Fransche Opera. De TetsMjes van de FAIST zijn voorhanden in BROESE’s Boekhandel, GROOTE MARKT 33.
BEKENDMAKING. VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRANDGEVAAR. Bij Provinciaal blad, n°. 110, is ons mededeeling gedaan van een schrijven van den Minister van Binnenlandscbe Zaken, waarbij wordt gewezen op het gevaar, dat voor monumenten van geschiedenis en kunst kan ontstaan bij het onvoorzichtig omgaan met vuur door loodgieters bij werkzaamheden aan goten en daken, en waarin de aandacht wordt geyestigd op de volgende voorzorgsmaatregelen, waardoor veel gevaar zou kunnen voorkomen worden: a. dat steeds een voorafgaand speciaal verlof zal vereischt zijn voor dergelijk werk, hetwelk niet wordt verleend bij hevigen wind of andere ongunstige weersgesteldheid; b. dat het in het algemeen verboden worde om vuur op het werk mede te nemen en worde voorgeschreven om den vuurbont beneden te verwarmen en buiten bet gebouw naar boven te hijschen; c. dat, waar in uitzonderingsgevallen aan het onder h genoemde te overwegende bezwaren mochten verbonden zijn , men althans het vuur alleen in een gesloten pot zal mogen vervoeren en dit voortdurend zal moeten staan onder een speciaal hiertoe aangewezen toezicht; d. dat steeds, telkens nadat de loodgieters het werk verlaten hebben, terstond eene inspectie in loco zal gehouden worden. Burgemeester en wethouders hebben het wensohelijk geoordeeld, bovenstaande hoogstnuttige wenken ter algemeene kennis te brengen, opdat ze mogen opgevolgd worden door allen, aan wier zorg en toezicht grootere of kleinere gebouwen zijn toevertrouwd. Ook worde steeds bijzonder toegezien, dat niet gerookt worde ter plaatse, waar dit gevaar kan opleveren. Breda,* 20 November 1904. Burgemeester en Wethouders: Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda-, Gelet op art. 8 der hinderwet; Brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van heden aan het bestuur der vereeniging «Katholieke Kring” te Breda en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot het oprichten eener flobertschietbaan op het perceel, gelegen in deze gemeente aan de Reigerstraat n°. 22, kadastraal bekend sectie B n03. 5255 en 5256. Breda, 21 November 1904, Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJÉ, burgemeester, A. R. VERMEULEN, secretaris, BEKENDMAKING. KLEINHANDEL IN STERKEN DRANK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat bij hen zijn ingekomen verzoekschriften om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik elders dan ter plaatse van verkoop van: A. F. J. Bijvoet, in een pakhuis, Weg naar Terheijden n°. 45., A. W. van Walraven, in den winkel, Groote Markt n°. 35., C. van der Heijden, in een lokaal, Middenlaan n°. 119.,
A, M. Vincenten, in den winkel, Teteringenstraat n°. 38, en M. van Zanten te Dordrecht, in den kelder van het pand, Vischmarktstraat, n°. 24. Breda, 22 November 1904. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323196:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1904/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323196:mpeg21:p00001
De indruk wordt gevestigd uit de verschillende lerichten uit Moekden, dat de Japanners den 18den November gepoogd hebben krachtig de djandelijkheden aan de Hoenrivier te openen, net de bestorming van den poetilof-heuvel. Deze aanval, die mislukte met vrij ernstige /erliezeri aan beide zijden, zou — indien de ifloop voor de Japanners gunstiger geweest ware — vermoedelijk het teeken geweest zijn ïoor den algemeenen aanval. Thans zijn de Japanners teruggetrokken naar run verschansingen en versterken weer hun ransche verdedigingslijn, van de Liao-ho tot Pensihoe. De koude in Mandsjoerije neemt zeer toe. De thermometer wijst veertien graden onder nul. De hevige wind jaagt sneeuw-wolken over de landen. Er is gebrek aan hout, zelfs in Kharbin. De prijzen zijn zeer hoog. Uit Petersburg wordt aan de Petit Journal peseind, dat admiraal Birileff, maritieme chet van Kroonstadt, aan intieme vrienden verklaard beeft, dat het geschut van Port-Arthur voor een gedeelte vernieuwd is. Uit Wladiwostock zijn twee schepen vertrokken, elk met veertig kanonnen van groot kaliber, ammunitie en proviand en 500 man aan boord. Een schip kon de haven van Port-Arthur bereiken, het indtre, niettegenstaande de vervolging der fapanners, kwam weer te Wladiwostock aan. Deze schepen waren Engelsche, bij het uitbreken van den oorlog in beslag genomen. Een telegram uit Gensan zegt dat de bemanning van „een schip, uit Wladiwostock aangekomen, meedeelde dat een nieuwe versterkingslinie gebouwd is buiten de thans bestaande, welke aanzienlijk versterkt is. Drie oorlogschepen en acht torpedobooten liggen onder stoom in de haven. Vier groote stoomschepen, geladen met aanzienlijke voorraden levensmiddelen werden ontladen toen dat schip de haven verliet, Eiken dag worde^ met den trein troepen aangevoerd. De spöórtveg is gereed tot de Toemen-rivier, zoodat versterkingstroepen gezonden kunnen worden naar Zuid-Korea. De vertegenwoordiger van de 3>New-York Heraid” in de Russissche hoofdstad deelt mee, dat tien onderzeesche booten in gedeelten naar Wladiwostock gezonden worden. Het Japansche gezantschap te Londen heeft uit Tokio de volgende mededeeling ontvangen. Uit het Japansche kamp voor Port Arthur wordt gemeld dat Dinsdagmiddag de gebouwen bij het arsenaal in brand geraakten tengevolge van de beschieting door ons marinegeschut. Om half tien ’s avonds brandden ze nog. Vijf onderzeesche booten zijn gisteren te Jokohama aangekomen.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323196:mpeg21:p00001
De volksstem van heden bevat een open brief van generaal Botha aan den UVederlandscIien minister van binnenlandsche zaken. Botha uit in bittere bewoordingen zijn spijt over de toelichting, door den minister gegeven ter zake van overplaatsing van het Nederlandsche consulaat-generaal van Pretoria naar Johannesburg. Hij schrijft dat de beschuldigingen van den minister met betrekking tot het politieke doel dat de Boeren zouden najagen, onwaar en door niets uitgelokt zijn, en dat het eenige doel van de Boeren is: de vooruitgang en de handhaving der rechten van het volk. Botha haalt iets aan uit een der toespraken van Lord Milner, waarin deze nadrukkelijk zeide overtuigd te zijn van de goede trouw der Boerenleiders. In de Fransclie Kamer verlangt Combes, naar aanleiding van de door Dejeante gevraagde
opheffing der geheime fondsen, de handhaving ervan en stelt de kwestie van vertrouwen. Het voorstel-Dejeante wordt verworpen met 293 tegen 262 stemmen. Volgens een bericht uit Rome aan een Duitsch blad, zijn er in de vorige week weer tien FVansclte bisschoppen bij den paus geweest. De meesten noemden een opzegging van het concordaat voor de kerk een groot gevaar, nu de onverschilligheid voor den godsdienst in Frankrijk zoo toeneemt. Verder zegt men, dat de paus, wanneer het concordaat opgezegd wordt, de volledige scheiding van kerk en staat zal eischen en zelfs het gebruik van de kerken weigeren, bijaldien dat de vrijheid van Rome zou beperken. Zoo’n vaart, denken wij, zal liet echter wel niet nemen. De meeste vrouwelijke leden van de vervolgde orden hebben het land reeds verlaten of zullen dat nog doen. Vele mannelijke denken echter te blijven. Hun monnikendracht hebben zij voor het gewaad van den gewonen priester verwisseld. Komt ’t tot scheiding van kerk en staat, dan zal de Paus uit deze mannen vele dienstdoende geestelijken kiezen. Dit zou ten nadeele zijn van de werkelijke geestelijken, die, volgens den zegsman van de Times, de scheiding zouden betreuren, omdat dan de benoeming van bisschoppen en andere priesters geheel aan het Vaticaan zou komen. In de zitting van Dinsdag van de Oostenrijksclie Kamer van Afgevaardljftlen deed de Duitsche afgevaardigde Berger heftige aanvallen op dynastie en regeering. »Wat heelt den Tyrolers het bloed geholpen”, vroeg hij, dat zij vergoten hebben voor het regeerend vorstenhuis, dat nog nooit dankbaarheid gekend heeft!” De voorzitter roept den spreker tot de orde. De afgevaardigde Stein; »Hij spreekt de waarheid: het is een geschiedkundig feit dat de Habsburgers Tyrol verkocht, verraden en verlaten hebben.” De voorzitter roept ook den heer Stein tot de orde. De afgevaardigde Hofer: »Een dynastie van marskramers 1” De afgevaardigde Berger verklaarde verder dat zelfs het ellendigste parlementaire ministerie niet zoo slecht en zoo bedorven zou kunnen zijn als de tegenwoordige regeering. Toen de voorzitter ook dezen spreker tot de orde riep, antwoordde Berger: slndien gij het verdorven ministerie ondersteunt zijt gij eveneens verdorven! Het proces tegen Sosonof Sikors, beklaagd van den moord op Plehwe, zal te St. Petersburg den 13den December beginnen. Het gedrag der matrozen van de Oostxeevloot tijdens hun oponthoud te Kanea, heeft onbeschrijfelijken iast veroorzaakt. Ongelukkigerwijze deden verscheiden officieren mee aan de tooneelen van dronkenschap. Er hadden dagelijks talrijke vechtpartijen plaats. Een zeeman is gedood door een kameraad en verscheiden zijn ernstig gekwetst. Eenige matrozen zijn achtergebleven doordat zij den weg kwijt zijn geraakt of wel gedeserteerd zijn. Er hadden ergelijke tooneelen plaats op het openbare plein te Kanea. Matrozen trokken hun kleeren uiten beleedigden in het openbare wandelpark de vrouw van den directeur van een buitenlandsch agentschap en mishandelden haar echtgenoot, die haar wilde beschermen. Er heerschte volkomen insubordinatie tegenover de meerderen en geen spoor van discipline. Verschillende Vamen van kinkels zijn ingeslagen. De bevolking van Kanea en omstreken heeft alle achting voor de Russische zeelui verloren en beschouwt ze als gedemoraliseerd.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323196:mpeg21:p00001
Th. de Bock Weer is een onzer bekende schilders ons ontvallen: Theophile de Bock stierf Dinsdag te Haarlem, slechts 53 jaar oud. De Bock behoorde niet tot de groote figuren der Haagsche school. Eens heeft het kunnen schijnen als zou het worden. Wij hebben zegt het Hbld. vedelen jaar te Londen op de tentoonstelling in Guild Hall een stukje gezien, waardoor wij in onzekerheid stonden: is het van Willem Maris? van Mauve? . . . Het bleek van De Bock, een fijn, grijzig stukje, waarbij men even aan Corot dacht, onder wiens invloed het moest geschilderd zijn , en dat ons toen liever was, dan een later krachtiger werk, maar dat ook zwaarder was. Weinigen zullen de latSre schilderwijze van De Bock niet kennen: op geen tentoonstelling ontbraken zijn gemakkelijk geschilderde lanen met zware hoornen, zijn wegen en velden. Hij moet toen hard gewerkt hebben, harder misschien dan voordeelig was voor zijn kunst, en in zijn werk van dien tijd hebben vooral zijn boomgroepen dikwijls iets te massaals. Maar dan was er toch wel meestal een plekje lucht, een verlichte wolk, die men met genoegen zag Zulk een stuk van hem werd niet lang geleden aangekocht voor de verzameling in het Stedelijk Museum. Op de laatste veiling in »De Brakke Grond” was een ouder stukje, dat zeer goed was, beter dan menig van later tijd. Niet lang geleden nog op de schetsententoonstelling in Arti. zond De Bock een aantal pastelkrabbels, vlug gedaan; in pastel heeft De Bock menigmaal een aardig geval vlug en los weergegeven. Toen hij jong was, heeft Jacob Maris een »grijs” stukje van hem gekocht; dat was zijn wijding tot kunstenaar. VanBorselenen Weissenbruch waren zijn leermeesters geweest. Later heeft hij de Barbizon-schilders leeren kennen, hij is naar Frankrijk gegaan en heeft in hun nabijheid verder gestudeerd; daarna wérkte hij op onze heiden en in onze duinen. Lang woonde hij bij Arnhem, waar hij zijn vele stukken met het kasteel Doorwerth er op, zijn gezichten op den Duno en zijn heiden bij Wolthezen schilderde. Den laatsten tijd woonde hij te Haarlem. Verleden jaar was hij ernstig ziek. Hij ging naar het Zuiden en scheen hersteld teruggekeerd. Maar de kwaal was niet bedwongen; en eergisteren is hij gestorven. De Revue Scientifique publiceert weer een nieuwe reeks antwoorden op de vraag, of er werkelijk N-stralen bestaan. Thans geven de bekende natuurkundigen Caillelet, Moissan, Curie, Bertet en andere hoogleeraren in de natuurkunde aan Fransche universiteiten hun opinie ten beste. Ook deze luiden alle negatief. Wel verklaren zij den grootsten eerbied te hebben voor prof. Blondlot als gezaghebbend physicus en proefnemer, maar op grond van eigen waarneming en die van collega’s moeten zij het bestaan van N-stralen vooralsnog ontkennen. Zooals men weet, berusten de verklaringen van Blondlot op een objectieve proef. Een electrische vonk — beweert hij —wordt, beschenen door N-stralen, meer lichtgevend, evenals dit het geval is met lichtende schermen. Die meerdere lichtuitstraling heeft hij fotografisch vastgelegd, en in verschillende tijdschriften heeft men van de aldus verkregen negatieven afdrukken kunnen zien. Het bewijs is intusschen niet te leveren, dat een vonk, die nooit constant is te houden wat lichtsterkte betreft, haar uiterst geringe meerdere uitstraling juist aan N-stralen te danken zou hebben. Prof. Monoyer van de universiteit van Lyon, acht het dan ook zeer onaannemelijk, dat alleen de enkele waarnemers te Naney een zóó gevoelig netvlies zouden bezitten, dat zij veranderingen in lichtglans zouden merken die buiten de waarneming vallen van de honderden anderen physici of physiologen van Frankrijk, Engeland, Duitschland, Italië enz. Begrafenis van Justus van Manrik Jr. Dinsdag is het stoffelijk overschot van Justus van Maurik Jr. uit de Ziekenverpleging op de Prinsengracht te Amsterdam naar Muiderberg vervoerd en aldaar op de familie begraafplaats ter aarde besteld. Honderden menschen stonden vóór het gebouw op de Prinsengracht geschaard toen daar, te ongeveer half-tien het lijk werd uitgedragen en nedergezet in de rouwwagen, welke, gevolgd door twee familierijtuigen, den langen treurigen tocht naar Muiderberg aanving. Het aantal kranzen was zoo groot dat niet allen de lijkkoets, als het ware onder de groene palmen en de bloemen schuilging, waar nog een geheel rijtuig noodig was om de overige te bevatten. Er waren er bij van het Weekblad De Amsterdammer, den Raad van beheer ven het Nederl. Tooneel,
van de artisten dier vereeniging, de afd. Amsterdam van het Ned. Tooneelverbond, van de Directie van sFrascati”, van die van Stoel en Spree, van de Nederlandsche Tooneelvereeniging enz. Bij aankomst van der stoet te Muiderberg waren aldaar reeds tal van belangstellenden op het kerkhof aanwezig — vrienden van Van Maurik, die waren opgegaan naar zijne laatste rustplaats, om door hunne aanwezigheid, stil. zwijgend te getuigen van de liefde en de aanhankelijkheid , welke zijne aantrekkelijke persoonlijkheid hen had ingeboezemd. Onder die allen bevonden zich de leden der redactie van De Amsterdammer, zijne uitgevers, honderden vrienden, enz. enz. Ze hebben hem op deze wijze uitgeleide gedaan — alleen door hunne aanwezigheid — want aan het verlangen van den overledene, om bij zijn graf niet te spreken, is stiptelijk voldaan. Onder bloemen is Justus van Maurik ten grave gedaald, en een andere dan deze liefelijke hulde heeft hij niet begeerd.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1904/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000323196:mpeg21:p00001