*» Veranderingen in advertentiën gelieve
EERSTE BLAD.
men steeds op den dag der uit gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoe ring der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
m De geabonneerden op de BREDASCHE CO URANTbmnen deze
gemeente, ontvangen met ent nummer gratis een BREDAASCH SPOORWEGLIJSTJE voor den ZOMERDIENST, aanvangende 1 MEI. Op dit Sp oor weg 1 ijstj e bevindt zich op de keerzijde de dienstregeling der Ginnekensche Tramweg -Maatschappij, der Tramweg Breda— Mastbosch, der Zuid-JSederlandsche StoomtramwegMaatschappij (Paarden tram weg Breda—Prinsenhage) en der Zuider-Stoomtramweg Maatschappij. Voor niet-geabonneerden te bekomen voor den prijs van VIJF CE1VT. Kaaml, Venn. v/ü. BROESE & COMP. >
Behangerij. Bedden fabriek m\\i vim, Veemarkt 32. Interc. Teleph. 212 BREDA. Magazijn „De Vlinder”, laierifikt voor getale MEOBILEEBING, GROOTE KEUZE VAN Tapijten, Gordijn- en Meubelstoffen, Behangselpapier, Meubelen. Eenigst adres voor gegarneerde Wiegen, Luiermanden, enz. Stoffeer der ij. Meubelfabriek.
BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-genees heerén, op Zondagen 9, 16 en 30 April a. s., des namiddags van 1 tot 2 uur, in één der lokalen van het gemeente-ziekenlvuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-inenting en herinenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken. Breda, 1 April 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. Verkiezing Kamer van Arbeid. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Breda brengen ter openbare kennis de navolgende beschikking: »De Minister van Binnenlandsche Zaken; Gezien de wet op de Kamers van arbeid, het Kiesreglement voor de Kamers van arbeid en het Koninklijk besluit van 30 September 1899 , n°. 29 , waarbij te Breda eene Kamer van arbeid voor de bouwbedrijven is opgericht voor de gemeenten Breda, Teteringen, Ginneken en Princenhage; Overwegende, dat krachtens art. 13 der wet op de Kamers van arbeid en art. 74 van het Kiesreglement voor de Kamers van arbeid op 25 Augustus 1905 de plaatsen van de vijf leden-patroons en de vijf ledenwerklieden in de genoemde Kamer van arbeid zullen zijn opengevallen; dat een verkiezing behoort plaats te hebben tot vervulling van de op genoemden dag open zijnde plaatsen;
Heeft goedgevonden: aan te wijzen als dag, waarop bovenvermelde verkiezing zal plaats hebben, Woensdag 17 Mei 1905 en als dag, waarop — zoo noodig — de herstemming zal plaats hebben Dinsdag 30 Mei 1905. ’s-Gravenhage, den 8 April 1905. Overeenkomstig de geparafeerde minuut: De Secretarie- Generaal, (get.) DIJCKMEESTER Breda, 11 April 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd: Ed. GULJÉ, burgemeesrer. A. R. VERMEULEN, secretaris
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/04/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324070:mpeg21:p00001
De Bredasche vrijzinnigen hebben aan vele geestverwanten in ons land, en vooral in onze provincie, een navolgenswaardig voorbeeld gegeven. Zij hebben in een district, waarvan de afgevaardigde, ondanks de geringe populariteit en de weinige sympathie die hij bij de bevolking bezit, een »vasten” zetel heeft, waar de groote meerderheid der kiezers hun gelaat in strakke plooi zet, als ’t woord vrijzinnig gehoord wordt, waar de geestelijkheid machtig is als in het foedale tijdperk, waar voornamelijk in de buitengemeenten de kiezer niet kiest, maar zijn biljet invult overeenkomstig de hem gegeven aanwijzingen of bevelen — in dat voor liberalen eenigszins hopelooze district zijn zij met opwekkenden ijver en bezielenden moed een actie begonnen om hun geestverwanten in dit district gelegenheid te geven hun protesten te uiten tegen het huidige regeeringsbeleid. En die actie is begonnen op eene wijze, welke moed geeft en veel belooft; eendrachtig en met goeden wil, hulpvaardig en bereid tot het offeren van tijd, arbeid en geld. Zóó kan er in Breda iets groots gedaan worden en al is de kans klein , dat de candidaat der vrijzinnigen de plaats zal innemen van den katholieken afgevaardigde, het aantal stemmen dat de heer Fabius op zich zal vereenigen zal den clericalen toch heel wat te denken geven. Wanneer wij eens nazien den uitslag der verkiezingen in 1901 dan kan ons die dienen als basis, waarop wij onze verwachtingen van Juni kunnen bouwen. Vier jaar geleden waren hier tot candidaat gesteld voor de Twee Kamer de heeren Michiels van Verduynen (aftredend katholiek) en Brinkhuis (christendemocraat). Nu houde men in ’t oog alvorens de cijfers van den uitslag te overwegen dat in 1901 de liberalen in dit district veel minder strijdlustig waren dan thans, dat de laatstgenoemde candidaat hier een geheel onbekende persoonlijkheid was, die na zijn twee spreekbeurten voor een klein gehoor slechts zeer matig voldeed, dat er voor hem geen noemenswaardige propaganda gemaakt is en dat de buitengemeenten van hem niets meer kenden dan zijn naam. Deze omstandigheden kennende zal men erkennen dat voor de niet-clericalen de uitslag zeer moedgevend was.
In de gemeente Breda was het verschil in stemmen tusschen beide candidaten gering, nl. Michiels van Verduynen512, Brinkhuis 450. In de buitengemeenten was dit natuurlijk veel grooter, men denke hierbij aan de onbekendheid van den tegen-candidaat, aan het zeer minieme getal niet-clericalen in die dorpen, aan den invloed der geestelijken enz. De totaal uitslag was dan ook dat de heer M. v. V. gekozen werd met 1579 tegen 529 stemmen. Nu evenwel is de toestand voor den candidaat der vrijzinnigen heel wat gunstiger. Gebleken is reeds — en met eiken dag blijkt ’t duidelijker — dat het aantal inwoners van Breda dat ontevreden is over het beleid van het tegenwoordig kabinet, grooter is dan velen denken, er bestaat een actief comité dat de candïdatuur zal steunen, de liberalen hier zijn eendrachtig en strijdlustig, terwijl de Woensdag gekozen candidaat in alle opzichten een gunstige tegenstelling vormt met den protest-candidaat van 1901. Dit alles overwegende kunnen wij met goeden moed en vol hoop de verkiezingen tegemoet gaan en zoo de heer Fabius niet den zetel van den heer Verduynen mocht innemen dan toch zal duidelijk gebleken zijn hoe groot het getal is dergenen in het kiesdistrict Breda, die niet voldaan zijn over de wijze, yvaarop de tegenwoordige afgevaardigde de belangen van het volk behartigt en over de koers van dit ministerie. In verband nu met den toestand in dit district is ’t van groot belang te hooren wat »Een Katholiek” zegt over de Katholieken en de coalitie. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van Woensdagavond schrijft een Katholiek daarover 3en artikel, waaruit wij overnemen: Al dadelijk zij hier gezegd, dat een katholiek kiezer volstrekt niet per se aehoeft te wezen een clericaal kiezer. Immers in de specifiek Roomsche landen — België uitgezonderd — is er van een dericaal katholieke partij niet of slechts seer weinig sprake. En als men dus om ?oed katholiek te zijn steeds op een dericaal zijn stem moest uitbrengen, zou iet aantal goede katholieken zoo uiterst gering zijn, dat de katholieke kerk wat langaat de getalsterkte harer volgelingen ille beteekenis zou verliezen. Dat voorts de Nederlandsche katholieken >m redenen aan hun geloof ontleend verplicht zouden zijn bij de stembus met mtirevolutionairen enz. samen te werken ;al wel niemand beweren. Want hoe :ou het anders gesteld geweest zijn met : iet geloof onzer vaderen, die nog maar < :en 40-tal jaren geleden, met evenveel : uur voor de liberalen bij de verkiezingen ] ptrokken, als velen zulks thans voor 1 ie anti-revolutionairen doen. Trouwens 1 Is men bedenkt, dat in den tijd vóór \ e emancipatie der katholieken het veelal 1 e strenge calvinisten waren die het i terkst aandrongen op verscherping der £ lakaten tegen de «papisten” en hoe wij i i elk geval onze volkomen gelijkheid e
tiet de ov.erige Nederlandsche staatsburers aan de liberalen danken, dan is et te begrijpen, dat het innige samenaan met de Calvinisten velen onzer nog iet al te best bevalt, ja, dat zij daarin evaren zien voor de toekomst. Het is de meeste menschen, eigen om ij langdurigen voorspoed in overdrijvinen te vervallen. Dit zal ook bij de 3genwoordige regeerings-partijen niet itblijven als haar heerschappij nog lang lijft duren. De neutrale middenstof zal ich dan van zelf, op een gegeven oogenlik, naar links wenden om de linkerzijde p het kussen te brengen. En wanneer lsdan op actie reactie volgt, zouden de atholieken dan hiervan niet in de eerste laats het slachtoffer kunnen jworden? Om slechts iets te noemen: als de rijstelling der seminaristen enz. van den erplichten krijgsdienst werd opgeheven, ou dan daardoor aan de katholieke kerk iet de zwaarst denkbare slag worden legebracht? En waar nu de meeste beralen in die vrijstelling berusten uit 3n soort welwillendheid, zou men dan p die welwillendheid wel voortdurend unnen blijven rekenen, als men geheel n al opging in de felste tegenstanders er liberale partij? In een land, waar zij de minderheid itmaken, bestaat er voor de katholieken echts één op den duur verstandige ictiek: de positie innemen, welke het entrum in Duitschland inneemt, als de 3nige manier om te voorkomen, dat len te eeniger tijd wordt, wat men noemt bet kind van de rekening.” In Nederland schijnt dat te meer geoden omdat de kerk bij ons de meest togelijke vrijheid geniet niet alleen, maar ij zelfs geen enkele wet hebben met m bepaald anti-katholiek karakter. Hoezeer men onze staatkundige partijen >k zou wenschen te vervormen tot zuiver idsdienstige, steeds zal men daarbij ■nstig stuiten op de »aardsche” belangen, it kan niet anders, daar het in de arners en op de departementen natuurlijk eestal over wereldsche belangen gaat ï zeer veel van het daar behandelde ch laat terugbrengen tot «geldkwesties”, ierin ligt wel de grootste moeielijkheid n op den duur een zuiver katholieke aatspartij, zelfs in landen als Duitschnd en Nederland, te laten bestaan en t die omstandigheid moet men ’took >or een goed deel verklaren, waarom itholieke staatspartijen in roomsche ad en weinig of geen wortel kunnen hieten. Kan het nu, ook al beschouwt men de ken uit een godsdienstig oogpunt, voor katholieken op den duur wenschelijk n, zich innig te verbinden met andere rtijen, en met deze onder z.g. geloovige ig een conservatief clericaal bloc te rmen ? Deze vraag zal ongetwijfeld door len ontkennend worden beantwoord, imers het ligt voor de hand, dat, als 3n het volk steeds voorhoudt, dat «de dsdienst” de schier eenige inzet bij de rkiezingen vormt, de tegenpartij (en) wel toe zal moeten komen om een
anti-clericale politiek te volgen en het ontstaan van een anti-clericaal bloc in de volksvertegenwoordiging onvermijdelijk zal worden. Het spreekt van zelf, dat, als dit laatste bloc te eeniger tijd over een meerderheid beschikken kan en een staatkunde mocht gaan volgen als sinds lang in Frankrijk in practijk wordt gebracht, de Roomsche Kerk daarvan in de eerste plaats de nadeelen zal ondervinden en dit te meer, naarmate degenen, die, evenals weleer Thorbecke, uit beginsel geen anti-clericale politiek willen voeren, meer en meer uit onze Tweede Kamer verdwijnen. Zoodra men in ons Parlement geen mannen meer zal aantreffen als v. d. Vlugt, Mees, Röell, enz., zal de partijafscheiding veel sterker dan thans zich vertoonen, en dan zal men, zonder eenig tegenwicht, tegenover een fel clericalisme een minstens even fel anti-clericalisme zien ontstaan, waarvan de gevolgen, speciaal voor de katholieken, niet anders dan nadeelig kunnen zijn. Dit punt verdient voorzeker ernstige overweging. Want hoe men overigens ook moge denken over het uitbrengen van zijn stem op een anti-liberaal, toch staat het vast, dat in districten, alwaar een lid der rechterzijde geen kans van slagen heeft, de katholieken al het mogelijke moeten doen om de verkiezing van een »vrije” liberaal te bevorderen, zoo noodig reeds bij eerste stemming. Wel is het niet waarschijnlijk, dat deze gedragslijn over het algemeen door de «kiesvereenigingen” zal gevolgd worden, maar dit neemt niet weg, dat naar mijn vaste overtuiging tal van katholieke kiezers bij het uitbrengen hunner stem in Juni a. s. aldus zullen handelen. Het is niet de vraag, hoeveel katholieke kiezers vooralsnog met de antirevolutionairen zullen samengaan, maar wèl of zulks op den duur voor hen wenschelijk is, en of zij wel goed hebben overwogen , welke nadeelen voor hen kunnen voortvloeien uit een vinnigen stembusstrijd met den «godsdienst” als inzet. Hoe licht toch kan het gebeuren, dat zij zich daarover later bitter zullen beklagen en alsdan met berouw zullen teiugdenken aan de dagen toen de positie der katholieke kerk in Nederland aan andere, zelfs roomsche, landen ten voorbeeld werd gesteld. Ten einde misverstand te voorkomen, zij er hier nog de aandacht op gevestigd, dat, al zullen ook vrij veel katholieke kiezers handelen in den zin als boven geschetst, daarvan vermoedelijk officieel weinig naar buiten zal blijken. Meer toch dan eenige andere partij beschikt de katholieke over middelen om iemand die op staatkundig terrein tegen den stroom zou willen inroeien, «klein” te krijgen. En daar niemand gaarne martelaar wil worden of zijn particuliere belangen of aangelegenheden op ernstige wijze wil zien geschaad, zal hij in den regel zijn afwijkende staatkundige denkbeelden wel niet te veel aan de groote klok hangen en dit te meer niet, wanneer hij overigens een geloovige zoon der katholieke kerk is. Een meer algemeene en openlijke oppositie tegen het thans gevolgd beleid zal eerst komen, als de nadeelige gevolgen daarvan zich meer algemeen gaan vertoonen , hetzij door een overdreven clericalisme , hetzij door een reactie van links tegen de positie, welke de kerken thans innemen of zullen eraan innemen.
"Vrijzinnigen en Katholieken.". "Bredasche courant". Breda, 1905/04/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324070:mpeg21:p00001