SPORTROMAN DOOR W. MEIJER—FöRSTER. 15. Een eenigzins benauwde, zwoele atmospheer omringde hem; hij stond weer in de speelzaal. Langzaan met de oogen half gesloten, liep hij van de eem tafel naar de andere. Een oude, zenuwachtige dami zette vijffrancstukken op, waarover zij telkens h angst geraakte. Hij keek er eenige oogenblikken naai en bekommerde zich met haar over het lot der rond< zilverstukken. Toen geeuwde hij en ging verder. Een bediende bood hem water aan, hij nam een gla> en dronk het in een teug uit. nGeef mij ook een glas,” zeide iemand achter hem. De stem kwam hem bekend voor, en zich omkeerend rag hij den heer Kalm. ïAh, zijn doorluchtige Hoogheid von Reichenberg,” :ei deze en boog. «Pardon. Men krijgt hier dorst. Us men deze afzetters geld afneemt, moet men er vat voor over hebben. Voor vandaag heb ik er ichter genoeg van.” «Hebt u gewonnen.” Het was de overoude, stereotype vraag van den peler; de prins sprak haar geheel werktuigelijk uit. »Ja, Goddank, autwoorde Kalm. Hij verheugde ich niet weinig, dat de prins zich verwaardigde tegen em te spreken en besloot hem niet zoo gauw weer rij te laten. «God weet, dat het moeite kost. Ik en nu drie dagen hier en eiken dag twaalf uur bij en arbeid, dat wil toch wat zeggen. Maar het is e moeite waard.” Hij sloeg op zijn zakken, die propvol waren: « Ik aop, dat het u ook zoo goed gaat f” «Neen.” »Niet? Wel, dat spijt me; iedere Louis, dien deze hurken winnen, gaat iemand aan het hart. Maar ga niet heen, voor ik dien gauwdieven een millioen gewonnen heb. Dat ben ik vast van plan.” De prins zag hem met groote oogen aan'. Deze Ijze ran spreken was hem onbekend, en het allerminst d hij haar in een speelzaal verwacht. «Een millioen?”
sJa, zeker. Een oogenblik weifelde de prins. De man stond hem onuitsprekelijk tegen, maar — voor hem rolde het goud over de tafel, riepen de croupiers, vielen ae kaarten. Dus bedwong hij zijn tegenzin. »U zoudt mij een dienst kunnen bewijzen, meneer Kalm; ik heb al mijn contant geld verloren en wilde nog wat doorspelen. Wilt u mij wat leenen?” Kalm kon zijn ooren niet gelooven. Haastig greep hij in zijn zak. «Hoeveel, Hoogheid? U kunt zooveel krijgen, als u wilt. Dat was het groote keerpunt Hij en de piins von Reichenberg! De prins von Reichenberg en Kalm ' De prins hem dank verschuldigd — zijn sehuldenrar' O , dat was prachtig ! Hij tastte in zijn zak en nam er een handvol banknoten uit, zonder ze na te zien bood hij ze den ander aan. De prins telde: Negen en twintig du;zend morgen zal ik u het geld tsruggeven.” «Maar daar is volstrekt geen haast bij. En als uw Hoogheid meer wenscht —” De prins liet hem niet uitspreken, het geld brandde hem in de hand en de man was hem dubbel onaangenaam nu hij hem een dienst bewezen had. «Uw adres, meneer Kalm?” «Nizza, Hoogheid, hotel Reine Victoria.” «Goed, dan zal ik het geld daarheen zenden.” Bij boog en ging heen, maar wie niet heen ging vas de heer Kalm. Hij ging achter den prins aan ie trente-et-quarante tafel staan, en was blijkbaar 'erdrietig toen deze voortdurend verloor. Het speet iem niet van het geld, voor die kleine som was de irins von Reichenberg wel honderdmaal goed, maar 'mdat dit geld uit zijn zak kwam. ’t Was werkelijk ympatkie die hij gedurende tien minuten voor den rins voelde, en Kalm, die het zich nooit van zijn ' even had aangetrokken als het anderen slecht ging edroefcT ^ tegenspoed van den Prins waarlijk i En waarom? Dat wist hij zelf niet. Deze prins was de eerste van al die voorname < eden, die het de moeite waard vond met hem te c ra?e“- was wel om een zeer egoïstische reden t mdat hij geld noodig had; maar het feit bestonden t it feit deed de ijskorst om Kalms hart smelten. c Een prins die met hem sprak en hem om geld 1 roeg! Dat hadden zij daar ginder in Chieago eens s oetsn zien! {: Hij leunde vertrouwelijk over den stoel des prinsen t
en gaf hem raad op een maniér, alsof zij goede vrienden waren. Toen de negen en twintig duizend den weg van alle bankbiljetten gegaan waren, greep Kalm op nieuw in zijn zak. Dit werd nog eenige keeren herhaald, tot plotseling bij een kolossaal verlies den prins een koude rilling over den ug liep. Waar ging het toch heen? Hij moest ophouden. Hij kon zich hier in dat ellendige Monte Carlo toch niet den laatsten stoot toebrengen. Met een uiterste poging om bedaard te blijven en te glimlachen, weigerde hij Kalms vriéndelijk aangeboden banknoten en ging heen. Het was tien uur in den avond. Toen hjj de tuinen van het Cas'uo achter zich bad, bleef hij een oogenblik staan en leunde tegen een huis. Hij was dood moe, als geslagen en had het gevoel dat het hem verlichten zou aJs hij kon weenen, als hij maar een enkelen keer flink uitsnikken kon’ maar geen traan kwam in zijn oogen Hij wilde dé handen vouwen en vol vertwijfeling bidden, dat toch ïen wonder van Boven hem redden mocht, maar een aatst sprankje fijn gevoel hield hem daarvan terug. Men ontwijdt het gebed niet. Een half uur later in den trein zittend, die des ivonds de spelers van Monte Carlo naar Nizza terugirengfc, was hij weer even koel, rustig en voornaam Is altijd. Twee zijner medereizigers, Russische moplieden, stootten elkaar aan en fluisterden; «Dat 3 de prins von Reichenberg, de rijkste man van ’olen.” Zij keken hem vol eerbied aan en toen de trein te lizza stil hield, openden zij het portier en lieten em beleefd voorgaan. HOOEDSTUK X De lente was gekomen, niet alleen te Nizza maar ok Noordwaarts over de Alpen. In Charlottenburg aren de wedrennen reeds begonnen, üp een regenïhtige April was een heerlijke Mei gevolgd. Buiten : Werden bloeiden de kerseboomen, waaraan de ruisische spoorwegen jaar op jaar aardig wat verenen. Van het Potsdamsohe station te Berlijn gaat m de eene trein na de andere, om de bewoners 'r groote stad naar het kleine stadje aan de Havel brengen. Daar genieten zij, groot en klein,'van : frissche lucht en de voorjaarsstemming, drinken ippigen bessenwijn en keeren naar huis terug met ; oote bloeiende takken, welke in Werden goedkoop < krijgen zijn, en die een weinig lente weelde brengen t zelfs op de donkerste binnenplaats der hoofdstad.
Dit jaar waren ook de Griottes naar buiten geweest. Hoe dat zoo gekomen en mogelijk geweest was, na zulk een armoedigen winter, waarin men honger en koude lijden geleerd had, scheen moeder en dochter later een sprookje toe waaraan men eigenlijk niet goed gelooven kan. Eens op een avond was Griotte in beste stemming thuis gekomen, «Schrik niet,” zeide hij tot zijn vrouw, «als ik je zeg, dat ons groote dingen te wachten staan. Houd je bedaard, mijn lieve kind, want je hebt zwakke zenuwen.” Die inleiding was wel noodig, want bij de eerste woorden reeds verbleekte juffrouw Griotte en zij beefde zoo dat zij moest gaan zitten. Even als men een uitgehongerde zorgvuldig het voedsel bij kleine hoeveelheden tegelijk moet toedienen, evenzoo moest .en heugelijke tijding haar na zoo vele ongelukkige aren voorzichtig worden medegedeeld. «Maar ik zal alles van het begin af vertellen ” scide Griotte. «Van middag stond ik voor dén jchouwburg en geeuwde. Wij hadden repetitie van hen vervloekten «Hexenkönig,” waarin ik precies wintig woorden te zeggen heb, en ik voelde me zoo erneergeslagen als ik nog nooit van mijn leven jeweest ben. Links van mij stond Lenz, rechts Igathe Graszkopf en naast den sigarenwinkel de lirecteur. Hij praatte met Melms, wij stonden wijgend bij elkaar. Ik had een vreeselijken honger, raat mijn boterham had ik om tien uur al opgegeten, n als ik honger heb moet ik altijd gapen, tolkené teer, het is verschrikkelijk. «Daar hoor ik plotseling roepen: «Hé, Griotte!” !n voor den schouwburg houdt eene equipage stil, 'aarin een heer zit die mij wenkt; «Hé, Griotte!’’ erkaalde hij.” «En wie was het?” «Dien bengel, Konrad!” Annie was opgesprongen. «Konrad?” «Ja, met een hoogen hoed op en verbazend elegant ikleed. . ««Griotte, ” zeide hij, ««mijn God”” iide hij,, ««ken je mij dan niet meer?”” «Konrad,”” antwoordde ik ««mijn beste, oude •iena,”” en een bediende sprong van den bok om ;t portier te openen.” Ik stond met mijn rug naar den directeur en de ideren toe, maar ik had graag hun gezichten eens izien. [Wordt vervolgd.)
"DERBY". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323105:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/06/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323105:mpeg21:p00001
► Zij, die zich met “ 1 JULI a. s. op deze l%T mi . ■ to
COURANT abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis
* Veranderingen ii advertentiën gelievi
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS
^ Verschenen en in eiken boekhandel verkrijgbaar: GEÏLLUSTREERDE
Gids voor Ginneken en omstreken. (Uitgegeven door de vereeniging ïGinneke> vooruit”) met wandelkaart der bosschen.
Prijs f 0,30.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323105:mpeg21:p00001
BEKENDMAKING. VOORBEREIDEND MILITAIR ONDERRICHT. De BURGEMEESTER van Breda: Gelet op het bepaalde in de door den Heer Minister van Oorlog bij de sedert gewijzigde beschikking l.d. 23 Juli 1902, II afd n°. 90 vastgestelde »Regeling van het Voorbereidend Militair Onderdekt”! noodigt nar- aanleiding daarvan andermaal de lier gevestigde jongelieden van 16- tot 24jarigen eeftijd, die aan voormeld Militair Onderricht wenschen teel te nemen, uit, zich daartoe vóór den lsten Juli t. k. met hun bewijs van geboorte-inschrijving aan fe
melden aan het Bureau van het 6de regiment infanterie (Kloosterkazerne) 1 en worden inzonderheid die jongelieden, welke later tot militiedienst gehouden zullen zijn, aangespoord, ’ om aan bedoeld Militaire Onderricht deel te nemen,' vooral in verband met de voorrechten welke dé Militiewet 1901 toekent aan hen, die met gunstigen uitslag aan de oefeningen hebben deelgenomen. Breda, 15 Juni 1904. De burgemeester voornoemd: Ed. GULJE.
De Kartbuizers-zaak.
■ Br is Dinsdag-middag in de commissie van onderzoek al met inktpotten gegooid. * Er ontstond eerst een hevige woordenwisseling tusschen de verschillende partijen in de commissie. Toen werden er woorden gebruikt als »bandiet” . en daarop volgde een ware veldslag. De inktpotten vlogen door de vergaderkamer en het regende slagen. Gelukkig waren er nog een zestal leden over die hun kalmte hadden bewaard en die na veel moeite er in slaagden de vechtenden te scheiden. Nu was de spanning Maandag en Dinsdag steeds toenemend geweest, want de zaak heeft een onverkwikkelijke wending genomen. Niet dat er over de zaak zelf iets ten nadeele van de reputatie van Combes zou zijn gebleker. Maar wel heelt men kans gezien den schijn op hem te werpen, of hij niet geheel en al correct ge* handeld heeft. Het verhoor door de comm'ssie van den ambtenaar Lagrave heeft allereerst tot een incident met Edgar Combes, den zoon, geleid. Lagrave beweerde dat Edgar Combes b ij het verhoor voor den rechter van instructie Valles op zijn verklaring had geïnfluenceerd. Maar de rechter Valles, die daarna verhoord werd, stelde de zaak heel anders voor. Edgar Combes werd door hem na Lagrave verhoord en toen bleek er verschil in hun verklaringen over de meedeeling, door Lagrave aan Edgar Combes gedaan. Lagrave zei dat de twee milüoen bestemd zouden zijn geweest voor een openbare kas, terwijl Edgar Combes uit zijn meedeeling had verstaan, dat ze voor de regeerina; bestemd zouden zijn. ° ö
ie Lagrave was toen weer geroepen en had i die verandering van zijn verklaring toegestem 3r zonder dat de rechter Valles den indruk kree ’ van een influenceering. Lagrave stemde er zonde moeite in toe. 1c n Toen daarop voor de commissie een confron tatie plaats had tusschen Edgar Combes ei Lagrave volgde een heftig tooneel, daar Lagravi beweerde hem uit St. Louis den brief gezonde, te hebben over de zaak, terwijl de zoon vat den eersten minister dat beslist ontkende. »l liegt,” riep Lagrave en kreeg hetzelfde term van den ander. Op de herhaalde verklaringen van Edgar Combes, dat hij met Lagrave geen gesprek heeft f gehad in het kabinet van den minister-voorzitter, ’ vroeg Lagrave te worden geconfronteerd met ; Combes. i . Bat geschiedde, en Combes ontkende toen , Lagiave ontmoet te hebben in het bijzijn van zijn zoon Hij ontkende voorts Lagrave te hebben veroorloofd den naam te zeggen van den tusschenhandelaar, toen de procureur-generaal hem verklaarde, dat bij gebrek aan dien naam het onderzoek zou stil liggen. Hij gaf bevel aan Trouillot, minister van koophandel, dien naam te vragen. Verder, op vragen antwoordend, verklaarde de minister, dat hij Lagrave niet als commissaris van de tentoonstelling te St. Louis afzette, omdat hij deze zaak niet wilde openbaar maken. Lagrave deed toen in roerende bewoordingen een beroep op Combes om hem niet te vermoorden door hem zijn eer te ontnemen, terwijl hij slechts daar was omdat hij aan Combes diensten had bewezen, «Gij zult mijn leven niet verbrijzelen omdat ik gedaan heb wat gij mij vroeg. Ik smeek u, herinner u.” Combes hield echter zijn verklaring staande. Toen Lagrave heenging, wandelde hij en nauwelijks in den gang barstte hij in snikken uit. De indruk die dat incident in de wandelgangen maakte, was zeer groot en werd nog sterker na liet verhoor Dinsdag van Millerand. Deze verklaarde aan minister Trouillot de geheimhouding van Lagrave’s naam «gevraagd te hebben, omdat hij niet wilde dat deze zou
worden opgeofferd, zooals met andere ambtenaren was gebeurd. Volgens Millerand heeft Combes het eerst Lagrave gemachtigd den naam van Chabert, den oorspronkelijken dader, te verzwijgen. Na dit verhoor, dat ook in andere punten van dat van Combes en zijn zoon afweek, wilde de anti- ministerieele meerderheid der commissie onmiddellijk de tegenstrijdige verklaringen van Edgar Combes en Lagrave aan de Kamer voorleggen. De minderheid protesteerde, en toen was het lieve leven gaande dat wij hier boven aanduidden, en dat eerst eindigde toen de minderheid de zaal verliet. Later is de zitting herval en kwam men overeen om die verklaringen wel aan de Kamer voor te leggen, maar om vergadering der discussie te vragen totdat Millerand zou zijn geconfronteerd met Combes, vader en zoon. De Temps zegt dat de bij Chabert in beslag genomen papieien geen enkel stuk bevatten dat de parlementaire enquête-commissie nieuw licht geeft. Naar aanleiding van de besprekingen van Maandag, in de commissie, vroegFermin Faure gisteren in de Kamer, de regeering te mogen interpelleeren over de maatregelen die zij naar aanleiding daarvan dacht te nemen. De minister president vroeg verdaging, en een voorstel daartoe werd met 364 tegen 220 stemmen aangenomen — een nederlaag voor de meerderheid in de Karthuizers-commissie. Aftreden 1 Aftreden! werd geroepen, aan ’t adres van den voorzitter Fladin.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323105:mpeg21:p00001
De Matin zegt, dat generaal Koeropatkin officieel de Russische verliezen in den slag bij Wafankou iieeft opgegeven als volgt: 28 officieren, 648 soldaten; gewond: 75 officieren, 1767 soldaten; verdwenen: 12 officieren, 676 soldaten. De Petersburger correspondent van do Echo de Paris heeft generaal Joliwanhoff geïnterviewd over de gevolgen van den slag bij Warfankou. De generaal veronderstelde dat het verlies van kanonnen zeer groot is, omdat er veel reserve
geschut naar het verre oosten onderweg is. De sterkte van het Russische leger bedraagt behal- i ve de grenswachten meer den 200.000 man. In i dit getal zijn niet inbegrepen de 40.000 man, i die onder bevel van generaal Stössel te PortArthur liggen, 40.000 man onder generaal Line- < witsch te Wladiwostok en 10.000 man onder generaal Rennenkampt in Korea. Generaal Joliwanoff was vol vertrouwen op het offensieve , optreden van het Russische leger. De Daily Mail verneemt uit Nioe-tsjwang: Toen Zondag acht duizend Russen onder generaal Kondratowitsj door een kloof trokken op 14 K.M. ten ZO. van Kai-tsjou, werden zij door Japansche artillerie die verscholen lag, overrompeld. De verliezen van de Russen waren 1200 man. De Russen trokken in goede orde terug op een verschanste stelling. De gewonden zijn in de Russische nederzetting te Nioe-tsjwang aangekomen. De Japanners hebben een jonk opgebracht die uit Port Arthur kwam. De bemanning meldt dat eenige dagen geleden twee Russische torpedojagers en de stoomboot Sjinfai-ping op mijnen aan den ingang van de haven naar den kelder zijn gegaan. Er zijn 140 man bij omgekomen.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/06/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323105:mpeg21:p00001