* Van 1 September af verschijnt deze Courant
DAGELIJKS, zonder verhooging van den Abonnementsprijs.
* Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324101:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/06/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324101:mpeg21:p00001
EERSTE BLAD.
Een »Havas”-bericht doet de volgende mededeeling over de troebelen in Lodz : De sociaal-democraten en de Joodsche Vereeniging hadden besloten de gedooden van Woensdag te wreken. Sacramentsdag verliep kalm, maar ‘s avonds vielen arbeiders de patrouilles aan, 7 kozakken en 2 officieren werden gedood, een door een pistoolschot, gelost door een meisje van .13 jaar. Vrijdag werden bij het krieken van den dag barrikaden opgeworpen in de Jodenwijk; arbeiders klommen op de daken en sneden de telephoondraden door, anderen wierpen de telegraafpalen omver, terwijl de straatjongens zich bezighielden met het stuksmijten van de lantaarns. Gedurende den geheelen morgen werd doorgegaan met het opwerpen van barrikades; de menigte wierp twee bommen in de kazernes, waardoor een 20-tal soldaten gedood of gekwetst werden. Te 11 uur hield het werk in de
fabrieken op; infanteristen, dragonders en kozakken maaklen charges en gaven herhaaldelijk vuur op de menigte; deze antwoordde met revolverschoten, met het werpen van deuren, vensters en dakpannen. Sommigen begoten de soldaten met vitriool. De arbeiders verwoestten 26 alkohol-magazijnen en staken deze toen in brand. Op de markt klom een jong joodsch meisje op een kist en sprak van daar tot het volk. Op dit oogenblik vuurden de soldaten en het meisje viel zwaar gewond neer. Onmiddellijk sprong een ander jong meisje in hare plaats en zette hare rede voort. Een knaap, die met een stok de gaslantaarns Stuk sloeg en die werd neergeschoten door de troepen, viel onder den kreet: Weg met de despoten! Aan de boeren, die naar de markt kwamen, ontnam men hun karren en wagens om er barrikades meê te maken. Men brak het plaveisel op en spande ijzerdraad over de straten, waarover bij de charges de paarden van de kozakken en dragonders struikelden. De ruiterij vuurde met pistolen op de menigte, die revolvers gebruikte. Het voetvolk, op de straathoeken geposteerd, schoot in alle richtingen of kroop over den grond naast de barrikades en nam deze stormenderhand in. De mannen op de barrikades namen dan de vlucht, honderden dooden en gewonden achterlatend. Men begon uit de vensters en van at de daken te schieten naar de uoepen. Deze bestormden toen de huizen, braken er binnen en brachten ieder om het leven, die er zich bevond. Doch dit deed de woede der menigte tot vertwijfeling stijgen, te meer daar de onmenschelijkheid der kozakken alle beschrijving te boven ging. Drie boerinnen, die van dê markt kwamen, werden voor het station doodgeschoten. Weldra leverden de straten den aanblik van een slagveld. Dooden, stervenden en gewonden lagen door elkander op de straatsteenen, en in de doodsche stilte hoorde men enkel het gekreun der gewonden. In vele huizen waren de vensters beschermd door matrassen, planken en banken. Van tijd tot tijd hoorde men schoten, beantwoord door salvo’s en dan weer de stilte van voorheen. Den geheelen dag werd gevochten, het aantal
■ gevallenen is moeilijk te begrooten; maar men gelooft dat er eenige duizenden gevallen zijn. 1 ’s Avonds heerschte in de stad volslagen duisternis, alle gebouwen waren gesloten. Van alle 1 zijden weerklonken geweerschoten, de soldaten schoten op ieder, die het waagde zich buiten te vertoonen, anderen brachten lijken naar het kerkhof, terwijl een groot aantal gewonden op i de straat stierven, wijl niemand hun hulp ver, leende. Kolonel Andrejef werd ernstig gewond.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324101:mpeg21:p00001
Het wordt onwaarschijnlijk geacht, dat een wapenstilstand zal worden gesloten vóór dat de formeele ontmoeting der gevolmachtigden van de oorlogvoerende partijen heeft plaats gehad en deze wordt niet verwacht vóór midden Augustus. De Daily Telegraph verneemt uit Modzji: Naar ’t verhaal van onlangs krijgsgevangen gemaakte Russen, liet Linjewitsj op het einde van Mei zijn leger aanzeggen: zoodra de Oostzeevloot verschijnt vernietigen wij de Japanners ter zee en te land ; maar den 4en Juni was hij verplicht de vernieling van de vloot bekend te maken , hetgeen zijn leger natuurlijk ten zeerste neerdrukte, al trachtte hij den indruk ook te verzachten. Linjewitsj heeft in het leger het gebruik van sterken drank verboden. Hij beschikt thans over 350,000 man met 900 kanonnen. Drie legerkorpsen liggen in Wladiwoslok, en eiken dag komen er duizend man versterkingen.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324101:mpeg21:p00001
De nota van de l^ransciie regeerlng schijnt zulk een lijvig stukt te zijn, dat de Duitsche regeering daarop alsnog onmogelijk heeft kunnen antwoorden. Vrijdagmiddag ontving de Rijkskanselier graaf Von Bülow den Franschen gezant tot een langdurig onderhoud, dat natuurlijk liep over de Marokko-quaestie. Er is echter niets van uitgelekt Over het al gemeen ziet men te Berlijn in de Fransche nota weinig anders dan een weigering van het
voorstel tot een internationale conferentie. Het zal, zegt de bekwame Berlijnsche correspondent der Frankf. Ztg. , nog langen tijd duren, vóór de gewenschte overeenstemming verkregen is. Uit het gisterenochtend vermelde betoog van de jI emps zij nog aangestipt, dat het blad de Fransche nota in den vorm een antwoord noemt op de nota, die de Duitsche gezantsehapsraad v. Flötow op 7 Jum overhandigd had. Zij stelt volstrekt geen onveranderlijk programma op, maar bestrijd in de eerste plaats de oude klacht van Duitschland, dat Franklijk zijn program betreffende Marokko niet had kenbaar gemaakt, Het Berliner Tageblatt noemt den indruk door de nota gemaakt, onbevredigend. De Post merkt op: «De Marokkaansche quaestie loopt niet zoo vlot en glad als men in de laatste dagen mocht hopen. De heer Rouvier heeft zich nopens de conferentie niet duidelijk uitgesproken en zoo blijft als nog onbeslist.” Maar oorlogsgevaar ? »Het Duitsche rijk is wel bereid, de nationale eer te verdedigen, schrijft het Berlijnsche blad, maar is er niettemin verre van, om Marokko oorlog te willen voeren. Maar ook in Frankrijk heeft geen enkel staatsman plan te denken aan een oplossing door de wapenen en Duitschland heeft de verzoeningsgezinde houding van Frankrijk opgemerkt.” Hoewel er geen nauwkeurige berichten zijn over den staat der onderhandelingen tusschen Frankrijk en Duitschland ten aanzien van Marokko , moet men toch zijn oordeel opschorten in afwachting der aanstaande samenkomst van den minister-president met den Duitschen gezant. De indruk in de Fransche diplomatieke kringen is echter gunstiger; men schijht hedenavond te gelooven dat Frankrijks verzoenende houding te Berlijn genoegzaam gewaardeerd wordt om een gunstige wending te geven aan de besprekingen die gehouden worden. Verdens Gang, van Kristiania, zegt, dat de Noren zich niet verbazen over de manier, waarep vele Zweedsche bladen, organen der Zweedsche oorlogspartij , nu koning Oscar behandelen, nu hij weigert, ’t tot een
oorlog met Noorwegen te laten komen, en daarmede zoowel de meerderheid van het Zweedsche volk als Eropa aan zijne zijde heeft. De partij van bladen als de Nya Dagligt Allehenda , die nu den koning dreigen, heeft hem altijd gebruikt als een instrument voor hun heerschzuoht, zoowel binnenlands als tegenover Noorwegen. Die partij, de adel en al de hooge standen in Zweden, heeft er groote schuld aan, dat de unie verbroken is. De Zweedsche Raad van State heeft bepaald, dat de dienstplichtige matrozen, die dezer dagen afgemonsterd zouden worden, voorhands in dienst moeten blijven. In het Engelsche Lagerhuis is, na een vinnige beraadslaging , een motie van afkeuring aan het adres van de regeering, wegens het legerschandaal, verworpen met 329 tegen 255 stemmen. De sprekers der oppositie beschuldigden het ministerie van oorlog van onbekwaamheid , van grove fouten, en van dralen ten aanzien van deze zaak; maar Balfour en de overige ministers verzekerden , dat het ministerie van oorlog alle redelijke voorzorgen had genomen , en zich niet schulig had gemaakt aan roodeloos dralen noch aan domheden. Het particulier opleidingsschip voor de marine , de (neorge Stage , is ’s nachts in het Hollandsche diep bij Kopenhagen aangevaren door het Engelsche stoomschip Ancona uit Leith. Het zonk anderhalve minuut na de aanvaring ; 22 kadetten zijn verdronken , 57 gered. Keizer Frans Jozef weigerde het ontslag van Fejervary aan te nemen. Deze wil nu trachten zonder het naar huis gezonden Parlement te regeeren. Hij zal dit doen door de leiders der verbonden meerderheid te bevelen een voor de kroon aanneemlijk program op te stellen. Zeer waarschijnlijk zal Fejervary een groote nul op dit rekest krijgen. Immers de koning zeif deed vruchteloos een verzoek van dien aard. Het geheel getuigt dan ook van zonderlinge constitutioneele opvattingen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324101:mpeg21:p00001
VAN MARIE CORELLI, vertaald door HILBERTA. 26. Te denken dat de god, dien ge vereerd hebt, niet meer is dan »een heer en officier”, zooals er zoo’n groot aantal «heeren en officieren” zijn, die op zijn gemak van uwe verdiensten leefde en uw geld verkwiste met wedrennen, speelbanken en LaMarina’s! Leg uwen rosen sluier af, en zie hem aan, zooals hij werkelijk is. Wees niet langer een kleine dwaas ! Ja, ik weet wat ge herhaaldelijk weer in uw hart zegt, het is het oude liedje: «Ik had hem zoo lief, o, zoo innig lief!” Natuurlijk hadt ge hem lief, hoe innig — hoe hartstoehtelijk — hoe trouw — dat zult ge nooit, nooit in staat zijn zelfs voor u zelve te verklaren!” Hier vloeiden de tranen opnieuw, ze waren niet te stuiten. »Ja, ik moet schreien, ik kan niet anders, ik ben zoo wreed bedrogen, en de ontgoocheling is zoo smartelijk! Waar zult gij troost vinden* arm hart,” ging ze voort, terwijl ze hare tranen wegveegde. «Ge zijt niet zooals de dames van den tegenwoordigen tijd die iedereen kHnnen liefhebben en overal troost kunnen vinden; ge zijt van dien treurigen ouderwetschen stempel, die, wanneer ze eens bemind hebben, nooit weer beminnen kunnen. Uwe liefde is in u gedood gij zijt voortaan slechts de helft van u zelve, dat is niet meer te veranderen. Ge moogt uw gevoelen onderdrukken, uwe aandoeningen smoren, en leven als Johannes in de woestijn van «Sprinkhanen en wilde honing”, waaronder gij het loon van uwen Roem te verstaan hebt. En ge zult geheel alleen in eene woestijn leven, ge zult dsg aan dag vasten, want het voedsel, waaraan ge behoefte hebt: liefde en deelneming, zult ge nooit, nooit weer krijgen, bedenk dat 1” «Het is een hard lot! Maar het is voor u bestemd en ge zult het moeten dragen!” Het uurwerk op hare schrijftafel wees twee uur in den morgen aan. Nog was Carlyon niet thuisgekomen. Ze maakte van haar haar eene losse vlecht, legde zich te bed en trachtte wat te slapen. Gedurende een paar uren viel ze in een onrustige slaap. Hoe ziek en uitgeput ze zich ook gevoelde, was ze toch opgestaan en reeds geheel gekleed, toen hare kamenier haar den volgenden morgen kwam roepen. Voor elven had ze het huis verlaten; Spartan zat aan hare voeten in de vigelante, die haar naar het station bracht, vanwaar ze naar Broadstairs vertrok. Zij liet geen bijzondere bevelen voor haar huisgezin achter, behalve den uitdrukkelijken last aan Robson om den brief, dien ze Baron Carlyon geschreven had, oogenblikkelijk aan zijn heer te geven, wanneer hij thuiskwam. Robson beloofde onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, en wachtte tot het rijtuig dat zijne meesteres, hare kamenier en haren hond wegbracht, om den hoek der straat verdwenen was. Een onaangenaam gevoel van onrust en nieuwsgierigheid maakte zich van hem meester. ,/Er is iets aan de lucht, daar ben ik wel zeker ven,” mompelde hij. «Ze is nog nooit zoo plotseling weggegaan. Ze is wel heel bedaard , maar ze ziet ook ontzettend bleek. Ze is ook niet ééne om heel veel drukte te maken, maar ik geloof, dat ze des te meer voelt. Ik zon wel eens willen weten of ze alles wist!” Hij bleef plotseling midden in de gang staan, getroffen door de gedachte, «dat ze misschien alles wist” ; en terwijl hij zijne laatste woorden langzaam en nadenkend herhaalde , strompelde hij de trap op. HOOFDSTUK VIL Het is vreemd, maar nochtans waar, ondanks alle pogingen van onzen laatsten tijd om deze beweringen weg te redeneeren, dat het geweten van sommige inenschen nog zoo luid klopt, dat wanneer een man van goede geboorte en goede opvoeding volgens zijn eigen zeggen «van het leven genoten heeft” door in slecht gezelschap en met onteerende vermaken zijn tijd te verspillen, hij dikwijls eene zeer sterke reactie gevoelt, die zoo machtig is, dat ze hem bijna met walging vervult en hem in een zeer slecht en onverdragelijk humeur brengt. Dit was ook het geval met Carlyon, toen hij ’s middags tegen lunch-tijd thuiskwam op den dag dat Delicia vertrokken was. Hij was niet alleen hoogst prikkelbaar, maar hij had een fantastisch pleizier in, zich meer en meer optewinden tot hij den vereischten graad van woede bereikt had.
Inderdaad was hij het meest ontevreden op zichzelf, maar hij wist wel zoo te redeneeren, dat Delicia van dit alles de oorzaak werd. Hij had iets in een van de kranten over haar gelezen, waarover hij meende reden genoeg te hebben om zich beleedigd ts gevoelen ofschoon hij heel goed wist, dat het slechts eene poging was om hareD goede naam te belasteren, en die bij, als haar echtgenoot, oogenblikkelijk moest hebben weersproken. Hij kon ook heel goed voor zichzelven uitmaken, dat hij mannelijk gehandeld zou hebben, bad hij zijn rijzweep genomen, en den letterkundigen leugenaar daarmede een slag in het aangezicht gegeven, voor het valsche gerucht, dat hij verspreid bad. Ofschoon hij van dit alles ten volle overtuigd was, had hij zichzelven toch zoo weten vrij te pleiten, dat hij aan zijn beperkten horizon niets anders ontwaarde dan zijn eigen dierbaar ik, zijne eigen volmaaktheid. Ofschoon hij zijne eigen ondeugden heel goed kende en zich er ook over schaamde, wist hij toch zooveel verontschuldigingen daarvoor te bedenken, dat toen hij zijne deur bereikte, hij met behulp van een aantal nieuwere leerstellingen, en vooruitstrevende moralistische argumenten, bijna besloot, dat hij als men den man neemt, zooals hij is, werkelijk een voorbeeld van deugd en eerlijkheid was. sik moet werkelijk eens heel ernstig met Delicia spreken,” zei hij tot zichzelven. «Eene vrouw, die zoo bekend is als zij, moest zich niet in een schouwburg als «de Empire” vertoonen, en het is ook volstrekt niet noodig, dat ze tooneelspelers op hare ontvangdagen ziet. Met deze hoogst moreele gevoelens, betrad hij den drempel zijner woning, of liever Delicia’s woning, en toen hij niemand beneden vond, liep hij rechtstreeks naar zijne vrouws studeerkamer. Hier vond hij de gordijnen gesloten , de kamer verlaten en alleen de marmeren Antinius keek hem met zijn kouden glimlach aan. Hij ging weer naar beneden en belde Robson, die oogenblikkelijk verscheen en hem zeer beleefd op een zilveren plateau Delicia’s brief overhandigde, «Wat is dat ?” vroeg hij ongeduldig. «Is mevrouw uitgegaan ?” «Mevrouw is van morgen naar Broadstairs vertrokken , Baron,” antwoordde Robson onderdanig. «Mevrouw heeft hare kamenier en ook Spartan meegenomen.” Carlyon mompelde iets als een vloek tusschen zijne tanden, ging naar zijne kamer, en opende den brief
zijner vrouw. Hij las nauwkeurig ieder kalm, overtuigend, duidelijk geschreven woord, en de lectuur maakte hem beurtelings warm en koud. Gedurende een oogenblik zat hij als versteend, hij was geheel overweldigd. Schuld, schaamte en wroeging streden om de bovenhand in zijn binnenste; gedurende een paar minuten dacht hij erover Delicia dadelijk te volgen , zich aan hare genade over te geven, alles te bekennen, en hare vergiffenis te vragen — maar waar zou dat eigenlijk toe dienen? — Ze wilde misschien vergeven, maar vergeten kon ze het nooit. En hare blinde vereering, hare hartstochtelijke liefde, en haar vroom vertrouwen in hem ? Hij had nog verstand genoeg om te begrijpen, dat deze edele gevoelens van teederheid en vereering voor hem, nu voor eeuwig dood in haar waren ! Terwijl hij peinzend zijn baard zat op te krullen overdacht hij zijn toestand, en was hij nieuwsgierig of ze ook op eene echtscheiding zou aandringen. En als ze dat deed, zou ze die kunnen verkrijgen P Neen want ze kon immers niet bewijzen dat hij haar mishandeld of verlaten had. Het was geene mishandeling , wanneer hij met La Marina, of een dozijn La Marina’s eenige betrekking had aangeknoopt, als hij dat verkoos — tenminste niet in de oogen dek wet ! Zelfs naar de wet gesproken, was er niet de geringste onbillijkheid in te vinden, dat hij het geld van zijne vrouw gebruikte om er Marina juweelen voor te koopen, Delicia gaf hem het geld immers om er mee te doen, wat hij wilde. Om eene wettige echtscheiding te kunnen verkrijgen, moest Delicia giet alleen ontrouw maar ook mishandeling en een verlaten van gedurende minstens twee jaren kunnen bewijzen. O, rechtvaardige wet! Door mannen gemaakt voor hun gemak ! De wreedheid, die eene vrouw met éénen slag van liefde en vertrouwen berooft, bestaat niet volgens die mannelijke rechtvaardigheid. Ze moet zijne moedwillige verwaarlozing verdragen en getuige zijn van eene openlijke verstandhouding van hem met andere vrouwen, mits hij haar maar met slaat of op een andere wijze lichamelijk mishandelt; ook moet hij oogenschijnlijk met haar blijven leven, al huivert ze ook voor zijne aanraking en al is zijn gezelschap eene dagelijksche beleediging voor haar. Dit alles herinnerde Carlyon zich en hij wenschte zichzelven daarmede hartelijk geluk. {Wordt vervolgd.)
"DELICIA". "Bredasche courant". Breda, 1905/06/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324101:mpeg21:p00001