EERSTE BLAD.
Van i September af verschijnt deze Courant
DAGELIJKS, zonder verhooging van den Abonnementsprijs.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering han worden ingestaan. BE UITGEVERS.
BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-geneerlieeren, op Zondagen 9, 16 en 23 Juli a. des namiddags van 1 tot 2 uur, in één der lokalen van het gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok-iuentïng en herinenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken, Breda, 30 Juni 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris, BEKENDMAKING. & BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Breda brengen bij deze ter openbare kennis, dat het voljaarskohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1905 door heeren gedeputeerde staten dezer Drovincie is goedgekeurd
en vriaf heden gedurende vijf maanden op de secretaire der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd. Breda, 17 Jnli 1905, Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJÉ, burgemeester. A. B. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/07/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324115:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/07/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324115:mpeg21:p00001
Het in Berlijn door vrienden van de Russiehe vrijheidsbeweging uitgegeven blad Rwsische Korrespondenz verbreidt de volgende opmerkenswaardige mededeelingen over de stemming in de omgeving van den Tsaar: Onder de leden van de keizerlijke familie is een steeds grooter wordende ontevredenheid merkbaar over den Tsaar en vooral de Tsarin Moeder Maria Feodorowna zou haar best doen den Tsaar te bewegen tot troonsafstand ten behoeve van zijn zoon, of tot een tijdelijke terugtrekking uit de regeeringszaken. De grootvorsten-kliek steunt deze heerschzuchtige vrouw, die zelf gaarne de rol van een Katharina zou spelen. En veel overredingskracht is er niet voor noodig om Nikolaas over te halen lot een tijdelijken afstand. Hij heeft, behoudens de uren waarin hij zich plotseling een volbloed autocraat voelt, de overtuiging, dat hij niet berekend is voor zijn taak, en tegen zijn gemalin sprak hij in allen ernst den wensch uit de ro! van den Tsaar te verwisselen met die van een kloosterbestuurder. Wij zouden, zegt het blad, deze berichten voor juist houden, ook al hoorden wij ze niet uit voortreffelijk ingelichte kringen. Waarschijnlijk zou reeds lang een paleis-revolutie plaats gehad hebben, wanneer men het eens had kunnen worden over een opvolger van den Tsaar. Er zijn te veel liefhebbers, onder wie geen enkele die uitmuut door een eigenschap, welke hem aanwijst voor heerscher. Over een ontevreden stemming onder de kozakken meldt de Bon^hija Wjèdomosti, dat zelfs onder hen protesten zijn opgegaan tegen het verrichten van de politiediensten, waarvoor de regeering hen bij voorkeur gebruikt. De hoofden
van de Donkozakken hebben eenigen tijd geleden een vergadering gehouden, waarin zij daartegen opkwamen en een motie aannamen, waarbij zij verklaarden, dat de kozakken wel bereid waren als strijders op het slagveld voor het vaderland te vechten, doch dat zij hoopten, dat de regeering een afzonderlijke politie cavalerie zou instellen en zoodoende de kozakken ontslaan van een werk, dat beneden hun krijgsmanswaardigheid is. In het centrum van St.-Petersburg in een huis naast het departement van Verkeersmiddelen is weder een bommenfabriek ontdekt. Toen de politie ’s nachts het huis binnentrad werd zij met revolverschoten ontvangen , waardoor een politieofficier in een dwornik gewond werden. De bommenmaker werd gevangen genomen en tevens veel bommen, 16 K.G. dynamiet en tallooze proclamaties in beslag genomen. De proclamaties waren bestemd om de wc rklieden aan te sporen den 22sten Juli het bloedblad van een halfjaar geleden te herdenken door betoógingen te houden, bommen onder de soldaten te werpen en overal zwarte vlaggen uit te steken. Central News laat zich uit Odessa seinen, dat op alle schepen der Zwarte-Zeevloot een garnizoen van een half regiment infanterie is gelegd om nieuwe muiterijen te voorkomen.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/07/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324115:mpeg21:p00001
Hoewel de kans op vrede ontegenzeggelijk grooter geworden is, zal de Tsaar slechts met moeite ue laatste pogingen van de oorlogspartij kunnen bedwingen. Alle Russische generaals in Mantsjoerije dringen, naar ’theet, sterk aan op voortzetting van den oorlog; zij spreken huu vertrouwen uit in het leger, dat veel sterker zou zijn dan men veelal meent, en gelooven dat de krijgskans nog keeren zal. Linjewitsj zou 140,000 man versterking ontvangen hebben, zonder dat dit eenig gerucht maakte buitenslands, dank zij een nieuw stelsel van mobilisatie. De eeresabel voor den «held van Port-Arthur”, waai voor men in Frankrijk geld had opgehaald en die naar Rusland was verzonden, is vanwege de Russische regeering aan het Fransche comité teruggezonden, met de bijvoeging, dat deze
hulde ongelegen komt zoolang de kiijgsraad voor welke de generaal moet verschijnen nog geen uitspraak heeft gedaan.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1905/07/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324115:mpeg21:p00001
België viert op allerlei wijze liet 75-jarig oimfliaukelijklieidsfeest. Zaterdag had o. m. te Brussel voor 5000 genoodigden de opvoering van een steekspel uit den tijd van Philips rlen Goede plaats. Tallooze optochten zullen natuurlijk ook overal het roemruchtig feit herdenken. Ook is een «Gedenkboek der Belgische revolutie van 1830” in ‘25 bladzijden uitgekomen. De Vlaamsche Gazet zegt van dit werk: «Het eenige wat wij er tegen aan te merken hebben, is dat bet wat te zeer opgesteld is met haat tegen de Hollanders van dien tijd, wat in den onze geen reden van bestaan meer heeft.” Volgens bericht uit Kopenhagen zal de Woorsche Regeering binnenkort aan de Zweedsche verzoeken afdoend antwoord te geven op haar voorstel, dat een Prins Bernadotte den Noorschen troon zal bestijgen. Blijft Koning Oskar weigeren, daartoe mede te werken, dan zou men vrij zijn, aan een anderen Prins de kroon aan te bieden. Onder voorzitterschap van rechter Farwell is de commissie voor liet legerscliandaal in Zuid-Afrika gisteren te Londen met haar onderzoek begonnen. Het publiek had geen toegang, maar de pers werd toegelaten. De commissie zal viermaal ’s weeks vergaderen; maar waarschijnlijk worden de vergaderingen verdaagd in Augustus. Morgan’s advocaat en Morgan zelf waren aanwezig; eerstgenoemde wilde het woord voeren, de voorzitter stond dat echter niet toe, zeggende dat hier geen rechtsgeding gevoerd werd, maar een onderzoek, waarbij de commissie geen advocaten kon aanhooren. De voornaamste getuigen waren heden Brodrick (als oud-minister van oorlog) en kolonel YVard. Brodrick vertelde veel bijzonderheden maar weinig nieuws.
De gezworenen hebben JWeyer onschuldig1 verklaard en het Hof te Bückeburg heeft hem vrijgesproken. Meyer was kellner in het casino te Oldenburg waar avond aan avond tot laat in den nacht gehasardeerd werd. Hij verklaarde in het eerste proces gezien te hebben dat de toenmalige minister van justitie Ruhstrat meegedaan had aan »Poker” en ^Lustige Sieben.” Na deze verklaring werd hij gevangen genomen, verdacht van het afleggen van een valschen eed. Na ruim zeven maanden in voor-arrest gezeten te hebben, werd verleden week de zaak behandeld... en het slot was een vrijspraak. Een niet zeer aangenaam slot voor den exminister.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1905/07/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324115:mpeg21:p00001
VAN MARIE CORELLI, vertaald door HILBERTA. 33. O, God, welke zware beschuldigingen zullen er tegen den man worden ingébracht op den Oordeelsdag 1» De uren snelden voorbij. Eindelijk was ze gekleed voor het feest van mevr. Dexter; en ze bad een gevoel of haar oude levenslust en vroolijkheid weer terugkwamen. Emely keek haar vol bewondering aan, toen ze daar in haar rijk geborduurd kleed stond, met den prachtigen sleep, met edel» gesteenten versierd j terwijl ze voor haren spiegel een diamanten speld in haar weelderig haar stak. Door de kostbare, echte kant, die de mouwen van haar kleed versierden, scheen de welgevormde, witte arm als van een marmeren Psyché; hare oogen schitterden met buitengewonen glans, hare lippen waren rood en haar gelaat getint door opgewondenheid. Een smalle corsage van lelietjes der dalen hing bevallig van den schouder tot het middel neer. Toen ze in den spiegel hare rijzige gestalte zag, sprak ze onwillekeurig tot zicbzelve: Zoo leelijk zijt ge toch niet, Delicia, maar ge hebt één groot gebrek, en dat is, wat men noemt een verstandig gelaat. Dat is je font! Er moest volstrekt geen uitdrukking in liggen ; het is niet mooi dat men in uwe trekken belangstelling, verrassing of verontwaardiging lezen kan. Een mooi, maar onbeduidend gezicht, daarvan houdt een man het meest, — een onbeduidend gelaat met een onbeduidend verstand. Ge moest uwe wangen verven, uwe wimpers en wenkbrauwen zwart maken en bij iedere flauwe aardigheid uw lachen niet kunnen weerhouden. Dan zou men u bekoorlijk vinden; dan zoudt, ge eene vrouw van de wereld zijn ; maar nu ge uwen tijd met de studie doorbrengt, nu ge uwe eigene ideeën over de menscben hebt, en deze gedachten in uwe boeken schrijft, waardoor ge u een naam verworven hebt — nn zijt ge eene vervelende vrouw in hunne oogen — een weergalooze last, en zij wenschen u voortdurend nit hunnen weg! Waart ge een «Levend Beeld» in het Koninklijk Theater,
waar ge met uwe armen uitgestrekt allerlei figuren kondt maken, of op uwe teenen kunstige dansen uitvoeren voor het voetlicht, met uiterst weinig kleeren aan, dan zouden ze u als «eenebekwame vrouw» toejuichen! Maar nn ze eene gelukkige medestrijder in het strijdperk van den roem is, nn geven ze hunnen afgunst te kennen, door haar een dwaas te noemen. En gij zijt een dwaas Delicia, dat ge ooit een van hen uw hart hebt gegeven!» Met een verachtelijken trek om haren mond nam ze haren waaier en handschoenen op, en ging naar beneden, waar haar rijtuig reeds wachtte. Tot nog toe had Carlyon geen boodschap gezonden of hij van plan was wel of niet naar de partij te gaan ; maar zijne vrouw had zich zoo volkomen leeren beheersehen , dat zij zijn zwijgen met de koelste onverschilligheid opnam. In het prachtige huis van Baron Dexter gekomen , ging ze dadelijk naar de kleedkamer voor de dames, om er haren mantel en chala neer te leggen. Midden in de kamer, vlak voor den grooten spiegel, zoodat ze het gezicht aan een ander geheel benam, stond eene schoone vrouw, met geblanket gelaat; ze droeg een lichtgroen kleed geheel met zilver bestikt. Ze keek op toen Delicia binnenkwam en wierp een begeerig bewonderenden blik op hare rijke met parels versierde borduursels, «Wat een prachtig mooie japon!» riep ze openhartig uit. »Ik ben gewoon altijd alles te zeggen, wat ik meen, ofschoon men zegt dat het onbeschaafd en ruw is, Maar ik vind dat kleed bijzonder mooi! Ik wou dat ik er zoo een had om er in te dansen!» Delicia keek haar trotsoh, zwijgend aan. De andere vrouw lachte. «Ik denk dat ge het heel ongemanierd vindt, dat ik opmerkingen over uwe kleeren maak;» zei ze, maar ik ben eene beroemde vrouw, weet ge, en ik zeg altijd, wat ik wil en ik doe altijd, wat ik wil. Ik ben Violetta de Gascon; — weet u! — »La Marina”. Met een ijskoud gelaat en ongenaakbaar trotsohe bonding, maakte Delicia hare kanten chale los en gaf ze. aan den kamenier, die stond te wachten om ze in ontvangst te nemen. »Zoo,” zei ze daarna langzaam en bitter »dan wensch ik u geluk! Nu ge mij uwen naam gezegd hebt, wil ik u ook den mijnen zeggen, ik ben Barones Carlyon.” »0 !’ riep La Marina, die in beschaafd gezelschap als «juffrouw de Gascon” toegesproken werd, en
door haren vader in Eastcheap al »mijn meid, Keetji Muggings”. . »0, ge zijt toch niet de beroemde Delicia Vanghan.” Ik heb al uwe boeken gelezen, en er bij geschreid , dat verzeker ik u! Wie had dat ooit gedacht. En hare harde koele gelaatstrekken werden een oogenblik verzacht door hare warme belangstelling. »A1 die pochende en snoevende menschen zijn van avond hier genoodigd om u te ontmoeten, en ik ben de betaalde artiste. Ik krijg vijfhonderd gulden als ik tweemaal voor de verzamelde gasten dans Tra-la-la!” en ze begon eene levendige Pirouette uit te voeren. »0 , ik ben zoo in mijn schik; ik dans veel liever voor u dan voor de koningin 1” In stomme verbazing zat Delicia haar gedurende een oogenblik aantestaren. De kamenier had de kamer verlaten, en La Marina keek voorzichtig om zich heen daarna naderde ze op hare teenen Delicia terwijl ze in allerlei bevallige bochten wrong als eene mooie Perzische kat. »Ja, het is waar,” zei ze vertrouwelijk, »ge zijt even beminnelijk als schoon! Maar ik denk, »dat ge dat ook wel weet: en ge zijt eene bewonderenswaardige, verstandige vrouw, dat weet ge denk ik ook wel! Maar waarom ge ooit zoo’n vlegel als dien mooien Carlyon getrouwd hebt, dat begrijp ik niet!” Delicia sprong op, en stond vlak voor haar. Hare oogen schitterden van verontwaardiging, haar boezem hijgde; ze opende haren mond om te spreken, toen La Marina weergaloos vlug hare vingers haar op den mond legde. «Verdedig hem niet, lieve mevrouw!” zei ze eerlijk. «Dat is hij niet waard! Hij denkt, dat hij eenigen indruk op mij gemaakt heeft, maar lieve hemel, ik wou hem niet tot mijn kastelein hebben ! Mijn hart is zoo zuiver als goud” en zij sloeg zich met geestdrift op de borst, als moest ze er het bewijs van leveren. »Als ik een minnaar neem, — een werkelijken — weet ge — geen voorgewenden! — dan zal ik een goeden uitzoeken, een flinken jongen uit den werkmansstand. Ik geef niet om jullie »blauw bloed” al kan men het nagaan van de schepping af, alle ondeugden der menschen vindt men er in; mij dunkt, hoe ouder het bloed, hoe slechter de man!” Delicia werd wanhopig. Het was hier geen geval van uiterlijke plichtplegingen tegenover elkander; hier stond de vrouw tegenover de vrouw. «Ge weet, dat ik u niet antwoorden kan!” zei ze warm. »Ge weet, dat ik tegen u niet over mijnen
e echtgenoot of mijzelve spreken kan. O, hoe durft ge mij zoo beleedigen.” La Marina keek haar verbaasd en met groote ■ oogen aan. «Lieve hemel!” riep ze uit. „Dat is ook wat 1 moois. U beleedigen ? Ik zou n voor alles ter we• reld niet willen beleedigen; ik vind uw boeken veel 1 te mooi; en nn, dat ik u gezien heb, houd ik ook i heel veel van u. Ik denk, dat ge toch wel gehoord - hebt, dat uw echtgenoot mij overal naloopt; maar s lieve deugd ! daar moet ge u niet boos over maken t Ze zijn allemaal zoo — en de getrouwde mannen 3 wel het meest. Ik kan er niets aan doen! Daar hebt ge dien Hertog Standoff — immer en altijd 3 fladdert hij om mij heen: hij heeft drie kinderen, - en zijne vrouw geldt algemeen voor eene schoonheid. i Dan Baron Pretty-Winks; hij verkocht een oud pori tret, dat honderden jaren in de familie geweest was, 3 en kocht mij voor den opbrengst een hoop prullen, i Ik had ze niet noodig, dat heb ik hem ook gezegd; ! maar dat helpt niet — ze zijn allemaal even onwijs”. ; «Maar gij moedigt ze ook aan, zei Delicia harts, tochtelijk. «Als ge dat niet deedt, dan — —” ; «Als ik niet voorgaf, dat ik ze graag zag,» zei , Marina bedaard, »dan zou ik mijn geheele bestaan verliezen. Niet één tooneel-directeur zou wij willen i hebben, dat is eene uitgemaakte zaak ; — maar neem een voorbeeld aan mij, ge zult er wel bij varen !” Maar Delicia, met een smartelijken blik en een gevoel als werd haar de keel dichtgeknepen, wilde een eind aan dit gesprek maken en zei: »Houd op — ge maakt dat ik bijna zou gelooven dat ik u onrechtvaardig veroordeeld had. — Wilt ge mij doen gelooven, dat ge een —” »Een goede vrouw zijt!” voltooide Marina, lachend den zin. »0, neen, daar denk ik niet over ! Ik ben niet goed; dat komt niet met mijne belangen overeen. Maar ik ben ook niet zoo slecht, als men wel gelooft dat ik ben. Kom, laten wij naar binnen gaan? Zal ik het eerst gaan? Ja? — Delicia trad een paar schreden achteruit en knikte. »Nu dat is goed! Ge ziet er allerliefst nit!” Zoo zweefde ze de kamer uit en liet Delicia alleen achter om hare geschokte zenuwen tot bedaren te brengen en hare zelfbeheersing terugtekrijgen. (Wordt vervolgd.)
"DELICIA". "Bredasche courant". Breda, 1905/07/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324115:mpeg21:p00001