door CORNÉL1E NOORD WAL. 18. Niet dat ’t mij iets schelen kan natuurlijk, maar hij lijkt zoo verbazend ongenaakbaar . . . .” «Hij is ’n trotsche pauw!” mompelde Gerry, zich zeer diep over bsar werk heenbuigend. «Ma, is dat nu niet flauw, Gerry wil nu maar niet zeggen dat hij knap is, ze zegt maar altijd: én hij weet ’t, dat hij mooi is.” «Lieve kind, wat gaat hij ons aan? Wij hebben niets met die menschen te maken. Nel geeft er les: voor de rest . . . . afgedaan. En Gerry heeft groot gelijk, hij schijnt mij ook ’nzeer, zich zelfbewuste jonge man toe.” «Natuurlijk!” zei Gerry op hoogen toon. «Hij groet ons, en is in den grond van zijn hart overtuigd, dat wij een appelflauwte moeten krijgen van blijdschap, omdat hij, jonkheer de Saint Hubert, notitie neemt van burgermeisjes.” «Dat hoef je mij r:et te zeggen, en je weet heel goed, hoe ik over heeren en vooral over zulke denk; ik laili ze doodeenvoudig hartelijk uit, maar recht is recht, hij is knap,” besloot Suze, die nooit den strijd opgaf. HOOFDSTUK XII. Er wand-lt iemand met Ge: ry mede rr’ir huis. Den volgenden dag begaf Géraldine zich om een uur of twee naar freule van Seteren met een muziekrol in de hand. «Dag ma, ik ga de ouwe dame eens wat opvroolijken en hoop te slagen.” «Zet je toque wat meer voorover!” waarschuwde de prozaïsche Francoise. Gerry zag er allerliefst uit, vonden de voorbijgangers, in haar met bont omzoomd bruin manteltje en haar bont mutsje. Zij stapte vlug voort, en na een kwartiertje was ze ten huize der oude freule aangeland, maar verschrok bepaald, toen ze in het salon ook mevrouw
de Saint Hubert met hare twee dochters vond. Zij was reeds eenige malen bij de freule op bezoek geweest, en deze dweepte met haar opgeruimd persoontje; de freule was een best mensch, maar Gerry was er zeker van, dat de eigenaresse van Groenenstein op haar neer zou zien. Zij wilde haastig terugtreden, doch de dame des huizes stond schielijk op, zeggende: «O, lieve kind, ik ben zoo blij dat ik je weer esns zie! Waarom kom je zoo weinig? Kom je de ouwe vrouw eens wat opknappen P Ga hier zitten .... naast me! Dit is de zuster van mijn vriendinnetje, hier,” besloot de goede dame, op Suze wijzend, die op een afstand, bij het raam zat. Gerry boog verlegen voor mevrouw de Saint Hubert en hare dochters; zij was duizendmaal liever naar huis gegaan, doch nu het geval er eenmaal toe lag, moest zij zich er maar in schikken; zij kwam zelden of nooit :n gezelschap. Madeleine verslond haar met de oogen, en mevrouw de Saint Hubert kon ook bare blikken niet van het meisje af houder «Wat een schoonheid!” dacht ze. «’t Is iets merkwaardigs bepaald.” «Is u ouder of jonger dan uw zuster, die bij mij les geeft?” «Twee jaar ouder, mevrouw.” «Heb je daar muziek?” vroeg de freule gretig. «Ja, freule!” stotterde Gerry, die eigenlijk met zich zelve en hare muziek geen raad wist en vond dat zij een vrij gekke vertooning maakte; zij werd een beetje kwaad op Suze, die haar in die zotte positie had gebracht. «Och, doe me een plezier en zing iets!” smeekte de freule. Zal ik niet wachten tot de dames weg zijn?” fluisterde Geriy haar in ’t oor. «Wel neen!” knikte de freule eenigszins driftig. «Mevrouw houdt ook veel van muziek, nietwaar?” «O ja, zeker,” antwoordde deze op den haar eigen, voornamen toon; zij kon zich niet begrijpen, dat freule van Seteren die meisjes behandelde als haar gelijken. Gerry begreep maar al te goed, wat er in het gemoed der hoogwelgeboren vrouwe omging. Ze : wierp het hoofd eenigszins fier achterover, zette zich aan het klavier en zong. De trekken der arme zenuwlijders ontspanden zich en de tranen stonden haar in de oogen. «O, hoe mooi, hoe heerlijk! Toe, zing nog wat, kind!” En zoo zong Gerry verscheidene stukken. Zij had : een heldere, licht ansprekende sopraan, en de freule i
vond het een genot haar te hooren. Mevrouw de Saint Hubert vond dat ook. Zij zeide niet veel, f maar besloot Gerry te vragen op hare eerstvolgende i avondpartij; natuurlijk altijd in Gerry’s hoedanigheid 1 als artiste. «U neemt ’t me niet kwalijk, dat ik naar huis moet freule, maar mama wacht me.” «’t Spijt me, kind, maar als ’t moet .... een : anderen keer eens wat langer, nietwaar? Suusje, schel eens, dan kan Jemima je zusje uitlaten.” i Het was inmiddels schemerdonker geworden en Gerry vond dat het veel kouder was dan voorheen, c dus stapte zij met rassche schreden huiswaarts. Zij c was zoowat halverwege, toen zij toegesproken werd door een dronken bedelaar, die ’t haar zeer lastig \ maakte. Hij had reeds gernimen tijd achter haar geloopen en braakte nu een taal uit, die Gerry gelukkig niet verstond, doch welke zij instinctmatig a begreep dat niet veel goeds beduidde. Hij dreigde en vloekte haar en liep haar tegen ’t lijf, toen hij I bemerkte dat zij stevig doorliep. Het koude zweet c brak haar uit. «Man, ga in ’s hemelsnaam weg, of ik roep ’n r agent.” r «Hi hi, hi, hi, die zijn er niet te vinden, mooie madam!” en weder volgden eenige afschuwelijke uitdrukkingen, «die zijn er nooit als je ze hebben wilt, u hi hi! Ik ben blij toe, hi hi hi hi! Kom geef me e ’n kwartje en maak ’n praatje!” «O God!” riep ’t meisje angstig, «is er dan geen h fatsoenlijk mensch, die mij van dien man afhelpt?” s Zij keek rond en hij staarde haar aan met een k vnilen dronkemansgrijns op zijn afzichtelijk gelaat; wanhopig drpvide Gerry zich om, zij hoorde in haar n angst geen snel naderende voetstappen. v «Ga je weg!” klonk plotseling een zeer gestrenge d stem achter den bedelaar, «of ik zal zorgen dat je vannacht in de cel komt. Begrepen? Pak je voort! Onmiddellijk! . . . . marseh!” g «Wel wel, fijne meneer de officier!” sarde de g bedelaar, «ik kan begrijpen dat de juffer jou aardiger z vindt dan mij!” maar toen de luitenant hem streng c aankeek, wendde 1'j zich om, en ging onder ’t mompelen van vloeken en dreigementen al zwaaiend verder. «Is u erg geschrokken, juffrouw van Aldenburg?” vroeg Arthur, want Gerry leunde met bleek gelaat y tegen een boom; zij had zooveel angst nitgestaan dat rij nu nog niet begreep, dat het monster haar niet meer hinderen kon; haar hart bonsde heyig.
«O, ’t zal wel weer overgaan!” antwoordde zij, lauw glimlachend. «Ik dank u intusschen duizendnaal, dat u me bevrijd heeft van dien verschrikkeijken man.” «Had hij u al lang lastig gevallen?” «Ja een heele poos al, ik was in doodsangst. «Indien ’tniet te onbescheiden is: hoe komt u hier ïoo alleen op den weg?” «O, ik was op bezoek bij freule van Seteren en k heb me wat lang opgehouden.” «Mag ik de eer hebben u naar huis te brengen? lan kunt u zeker zijn, dat u voor verdere lastige mtmoetingen gevrijwaard is.” Zij bloosde, doch keek hem dankbaar aan: »U is vel vriendelijk.” «Wilt u mij een arm geven?” «Och .... n ... . neen, dank u, ik ben zóó tl genoeg beschermd !” «Zooals u verkiest,” sprak hij op koelen toon. lij zou ’t wel aardig hebben gevonden als dat handje >p zijn arm had gerust. «Permitteer me dan in alle geval, dat ik uw nnziek draag!” hij ontlastte haar van de rol. «Ik neen tenminste, dat ’t muziek is.” «Ja,” sprak ze glimlachend, «dat is ’t.” Zij vond dat er zoo iets koddigs was in die ontnoeting, na het gesprek van gisteren met hare zusters m moeder. Hij vond haar betooverend nu zij glimlachte; dat tad hij nog niet van haar gezien; zij had altijd zoo troef en trotsch gekeken als ze zijn groet beantwoord ad. «Dus m doet ook aan muziek?” vroeg Arthur aar den bekenden weg vragend, want geen woord an wat Madeleine dien bewusten zomerdag omtrent e zusters had gezegd, was hem ontgaan. «Ik zing ’n beetje.” «Zang is ’n heerlijk iets!” meende Arthur, die zijn ;eheele leven lang alles, wat muziek betrof, gerammel, etoeter en gegil had genoemd; wanneer Malvina ong bezigde hij het bevallig woord: geblaat, alsof leze jonge dame een schaap ware. «’t Kan er nap- zijn,” meende Gerry wijselijk. «Ik ben zeker, dat u een mooie stem heeft!” «’tZou u, geloof ik, tegenvallen.” Arthur had spijt, toen zij Bloemenoord genaderd raren ; hij vond ’t «’n alleraardigst avontuurtje.” (Wordt vervolgd.)
"GÉRALDINE". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323180:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/10/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323180:mpeg21:p00001
» Veranderingen in advertentiën «elieve
men sieens op oen «ag uer uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering lian worden ingestaan. DE UITGEVERS.
EERSTE BLAD.
In BROESEs Boekhandel, Groote Markt 33, VOORHANDEN: de KLA VIE61 AUSZUii van flisl’s Sin.
Prijs ƒ1.30.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323180:mpeg21:p00001
BEKENDMAKING. TOEZENDING STEMBRIEFJES. De BURGEMEESTER der gemeente Breda; Gelet op art. 11, sub 1 en 2, van het algemeei reglement voor de kamers van koophandel en fabrieken Brengt ter kennis ven belanghebbenden, dat, t< beginnen met Donderdag 27 October a. s., aan dt kiesgerechtigden zullen worden toegezonden dc stembriefjes ter verkiezing van vijf leden van dt kamer van koophandel en fabrieken alhier, op Donderdag 10 November 1904, met mededeeling verder, dat den kiezer, die zijn stembriefje verloren
of er geen ontvangen mocht hebben, gelegenheid wordt verschaft om er aan het stembureau een te bekomen. Breda, 25 October 1904. De burgemeester voornoemd: Ed. GULJE.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323180:mpeg21:p00001
n.en zeer uyzunuer eveneiiieiii neen zien vuurgedaan in den Russisch Japanschen oorlog. Het Baitisch eskader, op weg naar het Verre Oosten, heeft eenige vreedzame Engelsche visschersschepen beschoten. Reuter seinde over dit onbegrijpelijk vooival: Een telegram uit Huil meldt, dat het Russische Oostzee eskader twee visschersvaartuigen uit Huil aanvaarde en in den grond boorde; 18 visschers verdronken. Bericht wordt, dat de Russische oorlogsschepen vuurden op de visschersvloot en een Engelschen scheepskapitein het hoofd afschoten. De zaakgelastigden der reeders van 50 visschersvaartuigen uit Huil verwittigden het ministerie van buitenlandsche zaken en de admiraliteit van den aanval van het Baitisch eskader. Zij verklaren, dat het eerste deel der Russische vloot te 12 uur in den nacht van 21 op 22 dezer de plaats waar gevischt werd passeerde. De overige sehepen lichtten de electische zoeklichten op de Engelsche visschersvloot en openden te gelijkertijd het vuur. Het schip Crane werd in den grond geboord. De onthoofde lijken van den kapitein en van den eersten officier werden naar Huil overgebracht. Aan boord van de Engelsche schepen werden velen gewond. De vaartuigen Monlinein en Mmo kwamen zwaar beschadigd door het Russische vuur te Huil aan. De Mino had 16 gaten in de romp. Men vreest, dat nog een ander schip in den grond geboord werd en dat de equipage verdronken is. De Engelsche regeering heeft een aantal visschers, die Vrijdagnacht van het gebeurde op de Doggersbank getuige zijn geweest en te
Huil teruggekomen zijn, naar Londen ontboden. Zij bevestigen niet de kalmeerende verklaringen van het Russische gezantschap, dat het schieten tastbaar een betreurenswaardig misverstand is geweest, De ooggetuigen beweren, dat de Russen 250 kanonnen hebben afgevuurd, nadat zij geruimen tijd de Engelsche treilers met hun zoeklichten bespied hadden. Naar het heet, ontbreken er negen treilers; het is echter mogelijk, dat zij door den dikken nevel verhinderd worden terug te keeren. Dit alles deelden de mannen mede aan de vele verslaggevers, die hen hier bij hun komst opwachtten. Eerst weigerden zij iets te zeggen voor zij de ministers gesproken hadden, maar ten slotte raakten hun tongen los. De Russische gezant is op het oogenblik in Duitschland, maar hij werd gisteren te Londen verwacht. De tastbare en ergerlijke flater, die de Russische Oostzeevloot Vrijdagnacht op de Doggersbank tegenover de Engelsche treilersvloot begaan heeft, maakt te Londen een enormen indruk. De bizonderheden zijn echter nog niet ten volle bekend, en allerlei wilde geruchten doen de ronde, bv. dat er ook een mailboot van de Wilsonlijn in den grond is geboord. De meeste bladen houden het ervoor, dat er een ergerlijke domheid is gepleegd, waarvoor de Engelsche regeerlng onmiddellijk en voor het minst voldoening van Rusland en een ruime schadevergoeding moet eischen. Sommige gaan verder en betoogen, dat de Engelsche vloot de Oostzeevloot moet beletten verder te varen, totdat Rusland op voegzame wijze een ultimatum, dat onmiddellijk ingedtend behoort te worden, inwilligt, en althans zijn Oostzeevloot terugroept. Prof. Pollock, de autoriteit in volkenrecht, naar zijn oordeel gevraagd, zeide, dat het schieten van de Russische vloot ontegenzeggelijk een oorlogsdaad is, al is het vermoedelijk een dwaling, de Russen zuilen de treilers voor Japansche of Noorsche torpedobooten aangezien hebben. Dat is echter geen verontschuldiging voor de domheid. Pollock ried echter kalmte en overleg aan, totdat de feiten gebleken zijn. Admiraal Fremantle is van meening, dat de Engelsche regeering ongetwijfeld de allerkrachtigste maatregelen moet nemen. Mocht een
oorlog er het gevolg van wezen, dan is hei niet twijtelachtig of de Engelsche vloot kan dt Russische vernietigen. De Times beweert in een hoofdartikel, dal geen verontschuldiging of schadevergoeding var Rusland de ongerustheid der zeemogendheden door zulke domheden van een groote vloot verwekt, kan wegnemen. Onmiskenbaar is die viool een gevaar voor den wereldhandel. De officierer der Russische vloot zijn blijkbaar onkundig o kunnen hun bevelen niet doorzetten. De Engelsche regeering onderwerpt alle getuigen aan een zeer streng gehoor, om de juiste toedracht van de overrompeling in de Noordzee te kunnen vaststellen. Een medewerker van Reuter heeft met der kapitein van het visschersvaartuig Magpie eer onderhoud gehad. De man verklaarde dat de Russische vloot dwars door de visschersvloot gevaren was, welke uit 160 booten bestond, waarvan er zes nog vermist worden. Hij bevestigde volkomen de vroegere mededeelinger over de gebeurtenissen van Vrijdag-nacht en seide: Er was niet de minste reden, welke de onderstelling van de Russen kon rechtvaardigen, lat wij iets anders dan visschersvaartuigen waren. De zoeklichten verlichtten een omtrek van zes mijlen. Te Londen heerscht de grootst mogelijke verbazing, in het noorden van Engeland is de opgewondenheid echter geklommen tot verontwaardiging. De toon van de pers is niet zenuwachtiger, omdat men algemeen verwacht dat de Russische regeering zich zal haasten, amende honorabie te doen, zonder Lansdowne’s telegrafisch protest waarbij genoegdoening geëischt wordt, af te wachten Dit protest moet vanmiddag aan den Engelschen gezant te Petersburg zijn toegezonden, nadat Lansdowne met den Koning gesproken had. De Russische attaché die den Russischen gezant vervangt en Lansdowne stellen bijzonderheden op over het gebeurde in de Noordzee, welke sij vanmiddag vernomen hebben van de deputatie Ier visschers uit Huil. Balfour en Lansdowne zullen heden met den Russischen gezant overleg plegen en kort daarna sal er ministerraad zim.
De verontwaardiging onder het volk is groot, i maar deze heeft meerendeels betrekking op de I onmenschelijkheid van de Rassen, om de visschers i aan hun lot over te laten, nadat zij die weerloozen ; een half uur beschoten hadden. 1 Men betoont te Londen intusschen ook eenig j mededoogen voor de verbijsterde Russische vloot- 1 voogden, die bij Doggerebank zestig mijlen buiten ; den goeden koers waren en daarna nog treiters J voor torpedo-booten konden aanzien. < De visschersboot Swift is gisteren uit de j Noordzee te Londen aangekomen. Zij meldt dat alle visschersvaartuigen die als vermist waren opgegeven na den aanval van de Russische vloot, 1 behouden zijn. De kapitein van de Swift zegt 1 dat hijzelf vier Russische schepen op Engelsche 1 booten heelt zien schieten. De Russische gezant is gisteren-avond om tien uur aan het Victoria-station aangekomen. Een I menigte jonge menschen, die aan het station ( bijeen was , jouwde den gezant uit. Een hunner I trachtte de ruiten van het rijtuig van den gezant * stuk te slaan. 1
"De Russische oorlgsvloot tegen Engelsche visschers.". "Bredasche courant". Breda, 1904/10/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323180:mpeg21:p00001