DUUR CORNÉLIE NOORD WAL. 15. Daar groeiden en bloeiden hij en zijn vrouw in, tot ergernis van Eduard. Kwam de laatste aan het ontbijt, dan handelde het gesprek over Dientje, bij het twaalfuurtje waren de nieuwstijdingen toegenomen, waaruit zich dan allerlei beschouwingen ontwikkelden, doch bij het middagmaal werd Dientjes gansche doen en laten besproken en nog eens herhaald: wat zij deed en gedaan had en niet gedaan bad en zou doen en al of niet gedaan zou hebben. Dien bewusten Zondag had mevrouw van Puffel ’s morgens gezegd: “Verbeeld je, man, dat ik haar van “morgen tweemaal gebeld heb en toen is ze nog niet opgestaan.” sik . . meen . . . opgemerkt ... te... hebben.. dat ... ze ... ’s morgens . . . op . . . haar ... kamertje . . . handwerkjes .... maakt; ik . . . . heb ’t . . . tot nu toe . . . nog niet... willen .,. zeggen!” was het antwoord uiterst zegevierend en plechtig gegeven. »0 man 1” mevrouw was geheel verrukt over die heerlijke veronderstelling, die al weer stof gaf tot zooveel andere gissingen. »Hoe denk je dat zoo ?” »Wel . . . verleden . . . week . . . laat ik eens zien ... t . . . was . . . Donderdag ... jij deed ... net n . . . slaapje vrouw . . . zoo . . . na . . . den eten . . . nu . . . toen . . . was . . . haar . . moeder hier aan de . . . deur . . en . . hoorde . . ik . . . die . . . duidelijk zeggen: Denk . . je . . er wel aan dat . . . tante . . . Koos ... de volgende . . . week , . . jarig is ... als ... ik . . jou . . . was, haakte ik ’n kleedje . . . voor . . . haar, daar . . . houd ... ze zoo van. Twee . , . dagen geleden . . . zoowat om . . . half elf . . . s morgens . , . vond ... ik ... ’n sterretje . . . met n haakpen op ’t kêukenkozijn . . . de . . . rest . . . begrijp ... je!” met ’t hoofd knikkend als gold het een punt van leven en dood. sTut tut tut, ’t is wat te zeggen: ze leeren die meiden tegenwoordig alles. In mijn jongen tijd leerden dames alleen haken.”
sHeb je al gedaan, Eduard? Dat is heel gauw 1’ »Ja tante, ik ... e ... ik heb een afspraak, il ben nog al gepresseerd; dag tante! dag oom, ee smakelijk!” HOOFDSTUK X. Nel neemt een, les aan ; Pan's opinie over muziek en dames. En terwijl nu mevrouw van Puffel over Dientji uitweidde en de heer van Puffel genoot, en mevrouw van Aldenburg gedachtig aan des waardigen var Alphens versje toeluisterde, terwijl Francoise werk had zich goed te houden, Suze foeterde" en Gerrv hoorbaar gaapte, was Nel ten huize van mevrouw de vrucht Binkerhof aangekomen. tilevrouw is thuis,” sprak een doodsbleeke, uiterst deftige huisknecht, met rood omboorde oogen, en hii diende Nel aan. J »Hij heet bepaald Jacobus,” dacht Nel, thij ziet Z0° U^’ *“j kan bijna niet anders dan •■66 heeten; wat zou Gerry lachen om dat exemilaar. ’ Nel gaf haar kaartje en werd weldra in ’t salon ;elaten, alwaar de dames des huizes den doodsbleeken luiskneoht toespraken als Jeremias. »’t Heeft er dus toch wel wat van,” dacht Nel egevierend, “dat zal ik thuis eens vertellen.” Mevrouw Binkerhof, die vrij gezet was en een erbazende onderkin had, was. altijd, dus ook nu, eer jeugdig gekleed in spijt van hare acht en veertig aren. ° Freule Malvina hield zich onledig met het strikken an een roomkleurig lint om den hals van een pracht igen witten krulhond. »U heeft mij een briefje gestuurd, mevrouw?” »Ja, juffrouw, de freule wilde graag een beetje an uw onderwijs profiteeren, daar men zeer tevreden ver u is bij mevrouw de Saint Hubert ... zit stil oio. dit tot den krulhond, wien Malvina weder anoles gaf, hij moest n. 1. met zijn rechterpoot het: Wien Neerlandsch bloed” leeren spelen, »Ik ben natuurlijk al op een goede hoogte,” zeide ;alvine, Nel een stoel aanwijzend, »maar ik wil op i, hoogte blijven, begrijpt u? Ik weet niet of u ijn bedoeling vat ?” »Jawel freule, u wilt uw studie bijhouden!” ïJuist I” riep Malvina op een toon alsof Nel een
’ raadsel had opgelost, dat zij opgegeven had. »Et : wilt n nu eens hooren ?” t “Heel graag, frenle !” Malvina kreeg met eenig vertoon het Rondo capricciosco van Mendelssohn van een muziekkastje, nam een smachtende houding aan, hetgeen Nel zeer vermaakte, en begon te spelen. Zij ving aan met het tempo der inleiding veel te gauw, en dat van het rondo zelve veel te langzaam te nemen. Ook had zij de eigenaardigheid, over de passages, die haar gemakkelijk voorkwamen, in een vaartje heen te sleuren. Haar spel was gelijk dat der juffrouw die van Zeggelen ons beschrijft: “niet greep-, niet noot-, niet maatvast, maar verder speelde ze overheerlijk.” “En dat heb ik nu mij zelve geleerd!” sprak Malvina zegevierend, en ze draaide zich na de laatste valsche noot op het krukje om, ten einde Nel’s oordeel te vernemen. Nel s gelaat drukte juist geen bewondering uit; Malvina had verwacht dat adat meisje” een en al geestdrift en edele opgewondenheid zou zijn geweest; de freule achtte zich tamelijk beleedigd. »U zegt niets ?” »Ik geloof niet, u houd ’t mij ten goede, freule dat u ’t tempo geheel en al begrepen hebt.” “Niet! ?” vroeg Malvina op zeer hoogen toon. «Zoo’n wicht!” dacht ze. Mevrouw Binkerhof kreeg een eenigszins ernstige uitdrukking op haar gelaat. “Dat ging toch niet aan, dat zoo’n juffertje dat zoo maar zei tegen een freule de Vrucht Binkerhof, ’t was toch eigenlijk wel brutaal.” “Mag ik ’t u eens voorspelen ?” “O . . . . jawel .... natuurlijk , u zult het begrijperlijkerwijze beter kunnen dan ik,” sprak Malvina, vlijtig haar plaats inruimend. Nel zette zich eenvoudig en bedaard aan het klavier, en nu kwam het stuk tot zijn recht, en moesten moeder en dochter dit ook plichtmatig erkennen. “Maar u speelt prachtig!” riep Malvina, “neen, zoo kan ik t niet. U studeert toch zeker niet meer ?” “Natuurlijk wel, freule !” lachte Nel. “Eiken dag nog een uur of twee, drie, naar dat ik tijd heb.” »Hoe is ’t mogelijk ?” Ik dacht dat iemand als u dat niet meer noodig had!” “Hoe. meer je studeert, hoe meer je inziet, hoe weinig je eigenlijk nog kent, freule. De grootste kunstenaars zoeken en studeeren hun leven lang, en wat ben ik bjj die vergeleken, heelemaals niets.”
Malvina begon zoowat in te zien dat zij zich misschien vergist kon hebben ten opzichte harer muzikale bekwaamheden. “Zou u denken, dat ik dat Rondo nog zou kunnen leeren spelen, zooals u ?” “O natuurlijk, frenle, maar ik hoop dat ’t u mii ten goede houd als ik u doe opmerken, dat dit stuk uw krachten eenigszins te boven gaat; probeert u eerst iets gemakkelijkers!” “Goed, heel goed, geeft u mij dan wat op hè?” De prijs der uren werd bepaald, en Nel vertrok om den volgenden Dinsdag te komen les geven Zij was zeer blijde, en snelde vlug als een hinde naar huis. «Mama, ’t is toch werkelijk een heel aardig meisje 1 sprak Malvina. ° *Ik hoop dat ze je in het les geven bevallen zal!” hernam de barones, schelde Jeremias, beval hein den koetsier te zeggen, dat mevrouw uit wilde rilden en reed een half uurtje later met Malvina naar Groenenstein; het was wel niet de ontvangdag, maar zii was zoo intiem met de familie. ° * Li het salon «waar de groote vleugel zich bevond stond Madeleine wanhopig op een blad muziek tè turen, welks raadselen zij niet ontcijferen kon “Is dat nu ’n d of ’n c?” zuchtte de freule. ,>0 die strepen . hoe kan de juffrouw er nog zelf uit wijs worden F Haar broeder zat aan het raam, in gesprek met den dikken vriend. “Dat zijn wel aardige kopjes daar aan den overkant van je! sprak de heer Panehaud. “Van morgen iwam ik t blondje tegen. Verduiveld gracieus igunrtje,..hoor ! En n paar oogen, prachtig; ik heb :e op mijn eerewoord nooit mooier gezien, zelfs in [talie niet. Prachtig! ze lijken wel fluweel!” “Je hebt ’r goed opgenomen!” zei Arthur, ziin ‘Hevels draaiend, met een fijn lachje, en toen vericheen er een wrevelige trek op zijn gelaat. »Hii iu ja, in den grond van zijn hart vond hij’t blondje uooi heel mooi zelfs, misschien nog mooier dan .anchaud haar vond, maar alle duivels wat had -anchaud daarover te spreken, hij hoorde ’t niet ;raag. t Deed hem bepaald onaangenaam aan vat had hij met die menschen aan den overkant'té uaken ?” Tussohen hem en hen bestond een niet te orer.omen scheidsmuur. [Wordt vervolgd.)
"GÉRALDINE". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323177:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323177:mpeg21:p00001
Veranderingen in idvertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
EERSTE BLAD.
LANDWEER, 41ste District. OPROEPING TOT BIJWONING DER INSPECTIE. Burgemeester en wethouders van Breda roepen bij ' deze op: I verlofgangers der lichting 1903 en 1904 van het 41ste 1 landweerdistrict, om op Woensdag 2 November a.s., ^ des voormiddags te 9Vs uuri zich te bevinden op het gemeentehuis te Breda, Militiezaal, ten einde de i inspectie der verlofgangers bij te wonen, waarbij hij i in uniform gekleed en voorzien moet zijn van de ; verdere kleeding- en uitrusting, welke hem bij zijn £ vertrek zijn medegegeven, benevens van zijn zakboekje en verlofpas. Aan hem zal alsdan een tuniek en kepi worden uitgereikt. , é Degene, welke aan deze verplichting niet voldoet, zal overeenkomstig de wet worden gestraft. Breda, 4 October 1904. y Burgemeester en wethouders voornoemd: v Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. v
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323177:mpeg21:p00001
Er is bittere teleurstelling in Rusland en in Frankrijk. Men bad geduld gehad met Koeropatkin, zich steeds herinnerend de woorden, die hij sprak, voor dat hij, naar het oorlogsterrein ging: “Geduld, geduld en nog eens geduld.” Maar toen hij, na voortdurend versterkingen te hebben ontvangen eindelijk met de in kloeke
. v,. it.no vumtauug n vvauj . » VVLJ ZlJIi KiaUI , toen dacht men ook dat hij klaar was en dal voor Rusland een blijde tijd zou aanbreken eer tijd van overwinningen na de periode van nederlagen. Men is bitter teleurgesteld. De Temps van gisteravond schrijft: Het is voorzichtiger en minder belachelijk zijn vijand al te rossen en dit dan te zeggen, dan vooraf aan te kondigen, dat men hem zal verslaan en zich dan door hem te laten verslaan.” Het is een zeer sterk geprononceerd pro-Russisch blad, dat zulke woorden neerschrijft . . . De lange reeks telegrammen, die eergisteren en gisteren over den oorlog ontvangen zijn kunnen slechts de overtuiging vestigen dat het er op dit oogenblik voor de Russen uiterst bedenkelijk voorslaat. De tegenwoordige slag is grooter dan die van Liaoyang seinde Reuter van uit Moekden. Het laagste cijfer, waarop de Russische verliezen der laatste dagen wordt geschat, bedraagt 30.000, dat is dus minstens bijna vijftien procent van Koeropatkins legermacht. Een Russisch correspondent seinde van den 14den October; “Alle wegen zijn vol van gewonden. Men ontmoet ze op de velden, terwijl ze zich pijnlijk voortslepen en elkaar wederzijds steunen. In de verte hoort men het gedonder van het geschut. Een stralende zon schijnt over dit droeve schouwspel.” Wat er van vele dier gewonden terecht zal komen, kunnen we ons aan de hand van het volgende berichtje voorstellen : “Sommige Japansehe troepen gebruiken geweren van groot kaliber, die verschrikkelijke wonden veroorzaken, wijl ze de beenderen versplinteren.” De telegrammen van gisteren zijn verhalen van groote dramatische kracht in telegramstijl. Daar is bijvoorbeeld het tooneel, dat zich af“espeeld heeft bij het dorp Schakepoe, dat we ip geen kaart kunnen vinden. De Japanners hebben met veel moeite het lorp genomen. Maar de Russen, die versterkingen ontvangen hebben, wagen een nieuwen
aanval, de Japanners moeten voor de overmach bukken en de Russen maken zich weer meeste van het dorp en nemen hun vroegere stellinge: weer in. Intusschen worden de Japanners door d reserves versterkt. Zij keeren terug en doen eei verwoeden aanval op het dorp. De Russen zijl nu in de minderheid, houden zich eerst no< staande, doch zien zich eindelijk genoodzaak de met moeite herwonnen buit over te geven Zij moeten zich terugtrekken, de Japanners ziji wederom het dorp zegevierend binnen getrokken Doch de vreugde is slechts kort van duur Koeropatkin beveelt de reserves daarheen t< vertrekken. Weer gaan de Russen tot dei aanval over en na een hardnekkigen strijd i: de zege aan de Russen. Er moet bij en in het dorp een worstelstrijd zijn geleverd, zooals er — en gelukkig — maai zelden plaats hebben. Nooit nog zullen de banzaï’s en de hourrah’s zóó vaak elkaar hebben afgewisseld. Hoeveel dooden en gewonden er in dezen heldenstrijd zijn gebleven vernemen we niet. Hun getal moet ontzettend zijn. En wanneer we nog een paar feiten uit de telegrammen even nader mogen aanduiden, dan is het wel in de eerste plaats de ongunstige omstandigheden, waaronder het Russische leger verkeert. Koeropatkin seint — en het zal dus waar zijn — dat vele regimenten in geen drie nachten geslapen hebben. Men trachte zich even voor te stellen wat dit beteekent: soldaten die drie dagen en nachten in groote inspanning en opgewondenheid hebben geleefd, hebben in al dien tijd geen oog dicht gedaan. Wat moet er ondanks de “gegronde hoop” van Koeropatkin van de gevechtswaarde van zulke soldaten terecht zijn gekomen ? Tengevolge van het schieten is het hevig begonnen te onweren, de straten zijn slecht geworden . . . . treffen deze ongunstige omstandigheden niet het verliezend leger oneindig veel meer dan het andere ? De gezant Hajasji te Londen, door een medewerker van Reuter ondervraagd, zeide dat
Japan niet kan beoordeelen of de tijd reeds gekomen is om over den vrede te onderhandelen. Dit moet aan den Tsaar overgelaten worden. Er is geen reden waarom de krijgsverrichtingen niet gedurende den winter voortgezet zouden worden. Het belangrijkste punt dat nu door de Japanners genomen moet worden, is Tiëling. Daarna kan niets het oprukken van de Japansehe troepen naar Charbin tegenhouden.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323177:mpeg21:p00001
De socialistische leider Jaurès heeft in het kamp der regeeringspai tij eenige verlegenheid teweeggebracht. In l'Humanité schrijft hij, dat een dringende en hei haalde betooging voor den vrede in de parlementen van Frankrijk, Italië, Engeland, Duitschland, Vereenigde Staten, in ’t algemeen alle vertegenwoordigende lichamen der wereld ongetwijfeld zou terugwerken op den oorlog zelf. »Voor mijn bescheiden aandeel en in het Fransche parlement, schrijft hij, ben ik besloten, het te beproeven, indien niet anderen, die minder dan ik betrokken zijn in de polemiek, door den oorlog teweeggebracht, den eersten stap doen.” Aan het ministerie van Buitenlandsche Zaken is men over dit optreden van Jaurès eenigermate ontsteld. Ware Rusland geneigd, vrede te maken, dan zouden zulke beroepen op haar goeden wil, die haar in staat konden stellen er eenigszins met eere af te komen, der Russische regeering niet onaangenaam kunnen zijn. Maar nog dezer dagen is officieus verklaaid, dat Rusland onder alle omstandigheden den strijd wil voortzetten, zelfs en vooral wanneer Koeropatkin verslagen wordt. Onder deze omstandigheden wordt de betooging, door Jaurè' ontworpen, nog slechts nutteloos, maar ^fevaarlijk voor de bevriende mogendheid, wier buitenlandsche politiek draait om de spil van het Russische verbond. Misschien is Jaurès juist door de uitersten der socialistische partij, die vijandig zijn aan dat verbond, tot dit protest gedreven. Men denkt dat de heer Delcassé alle pogingen in het werk zal stellen om hem van zijn plan te doen afzien.
Eindelijk verneemt men omtrent de vernieuw de gevangeneming der vier officieren Dan triclie c. s. de officieele waarheid in de vol gende kennisgeving aan de Pers: ^Verscheidene bladen hebben bericht dat he bevel om de zaak Dautriche voor den krijgsraai te brengen door de beklaagden was uitgelokt — De minister van Oorlog spreekt dit berich uitdrukkelijk tegen. De gouverneur van Parij; heeft Zaterdag 8 dezer des ochtends dat beve geteekenl en eerst des namiddags het verzoel der betrokken officieren ontvangen.” «Na lang sukkelen is koning (Seorge vai Saksen Zaterdagnacht om 3 uur in den ouder dom van 72 jaren overleden. Slechts kort heeft hij de kroon gedragen daar hij pas in Juni 1902 zijn kinderloozei broeder Albert had opgevolgd. Gedurende zijn* korte regeenng had hij het verdriet te beleven dat de eer van zijn Huis door de vlucht var zijne schoondochter, kroonprinses Louisi Antoinette, overal in opspraak werd gebracht Als tweede zoon van koning Johan was George den 8sten Augustus 1832 geboren. Zijn loop baan was uitsluitend militair. In den oorlog van 1866 streed hij als generaal-majoor dei Saksische ruiterij naast de Oostenrijkers tegen de Pruisen. Groot aandeel had hij aan den Fransch-Duitschen veldtocht van 1870-71. Na de insluiting van Metz kreeg hij het bevel over het Saksische legerkorps, hetwelk behoorde tot het door zijnen broeder gecommandeerde Maasleger. Dit leger sneed den maarschalk MacMahon den weg naar Metz at en werkte samen met de armee van den kroonprins van Pruisen om de Franschen bij Sedan tot de overgave te dwingen. Overal waar de Saksers onder prins George in ’t vuur kwamen, muntten zij uit. Naderhand lagen zij onder zijn bevel voor Parijs. Na den oorlog deed George niet veel meer van zich spreken. Hij klom tot den hoogsten rang in het Duitsche leger op. Groot opzien wekte alleen zijn dagorder van den 8sten Juni 1891, tegen het euvel der soldatenmishandeling gericht. Uit George’s huwelijk met de Porlugeesche prinses Maria Anna (gestorven in 1884) werden zes kinderen geboren. Zijn oudste zoon , kroonprins Frederik August, geboren den 25sten Mei 1865, volgt hem op den troon. Keizer Wilhelm heelt in zijne qualiteit van Koning van Pruisen een vrijzinnig Israëliet, den Heer Jemes Simon, benoemd tot lid van het Pruisisch Heerenhuis — eene daad, welke onder de anti-Semieten veel ergenis verwekt. Uit Tabris wordt van 15 dezer gemeld, dat «Ie cholera daar toeneemt. lederen dag sterven 300 of 400 menschen aan de ziekte. De Armeensche bevolking verlaat de stad. Het Baltische eskader heeft eindelijk zee gekozen. De schepen zijn te Altinge en op het eiland Langeland waargenomen, waar kolen werden ingenomen. Van Emden uit waren de schepen er heen gezonden, terwijl daar nog meer booten zijn ^ogenomen voor kolenvervoer naar de vloot. Een stoomschip vanNakskov (Laaland), heeft brieven van de Russische oorlogsschepen aan wal gebracht. Men vernam toen, dat de Russische vloot op de komst van nog meer oorlogs schepen wacht, en pas heden de reis door de
urrooie Den, zaï voorwenen. Het gebeurde met het lijk van den markies Pickman te Sevilla heeft reeds aanleiding tot een interpellatie gegeven in de Spaansche Kamer. De minister van binnenlandsche zaken is begonnen met te zeggen dat de kapitein Paredes in Madrid is aangekomen om zich te verantwoorden en dat hij een streng onderzoek had ingesteld naar de houding der autoriteiten. De heer Borbolla, afgevaardigde van Sevilla, heeft daarop gewezen op ’tfeit, dat het lijk van den markies, ’t welk door de menigte in den grafkelder der familie op het roomsch-katholieke kerkhof was bijgezet, in den daarop volgenden nacht te 3 uur uit den kelder is gehaald en naar een kerkhof is overgebracht, waar het in niet gewijde aarde is begraven. Deze mededeeling leidde tot heftige uitvallen van verschillende afgevaardigden en van personen op de tribune. De president van den ministerraad verklaarde alsnu, dat hetgeen is geschied gebeurde in overleg met de familie. De heer Borbolla heeft daarop melding gemaakt van de protesten die tegen de daad waren opgegaan en er zelf met klem tegen geprotesteerd. Indrukwekkende manifestaties zijn in Sevilla te verwachten naar aanleiding van hetgeen is geschied. Te Kaapstad heeft zich een groote commissie gevormd, ter voorbereiding van de plechtige ontvangst en overbrenging van het lijk van president Kruger naar Pretoria. De doode President zal eenige dagen te Kaapstad worden geplaatst in het Hugenotengebouw, dat bedevaartplaats zal zijn voor honderden en duizenden. Het is voornemens uit alle districten van de Kaapkolonie twee afgevaardigden te zenden, om bjj de uitvaart te Pretoria als officieel de Kaapkolonie te vertegenwoordigen. Er moeten zich reeds tweehonderd comités in Zuid-Afrika gevormd hebben, om namens het Afrikaner volk, den grooten leider te eeren, wiens val meer dan iets anders het goed recht op de vrijheid heeft bewezen, die hij Noord van de Vaalrivier voor een kwart eeuw tegen Engelsche agressie heeft beschermd en gehandhaafd. (Z.-A. Post.) |
v- In een redevoering te Manchester heeft de i- minister van koloniën het voortreffelijk(?) werk d- der Engelsche concentratiekampen geprezen. Zoo goed werd voor de vrouwen en kindest ren der Boeren gezorgd, dat dezen, vol verid trouwen op de goede behandeling hunner famit. lieleden, zonder eenige vrees voor het lot der it hunnen in den strijd gingen. 1® Chamberlain’s opvolger vergat er bij te veri melden hoeveel ongelukkigen in die kampen door gebrek en mishandeling zijn omgekomen. Het mankeert Lyttelton evenals Joe, niet aan brutaliteit, om zoo iets te beweren, n De oorlogsverklaring van het Hoitentotten-Stamhoofd Hendrik Witbooi is voor i, Duitschland eene zeer onaangename verrassing, n Generaal Leutwein had steeds verzekerd, dat e Hendrik Witbooi den Duitschers welgezind was, j en nu deelt Witbooi opeens mede, dat hij van n gezindheid veranderd is, omdat de Duitschers :e het op ontwapening der inlanders toeleggen. Er is nu een opstand van de geheele zwarte e bevolking in Duitsch-Zrfid-Westelijk Afrika te )• verwachten. § J Wij zijn”, zegt het Berliner Tagebla.it, »mid:r den in een kolonialen oorlog,'gelijk wij nog n nooit en gelijk andere Mogendheden slechts zelQ den hebben gevoerd.” r Er zullen nu aanmerkelijk meer troepen naar j. Afrika gezonden moeten worden, en een officieus Pruisisch blad bericht al reeds, dat men een " regiment en twee batterijen naar de kolonie zal zenden. j Hel leger effectief zou daartoe dit jaar met 3 20.(00 man worden vermeerderd. 3 . Aan de Beurs te New-York wedt men 10 tegen 3‘/j dat Theodore Roosevett den 8sten r November opnieuw tot President der Vereeuigde i Staten zal worden gekozen en 10 tegen 9, dat , de Republikeinen in den Staat New-York zullen i overwinnen. In dien Staat moeten Roosevelts . kansen het geringst wezen; maar zijn vrienden beweren dat hij er ook zonder New-York kan , komen. i Volgens the Times zijn de Republikeinen vol hoop en de Democraten — die geldgebrek hebben
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323177:mpeg21:p00001