De Romeinsche correspondent van den Matin meldt, dat in tegenstelling met vroegere berichten de Paus aan de beide bisschoppen fSeay en Tie Wordez geen nieuwen bisschopstitel zal verleenen; zij zullen worden ingeschreven onder de waardigheidsbekleeders, die een bisschopszetel hebben gehad en daarvan afstand hebben gedaan. Zij zullen dus slechts den titel kunnen voeren van ex-bisschop. Deze behandeling zou dan moeten worden opgevat als een disciplinaire straf. Men schijnt te Rome niet voornemens te zijn in afzienbaren tijd hun opvolgers aan te wijzen. In Frankrijk wordt de propaganda voor de scheiding- vim kerk en Staat krachtig voortgezet. En het blijkt, dat men daarbij den Franschen landbouwer in zijn zwakke zijde weet te tasten, door hem de overtuiging te schenken dat hij persoonlijk voordeel van die scheiding hebben zal. De socialistische afgevaardigde Briand, die in de Kamer rapporteur zijn zal over het wetsontwerp tot scheiding van kerk en staat; heeft in zijn redevoeringen herhaaldelijk doen uitkomeu, dat als gevolg van die scheiding een groot gedeelte van het budget van eeredienst zou vrij komen, op de begrooting vormt dat budget een hem niet. Ziin boek was een akelkr. sentimenteel.
post van ruim mimoen irancs. mar tsnana mededeelt zal een deel van dit bedrag worden gebruikt, om de grondbelasting voor kleine en gemiddelde grondbezitters te verminderen. Onder die klassen bevinden zich de ijverigste aanhangers der kerk, en het is om dezen te winnen, dat dergelijke voorspiegelingen worden gedaan. Want daar de Fransche begrooting die over meer dan drie en een half milliard loopt, ieder jaar een nieuw tekort aan wijst, zullen de 42 millioen van de begrooting van eeredienst wel noodig zijn, voordat men tot belastingvermindering kan overgaan. De Parijsche bladen melden, dat het rapportCassel over de Dautriclie-zaak aan den militairen commandant van Parijs, generaal Dessirier, is overhandigd. Keizer Wilhelm gaat dezen winter, naar men zegt om gezondheidsredenen, die hem een milder klimaat voorschrijven, weer een paar maanden een zeereisje maken naar het zuiden vau Europa. Zooals men weet bestaat in Duitschland het baantje van zitredacteur. De een of andere persoon wordt — onder het genot van een goed salaris natuurlijk — tot verantwoordelijk redacteur gepromoveerd en moet dan de straf op zijn onschuldig hoofd laten neerkomen, die anderen met het schrijven van artikelen hadden verdiend. In hoogste instantie is thans een vonnis bekrachtigd waarbij een Poolsch journalist tot twee maanden gevangenisstraf was veroordeeld, omdat hij iemand tot verantwoordelijk redacteur had gemaakt, die lezen noch schrijven kon. Waar moet dat nu wel heen met die vele andere journalisten in Duitschland die een — zij het dan ook een meer ontwikkeld — persoon tot zondebok aanwezen in geval van nood ? Menigeen zal nu wel wat minder scherpe dingen gaan zeggen. De Vesnviug schijnt uitgewoed en de gevluchte omwoners keeren terug. Men zal drie maanden noodig hebben om de spoorwegschade te herstellen.
Be paus heeft zich op zeer sympathieke wijze aan de zijde der duel-verfoeiers geschaard Een militaire arts en rechtsgeleerde te Innsbrück ontvingen van ,den paus een orde teeken, omda zij een duel geweigerd hebben, tengevolg waarvan de beide heeren uit den otficiersran; gezet waren. Men verwachtte, dat de Keizer geen verlo tot het dragen der orde zou geven, omdat hi daardoor in conflict met de eere-codex de Oostenrijksche officieren zou komen, maar d arts ontving reeds de keizerlijke toestemming. De honing' van Portugal heeft met eei Troonrede het parlement geopend. De red< wijdt breed uit over de allerinnigste vriendscha] met Engeland. Bij de vermelding der voo Portugal belangrijke gebeurtenissen, stond di koning bijzonder stil bij de grensovereenkoms met Nederland in zake Timor. De nieuwe Russische minister van Bin nenlandsche Zaken, Vorst Swiatopolak Mirski aanvaardde gisteren zijn ambt met eene toespraal tot zijn ambtenaren, waarin hij verklaart ziel bij zijn beheer te zullen laten leiden door wel willendheid tegenover de bevolking en eerbie( voor de gemeentelijke bestuursinstellingen. Hi rekent er op, dat het vertrouwen wederkeer^ zal wezen, want slechts bij wederzijdsch ver trouwen is samenwerking en duurzaam gunstig gevolg daarvan te verwachten. Tegen het door Engeland met Thibei gesloten verdrag begint zich van Russische zij d( heftige oppositie te vertoonen. Het officieuse Journal de St. Petersbourg neernl met instemming een dezer artikelen over. Daarir wordt verklaard, dat noch Thibet, noch China, noch vooral Rusland vrede kunnen hebben mei een verdrag, zoozeer in strijd met het onderling overeengekomene, en dat een waar toonbeeld van Britsche onbeschaamdheid en kwade trouw heeten mag. Het uitbreken der cholera in Mesopotamië, Arabië en Perzië wekt in Rusland groote bezorgdheid. Vooral Astrakhan en Bakoe loopen groot gevaar om van over de Kaspische Zee besmet te worden. Uit eerstgenoemde plaats kan de ziekte langs de Wolga het Russische rijk binnendringen. Ook vreest men, dat zij zich door Transkaukasië zal verspreiden. Op de meest bedreigde punten heeft de regeering reeds tijdelijke hospitalen opgericht, voorzien van de noodige genees- en ontsmettingsmiddelen, en een groote schoonmaak bevolen van de arbeiderswijken, verder een onderzoek ingesteld naar het drinkwater. De hoofdinspecteur Anrep verwacht de ziekte echter, opjgrond van vroegere waarnemingen, niet vóór de lente of den zomer van het volgende jaar. Een specialist in zielsziekten te Chieago, dr. Podstola, bestuurder van een krankzinnigengesticht te Dunning, heeft een statistiek opgemaakt , waaruit blijkt dat op de 150 personen te Chieago er één krankzinnig is en één op de vijf aanleg heeft om het te worden. Andere specialisten verzekeren dat het getal gevallen van zinneloosheid op de geheele wereld toeneemt. Zeker dr. Lynch voorzegt dat binnen 500 jaar de helft der aardbewoners stapel gek zal zijn en 300 jaar later, de lieden, die nog hun verstand bezitten, ware wonderen zullen zijn, zoodat ze groot gevaar loopen door de gekken te worden opgesloten.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323163:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323163:mpeg21:p00001
DUOK CORNÉL1E NOORDWALD. 8. «Ik heb nooit veel aan de muziek gedaanprevelde le Engelscbe; «vóór ik deze betrekking aanvaardde, ;ei ik ’t u nog, als u n dat gelieft te herinneren, pevrouw; ik zal mijn best doen, maar ik ben niet auzikaal.” «Maar als gouvernante moest u wél muzikaal zijn.” »Ja dat vind ik ook ,” zei Fernande met bedenkelijk elaat van haar borduurwerk opkijkend; zij zat bij et raam en werkte aan een satijnen kussen. «Ik kan ’t alleen zeer goed af, Fernande; je hulp i overbodig,” zei mama, trotsch het hoofd om’endeud. De arme Fernande bloosde hevig doch zweeg, het ookte wederom in haar binnenste. Zou haar moeder aar dan levenslang als een klein kind behandelen? rooit mocht zij na eens iets zeggen. «Ik zal er meneer over spreken; Madeleine moet en andere muzikale leiding hebben!” hervatte merouw in ’t Engelsoh en met een afwerende beweging arer blanke hand, stond zij der gouvernante toe, te ertrekken. Inmiddels was jonker Arthur voor het venster zijner amer gezeten, een groot luchtig vertrek, welks imen een uitzicht op den straatweg verleenden, .rthur was thuis gekomen in een zeer booze bui; ij had dien morgen verschil van meening gehad met jn chef over dienstzaken, en voor een hooghartigen ingen man als hij, was het een kwelling, dat hij in superieur niet eens flink de waarheid had kunnen :ggen. «Het gerammel,” zooals hij Madeleine’s pianospel stitelde, hinderde hem verschrikkelijk Hij keek ;t raam uit en daar Bloemenoord schuins aan den rerkant was, van zijn kamer af gerekend, zoo tuurde j naar Bloemenoord. «Er komt iemand uit ... . revelde de jonker .... hm .... ’n Indiër . ...” Inderdaad was de deur der villa opengegaan en as er een Indiër, doch voorafgegaan door de mooie erry, naar buiten getreden. De jonge man was,
hoewel men hem slechts behoefde aan te zien om te weten uit welk land hij afkomstig was, in ’t geheel niet onknap van uiterlijk en bezat een rijzige, flinke gestalte. Gerry zag er dien morgen allerbekoorlijkst uit; zij had een helderrood katoenen kleedje aan, sierlijk afstekend bij heur blanke huid, en gouden haar.dat schitterend verlicht werd door de krachtige zonnestralen ; zij was blootshoofds en een frisch morgenkoeltje deed de zijdeachtige krulletjes op haar voorhoofd dartelen; zij lachte er om met den indisehen jongen man en speldde ze vast, die weerbarstige lokjes. «’t Gesprek schijnt geanimeerd te zijn!” zei de aristocratische Arthur op bitsen toon, «wat hebben ze ’tdruk samen .... jongens, jongens .... O, ze lacht! .... je kunt óók wel zien, dat hij uit ’t apenland is .... O, hij geeft haar de hand .... kijk ze knikken .... nog eens zijn hoed af ... . echt burgerlijk!” Nadat de jonge man zich verwijderd had, bleef Gerry in plaats van naar binnen te gaan, met de armen op het hekje geleund, nog een poos over den weg turen; een guitig glimlachje speelde om heur lippen en tooverde kuiltjes in heur rozige wangen. De jonker bezag haar met alle aandacht en dat kon hij gerust doen, want dat «burgerlijke wicht” zag hem toch niet. »Je kunt nu weer aan dat aan de deur staan zien, hoe dat soort van lui wordt opgevoed .... zoo iets kun je nu verwachten van ’n naaister of ’n winkeljuffrouw .... dat is zij nu wel niet, maar enfin .... al die klassen ontloopen elkaar niet veel .... ze doet ’t natuurlijk om opzien te verwekken . . . .” Arthur stapte naar zijn welvoorziene boekenkast, die de kostbaarste werken bevatte en waaruit hij één koos. Bij het raam was het natuurlijk het lichtst en daarom ging hij daar maar weer zitten. Hij scheen zijn lectuur zoo belangwekkend te vinden, dat hij om de tien seconden er van opkeek, om te zien of dat wicht nog in die dwaze burgerlijkheid volhardde....” Toen hij voor de vierde maal opkeek was het «wicht” verdwenen. Arthur moest er om lachen, ja zeker, hij moest nog eens hartelijk lachen om die dwaze en burgerlijke manieren, maar hij moest tevens bekennen , dat hij nu niets meer te kijken had. «Ze is wijs geworden !” besloot de jonker om zich te wreken over zijn voorlaatste gedachte. Hij werd kwaad, héél kwaad .... e .... e .... op zijn boek. Zijn boek beviel
hem niet. Zijn boek was een akelig, sentimenteel, a naar boek; een onding ! v «De lectuur gaat er niet op vooruit, tegenwoordig, v Bah, wat ’n flauwe kost .... lieve zoete vóór en z lieve zoete na! En ’t loopt allemaal op ’t zelfde uit; n de lui trouwen .... of .... e ... . trouwen g niet; precies als in’t dagelijksch leven! «Hè hè .... ik ben vooreerst nog niet van plan om ’t huwelijks- h bootje in te stappen. Tijd genoeg. n ’t Is werkelijk vermakelijk om op te letten hoe o recherché ik ben .... nou er zijn wel aardige bij; v aardige zijn er bij . . . . O ze zijn smoor van me ... . n en daar moet Arthur niets van hebben, lieve jonge n dames .... En de mama’s ha ha! de mama’s neen! e maar die knielen voor me ... . och och .... d meneer de Saint Hubert vóór, meneer de Saint Hubert na! .... en lieve menschen ik word heuseh d jullie schoonzoon niet, doe maar geen moeite! . . . n Arthur zei dit alles op den half minachtenden, half jc vergoelijkenden toon, dien een man van zijn hoog h standpunt gebruikt, wanneer er sprake is van de ai dwaasheden van anderen; en dat kan zulk een man dan ook doen. Arthur stond op en wandelde zijn kamer rond, terwijl zijn donkerbruine snor het maar weer ontgelden moest. «Weet je wat ik wou? .... Ik zou wel eens een heel nieuw gezicht willen ontmoeten .... iets frisch, .... iets moois .... di iets anders dan anders .... misschien zijn er hier vc in de buurt wel aardige kopjes .... ik geloof dat st mama vandaag ontvangt ... ja, ze ontvangt van- v; daag; ik zal eens zien wie er komt. O, daar begint sc waarachtig dat gerammel weer beneden! ’t Is nu iets c< beter! Nande zeker! Héél muzikaal zijn mijn zusters m niet en Nan heeft ’t buskruit niet uitgevonden; dat vi kleine ding is veel slimmer! Die Nan .... ’t lijkt te dikwijls of ze slaapt .... wat heb je nu eigenlijk zi aan zoo’n zuster?” vi Hij vergat dat Eernande even goed zon kunnen di vragen: «Wat heb je eigenlijk aan een broer als gi Arthur?” o< Broeder en zuster leefden geheel in hun eigen w wereld, Fernande zag hoog op tegen den luitenant, d( dien zij als een wonder van mannelijke schoonheid ni en geleerdheid beschouwde, en Arthur, die zijn zuster een nietsbeteekenend zieltje vond, wisselde slechts van ki gedachten met haar over de onbeduidendste onderwerpen. «Je kan toch niet met haar ópschieten!” ar zei hij altijd. Indien hij Fernande met vriendelijke woorden had
aangemoedigd, zou er natuarlijk een geheel andere verhouding ontstaan zijn, maar Arthur wist niet wat vriendelijkheid was; warme gevoelens bloesemden in zijn hart niet op, hij hield van zijne familie opzijn manier .... hij was aan ze gewoon, kort en goed .... Zonderling genoeg was de persoon, die ten zijnen huize Arthur het meest aantrok niet zijn moeder, maar zijn vader, schoon hij steeds met dezen van oordeel verschilde en nooit den strijd opgaf. Hij wist ook, dat de oude heer hem als een doodgewoon mensehenkind beschouwde, en hem niet verwende of □aar de oogen zag, zooals zijn moeder en zusters sn de dames van zijn kennis, allen op hun manier leden. «Al dat lieve,” zei Arthur, je wordt er op den luur wee van .... dat gegiegel en geglimlaeh , neneer de Saint Hubert!” besloot hij, een verwaande onge dame nabootsend, die zich steeds uitgesloofd ïad om hem te behagen: «Is er niet iets intéressants >an al die meisjes?” HOOFDSTUK VI. Nel geeft pianoles. Den volgenden dag, ’s middags te twee uur, kwam le equipage, bespannen met schoone, vurige jonge lossen het bek van Groenenstein binnenrijden en hield itil voor de statige hoofddeur; de palfrenier sprong ’an den bok en schelde, en vijf minuten daarna ichreden mevrouw en Fernande, gevolgd door den :onservatieven Jacob, in alle deftigheid de breede narmeren gang door. Mevrouw prijkte in een mantel 'an de kostbaarste zwarte kant, schitterend van gitten, erwijl haar kleed van een zeer zware donkergroene ;ijde was. Fernande had zich gehuld in een een'oudig donkergrijs stofje en zij had een hoed op, lie op den bol eens herders niet misplaatst zou zijn jeweest; doch Fernande, die wel eens last van haar (Ogen had, beweerde dat hij zoo heerlijk voor de zon vas, hetgeen hare moeder ongeduldig de schouders leed ophalen; ook het grijs thibet kleedje beviel deze liet. «Je lijkt waarlijk veel op een scbaapherderin lieve ;ind.” Fernande wist wel dat mevrouw dat «lieve kind” aders bedoelde. (Wordt vervolgd.)
"GERALDINE". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323163:mpeg21:p00001
In BROESE’s Boekhandel, Groote Markt 33, VOORHANDEN: de KLAVIERAUSZIjG van irtl’s Sn.
Prijs f 1.20.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323163:mpeg21:p00001
TWEEDE BLAD.
De Times-correspondent te Tokio seint: ïDe Japansche pers aarzelt of zij het tweede Russische leger heelt te beschouwen als een tweede Oostzee-eskader , maar hoe dit zij , sinds aan Rusland de verantwoordelijkheid ligt van het voortduren van den oorlog is Japan bereid, den strijd zonder buigen of zwichten voort te zetten, vertrouwend dat het in staat is, een grooter en sterker leger in het veld te brengen dan Rusland. Tevens wordt gezegd dat tot dusver geen financieele of maatschappelijke moeilijkheden ondervonden zijn en wordt het vertrouwen uitgesproken, dat ook op den langen duur Japan niet door den vijand verslagen zal worden.” Indien het waar is, wat een bericht uit Tokio van hedennacht over de vermeerdering van het Japansche leger met tweehonderdduizend man vermeldt, is het bovenstaande zeker geen grootspraak. En op een bevolking van 46,500,000 zijn, vooral in het krijgshaftige Japan, 200,000 strijdbare mannen nog wel te vinden. Zijn de Japanners niet tevreden met hetgeen de strijd om Liaujang voor hen heeft opgele
verd, het schijnt wel dat men Rusland, al is aan Koeropatkin lof toegezwaaid wegens zijn volbrachten terugtocht, de eischen hooger had gesteld dan de verkregen uitkomst. Dat de splitsing der Russische strijdkrachten in twee legers verband houdt met de stemming, waarmede de nederlaag te Liaujang hoogerzijds is opgenomen, mag wel als vaststaande worden beschouwd. Hoewel de vorm, waarin die maatregel is ten uitvoer gelegd, alle eer laat aan Koeropatkin, moet hij toch beschouwd worden als een correctief der oorlogvoering van dezen modernen Fabius Cunctator. Het is inderdaad niet te ontkennen dat, bijaldien Koeropatkin erin ware geslaagd, terwijl hij op zijn zuidelijk front den vijand bezighield, op het oostelijk front den Japanners een gevoeligen slag toe te brengen , hoogstwaarschijnlijk in den loop van den veldtocht een keerpunt ware ingetreden. Nu Port-Arthur nog niet ingeiiornen is en nog altijd een Japansche strijdkracht van 50,000 a 60,000 man gebonden houdt, terwijl de Japansche reserves welke de veldlegers moeten aanvullen nog niet geheel zijn aangekomen, zou, bij de verwachte versterking van het Russische leger, een voordeel verkregen zijn dat, al bestond het aanvankelijk maar in de mogelijkheid van een standhouden der Russen, ongetwijfeld hun krijgsvoering ten goede zou zijn gekomen. De vraag, welke zich thans voordoet, is of Moekden het tooneel van de eerstvolgende beIaogrijke ontmoeting der beide legers zal zijn. Het is niet waarschijnlijk en twijfel wordt van verschillende zijden geoppeid of Koeropatkin den vijand, die naar verluidt met vier legers naar het noorden oprukt, ten zuiden van Moekden achter de Hoen ho — een weinig gunstige stelling — zal afwachten, dan wel te‘Tieling, dat veel beter voor de verdediging gelegen is en reeds voorlang door de Russen versterkt is. Maar politieke consideratiën beletten den Russischen bevelhebber Moekden zonder slag of stoot te ontruimen. Hij zal dus hier wellicht een zwakke verdediging voeren, een verdediging voor den vorm; en op de positie bij Tieling, waar een vruchtbare landstreek begint, teruggaan. Komen de Russische versterkingen tijdig bij het hoofdleger aan en gaan de Japanners of wel
gaat Koeropatkin tot den aanval over voor Port Arthur gevallen is, dan bestaat er kans voor het Russische leger, al mag die kans niet bijzonder groot genoemd worden, óm in den veldtocht van dit jaar ten slotte toch nog een voordeel te behalen en wellicht een wending in den loop van den oorlog te brengen. Zal het keerpunt, dat Liaujang den Russen niet heeft kunnen geven, bij Moekden of wel bij Tieling door hen bereikt worden? Zoo niet, dan moet men verwachten dat het Russische leger door maarschalk Ojama, zoolang de weergesteldheid het toelaat, op den voet zal gevolgd worden, en eerst als de winterkoude verdere operatien belet, zullen de Japanners halt maken en tot het voorjaar een defensieve stelling bezetten.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323163:mpeg21:p00001