De geabonneerden op de 1REDASCHE COURANT ontvangen
mei mt nummer gratis een BREDAASCH SPOORWEGLIJSTJE voor den WINTERDIENST, aanvangende I OCTOBER. Op dit S poor wegl ij stj e bevindt zich op de keerzijde de dienstregeling der Ginnekensche Tramweg-Maatschappij, der Tramweg Breda— Mastbosch, der Zuid-Nederlandsche StoomtramwegMaatschappij (Paardentramweg Breda—Prinsenhage) en der Zuider-Stoomtramweg-Maatschappij. Voor niet-geabonneerden te bekomen voor den prijs van VIJF CENTT. Naaml. Venn. Y/h. BROESE & COfflP.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324167:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324167:mpeg21:p00001
Het bericht vap het tot stand komen van de Fransch-lluitgcli overeenkomst betreffende Marokko, wordt ook in Engeland met groote voldoening ontvangen. De verschillende bladen toonen zich zeer verheugd dat de eindelooze onderhandelingen, die telkens aanleiding gaven tot ongerustheid, tot een goed einde zijn gebracht. Vrij algemeen zijn de bladen verder van oordeel dat het voordeel in deze aan Fransche zijde ligt. De «Times” zegt dat het teekenen van de overeenkomst aanleiding zal zijn dat Duitschland gelegenheid krijgt in de Fransche openbare meening de plaats te herkrijgen die het door de Marokkaansche quaestie heeft verloren. «Dat is een resultaat, vervolgt het blad, dat, wat Duitsche chauvinisten ook mogen zeggen en denken , hier te lande met voldoening zal worden gezien. Wij wenschen inderdaad volstrekt niet onze vrienden, de Franschen, op slechten voet te zien met hunne buren aan de overzijde der Vogezen”. DAftenvosten ’ publiceert een open brief v»n Rjörnstjerne Bjttrnaon aan den Noorweegschen minister vau publieke werken Lövland, waarin hij betoogt, dat het Noorweegsehe volk republikeinsch aangelegd is, maar dat het onverschillig is of een koning of een president op den zetel van eere zit. »Een gekozen Noorweegsehe Koning”, zegt hij, «zou als de koningen van Engeland en Italië onder ons het leven leiden van een hoogvoornaam edelman en zich gevoelen als een erfpresident. Het onderscheid tusschen zulk een koninkrijk en republiek zou alleen een quaestie vau vorm zijn. Het moderne koningschap is slechts een overgangsvorm, maar deze overgang zal meer veiligheid geven door een dynastie met machtige verbindingen dan een gevaarlijke afzondering in een republiek en daarom moeten wij, republikeinen, evenals Garibaldi, een koning tot onzen heer kiezen, daarbij hopende een koning te krijgen van een even hoog karakter als destijds die van Italië. De krijgsraad te Odessa die uitspraak doet in de misdrijven gepleegd tijdens de jongste onlusten gaat, volgens een bericht van Reuter, maar steeds voort met het uitspreken van doodvonnissen over personen, die betrekkelijk geriDge of zelfs twijfelachtige politieke misdrijven hebben begaan. Zoo werd bijv. een zekere Aleschken ter dood veroordeeld op de beschuldiging een gendarme te hebben aangevallen, ofschoon deze laatste geen letsel had bekomen. Een anderen gevangene trof hetzelfde lot, omdat hij zich had verzet tegen zes politie agenten, die getracht hadden hem te arresteeren. Dag op dag worden troepen en geschut van uit Odessa naar den Kaukasus gezonden. De correspondent van de Times in Tiflis heeft aan zijn blad een schrijven gezonden over de toestanden in den Hankasus, waaruit ten duidelijkste blijkt, dat de apolitiek van meegaandheid” van graaf Worontsof-Daschkoff al even weinig uitwerkt als het «krachtig optreden” van zijn voorganger, prins Galitzin. In de provincie Koetais bijv., het centrum van een heftige agrarische beweging, had de onderkoning gedacht de gemoederen wat te kunnen kalmee” ren door de aanstelling van een gouverneur de heer Starobsky, zag met al zijn welgezindheid, thans beide tot dusver strijdende partijen eensgezind in hun pogen om hem het werk der verzoening te bemoeilijken en ónmogelijk te maken; aan de eene zijde had hij tegenover zich de revolutionnairen die van vrede met het bewind niet willen hooren en aan de andere zijde stonden de ambtenaren al even vijandig ; tegenover hem, die breken wilde met oude reactionnaire opvattingen der vroegere bewindvoerders.
De toestand van den Vesuriua, die zich de laatste dagen weder actiever begint te toonen, boezemt de bevolking der omliggende streken, die nog zoo kort geleden door een aardbeving werden geteisterd, ernstige ongerustheid in. De directeur van het Observatorium vreest dat ten gevolge van de vele openingen die gedurende den laatsten tijd in de zijden van de krater zijn gekomen, vooral aan den kant van Napels, de geheele top naar beneden zal komen. Dit zou waarschijnlijk weer een ramp voor de bevolking beteekenen waarvan de omvang nog niet te berekenen is, De Russische Slowo neemt Engeland onderhanden over zijn verdrag met Japan. Dat tractaat is een misdaad, zegt het blad, die Engeland begaat jegens de geheele beschaafde wereld. Gr.-Brittannië handelt met meer cynisme dan eenig ander land en redeneert dat Europa voor het Ver. Koninkrijk niet bestaat. Vervolgens tracht het blad Japan , Frankrijk en Duitschland tegen de Engelschen aan te hitsen. «Japan moet in een wanhopigen toestand geraakt zijn vóór het toestemde, een gehuurde gendarme te worden in dienst van de Britsche gretigheid in geheel Azië , waar Japan de kastanjes uit het vuur zal moeten halen ten bate van zijn bondgenoot, die op zijn beurt, zijn vloot ter beschikking zal houden van Japan. Maar tegen wie, daar Rusland geen vloot meer heeft? Wel! tegen Frankrijk en Duitschland in China.” Dé Roess verklaart zich opnieuw overtuigd, dat de belangen van Rusland en Engeland in Azië de mogelijkheid eener entente tusschen de beide mogendheden niet uitsluiten, Evenwel zegt het blad, dat een uitlegging van het veelbesproken art. 4 van het verdrag welkom zou zijn vooral wat betreft de uitdrukking «de buurt van de Indische grens.” De Roess spreekt niet uitdrukkelijk van Perzië, maar het is duidelijk, dat het dien Staat op het oog heeft.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1905/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324167:mpeg21:p00001
Over watervinden met een wilgestokje is al herhaaldelijk veel wonderbaarlijks verteld. In vele streken van de Oude en Nieuwe wereld zijn er menschen, die er een beroep van maken, plaatsen aan te wijzen op landerijen, waar water is te vinden. Met een stokje in de hand toopen sij over het land en beweren de juiste plaats wel te kunnen aanwijzen. Nu beweert de geheime admiraliteitsraad Fransius, een der hoogste bouw-ambtenaren in ^■—————»
Duitschiand, dat hem door systematische proeven i het absoluut bewijs is geleverd, dat men hier niet met bijgeloof te doen heeft. Ook andere personen leerden het takje met zekerheid gebruiken, terwijl de heer von Bülow—Bothkamp en anderen met een stukje staaldraad hetzelfde resultaat verkregen en in den grond niet alleen de aanwezigheid van water, maar ook van goud(?) konden aantoonen. Dr. L. Weber, professor aan de universiteit te Kiel, zal op grond der genomen proeven een werkje in het licht geven: «Die Wünschelrute und die Kunst, Wasser und Gold mit ihr zu finden.” Dr. L. Zamenhot, de uitvinder van de internationale taal Esperanto is, naar aanleiding van het door hem geleide Esperanto-congres te Boulogne-sur-Mer benoemd tot ridder Van het Legioen van Eer. Bij het bericht van de N. R. Ct. dat het nog niet geheel zeker zou zijn dat Louis Bouwmeester naar Indië zal vertrekken, teekent de N. Gron. Ct. aan: «Uit zekere bron kunnen we evenwel melden, dat de kaarten voor den overtocht reeds zijn genomen en de voorschotten aan de artisten zijn uitbetaald.” Uit Amsterdam meldt men: Mevrouw Bouwmeester verzekert, dat het bericht van de N. R. Ct. over het blijven van haar echtgenoot oojuist is. Onze kalender loopt achter ; dat is de ontdekking, welke prof. Herz uit Weenen heeft kond gedaan in de wiskundige afdeeling van het congres voor natuurwetenschappen te Meran. Volgens dezen geleerden heer werd Christus geboren 10 jaren vóór het begin der christelijke jaartelling en moeten wij thans eigenlijk 1915 schrijven. Met eenige huivering denken wij aan de mogelijkheid, dat er nu een Herziaansche tijdrekening zou ingevoerd kunnen worden naast den Juliaanschen en den Gregoriaanschen kalender, den Midden-europeeschen tijd, den Green wichtijd, «gewone-menschentijd” enz. enz.
"Wetenschappen en kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1905/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324167:mpeg21:p00001
V redes-leutoonstelling. In aansluiting aan het bericht van het Handelsblad, omtrent de te stichten internationale vereeniging »Vredestentoonstelling”, kan ■ 11 1 - -
nader worden gemeld, dat het doe! dezer vereeniging zal zijn samen te werken met de reeds bestaande vredesbeweging en om o m. door het houden van een wereld-vredestentoonstelling, een beroep te doen op de medewerking van de geheele beschaafde wereld en te bewerken dat de oorlog door den onbioedigen strijd worde vervangen Deze tentoonstelling zal moeten gehouden worden in Nederland in het jaar der inwijding van het Vredespaleis(Carnegie-stichtin>z). Het voorloopig comité bereidt de stichting dier internationale vereeniging voor. Het is de bedoeling aan het hoofd ervan een internationaal algemeen bestuur te stellen , waarvoor, in een binnen korten tijd bijeen te roepen vergadering van stichters, cU Nederlandsche le ten gekozen en de statuten vastgesteld zullen worden Gelijk gemeld is, bestaat het voorloopig comité uit de heeren J E Scholten te Groi ingen, A. ten Bosch NJz. te Rotterdam en K. H. H. van Bennekom te ’s-Gravenhage. Een jong ijsbeertje in ArtU. Van den heer C. HoogendLjk Jr. te Archan gel ontving sArtis” ten geschenke een jong ijsbeertje, afkomstig van Nova Zembla, onge veer even oud en even groot als het jonge dier dat het Genootschap dit voorjaar heeft moeten verliezen. Onder den blooten hemel Een zeer vervuilde familie, vroeger te Naarden woonachtig, doch wegens onbewoonbaarverklaring van het hok, waarin zij huisden, naar Bussum vertrokken, is dezer dagen in laatstgenoemde plaats uit hun woning gezet en huist thans des nachts onder den blooten hemel te Naarden. De 5 kindeien, waarvan het jongste één jaar oud, huilen ’s nachts erbarmelijk van de koude. Op het gemeentehuis wordt hun geen nachtverblijf geschonken. Pacificaticklanken. Naar aanleiding van de besliste tegenspraak, door Be Standaard gegeven op het bericht van de Zutph. Ct., dat de anti-revolutionnairen dr. Kuyper, willen doen verkiezen als Eerste-Kamerlid van de Staten van Gelderland, schrijft thans de Zutph, Ct,, dat de waarheid van het bewuste bericht zelfs door Staten-leden is bevestigd, terwijl voorts ook van andere niet minder achtenswaardige zijde de volkomen juistheid van het bericht werd erkend. Intusschen willen we ter nadere bevestiging nog wel mededeel en, zegt de Zutph, Ct. verder, dat, toen in de liberale Statenclub van „het plannetje werd gehoord, daar het denkbeeld geopperd werd, dat, indien de anti-revolutionnairen en Chr.-Historischen vast hielden aan de candidatuur-Kuyper, de liberale leden allen op Baron Mackay zouden stemmen. Dit denkbeeld verviel, toen de Roomsche leden niet met de candidatuur-Kuyper wilden meegaan. Verder schrijft onze eerste berichtgever ons nog, dat langdurige vergaderingen van de rechtsche groepen noodig zijn geweest, alvorens het punt van geschil was weggenomen, en overeenstemming was verkregen. Meer dan één Statenlid van rechts heeft tegenover hem de waarheid van het door ons medegedeelde erkend.
Domela Kien wen buis. Een redacteur van het Ebld. heeft een onderhoud gehad met Domela Nieuwenhuis, die vertelde van zijn eerste invrijheidstelling en toen vervolgde: »In de gevangenis teruggekeerd ’, verhaalde de heer Nieuwenhuis, vwachtte ik de vervulling van de gewone formaliteiten af. In plaats evenwel de deur voor mij te zien openen, kwam men mij tot mijn groote verbazing mededeelen, dat ik op bevel van het «Polizei-Prasidium gevangen gehouden moest worden totdat de onderhandelingen met de Nederlandsche Regee ring over mijn uitlevering afgeloopen waren. Waarom moest ik uitgeleverd worden ? De rechtbank had mij toch tot vrij man verklaard. Mijn uitlevering was toch niet gevraagd ?” Er klonk nu meer verontwaardiging in de stem van den spreker, toen hij het verslag van zijn wedervaren voortzette: »Ik schreef dadelijk een protest aan den Nederlandschen consul en een brief aan den advocaat, die zich als mijn verdediger had aangeboden, mr. Schrammen. Beide brieven zijn eenvoudig achtergehouden. Men heeft ze , niet afgezonden, hoewel ook de Duitsche wet ' het recht van den gevangene erkent om met ' zijn advocaat te verkeeren. Toen mr. Schram- , men het gebeurde hoorde, verklaarde hij dat . zulk een behandeling in de ervaring van zijn i twaalfjarige praktijk nooit was voorgekomen. Maar men heeft mij beide brieven bij mijn vertrek ter hand gesteld”. Ik heb ze medegebracht als bewijsstukken. — Hoe bent u ten slotte vrijgekomen ? , »Op een telegrafisch bevel van den minister van binnenlandsche zaken. Toen mr. Schrammen in de bladen las dat ik ondanks het bevel van de rechtbank vastgehouden werd, seinde hij dadelijk aan den minister en deze gelastte dat men mij moest vrijlaten, indien ik de verzekering gat dadelijk naar mijn land te zullen teruggaan. Nu , die belofte legde ik graag at; ik had van de Duitsche gastvrijheid wel genoeg.” — Heeft de politie u over de grens gebracht ? »Neen, men heeft mij vrjj laten gaan. Ik heb nog een paar uren vrij rondgeloopen in Keulen en ben toen hierheen gespoord. ïMaar nu laat ik ’t er niet bij en mr. Schrammen ook niet. Wij zullen bij de Duitsche Regeering een klacht indienen tegen het »Polizei iPrasidium” van Keulen. Mr. Schrammen was
- overtuigd dat het gebeurde mij niet zou zijn 3 wedervaren als ik Engelschman, Franschman t of Amerikaansch burger was geweest.” , — Zult u ook met de hulp van de Nederi landsche Regeering inroepen ? t »Dat weet ik nog niet, misschien wel. Op ï het bericht van mijn vrouw is de plaatsvervanger 1 van den Nederlandschen consul te Keulen bij [• mij geweest. Den consul zelf heb ik nooit . gezien. Er wordt beweerd dat de consul door ; den minister van buitenlandsche zaken naar Den Haag is ontboden, maar ik weet daarvan ! niets.” Zeer verontwaardigd is de heer Domela i Nieuwer huis over de onrechtmatige vrijheids, beroovmg gedurenden zoo langen Ujd. j »Den dag na mijn gevangenneming had men mij voor den rechter van instructie moeten . brengen. Maar men heeft mij elf dagen vastgehouden , mij niet kennis gesteld van de reden ‘ van mijn gevangenneming. Eerst den 2len Sept. — 11 Sept. was ik gevangen genomen — bracht men mij weer in den celwagen naar den rechter van instructie en toen eerst hoorde ik dat ik in hechtenis was wegens banbreuk. ; . »Men liet mij ook zonder tijding van hier. De eerste brief van mijn vrouw (mevr. Nieuwen" huis schreef, toen zij uit de bladen vernomen i had, dat haar man te Keulen gevangen zat, eiken dag) werd mij Woensdag gegeven. De andere brieven heb ik nog niet ; ze zullen mij worden nagezonden met mijn notitieboekje en de persoonlijke brieven, die ik bij mij had en die mij zijn afgenomen, om opgezonden te worden naar Berlijn, zeker om er materiaal uit te t halen !” — Hebt ge u over de behandeling in de j gevangenis te beklagen ? »Neen, daar ben ik goed behandeld. Het personeel was welwillend voor mij. Niemand scheen te begrijpen waarom ik daar was. Herhaaldelijk werd mij gevraagd : Sind Sie noch hier ? en toen ik voor de tweede maal gevangen werd gehouden, was de bewaker, die mij het i feit moest mededeelen, beschaamd over zijn boodschap.” Limburgsclie pret. Te Roermond bestaat een Vereeniging »de 10 Schmookers.” Deze vereeniging houdt Zondag 8 October, zooals het in de taal dezer grappenmakers heet, een »Groote origineele spass en lolmakkerie ter gelaigenheid van den verjaordaag van het 7de i regeeringsjaor van vorst »Aohekop toet Weiehselreurke, alleinheerscher van het Schmookersriek”Eigenaardig is de manier, waarop het bestuur de dames uitnoodigt gedurende de uitvoering met ongedekte hoofden te blijven, en kennis geeft, dat kinderen beneden de 15 jaar niet worden toegelaten. Het programma doet dat als volgt: »N.B. Leefste, allerleefste dames, gaot deze keer estebleef op gein steul staon en zit die groote bloemeheuf van eur leef köpke aaf Jao ? ? »Het rouke in de zaal is streng verbaoje. sLapoore onger de 15 jaor, waire zonger vorm van proces de deu oetgebessemd, )Art. 11 van de nuuj drupkeswet).”
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1905/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324167:mpeg21:p00001
Naar het Duitsch van IDA BOY-ED DOOR ED. VAN DEN GrHEYN. 37 «Nonsens! Een Weber van Pallau — en ontevreden ; Dat kan toch niet.” «Het is toch zoo — maar ik weet waaraehtig niet wat Ie beginnen.” «Je vader moet den administrateur van de landhoeve «Glinde” zijn opzeggen en jou in zijn plaats aanstellen. Jij met je vader op Pallau, dat zijn twee te veel. Je hebt daar niet genoeg te doen.” «Dat kan zijn — ja dat kan zijn !” riep Wolf, zeer gelukkig met dit denkbeeld. «Ik wil het vader toch eens zeggen — maar: Reimers zit al twintig jaar op «Glinde” , . . . men kan zoo iemand maar opeens niet zijn brood ontnemen.” Dat zou Anna natuurlijk geen zorg zijn. Het lot van den administrateur Reimers was haar tamelijk onverschillig. «Hoe vindt-je mevrouw Reinbeck ?” vroeg ze hem achteruit over den schouder. «Mag ik op je gasten wel kritiek uitoefenen?” «Och — zoo onder ons tweëen ....” «Mijn smaak is ze niet. Zoo’n stukje speelgoed had ik niet graag als vrouw.” Daarop kwijnde hun gesprek. Voor zoover het geaccidenteerd terrein geen hinderpaal was, liepen ze snel in de maat achter elkaar voort. In haar oor suisde het eentonig gernisch der zee, waardoor geen gedachten van beteekenis bij haar werden opgewekt.
Binnen drie kwartier hadden ze den voet der krijtrotsen van Stubbenkauimer bereikt. Nu kwam het er nog op aan, de slingerpaden te beklimmen van het boschravijn, dat in een diepe bocht van de steile kust, tusschen de rotsen van Groot-en Klein-Stubbenkammer, afdaalt. «Langzaam,” waarschuwde Wolf. «Kijk eens wat een boomwortels door het pad zijn geschoten.” Het viel Anna nu toch wat moeilijk. «Zal ik je wat opduwen P’ «Ga je gang ... ... je doe maar!” “ij sloeg zijn handen links en rechts om haar taille en schoof haar gestalte nu zoo krachtig voor uit, dat ze dien gang nauwelijks konden volhouden. «Te hard, te hard!” riep ze lachend. In diezelfde houding had hij haar vroeger over den bevroren vijver van Pallau voortgeduwd, maar hier hadden ze toch geen schaatsen aan de voeten. «Te hard . . .” Wolf liet los. Bij ca op hetzelfde oogenblik struikelde Anna over een boomwortel en viel. Hij gaf een schreeuw. Reeds was hij naast haar op den grond. Hij tilde haar op, hij lette volstrekt niet op haar. «Laat maar gaan . . .” Hij nam haar op zijn armen. «Laat me toch !” zei ze, «het beteekent immers niets. Men moet wel eens vallen.” Drommels . . .’ mompelde hij, «wat kunnen vrouwen iemand toch doen schrikken . . .” Ze maakte zich nu met een krachtige poging van hem los. «Kun je ook staan F Heb je geen letsel P Aan den voet? Of aan de knie?” Ze strompelde weer voort, en hij vatte haar voet boven den enkel. Maar even spoedig liet hij los . .. Ze waren immers geen kinderen meer — als destijds toen hij haar eens met zijn zakdoek den voet had verbonden. — De vreemdsoortige trilling, die hem doorhuiverde, toen hij eenige seconden haar voetenkei omvatte —
gai nem voorzeker te kennen: nu wil dat zoo niet meer gedaan zijn. Nog voor haar geknield, zag hij haar aan en vraagde met een zonderling schorre stem : «Voel je wezenlijk geen pijn ?” «In ’t minst niet,” zei ze langzaam. Ze zag zijn blauwe oogen zoo wonderlijk schitteren ze zag de „alteratie” in dit open mannelijk jong gezicht . . . Eu ze begreep, ... dat hij haar liefhad! Haar hart begon ontzettend te kloppen. «Kom , zei ze en zette de beklimming voort — hoewel de hartklopping haar bijna den adem benam.— Hij beminde haar! En zeer zeker, hij zelf had er niet het geringste bewustzijn van. Hij zou zich anders reeds verwijderd hebben. Dat wist Anna wel. Dit groot kind zou een gevoel gewaarworden van schuld en. als een misdadiger haar aanschijn mijden en niet minder dat van haren echtgenoot. Dat mocht niet gebeuren. Wolf mocht niet begrijpen wat zoo iets is. Onwetend moest hij blijven omtrent den aard zijner gevoelens. Neen, Anna wilde hem niet verliezen. Een man, zoo geheel en al aan haar onderworpen, een man met zulk een toewijding als Wolf, kon ten allen tijde een werktuig zijn in haar hand, Wie zou de toekomst kunnen peilen . . . trouwe harten zijn schaarsch in dit leven , men kan ze gebruiken ! Jawel — dit was nu het leven met zijn verwikkelingen I Ze was er nu geheel in ! Nu reeds had het overvloed van talrijke schakels, die spanning en heimelijke emoties teweeg brachten. Toen het toch noodig bleek om eens eenige minuten te rusten, zei ze naar adem snakkend en onschuldig lachend : «Of we wel bijtijds komen? Meneer Reinbeek is een van die lui, die erin groeien, als ze gelijk hebben. En dan heeft hij een leedvermaak waaraan geen einde komt.”
Wolf keek op zijn horloge. «Ik denk het toch wel. Wij hebben ook niet slecht geloopen.” Ze zag, dat zijn opwinding bedaard was en ze hem niet tot het zelfbewustzijn had gebracht ziiner liefde. Goddank! . . . Ze zetten hun beklim mingstocht voort door het woud , waarin de zonne warmte zich deed gevoelen en de lente geurde. De blauwe ruischende zee lag achter hen, en de blauwe lachende hemel scheen altijd verder en verder zich van hen te verwijderen, naarmate zij hooger en hooger stegen. Boven gekomen, hoorden ze reeds de stemmen van het overig gezelschap, dat ook nu juist nit het bosch te voorschijn kwam en het plateau betrad, waarop het hotel-restaurant van Stnbbenkammer gebouwd was. Ook de anderen waren, hoe meer ze het doel naderden, des te feller door eerzucht aangetast, om meneer Reinbeck geen gelijk te laten hebben; zij hadden op de allerdwaaste manier haast gemaakt. Ze stonden allen van warmte en inspanning uit te blazen voor meneer Reinbeck, die, mét innig leedvermaak en het horloge in de hand, constateerde dat hij gelijk had ; want het was tien minuten over den tijd. Blijkbaar verkneukelde hij zich in het feit. Maar de wandelaars waren ook zeer tevreden, dat het maar tien minuten scheelde. . A rooi ijk en welgemoed traden allen de restauratie-zaal binnen. «Kind, wat.heb je ’t warm,” zei graaf Eberhard minzaamst, sik heb wat een zorg voor je gehad, nadat je me ontglipt waart. Denk toch aan je zenuwpijn ! Al het hooge zelfbewustzijn van zegevierende heerschzncht, waarin zij zoo even nog haar triomf had genoten, was eenklaps verdwenen. Een gevoel van schaamte drukte haar terneer. En die gewaarwording was onverdagelijk. ( Wordt vervolgd.)
"Anna’s Huwelijk.". "Bredasche courant". Breda, 1905/10/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324167:mpeg21:p00001