„Wereldlijke Macht” 11 •%^LL ^ ?J Slechts f 1,50 ingenaaid of f 190 in prachtband. Niemand zal dit boek onbevredigd uit banden leggen. (Hervorming). Voorhanden in BROE8E S BOEKHANDEL. Groote Markt SS.
Tegen duim prijs voorhanden het praclüwert: JE WARE CHRISTEN”.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324034:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/03/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324034:mpeg21:p00001
EERSTE BLAD.
Veranderingen in advertentiën gelieve i _ _ * .1 _ ... i ••
men steeds op den da# der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
BEKENDMAKING* Aangifte voor het bevolking», register. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda achten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevoikings-register, voorgeschreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324034:mpeg21:p00001
van ten hoogste / 100, zijn hoofdzakelijk d volgende: Bij vestiging in «ie gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarva aangifte aan het gemeentebestuur binneu ééne maan na zijne aankomst. JBij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur Bij verhuizing binnen de gemeente Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levend doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binne de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levend geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeente bestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezi wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst sn werkboden daaronder begrepen. Breda, 22 Februari 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd Ed. GUL JE , burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Brede brengen ter openbare kennis, dat bij Gedeputeerdi fj*-—m».. — , - T TiT-irmrniM-iiwiTnnu—i
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324034:mpeg21:p00001
Staten dezer provincie zijn ingekomen de navolgendi verzoekschriften om vergunning voor den verkoop vai sterken drank in het klein alleen aan logeergasten van : H. H. Sinnige, in het perceel Boschstraat n°. 28 P. Jooren, in het perceel Molenstraat n°. 54 en J F. Jonkers, in het perceel Stationsplein n°. 4. Breda, 28 Februari 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ed. GUL JÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324034:mpeg21:p00001
Reuter’s berichtgever te Petersburg seint het volgende over de plannen die er volgens zijn inlichtingen bij de regeering bestaan: Niet de oude zemski sobor zal bijeengeroepen worden ter beraadslaging over den huidigen toestand van Rusland:. deze instelling is te ouderwetsch om in onzen tijd te herleven. De ministers zien de onmogelijkheid in , een lichaam dat slechts een traditioneel bestaan heeft, en niets meer is dan het symbool van een vertegenwoordigend lichaam, thans bijeen te roepen. Men wil daarentegen een plan ontwerpen voor zulk een parlement, als overeen zou stemmen
met de Russische toestanden en met het dynastieke bewind; volgens dat plan zou het volk het recht verkrijgen, zijn stem te laten hoorea over ’s lands zaken, terwijl toch de rechten en voorrechten des keizers gehandhaafd zouden worden. Volgens den Petersburgschen correspondent van de Times verzekert men dat het gerucht, als zou de Tsaar het plan tot bijeenroeping van een zemski sobon opgegeven hebben, niets anders is dan een los praatje. De neiging van den souverein komt lederen dag duidelijker aan het licht (zoo heet ’t), en de omstandigheid dat prins Mesjtsjerski, hoofdredacteur van het hoforgaan, den rug heett toegedraaid aan de reactionaire partij, wordt veelbeteekenend geacht. De steeds toenemende woelingen in het geheele rijk zijn ook niet geschikt om hen die alle hervormingen zouden willen tegengaan, aan te moedigen. Bovendien hebben de werklui nu al een voorproefje gehad van het kiesrecht. De telegrammen vermelden weder opmerkelijke verschijnselen van de werkstakingskoorts, die de gansche Russische en Poolsche samenleving heeft aangetast. Men wil zelfs, dat de Warschauer politie haren dienst heeft geschorst, omdat aan haar verlangen naar verhooging van bezoldiging \
niet voldaan is. De koetsiers van de Grootvorsten, overwegend dat zij bij aanslagen op hunne meesters er ook om koud zijn, — men denke aan den ongelukkigen koetsier van Grootvorst Sergius — moeten verklaard hebben, dat zij niet meer zuhen rijden, tenzij men hun gezinnen een hoog jaargpld verzekert, ingeval zij het vreeselijk lot van hunne heeren mochten deelen. De gouverneur-generaal heeft voor de gouvernementen Iiielce, Lomza, Lublin, Plock en Suwalki den staat van beleg afgekondigd. Naar het Telegraafagentschap verneemt, is Maxim tegen een borgstelling van 10.000 roebel in vrijheid gesteld. De borgtocht werd verstrekt door den Moskouschen fabrikant SawwaMorossof Riga is Gorki als verblijfplaats aangewezen. Ter aanvulling van dit bericht diene nog, dat Gorki gisteren te Moskou aankwam. Hij werd in het station door zijn vrouw, die van de polotie ten slotte de mededeeling had gekregen, dat zij haar man te Moskou kon ontmoeten, een zoon en vele vrienden begroet. Slechts enkele oogenblikken waren voor de begroeting beschikbaar, daar Gorki direct naar Riga moest vertrekken. Mevrouw Gorki had verzocht dat haar man den nacht in eigen huis zou mogen doorbrengen, maar dat werd verboden. De Standard verneemt uit Petersburg: Het blijkt dat Trepof door Gorki te deporteeren, een van de voorwaarden schond van den borgtocht, welke bepaalde dat Gorki niet uit Peters burg zou heengaan voor zijn proces daar gediend had. Gorki kreeg nu zoogenaamd vergunning, om ergens buiten Petersburg verblijf te houden, maar Trepof wees Gorki’s eigen verzoek om naar de Krim te mogen gaan, van de hand. Ook mocht Gorki voor Trepof niet naar Moskou. Hij moest ten slotte naar Riga ofschoon Trepof wel wist dat het klimaat daar zeer slecht is voor borstlijders als Gorki.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324034:mpeg21:p00001
DOOR Mevrouw VAN HEUVEL1NCK. 12 Op zekeren dag kwam de zuster niet meer en in plaats van de verpleegster trad nu Siiderssen zelf uit de deur van de ziekenkamer, den linker arm hangend in een zwarten doek, het gelaat zoo bleek en de oogen zoo droef dat Eleanor, toen ze hem voor het eerst zag van ontroering niet had kunnen spreken en de tranen haar langs wangen wareD gerold. Destijds was haar vertrek naar Vevay reeds vastgesteld, maar met het oog op den zieken gast had Worms den datum verschoven. Drie weken waren als een dag voorbijgegaan. Eens toen zij bij elkaar zaten, stil en weinig spraakzaam zooals Süderssens aard was en steeds bleef, had hij zich plotseling tot haar gebogen en herhaald wat hij op de renbaan zeide. «U herinnert mij aan mijn zuster, Eleanor.” Maar de toon had heel anders geklonken! Kort daarna verliet hij de gastvrije woning. Hij was weer gezond , tenminste zooals men dat noemt. De dokter raadde nog een veertien dagen zijn arm te sparen, maar de wedrennen waren in vollen gang en hij had meer te doen dan hier in de kamer te zitten en te luisteren naar het onbeduidenden pianospel, dat Eleanor op zijn verzoek ten beste gaf. Voor haar geestesoog verrees zijn beeld, zooals hij gereed stond om te vertrekken. Ze zag hoe de knecht hem zijn cape omhing en de deur opende om hem naar het rijtuig te geleiden. Ze zag hoe vriendschappelijk haar vader Siiderssen op zijn schouder klopte: »A11 right, mijn jongen, alles weer in orde? — Dank! — Waarvoor! Mijn waarde Süderssen, mijn huis staat altijd voor u open.” En ze zag hoe diep Süderssen voor haar boog en ook haar zijn dank betuigde. Of bad ze het niet gezien? Had niet alles baar voor de oogen geschemerd? Ze was naar de groene kamer gegaan, daarna de trappen opgeloopen en een oogenblik bij de piano blijven staan , waarop nog opengeslagen de muziek lag van «La Czarina.” — Ze was weer alleen. — Na dien kwam hij dikwijls: dagelijks had hij het
een of ander met Worms te behandelen, dan ontmoette hij ook haar zonder echter veel woorden met haar te wisselen. Zoolang zij hem kende was hij altijd beschroomd en onzeker in den omgang geweest, maar nooit zoo zeer als in die dagen. En nu was alles voorbij, morgen ging ze weg. Als ze over een jaar terugkwam zou alles anders zijn geworden. Zou Süderssen er dan nog zijn? Misschien wel. Maar haar zou hij lang vergeten hebben en de teere, zwakke band, die eerst op de renbaan en later gedurende zijn ziekte hen aan elkaar had verbonden, zou dan lang verscheurd wezen. Nog steeds kwam Worms niet, ergens in huis sloeg het elf uur. Om toch iets te zeggen en het langdurig zwijgen te verbreken, merkte Süderssen op: «Morgen om dezen rijd is u reeds ver van hier.” s Ja.” «U hebt een mooie reis te maken.” Eleanor knikte. «Meneer uw vader brengt uw immers naar Vevay. Denkt hij er lang te blijven?” »Neen, maar enkele dagen.” Eensklaps sloot hij haar hand vaster in de zijne, Als hij dit uur liet voorbij gaan, beduidde dat niet meer en niet minder dan het verliezen van de laatste zwakke hoop. Nog steeds had bij hier of daar een uitweg gezien, iemand gevonden die hem uit de moeilijkheden redde, maar sinds jaren was dat een wanhopige strijd geweest, waarbij bij eiken dag het onderspit kon delven. Een harde dobber om het bestaan, waarbij men zwakker en krachteloozer geworden, eindelijk het roer aan de hand laat ontglippen. Welk een schrik was zijn schaldeisohers om het hart geslagen bij het vernemen van zijn val met Old York! Als hij bij deze gevaarlijke kostwinning het leven verloor, dan kwam er van hun vorderingen niets terecht, dan konden allen een groote schadepost boeken. Ze drongen op betaling aan, niemand wilde meer wachten. En dan het hooge bedrag aan verloren weddenschappen ! Als die schulden aan de groote klok werden gehangen dan zou hij een verloren man zijn, het laatste verliezen wat hij bezat: het bestaan op de renbaan. Was hij bij dien val maar verongelukt, dood op de renbaan blijven liggen, — dat zou in elk opzicht voor hem de beste weg zijn geweest. Wat was Eleanor voor hem? Wel beschouwd niets. Een bedeesde, in zichzelf gekeerde ziel die ook niemand heeft op de heele wereld en die — vreemd
genoeg — bij hem steun en houvast zocht. Bij hem die zelf op glibberigen, onvasten bodem stond en die nooit, zelfs niet in de glorierijke dagen te Hamburg, in rijkdom en geluk, de kracht had bezeten om zijn leven, laat staan dat van anderen, met vaste hand te sturen in de goede richting en te leiden naar behouden haven. En die — dit boven alles — ten allen tijden en bij elke gelegenheid zich dit gevoel van zwakheid ten volle bewust was geweest. De vrouwen hadden steeds met hem gespeeld, hem als een bal ongevangen en teruggeworpen eü ten slotte zich niet meer met hem bemoeid. Alleen een kind zooals dat zwakke , stiefmoederlijk bedeelde ding daar naast hem, kon bij hem steun zoeken, hem haar liefde schenken. Hij had maar een zijwaartsche beweging te maken en haar in mijn armen te sluiten. Zij zou hem niet afweren, zeker niet — dat was de uitweg. De laatste redding. De troep die hem als een stuk wild vervolgde, zou zich koesthouden, stilstaan en kwispelstaartend voor zijn voeten in het stof rollen — het was alles zoo eenvoudig, zoo klaar en duidelijk voorgeschreven voor iemand die het water tot aau de lippen is gestegen. Maar die luttele kracht en moed ontbraken hem. Zooals ze hem steeds hadden ontbroken bij elk beslissend oogenblik in zijn leven. Daar was Worms die in de eerstvolgend minuut kon binnenkomen, wien hij alles zeggen moest, die buiten zichzelf van ergenis en woede zeker een scène zou maken. Een paar van Worms’ brutale woorden een enkele schimpende opmerking : »U is hier gekomen om een dwaas kind van zestien jaar te overrompelen,” — en hij zou zwijgend het huis verlaten. Om nooit terug te komen. Een ander in zijn plaats zou weerstand bieden, Eleanor tegen haar vader uitspelen, met taai geduld en groote volharding wachten tot Worms’ verzet in den loop der jaren gebroken zou zijn .... Hij niet. Hij stond op en liet haar hand los. Heengaan was het beste; nog een half uur luisteren naar de voordracht en de praatjes van Worms en dan vertrekken. Tevergeefs poogde hij een paar onverschillige woorden te bedenken om de pijnlijke stilte te verbreken. Onwillekeurig vestigde hij zijn oogen op Eleanor. Diep getroffen gleed haastig zijn blik door de half verlichte kamer, maar een oogenblik later moest hij weer het meisje aankijken. | «Eleanor, wat is er?”
Hij boog zich over haar heen en nam de trillende handen van haar gelaat. «Eleanor . . . .” Zacht trok hij haar naar zich toe en legde haar hoofd tegen zijn borst. Zonder vreugde en zonder geluk, enkel vervuld door een grenzenlooze treurigheid. Haast zonder het te weten wiegde hij haar in zijn armen heen en weer, toen stroomde uit haar handen die om zijn hals waren geslagen iets op hem over, dat de treurigheid deed verdwijnen. Hij zou den strijd” aanbinden, voor de eerste maal in zijn leven sterk zijn. Ter wille van haar. Een onbekende gewaarwording overviel hem. Zijn zenuwen spanden zich, zijn oogen openden zich wijd en onnatuarlijk groot, — hij boog haar hoofd naar achteren en kuste haar. Hij had haar lief — van dit oogenblik af. «Eleanor . . . .” Een vreemd uur van liefde. Geen zaligheid van een eerste overgave, maar een zwijgend, zwaarmoedig geluk van twee beschroomde zielen die in verlatenheid elkaar hadden gevonden en samen door het leven wilden gaan. Daar schrikten ze op en lieten elkaar los. Worms was binnengetreden. Hij keek — zonder iels van hun omhelzing te bespeuren — met dien eigenaardigen blik van den tooneelspeler die, voor het voetlicht tredend, een toeschouwer in het parket schijnt te fixeeren maar van diens gelaatstrekken geen enkele in zich opneemt. d ... . Door deze holle weg moet hij komen: Geen ander pad voert naar Küsznach. Hier Volvoer ik het . . . .” Hij sprak met een rustige, gedempte stem en toch klonken de woorden in het ademloos zwijgen van dit stille liefdesuur als het schrille geluid van knallende zweepslagen. En dan Worms uiterlijK. Het lichaam geperst in een grof wollen jas die hem te nauw was geworden; in de hand bij gebrek aan een 'boog een Engelsch jachtgeweer. Onder alle omstandigheden zou zijn verschijning een belachelijken indruk hebben gemaakt; nu echter”, in de deuropening van die schemerdonkere kamer met zijn sprakelooze liefde verscheen hij als iets monsterachtigs. Als de verpersoonlijking van de meest brutale alledaagschheid, die om den indruk harer platheid nog te verboogen zich verkleed heeft als ging ze naar een gemaskerd bal. (Wordt vervolgd.)
"DUUR GEKOCHT". "Bredasche courant". Breda, 1905/03/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324034:mpeg21:p00001