EERSTE BLAD.
Om van de veel gewijzigde drankwet een beknopt en toch begrijpelijk overzicht te geven, om het doolhof van artikelen en verwijzigingen zoo te plaatsen dat een resumé er een voldoende begrip van geeft, is noch een aangename, noch een gemakkelijke taak. Door middel van den orflgewerkten tekst door mr. C. H. J. Schepel, wordt dit werk echter wel vereenvoudigd. Hier volge de hoofdstukken , haar voornaamste bepalingen: Vooreerst heeft de wet het begrip kleinhandel uitgebreid; de oude wet stelde de grens bij 2 L., thans zal ieder die hoeveelheden beneden 10 L. verkoopt een vergunning noodig hebben. Al dadelijk staan met dit voorschrift tal van overgangsbepalingen in verband ten gunste van hen die op 1 Januari 1904 bij hoeveelheden van ten minste 2 L. handel dreven. Vooreerst kunnen deze personen , zonder vergunning, met den verkoop doorgaan tot 1 Mei 1905. Willen zij na dien tijd daarmede voortgaan, dan moet binnen zes weken na 15 October j.1. een verzoek om vergunning zijn ingediend. Deze vergunning kan alleen voor slijtverkoop gelden, indien in de gemeente de onderscheiding tusschen tap- en slijtverkoop (waarover nader) van toepassing is. Voor het bereiken van het maximum in een gemeente wordt deze vergunning meegeteld; is evenwel het maximum reeds bereikt (of is de vergunning door een rechtspersoon of door meerdere natuurlijke personen aangevraagd), dan wordt een «bijzondere” vergunning voor slijtverkoop verleend.
Overschrijving van de vergunningsakte op de weduwe van den houder, mits zij op 1 Mei 1904 met hem gehuwd was en bij hem inwoonde, is toegelaten. De nieuwe zoowel als de «bijzondere” slijtvergunningen zijn natuurlijk aan tal van beperkende bepalingen onderworpen, bij welker niet vervulling weigering der vergunning, intrekking daarvan en straf te wachten staat. Voorts bestaan overgangsbepalingen ten aanzien van localiteiten waarin vóór 1 Mei 1881 zonder strijd met wet en verordening sterke drank werd verkocht. Zoolang niet de bestemming door den eigenaar of gebruiker dier localiteiten daaraan is ontnomen blijft de vergunning — mits opnieuw aangevraagd — behouden: a. voor hem die op 1 Mei 1881 het bedrijf in de localiteit uitoefende, zoolang hij leeft, b. voor de overlevende echtgenoote of echtgenoot van hem of haar die op 1 Mei 1901 het bedrijf in de localiteit uitoefende, mits het huwelijk 1 Mei 1904 nog bestond en de echtgenooten te zamen leefden. Ook de overlevende behoudt de vergunning levenslang: op deze(n) is de onderscheiding in tap-verkoop en slijt-verkoop niet van toepassing, tenzij de localiteit naar een ander perceel wordt overgebracht of door verbouw met 20 °/0 wordt vergroot. Slijtverkoop gecombineerd met winkelnering zal slechts toegelaten zijn op voorwaarde dat de mogelijkheid van tappen geheel is uitgesloten. Evenwel, ook de mogelijkheid van voortbestaan dezer zeer oude vergunningen is aan tal van beperkingen onderhevig. Bestaande vergunningen (voor den verkoop in een voor het publiek toegankelijke localiteit) die onder vigeur der oude Drankwet — dus na 1 Mei 1881 en voor 1 Mei 1904 — verleend worden, blijven — behoudens intrekking of vervalling op grond van wetsovertreding — van kracht tot 1 Mei 1905, en wel voor verkoop bij hoeveelheden van minder dan 2 L. De voortzetting van een dergelijk bedrijf moet voor 1 Maart 1905 aan Burgemeester en Wethouders worden aangevraagd, op straffe van verval Bij die aanvrage moet tusschen tap- en slijtverkoop een keuze worden gedaan. Deze vergunningen worden niet ingetrokken op grond dat de houder buiten noodzaak elders woont dan in het huis, waar het bedrijf wordt uitgeoefend. Vergunningen (voor den verkoop in een voor het publiek toegankelijke localiteit) die na 1 Mei 1904 en voor 15 October 1904 verleend zijn vervallen met den eersten dag der zevende maand, nadat beslist is of ten aanzien van de gemeente de onderscheiding in tapverkoop en slijtverkoop al dan niet toepasselijk is. Een nieuwe vergunning wordt niet geweigerd op grond dat het maximum is bereikt. Alle vergunningen van voor 1 Mei 1904, en ook de «bijzondere” waarvan boven sprake was, die verleend zijn aan rechtspersonen, vervallen met 1 Mei 1930. In
deze vergunningen mag ook, tot genoemd tijdstip, de vergunninghouder wonen buiten het huis waar het bedrijf wordt uitgeoefend. Zelfs vervallen de vergunningen voor den verkoop in ten dienste van het publiek bestemde localiteiten van openbare middelen van vervoer (wachtkamers in stations, stoombooten) op 1 Mei 1910. Ook voor deze laatste vergunningen, behoeft, zoolang zij bestaan, de exploitant niet in de zaak te wonen en personen beneden 16 jaar mogen zonder geleide van een meerderjarige aldaar worden toegelaten. Wat nu de nieuwe vergunningen betreft, behoudens speciale soorten (sociëteits-, logementsvergunningen, waarover nader) gorden zij door Burgemeester en Wethoudfers verleend. Eeijh eetste voorwaarde is echter dat in de ’ gemeente het maximum niet bereikt $ij ; dit gpoorloofd maximum vaiieert van óen vergunning op 500 inwoners in gemeenten met meer dan 500,000 zielen, tot óen op 250 inwoners in gemep-ffen met minder dan 10,000 zielen. Dit maximum is echter voor modificatie vatbaar. Te beginnen in 1905, en vervolgens om de vijf jaar, kan de Kroon, op voorstel van den Raad (Gedeputeerde Staten gehoord) het maximum voor een gemeente verlagen, het verleenen van nieuwe vergunningen aldaar verbieden, of zelfs de na 1 Mei 1 £04 verleende vergunningen vervallen verklaren. Aan den anderen kant kan de Kroon, of dezelfde administratieve voorwaarden, een vergunning boven het maximum verleenen voor een localiteit die deel uitmaakt van een buitengewone inrichting van maatschappelijk verkeer (b.v. een badhuis, een tentoonstelling). Ook in een ander geval kan, al is het maximum bereikt, toch nog een vergunning verleend worden (in dit geval weer door B. en W.) : indien n.1. een of meer vergunninghouders van twee te hunnen name staande vergunningen afstand doen, mits niet de aanvrager der nieuwe vergunning een der twee waarvan afstand aangeboden wordt, op zijn naam heeft. Een dergelijke nieuwe vergunning komt wel in aanmerking bij de berekening van het maximum, maar kan, hoezeer «nieuw” hiet door een Koninklijk Besluit tot maximumverlaging of vervallenverklaring getroffen worden. Logementsvergunningen komen bij de berekening van het maximum niet in aanraking; sociëteitsvergunningen wel. Bovendien kan bij gemeenteverordening voor bepaalde wijken, buurten of straten een afzonderlijk maximum worden vastgesteld, onafhankelijk van het aantal inwoners. De wet onderscheidt slijters-vergunningen (drankhandel voor gebruik elders dan ter plaatse van verkoop) en tap-vergunningen (voor gebruik ter plaatse van verkoop). In de gevallen dat de onderscheiding bestaat, is gelijktijdige uitoefening van beide bedrijven niet geoorloofd. De slijtverkoop mag niet anders geschieden dan in (op bijzondere wijze)
gesloten flesschen, kannen of kruiken van ten minste 2 dL. (voor bitters en dergelijke kan bij algemeenen maatregel van bestuur een kleinere minimum-inhoud worden vastgesteld). De onderscheiding tusschen tap- en slijtverkoop is van toepassing in gemeenten, waarin een bebouwde kom is met meer dan 5000 inwoners (Voor logementsof sociëteitsverkoop geldt zij altijd.) Ook van deze gemeenten kan echter, op voorstel van Gedeputeerde Staten door de Kroon, een bepaald aangewezen deel worden vrijgesteld, mits dat deel buiten de bebouwde kom ligt en niet zelf een kom van meer dan 5000 inwoners bevat. Wij willens thans — zonder aanspraak te maken op volledigheid — de vereischten opsommen waaraan de drankverkooper en zijn bedrijf moeten voldoen om een vergunning te krijgen en haar te behouden. Terloops zij vermeld, dat bij elk verzoekschrift om vergunning zeer nauwkeurige opgave omtrent localiteit inwonende personen enz. gedaan moeten worden, ter vergemakkelijking der controle. De localiteit moet niet een zijn die voor openbaren dienst gebruikt wordt of met de zoodanige gemeenschap hebben ; niet toebehooren aan Rijk, provincie, gemeente of waterschap; zijn binnen een huis of de aangebouwde aanhoorigheid van een huis; niet ten dienste staan van het publiek voor een openbaar middel van vervoer (overgangsbepaling voor wachtkamers etc. tot 1 Mei 1910); niet reeds een vergunning hebben ; voldoen aan de eischen met betrekking tot ruimte, licht en luchtverversching bij A. M. v. B. te stellen en die bij gemeentelijke verordening verscherpt kunnen worden voor winkelnering, kappers- of barbiersbedrijf, of lotendebiet of met een localiteit voor die bedrijven gebezigd, gemeenschap hebben (combinatie met restaurant, stalhouderij en derg. is geoorloofd). De verzoeker moet: niet reeds een andere vergunning hebben; zijn één enkele, natuurlijke persoon ; niet gedurende de laatste vijfjaren gevangenisstraf van een jaar of meer ondergaan hebben of daartoe veroordeeld zijn; met tot het plegen van ontucht gelegenheid geven (evenmin als het hoofd van zijn gezin) of bekend zijn om slecht levensgedrag; niét in de laatste vijf jaar door intrekking een vergunning hebben verloren, opgrond van gevaar voor openbare orde of veiligheid ; niet zijn (evenmin als de bewoner van het huis) tolgaarder, brugwachter, brugwaker, sluiswachter, scheepsbevrachter , stevedore, sleepagent of eenig openbaar ambt bekleeden ; niet zijn tusschenpersoon van een ander die als verzoeker zou worden gedisquahfieerd. Bovendien wordt de verzoeker afgewezen, wanneer hij binnen de laatste vijf jaar tweemaal onherroepelijk is veroordeeld wegens de volgende, door de Drankwet geschapen strafbare overtredingen : uitbetaling van arbeidsloon in vergunningslocaliteiten ; verkoop of kostelooze verstrekking van sterken drank
bij openbare verkoopingen of verpachtingen ; aanwezigheid of dienst gedurende de bedrijfsoefening van vrouwelijke personen in vergunnings- of bierverlofslocaliteiten; dienst van personen beneden de 16 jaar in vergunningslocaliteiten; verkoop, schenken en toedienen zonder de vereischte vergunning ; sterken drank in een verlofslocaliteit in voorraad hebben ; verblinden van kans op winst aan drankverkoop; de misdrijven van wederspannigheid tegen een ambtenaar krachtens de Drankwet of op die wet steunend voorschrift in functie; enkele andere misdrijven en overtredingen in het Wetboek van Strafrecht genoemd. Voorts (in deze gevallen wanneer de verzoeker binnen de laatste twee jaren viermaal ter zake is veroordeeld) het toelaten in vergunningslocaliteiten van personen in kennelijken staat, of van personen beneden de 16 jaren anders dan in gezelschap van een meerderjarige, (ten aanzien van jeugdige personen kan de Kroon voor sommige gemeenten ontheffing van dit verbod verleenen), het toelaten van hazardspelen; het toelaten van muziek, vertooningen en andere vermakelijkheden zonder toestemming van den burgemeester (dit relatief verbod kan door de Kroon voor bepaalde gemeenten en bovendien bij gemeentelijke verordening worden uitgevaardigd); het verkoopen van bier, melk enz. zonder verlof; het uitdragen van sterken drank uit een tapperij, het tappen of op andere dan de voorgeschreven wijze in voorraad hebben van sterken drank in een slijterij ; het in voorraad hebben van sterken drank in een slijterij ; het in voorraad hebben van alcoholhoudende dranken (bier enz.) in een verlofslocaliteit uitsluitend voor alcoholvrije dranken (melk enz.), het verkoopen van sterken drank in een logementsvergunning aan andere dan logeergasten, het verstrekken van sterken drank op den openbaren weg (dit is verboden tenzij liet bij plaatselijke verordening uitdrukkelijk is toegestaan) ; het toelaten van bijna al de hier opgesomde handelingen, in sommige gevallen alleen als de 'dader lid van het gezin van of dienstbaar aan den vergunninghouder was. Eveneens kan, op tal van gronden, de vergunning worden ingetrokken. In hoofdzaak correspondeeren zij met de gronden van weigering. Van bijzonder belang is de bepaling dat de vergunninghouder niet (buiten noodzaak) langer dan drie maanden in het vergunningsjaar buiten het huis waarin het bedrijf wordt uitgeoefend, vertoeven mag. Dit voorschrift geldt niet voor sociëteits-vergunningen, slijt-vergunningen, vergunningen die minder dan zes maanden in het jaar open zijn, en vergunningen van een weduwe of overlevende(n) echtgenoot(e). De vergunning geldt uitsluitend voor de in de akte vermelde localiteiten, de open aanhorigheden van het huis (tuinen, waranda’s enz.) en het deel van den openbaren weg daartoe krachtens gemeenteverordening aangewezen. Overschrijving op andere lokalen, verbouw en herbouw zijn aan bezwaren onderhevig. De vergunning geldt uitsluitend voor den persoon van den bezoeker. Bij zijn overlijden kan, gedurende het loopende vergunningsjaar, de weduwe het bedrijf voortzetten. Overschrijving is toegelaten ten behoeve van een inrichting van maatschappelijk verkeer of van een sociëteit. Voor logements- en sociëteitsvergunning gelden geheel afwijkende bepalingen. Het verleenen, weigeren of intrekken geschiedt door Gedeputeerde Staten. De eerste wordt uitsluitend gegeven voor verkoop aan logeergasten; voor de tweede moet uit statuten, reglement en ledenlijst blijken dat de sociëteit geheel bona fide is. Weigering dezer vergunningen geschiedt op analoge gronden als van de gewone, evenzoo intrekking; van belang is dat de sociëteitsvergunning onder het maximum , is gebracht, en dat zij moet zijn rechtspersoon en voor niet-leden die inwoners
der gemeente of van aangrenzende gemeenten zijn, niet mag openstaan (behoudens, ten hoogste, 30 dagen in het jaar). Ons rest nog te bespreken de instelling van het verlof. Met het doel den clandestienen handel in sterken drank tegen te gaan, is bepaald dat in localiteiten zonder vergunning geen drank, hoe ook genaamd, mag worden verkocht zonder verlof van Burgemeester en Wethouders Dit verlof wordt gratis verleend. Op vrijwel dezelfde gronden als de vergunning (speciaal moet hier genoemd worden het geval dat de verzoeker tweemaal een der vele boven opgesomde Drankwetovertredingen binnen bepaalden tijd pleegde) kan het verlof geweigerd worden. Verkoop van bier, limonade of welken drank ook zonder verlof is strafbaar. Bij herhaalde overtreding moet intrekking volgen. Er is tweeërlei verlof: a. voor verkoop van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterken drank (bier enz.), b. voor verkoop van alcoholvrijen drank, (melk, limonade, enz.) Het eerste sluit het laatste in: het laatste brengt mee, dat in de localiteit geen alcoholhoudende drank (bier enz.) aanwezig mag zijn. Voor den verkoop van bier enz. gelden strengere bepalingen: in dit geval moeten de localiteiten aan eischen voldoen betreffende ruimte, licht en luchtverversching, welke bij A. M. v B. zullen worden gesteld en bij gemeentelijke verordening kunnen worden uitgebreid, terwijl damesbediening van de toestemming des burgemeesters afhankelijk kan worden (in bepaalde door de Kroon aan te wijzen gemeenten). Bestaande lokalen voor verkqjbp van bier enz. behoeven eerst op 1 ïannri 1916 aan de eischen betreffende lucht en licht te voldoen. Tot 1 Januari 1906 kunnen bier en melk zonder verlof verkocht worden.