> Veranderingen in advertentiën gelieve ■ _ i _ i i _ . ••
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
> Veranderingen in advertentiën gelieve ■ _ i _ i i _ . ••
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.
Sedert de jongste opgaaf hebben zich twee verdachte ziektegevallen, vermoedelijk choleragevallen in Pruisen voorgedaan. In Dusseldorp zijn een bekend centrnmsaanlianger en twee andere lieden veroordeeld wegens het koopen en verkoopen van stemmen. De centrumman en de man, die zijn stem verkocht kregen ieder een maand, de herbergier, die bij het zaakje de behulpzame hand bood, 8 dagen gevangenisstraf. Uit Christiana verneemt men dat, volgens bericht van het Norsk-telegram-bureau, hel grootste deel van de Woorsche grenswachitroepen terstond naar huis gezonden zal worden. m_ZZZTo. 2 R X 2 r -f- 2 T In wiskunstigen vorm uitgedrukt, is volgens een grappenmakker het bovenstaande de formule voor den stand van de jnarokkaanache qnaestie. Wanneer men Marokko, laat deelen door R(ouvier) en R(adolin) vrier wijsheid vermenigvuldigd is met die van r(évoil en r(osen) en vermeerderd met die van T(attenbach) en T(aillandier), dan is de uitkomst: nihil, d. w. z. dan gebeurt er heelemaal niets. Zeker is, dat in de laatste maanden, terwijl Frankrijk en Duitschland over den invloed in Marokko kibbelden, elke verbetering der Marokkaansche toestanden is uitgebleven niet alleen, maar de algemeene toestand veel verslechterd. De sultan van Turkije blijft zich halsstarrig verzetten tegen lietfiunntieel hervormingsplan der groote mogendheden voor Macedonië. In een iradé heeft hij den ministerraad bevolen de voorstellen betreffende deze contröle voer goed te verwerpen. Doch de minister van buitenlandsche zaken deelde den Sultan mee dat de vreemde finantieeie controleurs reeds in Macedonië zijn aang- T’"— T"—*l—
gekomen, met het plan dadelijk aan het werk i te gaan. In een schouwburg te Pera, de Europeanen voorstad van Constantinopel, zijn dezer dagen het publiek en al de acteurs met bullepezen het gebouw uitgejaagd. Redoum Pacha, Prelect van Constantinopel en voornaamste aandeelhouder van de schouwburg, was verliefd op de «prima donna” van ' het gezelschap, eene Franpaise, Toen hij ont- ' dekte, dat de tenor Labany zijn medeminnaar was, liet hij dien zanger ontslaan en een anderen benoemen. Maar Labany stoorde zich op alge- 1 meen verzoek niet aan zijn ontslag en hij kwam 1 op het tooneel alsof er niets gebeurd was. Reche Bey, de zoon van den Prefect, trad toen naar voren en verzocht het pubiiek de zaal te verlaten. Maar de toeschouwers bleven en riepen: «Leve Labany!” Men wierp hem zelfs met stukken van stoelen, waardoor hij aan het hoofd werd gekwetst. Reche Bey gaf toen een fluitsignaal en oogenblikkelijk stormden honderd politie-agenten de zaal binnen, die er duchtig op los sloegen. De toeschouwers verweerden zich met stoelen en stokken. Het gevecht duurde één uur en er i werden 60 menschen gewond. Die bleven na ' afloop van het gevecht in de zaal opgesloten en eerst drie uren daarna kwamen er ambulancewagens om hen naar het gasthuis te brengen. De Fransche socialistische afgevaardigde Rouannet, wiens interpellatie over de in de verschillende koloniën begane gruweldaden en bestaande misbruiken in de eerstvolgende zitting der Fransche Kamer behandeld zal worden, publiceert thans in de Humanité een lange lijst van wreedheden, die door den commissaris-generaal Gentil zouden zijn gepleegd, Hij voegt daarbij dat de minister van koloniën Clémentel aan de tegen Gentil ingebrachte beschuldiging slechts weinig geloof scheen te hechten , daar hij tegen een berichtgever gezegd had, dat hij niet twijfelde of de door de Brazza zending ontworpen hervormingen zouden door Gentil worden goedgekeurd. De heer Clémentel heelt in een ofBcieele nota verklaard te zullen wachten tot de verschillende rapporten der Brazza-expeditie ter kennis zouden zijn gebracht van den heer Gentil, die op het : oogenblik gevaarlijk ziek ligt, en deze daarop zijn antwoorden zou hebben kunnen mdienen. In een onderhoud met een flfafm-redacteur zeide de Minister te wenschen dat de twist tusschen de beide partijen, aanhangers van De Brazza en van Gentil, zou worden opgeschort ten minste tot den 3den October, den dag van
de plechtige teraardebestelling van De Brazza’s lijk. Betreffende rte ontploffing van de Cliatham. het schip dat het kanaal van Suez verstopte, wordt gemeld: De ontploffing had te 9 uur 50 plaats. Het kanaal leed geen ernstige schade en zal waarschijnlijk binnen 4 dagen van wrakhout zijn gezuiverd. De spoorweg en de zoetwaterleiding zijn onbeschadigd. Dfe knal van de ontploffing werd gehoord op de plaats waar zich het personeel der Maatschappij bevond, dat met de bewerking belast was, dus op 6 K.M. afstand en was zoo hevig, dat men aanneemt, dat men erin geslaagd is de geheele, gevaarlijke lading (100,000 KG. dynamiet) te vernielen. De waterverplaatsing, die men verwacht had, dat zeer groot zou zijn, deed zich niet gevoelen op de plaats, waar men aan het werk was. Het personeel en de ingenieurs der Maatschappij zijn vertrokken om de resultaten der ontploffing na te gaan. De Chat ham is door de ontploffing geheel uiteengeslagen; het wegruimen der brokken gaat thans voort. De oostelijke oever is over een lengte van 6000 voet beschadigd.
m ift De heeren M. E. Cohen, uitgever, en A. A. Bosman, scheikundige, beiden van Amsterdam zijn er -,n geslaagd, een toestel saam te stellen waardoor het mogelijk is boeken en tijdschriften te desinfecteeren, zonder de werken te beschadigen. Het Nieuwsblad v. d. Boekhandel geeft er de volgende beschrijving van : Een holle, ijzeren doos, 50 cM. lang, even breed en 30 of 45 cM. hoog, is van hermetische sluitingen voorzien. Uit het bovenvlak steekt een thermometer, waaraan verbonden een glazen buis, die met een geconcentreerde ammoniakoplossing wordt gevuld, om op te vangen het bij de de ontsmettings-operatie ontsnappend gas. In het grondvlak van den kubus is een lade met asbest belegd , en daaronder staat een heetelucht komfoor, met een slafag gehecht aan de eene of andere lichtgas-tap. Men gaat nu zoo te werk : het asbest in de schuifla wordt gedrenkt door een vloeistof, — chemische verbinding, spurogeen” genoemd — de lade daarna goed gesloten. In de kubusholte stapelt men, ’t zij de geïnfecteerde boeken, een vijftigtal, onverschillig of ze gebonden of gebrocheerd zijn, ’tzij tweehonderd tijdschriften : dan de deur hermetisch dicht, Vervolgens verwarming van den toestel tot 60° Celsius, dat
ten hoogste 20 minuten duurt, en — de operatie is afgeloopen. Elk blad papier, plus de banden van bord, katoen of leer, zijn van het chemisch preparaat door trokken, ontsmet, en, na een wijle, geheel reukloos, weder klaar voor het gebruik. Met dezelfde hoeveelheid »purogeen” kan de bewerking ongeveer 18 maal geschieden ; d.w.z., voor de waarde van 35 cents als telkens aan vloeistof over het asbest wordt uitgegoten, vermag men 900 boeken radicaal te zuiveren. Een «purigator” voor boeken zal f 75, die voor tijdschriften f 80 kosten ; prijzen weigering in verhouding tot het hooge belang der inventie en tot het profijt dat men door de toepassing er uit trekt. In de opera te Kopenhagen zal binnenkort een nieuwe tenor van buitengewone opgaven optreden, die ontdekt werd in de werkplaats van den Deenschen spoorweg waar hij werkte als smid. De jongeling heet Hans Pedersen en is de zoon van een arme visschersweduwe uit Randers.
Eedsaflegging voor de Koningin. De Haagsche briefschrijver van De Tijd vertelt het volgende omtrent de wijze, waarop de eedsaflegging der Kamerleden ten Paleize plaats heeft: «Tevoren krijgt men een gedrukte uitnoodiging van den Minister van Binnenl. Zaken, om te tien uur ten Paleize de eeden of beloften voor H. M. de Koningin af te leggen. Even te voren komt men daartoe ten Paleize waar men in een ontvangzaal wacht tot de grootmeester der Koningin naar voren treedt en een voor een de namen der leden oproept in de volgorde der tabel van de Kieswet. Groningen komt dan no. 1, Veghel aan het eind. Zij worden in de groote zaal opgesteld in een breeden kring, die het geheele vertrek omvat. De leden staan dan tegen de vier wanden , alleen de twee deuren vrijlatend. Meubelen staan er niet dan alleen een bescheiden tafeltje met een exemplaar der Grondwet, vlak bij de deur aan de lange zijde, door welke de Koningin even later binnentreedt met den Prins, HM. met een buiging de aanwezigen groetend, die met een gebogen hoofd naar Haar staan gekeerd. Nadat de Koningin enkele woorden heeft gewisseld met den Minister van Binnenl. Zaken, die ook aanwezig is, zegt de grootmeester tot
H M. de woorden van den eed en noemt achtereenvolgens de namen der 100 Kamerleden De genoemde — de heer Drucker eerst — treedt een stap naar voren, buigt voor de Koningin, Die zich naar hem heelt toegekeerd, spreekt dan de woorden van den eed »Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig”, of »dit verklaar en beloof ik ’, maakt een buiging en herneemt zijn plaats. Zoo gaat het de rij langs ; eerst voor den zuiveringseed, daarna voor den eed van trouw. Na afloop buigt de Koningin voor al de aanwezigen en verlaat de zaal.’’ Een christelijk student. Gisteren is aan de Vrije Universiteit te Amsterdam ingeschreven mejuffrouw t Hooft, de eerste dame-student in de juridnche faculteit aan die universiteit. Siaatsbegrooting 1906. De stukken der Staatsbegrootmg 1906 bevatten nog het volgende: De desbetreffende post der begrooting van Binnenlandsche Zaken is verhoogd met ƒ2500 voor noodige bijzondere onderzoekingen . als ontratting van zeeschepen, adenoïde-vegetaties enz. Op de begrooting van Binnenlandsche Zaken zijn gelden aangevraagd voor inrichting van de de sedert eenigen tijd gereed zijnde nieuwe quarantaine-gebouwen aan den Nieuwen Rotterdamschen W aterweg. Overeenkomstig de voorstellen der inspecteurs voor het Staats toezicht op krankzinnigen is eenige verbetering gebracht in de voeding der verpleegden , die met alleszins voldoende gebleken was. Aan de Technische Hoogeschool zullen thans ook prijsvragen worden uitgeschreven. De uitkomsten, waartoe oe toepassing van de Ongevallenwet 1901 leidde, toonen aan dat voor het Departement van Binnenlandsche zaken het dragen van eigen risico de voorkeur verdient boven aansluiting bij de Rijksverzekering Mitsdien zijn hiertoe in den loop van drt jaar de noodige stappen gedaan. Onderzoek na;tr het vaderschap. In eene vergadering van het Comité tot ondersteuning van het wetsontwerp betreffende het onderzoek naar het vaderschap is o.m. be sloten om een particuliere audiëntie aan te vragen btj den Minister van Justitie met het doel van Z. Excellentie te mogen vernemen of er kans is op een spoedige indiening van een wetsontwerp regelende het onderzoek naar het vaderschap. Ook zullen Kamerleden van verschillende partijen worden aangezocht om bij de Regeering op de urgentie dezer wet aan te dringen, en tevens besloot het Comité, dezen wiDter volksvergaderingen door het geheele land te organiseeren, om de aandacht op dit vraagstuk te vestigen.
ie vestigen. Administratieve rechtspraak. Het plan bestaat de door de vorige regeering ingediende en door het tegenwoordige kabinet gehandhaafde regeling der administratieve rechtspraak in handen te stellen eener commissie van voorbereiding uit de Tweede Kamer. Een dreigend gevaar voor den Tabakshandel. Nauwelijks is met den val van het ministerieKuyper het gevaar geweken, dat de ruwe tabak met uitvoerrecht zou worden belast, of het gerucht duikt op, dat het ministerie-De Meester over een weelde-belasting op sigaren en sigaretten denkt. Het is waar, de Troonrede zwijgt over een dergelijk plan geheel. Alleen wordt geconstateerd, dat de stand der geldmiddelen van dien aard is, dat de regeering op verhooging harer inkomsten bedacht zal moeten zijn. Maar daarmede is het gevaar zeker niet bezworen. De Troonrede voorspelde immers ook met het oog op den financieelen toestand van Nederlandsch-Indië nieuwe belastingen en wel zulke, die de inlandsche bevolking van Java en Madoera niet zouden drukken. Dat deed de betrokken handelaren al met bezorgheid uitzien naar een plan-de-campagne van den minister van koloniën, mr. Fock. En ziet, terwijl het tegenwoordig Kabinet onder de vrijhandelsleuze aan het roer kwam en voornamelijk van minister Fock bekend is, dat hij beschermende rechten verderfelijk acht voor een land als het onze, komt daar het plan afzetten verhooging der Indische geldmiddelen, te vinden door een uitvoerrecht op tabak! ’t Is waar, de maatregel wordt als van tijdelijken aard bedoeld en heet later vervangen te zullen worden door een inkomstenbelasting
der plantage-ondernemingen, maar voorloopig wordt de tabakshandel aan een ernstig gevaar blootgesteld. Of het gevaar niet wat te groot voorgesteld wordt ? Om maar één ding te noemen : de Vereenigde Staten van Noord Amerika hebben al meermalen in de suikerhand doen zien, dat zij niet met zich laten spotten waar het toltarieven betreft, die — zij het ook theoretisch — tegen hen zijn gericht. Het bedrag, dat de minister zich als opbrengst van de belasting voorstelt, is zeker niet hoog: een minimum van 125.000 gulden. Maar dat geringe bedrag maakt juist, dat de lasten voorloopig geheel op de producenten en niet op de consumenten zullen drukken. De totale waarde van den Sumatra-tabaksoogst beloopt 35 millioen gulden, zoodat de opbrengst der belasting er nog geen */, procent van bedraagt. Zelfs al was de opbrengst der belasting hooger geraamd, dan nog zou de belasting niet in de prijzen gevonden kunnen worden en zouden de nadeelen geheel voor rekening van de handelaren komen. Het tijdelijke van den maatregel dient bovendien ook al niet om de betrokkenen gerust te
stellen. Een inkomstenbelasting op de winsten der plantages is een premie op het verwaarloozen van den cultuur. Hoe meer zorg er aan de plantages besteed wordt en hoe hooger bijgevolg de opbrengsten worden , des te hooger worden de aanslagen. Ten opzichte van den suiker is de regeering voorzichtiger. Het plan heet namelijk te zijn een progressieve inkomstenbelasting op de wir.sten der suikerplantages in te voeren. Hier is dus geen sprake van een uitvoerrecht. De kwestie is namelijk, dat men aan het ministerie de overtuiging bezit, dat er ook nog elders dan op Java suikerplantages zijn, maar Sumatratabak treft men — ’t is zoo logisch mogehjk —alleen maar op Sumatra aan. Men vertelt, dat er ergens in het hooge nooiden, maar het is lang geleden, een vorst woonde, die niets bezat dan vossen. En daar ook tot hem oe idee van een monopolie was dóórgedrongen , décreieerde hij zich een monopolie op vossenstaarten en tegelijk verbood hij zyn volk mutsen zonder vossenstaarten te dragen Zoo ongeveer is de geschiedenis met een uitvoerrecht op Sumatratabak. Omdat Sumatratabak in de mode is, omdat de sigarettenfabrikanten zien inbeelden , dat het zonder Sumatratabak in het geheel niet gaat, wil de regeering een tolbeambte aan de grenzen zetten. Zij zegt: gij wilt Sumatratabak hebben? Nu goed, maar dan moet gij er ook voor betalen. Maar wat zou het resultaat wezen, indien de sigarettentabrikanten het eens werden en bésloten in ’t geheel geen Sumatratabak meer te verwerken ? Ot wanneer de plantagebezitters or de brui van gaven en den Sumatratabakhandel naar Bremen en Hamburg verlegden? Dit zijn in het kort de bezwaren, die de Südrleutsche Tabakszeitung tegen een in uitzicht gestelde tabaksbelasting in het midden heeft te blenden.
De Hogerliuis-betooging. De Leeuwarder Crt. schrijft: Naar aanleiding van de vrijlating uit de gevangenis alhier van Wijbren Hogerhuis, die hedenmorgen te zes uur plaats vond, was door de vrije socialisten besloten een betoogmg te houden, welke dezen middag aanving met een groote vergadering in de zalen van Visser. De morgentreinen brachten van verschillende oorden des lands betoogers aan, zoodat bij de opening der meeting de voorzitter, de heer Kamstra uit Sneek, kon constateeren, dat zeker meer dan 1000 belangstellenden de zalen vulden. Van + 300 vereenigingen of meegevoelende personen kwamen betuigingen in van sympathie , o. a. van den heer Domela Nieuwenhuis uit den kerker te Keulen. Juist te voren had de vergadering met algemeene stemmen besloten, den gevangene een telegram te doen toekomen van sympathie. Ruim een 100 tal organisaties waren vertegenwoordigd. Verschillende sprekers voerden achtereenvolgens het woord, o. a. Luitjes, Kolthek , Lanzing, de vrijgelatene zelt en Valk. W. Hogerhuis deed uitkomen, dat reeds van den aanvang der behandeling van het proces hem duidelijk was geworden, dat hun zaak partijdig werd opgezet. Verder sprak hij het voornemen uit, alles te zullen doen, om eerherstel te krijgen, wat ook telkens door de onderscheidene sprekers als het hoofddoel der betooging was genoemd. De spreker zag er niet bijzonder welvarend uit — hoewel pas ongeveer 40 jaar oud, was zijn haar reeds eenigszins vergrijsd en waren op zijn uiterlijk de sporen van 9 jaren en 9 maanden gevangenisstraf duidelijk waarneembaar. Zonderlinge manieren. De heer P. J. v. Harderwijk, uit Schiedam, schrijft in Neerlandia:
schrijft in Neerlandia: Een bloembollenhandelaar zendt zijn catalogus rond in het Fransch, Engelsch en Duilsch. Er is een klein stukje Nederlandsch bij, waarin wordt meegedeeld... »het feit dat zoo goed als alle Nederlandsche afnemers een of meer der moderne talen spreken, deed ens besluiten geen Hollandschen catalogus uit te geven, doch onzen Hollandschen afnemers onzen buitenlanden ca talogus toe te zenden. De prijzen zijn in francs en centimes gesteld, waarbij de handelaar u helpt met de verklaring, dat 1 franc 50 cent is. Maar nu krijgt ge er een Duitsehe Bestell-Nota bij en Pf. uw bestellingen aangeven, Dat wordt een aardig werkje: De eene Nederlander verkoopt den anderen Nederlander volgens een Franschen catalogus geprijsd in Fransch geld met een Bestell Nota in Duitsch geld en wordt ten slotte betaald in Hollandsch geld. Welke gevolgtrekking moet ik nu maken? Denkt die Nederlandsche handelaar, dat zijn landgenooten er mee vereerd zijn, of acht hij zijn moedertaal te min? Of kan soms de geringe afzet een Hollandschen druk niet lijden ? Zoo neen, dan ware een Hohandsche bestelbrief en toevoeging van Hollandsche prijzen minder bevreemdend. Albreken. Een aannemer te Haarlem heeft aanzegging i gekregen te sloopen een veertigtal woningen i buiten de Amsterdamsche poort, omdat de ; fundeeringen niet aan de gestelde eischen voldoen. Ondanks herhaalde aanmaning, dat de funda- I menten van een reeks van 40 woningen niet ( waren overeenkomstig de voorschriften, gingen I de aannemers met den bouw voort. Bij onder- 1 zoek bleek, dat een deel na de aanmaning c verbeterd was, doch op het overige gedeelte r was men met bouwen voortgegaan. Dit gedeelte l I
moet thans worden gesloopt. Politie houdt voortdurend de wacht. De Genestetscb. Wat wil dat zeggen: iets in den trant van De Genestet, iets dat de Genestet ook had kunnen zeggen? Of bedoelt men: iets, dat de Genestet zelf geschreven en uitgegeven heeft? In een artikel van Dr. Edward B. Koster, in het jongste nummer van De Ned. Spectator lezen wij: » en blijft de ziel rusteloos zoekend als in ’t de Genestetsche. sAlles woelt hier om veraad’ring.” Zal nu niet menig lezer den indruk krijgen dat dit een versregel is van De Genestet? Toch zullen er, hopen wij, ook nog vele lezers zijn, die weten, dat die regel ongeveer een halve eeuw ouder is dan De Genestet’s ge dichten, en herkent men hier (met de wijziging van »ieder” in »alles”) den eersten regel van het tweede couplet uit het schoone kerkgezang »Rust mijn ziel! uw God is Koning” van P. L. van de Kasteele, uit het 22ste der Evange.lische Gezangen der Ned. Hervormde Kerk, later overgenomen als Gezang 101 in den Evang. Luthersclien , als Gezang 360 in den Hersteld”»Ev. Lutherschen bundel, en als Lied 40 in de Godsdienstige Liederen van den Nederiandschen Protestantenbond. Hetzelfde nummer van De Spectator ontlokt ons nog een andere opmerking. In het belangwekkend artikei »Hac nitimur van den Heer W. Meyer wordt uit Luther aangehaald: »Das Wort sie sollen lassen stehn” Dit laatste woord bevat vermoedelijk een drukfout; de Heer Meyer heeft ongetwijfeld geschreven: »stahn” of sstan”. Luthersche lezers althans herinneren zich natuurlijk terstond den eersten regel uit het laatste vers van de sFeste Burg”. sDas Wort sie sollen lassen stan Und kein Dank dazu haben; Er ist bei uns wohl auf dem Plan Mit semem Geist und Gaben.”
Spraakloos Te Delft hadden een paar heertjes (geen studenten) de aardigheid om aan een der telefoondraden gespannen tusschen de hoornen aan den Rotterdamschen weg voorbij de laan van Jafïa een groote regenjas te spannen. Als dan het publiek voorbij kwam werd aan een touw getrokken en ging de jas op en neer. De twee gebroeders V. K. kwamen daar voorbij, een van hen werd zoo door den schrik bevangen, dat hij eenige oogenbhkken sprakeloos werd. Borueo. Bij het departement van Koloniën is ontvangen het volgende, van heden gedagteekende telegram van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië : Een patrouille uit Bandjermasin over Long Iram en Boven Mahakkam gemarcheerd naar de Westerafdeeling van Borneo. Bereikte Poetoes Sibau en gaat door naar Pontianak. Een compagnie is naar Timor gezonden ter beschikking van den resident. De hoofden van Loebor Ambatjang nabij Kwantan (Sumatra) kwamen den controleur te Sidjoendjoeng (Padangsche bovenlanden) Verzoeken onder ons bestuur te komen. Met een patrouille op weg daarheen werden vijandelijkheden gepleegd door een bende uit Loeboe Djambi. Bende werd teruggeslagen en verdedigde daarna Loeboe Ambatjang dat genomen werd. De negen kola’s zijn tijdelijk bezet. Domela Aileuwenlinis. Aan de Vorwarts schrijft men nog uit Keulen I dat Domela Nieuwenhuis in de meening, dat i het uitzettingsbesluit van 1890 was verjaard, I versterkt was door een advies, hem door een i Berlijnschen advocaat op zijn aanvraag verstrekt. 1 Voorts wordt er de aandacht op gevestigd, 1 dat, hoewel de inhechtenisneming op grond van 1 § § 112 en 113 van het Wetboek van Straf vordering wettig moet worden geacht, Domela 1
Nieuwenhuis volle twaalt dagen door de politie in bewaring werd gehouden, voor er een gerechtelijk bevel tot inhechtenisneming werd uitgevaardigd. De politie zou daarvoor als reden opgegeven hebben dat zij voornemens was Domela over de grens te zetten, en zich daartoe eerst moest vergewissen of men in Nederland bereid zou zijn hem in ontvangst te nemen(?). De correspondent van de N. R Ct. te Berlijn seint: Bei lijnsche bladen vernemen uit Keulen : Langs diplomatieken weg is aan de Nederlandsche regeering gevraagd, of zij Domela Nieuwenhuis aan de grens in ontvangst wil nemen , aangezien men officieel niet zou weten, of hij nog Nederlandsch staatsburger is ! Voorloopig heeft de politie hem in bewaring gesteld. De zaak Payens—Hertz. Door B. en. W. van Groningen is thans aan de raadsleden een zeer uitvoerig schrijven gericht, houdende het verslag van het onderzoek in bovengenoemde zaak. Wij ootleenen aan dit rapport, dat in de Prov. Gron. Cl. in zijn geheel voorkomt, het volgende: Gebleken is dat inderdaad tusschen Hertz en den directeur, den heer Payens, op de fabriek een tooneel is afgespeeld, dat naar B. en W. zeggen, door dien hoofdambtenaar had moeten worden vermeden. Uit zijn eigen verklaringen blijkt dat hij driftig is geweest, en den onderopzichter Somer op een ongeschikt oogenblik heeft weggezonden en zich zoo weinig heeft kunnen beheerschen dat hij op een tijdstip waarop die woorden beter waren gezwegen, den werkman Hertz heeft uitgemaakt voor leugenaar, bedrieger en komediant. Het lijdt geen twijfel
dat Hertz blijkbaar met het vooraf beraamde plan om zijn chef de les te lezen bij hem is gekomen, de directeur tegenover den werkman eert houding heeft aangenomen kwalijk passende btj zijn ambtelijke positie. Naar het gevoelen van B. en W. is echter Hertz' aanklacht, als zou de directeur hem hebben mishandeld, op grond van wat zij van de zaak vernamen, hoegenaamd niet geloofwaardig, want, daargelaten, zeggen B. en W., Hertz’ gebleken onbetrouwbaarheid, door geen der andere door hen gehoorde personen is dit bevestigd nog aannemelijk gemaakt. Een andere reden van misnoegen over het gedrag van den directeur vinden B. en W. in het teit dat hij eerst een paar dagen na het voorval van de door hem aan Hertz gegeven berisping in het Berispingboek heeft gewag gemaakt en dat hij ook geen enkelen maatregel ter bestraffing van Hertz aan de commissie voor de lichtfabrieken in overweging heeft gegeven. Naar aanleiding van het voorgevallene hebben B. én W. dan ook aan de commissie voor de lichtfabrieken de vraag voorgelegd welken-maatregel tegen dep directeur behoorde te worden genomen. De commissie heeft daarop geantwoord dat zij het gewenscht achtte, dat den directeur van de zijde van B. en W. op zijn weinig tactvol optreden als ambtenaar zou worden gewezen en hem een offieieele berisping zou worden toegediend. Het ontslag van Hertz en Groen, den voorzitter der afd. Groningen van den Bond van Gemeentewerklieden, die Hertz bij zijn aanklacht heelt terzijde gestaan met zijn advies, gronden B. en W., op het feit dat door beiden het, advies van een der doctoren is verzwegen. Het staat verder na het gehouden onderzoek vast bij B. en W., dat Hertz en Groen met voorbedachten rade getracht hebben te voorkomen dat voor B. en W. op deze zaak het volle licht zou schijnen. B. en W. deelen mede lo. dat Hertz den 18en September heeft verklaard, dat hij zijn aanklacht wenschte in te trekken, omdat hij de beschuldiging gelogen heeft dat de directeur hem in de keel heeft geknepen ; 2o. dat het Groen en Meulenkamp zijn geweest, die hem gezegd hadden dat hij moest doorzetten; 3o, dat Groen hem gezegd heeft, dat hij over het onderzoek in zijn keel door dr. Schutter moest zwijgen; 4o, dat hij niet de bedoeling had gehad den directeur een standje te geven; 5o. dat Groen hem bijna had gedwongen naar den dokter te gaan ; 6o dat Jr. Van Dam niet heeft verklaard dat de toestand ian zijn keel een gevolg was van lichamelijke beleedigtng; 7o. dat dr. Schutter had verklaard geen verwonding te kunnen vinden; 8o. dat dr. Huizinga niet verklaard had dat zijn heeschheid len gevolg was van een kneep of een duw, maar Ifit, Unn • Q/v Af ƒ!,-»
o c --—- ui uuvvj ui aai het kon wezen; 9o. dat de vereeniging, waarvan Groen voorzitter is, hem heeft opgehitst; lOo. dat hij uit zichzelf er nooit aan gedacht zou hebben een aanklacht bij de justitie in te dienen, llo. dat de directeur hem niet in de keel geknepen of aan de keel gegrepen heeft. Uit het onderzoek van B. en W. is voorts nog gebleken dat noch dr. van Dam, nog dr. Huizinga de keel van Hertz hebben onderzocht, terwijl de eenige dokter, dr. Schutter, die dit wel deed, verklaarde dat het zenuwen waren. Zooals men weet, zijn Groen en Hertz ontslagen, terwijl B. en W. mededeelde dat de directeur een berisping heeft gekregen. Een Kortstondige staking. Verleden week — aldus meldt het Weekblad van den A. N. D. B. — kwam in het gebouw in de Tulpstraat, te Amsterdam, een Parijsch koopman aan, die zijn eigen makelaar meebracht, met het doel dezen zijnerzijds de commissie aankoopen te laten verdienen. De Amsterdamsche commissiormars, die zich daardoor de helft van hun courtage zouden zien ontgaan, besloten.... te staken. Zij verwijderden zich allen en den koopman werden dus geen goederen getoond. Zooals echter in een dergeltjk bedrijf was te voorzien, duurde het met lang. Den volgenden morgen waren er ettelijke commissionnairs, die toch goederen gingen aanbieden — en toen was het heele zaakje in een minimum van tijd uit. Aanranding Te s-Hertogenbosch is in voorloopige hechtenis gesteld G. P. van R, wonende te Boxtel, die verdacht wordt van feitelijke aanranding van de eerbaarheid eener 54 jarige vrouw te Liempde. Kindermoord. In e^n kistje, dat in de Houtvaart bij Haarlem dreef, heeft men het lijk gevonden van een kind van een half jaar oud. Op den doek, waarin het reeds vergane lijkje gewikkeld was, staan de letters G. K.
Naar het Duitsch van IDA BOY-ED DOOR 1 ED. VAN DEN GHEYN. 35 «De verandering van klimaat — de zeelucht kan er wel schuld aan zijn ...” i «Mag ik me weer kleeden ’t” «Ga uw gang, mevrouw.” En hij wist bij ondervinding, dat vronwelijke pa- 1 tiënten met uittrekken vlugger zijn dan omgekeerd. «Zal ik mijne dochter roepen ?” «Wel neen. . . ik kan het zelf. . .” Hij verwijderde zich zeer discreet en ging naar de ontvangkamer, om luitenant Normann en Sophie te zeggen, dat mevrouw de gravin noch verstuiking ' noch spierverrekking had opgedaan. 1 Anna stond midden in het somber vertrek , knoopte langzaam haar taille dicht, en had bij die bewerking voortdurend het oog op een verzameling van kleine fleschjes, die zeker vergif moesten inhouden. Dit was voor haar iets geheimzinnigs, dat aantrok. Het kwam haar in de verbeelding voor, alsof die dingen stil stonden, in afwachting. i Zij kon den blik er niet van afwenden. Werktuigelijk nam ze haar jacquet van een nabijstaanden stoel. I Wie zoo’n fiesebje in zijn bezit had 1 Hij was in zekeren zin meester over leven en dood ! De gedachte, een van die kleine, met een bruiD- i achtig vocht gevulde fiolen in eigendom te hebben , had voor haar een avontuurlijke bekoring. Wat zal ik ermee doen f zei ze tot haarzelf.
Maar haar oogen konden er niet van scheiden. Wat zal ik ermee doen ? Zot idee. Niets. Men heeft zoo veel, dat men niet noodig heeft. Toch is het interessant zoo’n ding te bezitten. Wie maakt ooit gebruik van al de moordtuigen, die hangen in de hal van ons slot F Ze houden de phantasie bezig en het oog. In het geheim vergif te bezitten — hoe romanesk . . . En ze lachte in stilte, den spot drijvend met haar foomelooze begeerte. Onzin ! Aldus besloot ze haar gedachtenreeks. Daarop nam ze haar handschoenen, trok het engsluitend jaquet wat aan en ging op de deur af. Maar bliksemsnel draaide ze zich nog even om , liep vlug naar den muur, nam uit de tweede rij van het loket een der kleine fiolen en liet deze in haar zak glijden. Dat alles was het werk van een seconde, zonder tweestrijd, zonder overleg. «Ziezoo,” zei ze vroolijk, in de ontvangkamer komend, «daar zijn we weer. En vriendelijk bedankt, dokter. Zie me maar niet voor te kleinzeerig aan, dat ik om een beetje pijn zoo aanstonds naar den geneesheer loop. Adieu, lieve juffrouw 4 We zullen wel weer eens het genoegen hebben u bij ons te zien. Kom toch ook eens uit eigen beweging ! Moet men u dan altijd statueus inviteeren F” Een invitatie voor heden bij de buitenpartij te Stubbenkammer volgde evenwel niet. Hoewel Sophie besloten was geweest, de uitnoodiging in ieder geval van de hand te wijzen , deed het achterwege blijven ervan haar toch pijnlijk aan. Was het geen bewijs, dat de gravin haar toch niet graag mocht lijden, dat de bedoeling althans niet voorzat veel werk van haar te maken F Helaas , het was andermaal een verschijnsel voor het treurig uiteinde van haren liefdesroman, Sophie had al haar verwachtingen begraven — zij zei het, zij geloofde het bepaald. Maar dergelijke verwachtingen hebben het eigenaardige aan zich, dat
men ze voortdurend opnieuw moet begraven, want zij leven steeds weer op. Ook Stephan voelde zich teleurgesteld. Hij verkeerde in den waan, dat ieder samenzijn van zijn beminde met zijn familie en zijn weldoener een steen zou bijdragen tot het gebouw hunner gelukkige vereeniging. Immers Sophie moest toch aller harten winnen. Ditmaal echter veroorloofde de gravin hem niet, op den terugweg het stilzwijgen te bewaren. «Wat heb ik mij toch van dien dokter Schuier een soheeve voorstelling gemaakt,” begon ze, «Een ongelukkige, door de wraakgodinnen vervolgd F” Maar hij is een zeer fatsoenlijk, verstandig man.” «Hij heeft, tijdens hij nog praktizeerde,” antwoordde Stephan, «het meest buitengewone aan belangloosheid en menschenliefde gepresteerd, heb ik gehoord. Dat hij tegenover u zeer bedaard was en niet terstond met zijn eeuwig treurig thema voor den dag kwam, is natuurlijk. De man is bij zijn volle verstand. Maar het gaat hem als veel ongelukkigen — hun tegenspoed is het liefste waarover ze spreken.” «Heb je wel opgemerkt, hoe zindelijk het er was F Alleen riekte het verschrikkelijk naar petroleum op den grond. Ze schijnt een braaf meisje, de dochter — alleen wat trotsch ... op haar armoe. «Ze verdient de hoogste achting,” zei Stephan met klem en nadruk. Het was meer dan hij kon verduwen, op dezen toon over het beminde meisje te hooren spreken. Het zou Anna positief zijn opgevallen, zoo niet juist op dit oogenblik haar aandacht ware afgeleid. Graaf Eberhard en Wolf kwamen haar met versnelden pas te gemoet. De groote fiere gestalte van haren echtgenoot trok bizonder Anna’s aandacht. Vorstelijk! dacht ze met voldoening. En de goeie Wolf! Te veel blonde baard, te veel «Germaan” in zijn verschijning!
Wat scheelden die twee, dat ze zoo ijlings kwamen aanzetten F En eigenlijk: hoe fataal! Want nu moest Anna wel zeggen, dat ze bij dokter Schiller was geweest. «Anna!” riep Wolf al van verre, «schort er wat F Beu je ziek F” Groote hemel, Ursula en Greta Wenderoth hadden dus toch de geschiedenis van de «verstuikte hand” verklapt! Natuurlijk Ursula kon nooit zwijgen ! «Anna — mijn lieveling — ik hoor dat je pijn lijdt — een ongeluk F Ik ben buiten me zelven van ongerustheid,” zei graaf Eberhard, toen hij voor zijn jong vrouwtje stoud. Ze werd schaamrood Welk een verlegenheid ! Al wat gezond in haar was, dreef bij haar boven en ging over in schaamte. «Ja we kregen de dood op het Jijf,” zei Wolf, «je man en ik , toen Ursje zei, dat je terstond naar den dokter waart geloopen.” «Waarom liet je hem niet halen F” vraagde graaf Eberhard, zijn vrouw den arm biedend. «Omdat het misschien niets had te beduiden en ik je niet eerst ermee lastig wilde vallen, ’t Is dan ook maar een beetje zenuwpijn, door wisseling van klimaat, meent Sehüler.” De van liefde ademende bezorgdheid van haren man was verpletterend voor haar gevoel. En gestolen heb ik ook nog, dacht ze, zich het fleschje herinnerend in den zak van haar japon, en waarvan ze niet wist of het de waarde had van een paar centen of hoeveel dan ook. Nu dat liet zich betalen. Morgen kwam er een bezending snippen uit Ostrau en een factuur delicatessen uit Berlijn. Men kon een «lunchmand” pakken en die met een bedankkaartje naar Sehüler sturen. Met deze praktische overweging suste Anna haar gewetenswroegingen over het ontvreemde fiesebje. (Wordt vervolgd.)