EERSTE BLAD.
. Zij. die zieli met i Juli a. s. op deze
COL’KA INT abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
BEKENDMAKING. Aangifte voor het bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda achten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkings-register, voorgeschreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n“. 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging in «le gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. Bij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur.
Ten aanzien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 18 Mei 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd, Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324087:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324087:mpeg21:p00001
Nu de a. s. verkiezingen weer het algemeen gesprek van den dag vormeD is het, dunkt ons; wel aan de orde om het vraagstuk Vrouwenkiesrecht eens goed onder de oogen te zien. Daar vele menschen een vooroordeel tegen Vrouwenkiesrecht hebben, zonder zich rekenschap te geven waarom zij in deze zoo’n bekrompen, eenzijdig standpunt innemen, is het, dunkt ons noodig eens na te gaan in hoe verre hun angt reden van bestaan heeft en kunnen we niet beter doen dan den blik te slaan op een land waar men sinds 1892 het Vrouwenkiesrecht ingevoerd heeft. Toen ter gelegenheid van de kroningsplechtigheid de eerste minister van Nieuw-Zeeland, Rt. Hon. Richard Seddon in Londen was, werd hij door een deputatie vrouwen, behoorende tot het hoofdbestuur der Vereemging voor Vrouwenkiesrecht in Engeland, om een onderhoud verzocht. Uit zijn antwoorden nemen wij slechts de voornaamste denkbeelden : Ik was er bang voor en laat mij bekennen, dat als men regeert met een meerderheid der mannen achter zich, men dan niet gaarne die meerderheid, door invoering van een ander kiesrecht, wil verhezen. Doch de gevolgen waren geheel anders. De partij sterkte was overal toegenomen ; de meerderheid was alleen krachtiger geworden en sedert de laatste jaren is die partij, de partij van vooruitgang en hervorming zoo sterk, dat zij niet spoedig overwonnen zal worden. Sedert de vrouwen bij ons het kiesrecht uitoefenen zijn onze wetten veranderd, verbeterd. Reeds de eerste keer traden de vrouwen op met ernstige verkiezingsleuzen, die niet alleen leuzen bleken, maar waarvoor zij met een volharding, die mannen
niet bezitten, zorgden dat zij tot daden werden omgezet. De eerste sociale hervorming die zij eischten, was, beter zorg voor de kinderen, voor de ouden, voor de zieken. Kinderbescherming; op een wijze waaraan wij mannen nooit gedacht hadden, werd door hen gevraagd en verkregen. Voor de ouden en zieken werd beter dan voorheen gezorgd. De invloed die de vrouwen uitoefenen op de verkiezingen was voor allen zeer verrassend. Men doet op verkiezingsdagen de niet opwekkende ondervinding op, dat vele personen door verschillende invloeden — die niet altijd prijzenswaardig zijn — naar de stembus worden gedreven. Sedert de vróuwen naar de stembus gaan is niets van dit alles te bespeuren. Op haar wensch zijn de herbergen op verkiezingsdagen gesloten, mogen de kiezers op weg naar de stembus niet aangesproken worden en mag op dien dag geen openlijke aanbeveling van candidaten meer geschieden. Daardoor zijn verkiezingsdagen zeer rustige dagen in onze kolonie. Vrouwen gaan bij ons even veilig naar de stembus als naar de kerk. Mannen en vrouwen beiden voelen op dien dag de verantwoordelijkheid die op hen rust. In dit opzicht ben ik dan ook wel het meest beleerd, ik gevoel thans den weldoenden invloed van de politieke ontvoogding uer vrouw. Het kiesrecht der vrouwen heeft een groote verandering gebracht in de alkohol-wetten. Deze verandering was voor N. Zeeland een zegen, Het schijnt dat overal vrouwen en kinderen het meest lijden door het misbruik dat gemaakt wordt van bedwelmende dranken en dat zij sterker dan de mannen de plicht voelen dit misbruik te beperken Ik heb de vrees gekoesterd, dat de vrouwen van het hooge voetstuk zouden tuimelen, zoodrazij zich gingen bemoeien met politiek. Dat zij haar vrouwelijke bescheidenheid zouden verliezen, als zij zich begaven in de vergaderzalen en zich mengden in den verkiezingsstrijd. Anderen vreesden dat zij haar plaats in de maatschappij zouden prijsgeven, dat zij haar huiselijke plichten zouden veronachtzamen, dat zij haar kinderen zouden verwaarloozen. Niets van dit alles is geschied. De vrouwen wordt in N. Zeeland thans hooger gerespecteerd omdat zij meer gewaardeerd wordt; zij heeft een ruimer arbeidsveld dan vroeger, hetgeen haar meer ondervinding geeft en grooter gelegenheid biedt om zich ali gemeen te ontwikkelen. Zij heeft thans grooter en dieper vraagstukken te overdenken; haar invloed moet thans verder strekken dan voorheen. Dit heeft haar niet onvrouwelijk gemaaki, het heeft béter vrouwen van haar gemaakt. En de vrees dat zij haar kinderen daardoor zouden verwaarloozen!— Neen, laat iemand de moeders in onze kolonie en onze kinderen vergelijken met welke moeders en kinderen ook, het resultaat zal met in ons nadeel zijn. Nadrukkelijk wil ik hier vaststellen, dat ook in dit opzicht vrouwenkiesrecht in zijn geheel en in elk detail de meeste voldoening heeft geschonken; zoo zelfs, dat geen man in N. Zeeland thans zou durven of willen voorstellen dit recht der vrouwen in te krimpen of het te ontnemen. Vele vrouwen zijn belasting betalers en grondbezitters, andere betalen gemeentelasten ; steeds gold voor recht en billijk dat zij die belasting opbrengen, vertegenwoordigd moeten worden. Ten slotte constateer ik, na de ervaring in N. Zeeland opgedaan, dat geen land behoeft te vreezen het kiesrecht te verleenen aan alle volwassen personen. De vrouwen uit te sluiten is dwaasheid. Waarom zou een man bevreesd zijn voor den invloed van zijn moeder, dé echtgenoot voor den invloed van zijn vrouw, de broeder voor den invloed van zijn zuster, de minnaar voor den invloed van zijn meisje ? Is dat logisch ? In N. Zeeland, in Australië, in sommige staten van Amerika heeft men reeds de ondervinding opgedaan dat vrouwenkiesrecht gunstig op land en volk werkt. We hopen dat, na lezing hiervan, men steeds meer zal gaan inzien dat Vrouwenkiesrecht noodig is voor de geheele maatschappijen men die candidaten zal steunen die daarvan openlijk hebben getuigd. Het kan toch nooit goed werken dat de kleinste helft van ons volk alleen te beslissen heeft over allen en alles terwijl het toch zeker noodig is dat man èn vrouw naast elkaar en elkaar steeds meer aanvullende de wereld trachten vooruit te brengen. Wij hopen dat iedereen die de onrechtvaardigheid der uitsluiting der vrouw inziet, hiervan wil getuigen door ons hun kaartje te zenden als bewijs van instemming.
Aan onderstaande adressen zijn voor belangstellenden gratis verschillende brochures over Vr. K. te verkrijgen. j Hildegonda Funke, Heerengracht 407 , Henriette Yerwey Mejan, Ruyschstraat 1 , s Sophie Wichers, 2de C. Huygenstraat 45, t Amsterdam. < i
"Aan het geheele Nederlandsche Volt!". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324087:mpeg21:p00001
VAN MARIE GORELLI, vertaald door HILBERTA. 17. Eindelijk stond ze voor een rijken etalage stil, daar zag ze een prachtig stel knoopjes, die zouden misschien wel geschikt zijn en ze stapte naar binnen om ze eens van naderbij te bekijken. De juwelier , die haar niet kende, maar dacht dat ze eene zeer rijke vrouw moest zijn, te oordeelen naar de wijze waarop zij zijne hooge prijzen vernam, liet haar eenige van zijn kostbaarste versierselen zien, in de hoop dat ze in de verzoeking gebracht zou worden, om ook voor zichzelve iets te koopen. Ze was geen groot liefhebster van juweelen, maar ze zag graag een artistiek uitgevoerd ontwerp, ze prees eenige bijzonder mooie sieraden, die alleen door een opmerkzaam oog en een beschaafden smaak konden gewaardeerd worden. , „Dat is eene prachtige broehe zei ze, terwijl ze een fluweelen étui opnam, waarin eene duif met uitgespreide vleugels, van schitterende diamanten lag, in haren bek hield ze een opgevouwen briefje zeer kunstig uit goud gewerkt, waarop de woorden in schitterende robijntjes stonden i »Je t'adore ma mie!” »Het is een alleraardigst idee, en zeer kunstig uitgevoerd.” De juwelier lachte. »0 ja, het is eenig,” zei hij, maar het is niet te koop. Ik keb het besteld gekregen van Baron » Carlyon. . Een vreemde rilling, als ging er een koude wateri straal over haar heen, voer door Delicia. Vooreen oogenblik dansten de juweelen baar voor de oogen, als° waren het vonken vuur. Toch bewaarde ze hare uiterlijke kalmte. Het volgend oogenblik moest ze om zichzelve lachen, want natuurlijk had haar man deze kostbare byou voor haar besteld, om haar daarmee te verrassen op denzelfden dag, waarop zij hem haar geschenk wilde -geven ! Intusschen nam de winke lier, die wel van een praatje hield, de brillanten duif uit haar fluweelen nestje en hield ze in het zonnelicht, om eens te laten zien hoe de steeneu schitterden. »Het is prachtig 1” zei hij met geestdrift. Het zal
Baron Carlyon wel over de zes duizend gulden kosten. Maar heeren als hij, geven er niet om wat het kost zoolang zij er hunne dame mee kunnen behagen En de dame is in dit geval niet de vrouw van den Baron zooals n wel denken kant!” Hij grinnikte wat, en knipte met zijne oogen, als wilde hij haar iets beduiden, wat hij liever niet zei. Delicia keek hem met groote oogen aan. „Waarom zou ik dat denken?” vroeg ze kalm. »Ik*zou integendeel gelooven, dat ditjuist een smaakvol geschenk is, dat een man voor zijne vrouw uitzoekt.” De winkelier boog zich, vol bewondering over Delieia’s onergdenkendheid, over zijne toonbank. »Zoudt u dat werkelijk denken F” zei hij. »Ik ver» zeker u, dat het een feit is, dat wanneer wij zulk eene bijzondere bestelling van kostbare steenen van een heer krijgen, zij bijna nooit voor de vrouw van dien heer is. Wij hebben er natuurlijk niets mee te maken, en het past ons ook niet aanmerkingen te maken op de handelingen onzer klanten ; maar het doet ons dikwijls leed, als wij zien, hoe een waar kunstwerk van de zuiverste diamanten dikwijls in handen van eene danseres of een opera-zangeres komt die zulke sieraden natuurlijk niet waardeeren kunnen, want daarvoor zijn ze te weinig beschaafd. Ze kennen alleen de waarde der steenen — dat is alles. En wanneer ze slecht bij kas zijn, dan worden natuurlijk de juweelen aangesproken. Voor onze firma is het echter niet prettig , want wij zijn trotsch op een mooi kunstwerk. Deze duif, bijvoorbeeld,” en weer hield hij de broche in de zon , ais een meesterstuk wat het zetten der steenen aangaat, en u begrijpt wel, dat het voor ons, als leveranciers veel aangenamer zou zijn, te weten dat zoo iets in handen kwam van Barones Carlyon dan dat die Marina de bezitster ervan zijn zal.” Het was Delicia als droomde ze; het schitterde haar voor de oogen, en ze beefde over haar geheele lichaam; het was als hoorde ze heel in de verte het beleefde, eentonige gebabbel van den juwelier. „Natuurlijk is die Marina wel een wonderlijk schepsel, en eejie uitstekende danseres, ze is ook wel mooi, maar toch erg alledaagsch! Ze is de dochter van een groenteboer in Easicheap. Mevrouw Carlyon is een echte dame ; ze is nog het best bekend onder haar meisjesnaam, Delicia Vaugkan, Ze is de schrijfster, u hebt zeker ook wel eens iets van haar gelezen F”
»Ja, dat geloof ik wel,” prevelde Delicia nauw hoorbaar. »0, dat zal wel! Ze is werkelijk een beroemde vrouw, en men zegt, dat hare lezers heel veel van haar houden. Maar, och lieve hemel ! haar man neemt niet de minste notitie van haar ! Ik heb hem hier wel in de straat zien loopen met schepsels, waarvoor ik mij schamen zou. Het praatje loopt ook, dat hij geen cent van zichzelf heeft, en dat al het geld, dat hij zoo roekeloos weggooit, van zijne vrouw is. Als dat waar is, vind ik het nog grooter schande, want ze weet dan natuurlijk niet, dat zij de juweelen voor Marina betaalt! Maar over den smaak valt niet te twisten en ik vrees dat mevrouw Carlyon te geleerd is, of dat ze misschien leelijk is ; en dan zal dat de reden wel zijn, waarom deze diamanten duif voor La Marina bestemd is en niet voor haar. — Wilt u de knoopjes hebben, mevrouw F” »Ja, dat is goed,” zei Delicia en met koude, bevende vingers telde ze in banknooten twee honderd vijftig gulden op de toonbank. »Ik vind ze heel mooi, en bijzonder geschikt voor een een heer.” Onwillekeurig legde ze een sterken nadruk op dit laatste woord, en de juwelier knikte. »Juist, ze zijn ook volstrekt niet algemeen. Het is anders een heel moeielijk artikel, want zooveel heeren geven bij de een of andere gelegenheid aan hunnen jockey en stalmeester een stel kuoopjes, dat het waarlijk heel moeilijk is, iets moois hierin voor een heer te vinden. Maar —” en de goede man lachte eens, terwijl hij het pakje dichtmaakte, »echte heeren worden tegenwoordig heel schaars gevonden ! Als het u blieft !” en met eene sierlijke buiging deed hij de deur van zijn winkel open, en Igebood heel deftig den kleinen loopjongen: »Help deze dame in haar rijtuig.” Hoe deze dame in haar rijtuig gekomen is, wist Delicia later zelf niet. De jongen zorgde er voor dat haar kleed niet aan het wiel raakte, en legde zorgvuldig de mooie berenhuid over haar heen, dankte beleefd voor de twee kwartjes, die ze hem voor zijne diensten gaf, en verdween. Delicia zelf had het gevoel als was ze een pop met beweegbare ledematen, inplaats van eene levende, gevoelende vrouw. Haar koetsier, die altijd genoeg te doen had met zijne vurige paarden, die hare lichte Victoria trokken , keek een paar maal angstig om, terwijl hij de drukke Bondstraat uitreed en den weg naar het Park insloeg. „Als mevrouw vindt, dat ik een verkeerden weg
■s ■ - ■ . — ■ ■ " I' neem, zal ze mij wel oogenblikkelijk doen keeren,» dacht hij. Maar mevrouw lag onbeweeglijk en onverschillig achterover in hare kussens, en zag en hoorde niets. De talrijke wandelaars, allen op het prachtigst uitgedost, gingen haar als in chaos voorbij; verscheidene bewonderaars van haar genie en hare schoonheid namen tevergeefs den hoed af — zij zag er niet een. Eene wonderlijke ongevoeligheid maakte zich van haar meester. Het was haar, toen ze de beweging van haar rijtuig gevoelde, als was ze in een lijkwagen en zij het lijk dat naar het graf gebracht werd! — toen ging ze plotseling rechtop zitten, ze keek naar het rijke gebladerte der hoornen, de vroolijke bloembedden en de heen en weer dwarrelende menigte; een helder rood kleurde haar gelaat, dat de laatste oogenblikken doodsbleek was geweest, en toen eenige kennissen haar voorbijgingen, groette ze met hare gewone bevalligheid en scheen zichzelve weer geheel meester. Maar ze was niet in staat zich lang op die wijze te bedwingen en nadat ze een paar malen op en neer gereden had, beval ze haren koetsier huiswaarts te keeren. Thuisgekomen vond ze een telegram van haren man: «Ik kom niet thuis voor het eten, wacht dus niet op mij.» Terwijl ze het papier in hare hand frommelde begaf ze zich onmiddellijk naar haar studeerkamer, altijd door haren trouwen Spartan gevolgd; en hier sloot ze zich alleen met haren hond een paar uur op. De ernstige vrede van het vertrek bracht haar tot kalmte, en verzachtte de brandende piju van haar gewond hart; met een zucht van verlichting ging ze in haren geliefkoosden armstoel zitten, en keerde opzettelijk den wit marmeren Autonus den rug toe, die met zijn wreeden glimlach met de smart eener vrouw scheen te spotten. Spartan legden zijn goedigen kop op hare knie en zij streelde hem den gladden hals. «Ik moet deze kwelling nog eens goed indenken, Spartan !» zei ze vriendelijk. «Het is mij als had ik vergif ingenomen, en als had ik nu behoefte aan een tegengift.» Spartan kwispelde met zijn harigen staart en keek haar ernstig aan. Had hij kunnen spreken, dan zou hij gezegd hebben: «Waarom hebt ge ook ooit een man vertrouwd F Honden zijn veel getrouwer!» (Wordt vervolgd).
"DELICIA". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324087:mpeg21:p00001