlijk voort te leven. Alleen met zich zelf, slechts met geringe have bevracht, zonder andere omgeving dan de natuur, slechts tot gezelschap hebbende hun eigen, meestal j godsdienstig gestemde, gedachten, zochten I en vonden zij ook dikwijls den troost, < dien de wereld niet geven kon. Zij ont- ; hielden echter tegelijk aan de wereld, i datgene, waarop zij recht had, de zedelijke ( inwerking van hun persoonlijkheid. Want z het gaat niet op tot haar te zeggen: z schenkt mij niets, ik acht mij niet £ verplicht met u eenige gemeenschap te e onderhouden en maak mij los van u. t 3ns geheele zijn behoort haar toe, want o ;lk vermogen, dat wij bezitten, is door laar ons deel geworden, en wat zij ook v rerder met ons voorheeft, op welke wijze :ij er ons toe brengt haar stroom eenigen ijd te volgen, zij heeft op ons rechten , ran welke wij ons niet kunnen losmaken , 'oor te beweren, dat het niet met onze h nstemming gesloten contract, ons geen » erplichtingen oplegt. h Plato liet als deelgerechtigden, als n:
leden der gemeenschap, alleen de burgers toe, de burgers van Athene — de slaven sloot hij er van uit. Dezen, het talrijksl in de Grieksche samenleving, waren belast met de productie tegen een minimum van verzorging en met bijna totale afwezigheid van rechten, Wie tegenwoordig over een vraagstuk van dezen aard tot eene overtuiging tracht te geraken, denkt er niet aan iemand uit te sluiten. Er zijn voor hem geen burgers en slaven, er zijn alleen menschen, menschen met gelijke rechten, doch ook gelijke plichten wat de samenleving betreft. Naarmate wij ouder worden vermeerderen de kansen van alleen te blijven. Wij hebben ze rondom zien vallen, van ons heengaan, anderen hebben ons afgegestooten of wij hebben hun den rug gekeerd, kleiner en kleiner werd de kring waaruit onze voorstelling van het maatschappelijk leven werd opgebouwd, langer werd de reeks dergenen, wier vriendelijk oog uit het verleden ons nog toewenkt, doch waarin wij in werkelijkheid nooit mefei' zullen staren. Zij zijn heengegaan en lieten ons, met de herinnering, eenzaam achter. En in diezelfde mate krimpen de uitzichten voor de toekomst in. Naarmate wij vorderen op den levensweg wordt deze eenzamer, wie met ons gingen bleven onderweg of sloegen andere paden in. Wij strekken nog wel eens de handen uit naar voorbijgangers, maar als die telkens weer met een koel hoofdschudden zich van ons afwenden, laten wij moedeloos de armen zakken en strompelen voort langs het rotsig pad, dat steeds donkerder en verlatener wordt, ’t Is waar, een jong geslacht verrijst rondom ons en wij hooren soms gewagen van geheele groepen, die zich verdringen rondom 3en ouden stam. Maar kan dat, hoe schoon de aanschouwing ook zijn moge, wel eenigermate opwegen tegen hetgeen verloren werd ? De vertrokkenen maakten leel uit van ons bestaan, onze en hun ïand was geslagen aan dezelfde ploeg, gezamenlijk baanden wij ons weg, wij ïadden gelijke idealen, ondervonden gemeenschappelijke teleurstellingen of leelden in onderlinge vreugde. Dat ipkomend geslacht heeft andere wenschen, cht onzen arbeid afgedaan en wenscht liet steeds den zijne er mede te verenigen , het volgt onze leiding in zooverre ijn wenschen er niet mede in strijd ijn. En dit is goed! Een heengaand » eslacht moge hebben voorbereid wat 1 en volgend zal verrichten, het kan er ‘ >ch niet de verantwoordelijkheid voor p zich nemen. Het alleen zijn der ouderen, voortloeiende uit den onafwendbaren loop 3r lotswisselingen, is iets dat velen \ Dven het hoofd hangt en men zal wel sen zich tijdig daarop voor te bereiden, ant of men zich er tegen verzet, poogt Jt lot af te wenden, dat baat niet. I dektoeb Allah” zegt de Muzelman, ^ !t stond geschreven bij Allah, en daar- * ede is zijn laatste woord gezegd, hij l
zal geen poging doen om tegen zijn noodlot te kampen. Een zoo passieve rol te spelen is zeker niet altijd aan te bevelen; hierin echter wel, omdat men er zich vele en bittere teleurstellingen mede zal besparen. Iets kan men toch doen om het smartelijke der eenzaamheid meer dragelijk te maken, door om zich heen te trekken een breeden kring van welwillendheid. De betoovering, die daarvan uitgaat, kan zoo groot zijn dat men wezenlijk het heengaan van zoo’n eenzame nog als een ramp beschouwt. ' : <
"Eenzaam.". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323101:mpeg21:p00001
3 öuertentten.
üVJUöl MAUK1UÜ SUN en HERMINE FISCHER. Breda, Gablonz a/N. Böhmen. Eenige algemeene kennisgeving. Telegramadres: FISCHER, Kronenstrasse Gablonz a/N.
"GETROUWD:". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323101:mpeg21:p00001
L. F. G. BODE, NOTARIS te Ginneken, zal krachtens artikel 1223 B. W. in het openbaar VEILEN EN VERKOOPEN: KOOP I.
net van ouds bekende ni nmi thans nog in exploitatie.
staande aan de Boschstraat te Breda, kadastraal bekend sectie B n°. 1363, groot 3 aren 11 centiaren. Het Hotel is voorzien van gas- en waterleiding en beneden: Links: Ruime salon met geschilderd plafond en stookgelegenheid; daarachter groote kamer met marmeren schoorsteenmantel, groote keuken met regen- en welwater; vervolgens tweekamers, waarvan Gen met marmeren schoorsteenmantel en beide met geschilderde plafonds. Rechts: groote eetzaal met parketvloer, geschilderd plafond en stookgelegenheid. Vestibule en gang met trap naar eerste étage en trap naar den voorkelder, benevens achterkelder. Voorts open plaats met privaten, dienstbodentrap, knechtenkamer, pakhuis met kolenhok uitgang hebbende in de Zwaanstraat. Eerste étage: Twaalf ruime slaapkamers meerendeels met stookgelegenheid, groote uitpakkamer, twee kamers voor het personeel benevens privaat. Tweede étage: Vier slaapkamers. Groote zolder met dienstbodenkamers. KOOP II. REMISE met STALLING en HOOIZOLDER, staande aan de Beijerd te Breda kadastraal bekend sectie B n». 2822, groot 23 centiaren. De koopen 1 en 2 worden gecombineerd te koop aangeboden. Betaling koopsom 6 September 1904. Aanvaarding bij de betaling van de koopsom.' Te bezichtigen eiken Maandag, Woensdagen Vrijdag, ’s namiddags 2 tot 4 uur. Inlichtingen geeft genoemde Notaris BODE. De zitdagen zullen worden gehouden- de feI®te °P Dinsdag 13 Juli 1904, ten koffiehuize sVlaamsch Koffiehuis’ van den Heer P. A. PLENKER, St. Catharinastraat te Breda; de tweede op Dinsdag 36 Juli 1904, ten koffiehuize »De Beurs van Breda” van den Heer H. A. J. VLASBLOM, Markt te Breda, telkens des avonds 8 uur.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323101:mpeg21:p00001