EERSTE BLAD.
Bij Kon. besluit van 25 October (Staatsblad n°. 292) is bepaald, dat de drie wetten, reeds in 1901 aangenomen
en bekend onder den naam die hierboven staat, den 'lsten December van dit jaar in werking treden. De naam duidt reeds aan welke strekking ze hebben, nl. de belangen te behartigen van het kind, dat door gewetenlooze ouders verwaarloosd of mishandeld worden. De tijd tusschen de aanneming der wetten en haar afkondiging moge lang schijnen, maar men vergete niet, dat na de aanneming eerst de tuchtscholen gebouwd moesten worden en tal van voorbereidende maatregelen getroffen moesten worden. De Kinderwetten zijn zeer belangrijke besluiten der wetgevende macht, die groote wijzigingen brengen in de bestaande wetten. De voornaamste veranderingen zullen we hier bespreken. De woorden vaderlijke macht zijn in het Burgerlijk Wetboek overal vervangen door ouderlijke macht, een bepaling waarover de feministen zich terecht verheugen zullen. Was tot nu de vrouw in het B. W. behandeld als een onmondige, wier rechten uitsluitend door den man werden geregeld, nu heeft eindelijk ook de moeder stem gekregen in de opvoeding der kinderen. Nu kan o.a. de moeder ook de goederen van minderjarige kinderen beheer en en er het vruchtgebruik van genieten, zij kan eischen, dat ondeugende kinderen in tuchtscholen worden opgenomen, aan haar kan de voogdij over minderjarigen worden opgedragen, zij heeft recht deel te nemen aan den familieraad, waar het de benoeming van een voogd of toezienden voogd betreft en zelfs kan de gehuwde vrouw benoemd worden tot curatrice over haar echtgenoot, als deze onder curateele gesteld is. Verder echter gaat de gelijkstelling
van man en vrouw voorloopig niet, maar de eerste stap in de goede richting is gedaan en waar de vrouwen deze verbetering harer rechtspositie verkregen hebben van een conservatief ministerie, hebben zij reden in de naaste toekomst meerdere opheffingen van onbillijke instellingen te verwachten. Tot nu toe behoefde een minderjarige zoon of dochter, die in het bekende schuitje wenschte te stappen, alleen de toestemming van den vader, na 1 December zal ook die van de moeder noodig zijn. De kans om toestemming tot een huwelijk te verkrijgen is dus voor de minderjarigen verkleind, omdat hij of zij nu van twee personen, in plaats van een, de inwilliging moet verkrijgen, maar daar staat tegenover dat kinderen nu twee jaren vroeger, nl. op hun of haar 21ste jaar, zullen meerderjarig zijn. De wetgever is van oordeel geweest dat van ouderlijke macht alleen sprake zijn kan als er ouders zijn en dat dus, waar geen huwelijk gesloten is, niet van ouders kan gewaagd worden. Kinderen, buiten echt geboren, staan dan ook niet onder ouderlijke macht en evenmin wordt deze uitgeoefend door den gescheiden man of vrouw, zelfs niet al is alleen de scheiding tusschen tafel en bed uitgesproken en het huwelijk dus nog niet ontbonden. In deze gevallen wordt zij — de ouderlijke macht — vervangen door voogdij, zoodat de man of vrouw, aan wie de kinderen zijn toevertrouwd, steeds een toezienden voogd naast zich hebben, die rekening en verantwoording mag vragen en ook ontzetting uit de ouderlijke macht kan eischen , als daartoe reden is» Bij scheiding zullen voortaan de kinderen niet meer als tot nu toe worden
toegewezen aan de partij, die de scheiding gevraagd heeft, maar zullen zij, na het hooren van den familieraad, worden toegewezen aan den vader of de moeder, naar mate in het belang van het kind besloten wordt, ’t Kan ook gebeuren dat de verzorging der kinderen aan derden wordt opgedragen, zoolang de rechterlijke beslissing in zake de echtscheiding niet gevallen is, om te voorkomen dat de kinderen lijden onder de onaangename verhouding tusschen hunne ouders. En blijkt na de toewijzing, dat de vader of de moeder niet de geschikte persoon is, dan kan de rechter wijziging brengen in het besluit, zoodat de kinderen, die eerst aan den vader zijn toevertrouwd, later aan^ de moeder kunnen worden overgegeven — en omgekeerd. Politie en justitie stonden tot nu toe machteloos tegen slechte of onwillige ouders, zij konden niet gedwongen worden hun kinderen beter te verzorgen en kwam het verwaarloosde kroost al onder betere leiding, dan werden zij dikwijls door de ouders opgeëischt om ze te exploiteeren. Met dit machtsmisbruik is ’t nu uit. De vader, zoowel als de moeder, kunnen nu ontzet worden uit de ouderlijke macht, wanneer daartoe een verzoek komt van een der beide ouders, van een bloedverwant of van den voogdijraad. Dit kon vroeger alleen geschieden als de vader of de moeder een misdrijf gepleegd hadden, dus bij wijze van straf, nu is dat veranderd en gebeurt het in ’t belang van het kind. ’tKan ook voorkomen, dat in een gezin één kind verwaarloosd of mishandeld wordt, dat alleen dit kind aan de ouderlijke macht wordt onttrokken en eveneens bestaat de mogelijkheid, dat het ontzettingsbesluit wordt ingetrokken.
Degene, die ontzet wordt, verliest natuurlijk het vruchtgebruik der goederen van minderjarigen, maar blijft verplicht bij te dragen in het onderhoud der kinderen. Blijkt hij hierin nalatig, dan wordt dengene, bij wien hij in dienstbetrekking is , gelast de overeengekomen som aan den voogd of aan de(n)gene, die de ouderlijke macht uitoefent af te dragen. Staat de werkgever dit bedrag toch af aan den ontzette, dan is hij zelf aansprakelijk voor het geld. Iets anders is de ontheffing van de ouderlijke macht, zooals trouwens het woord reeds aangeeft. Ontheffing geschiedt op verzoek van de(n)gene, die met de ouderlijke macht bekleed is, maar er niet aan kan voldoen. De bedoeling hiervan is niet, om gemakzuchtige ouders, die van de zorgen voor hun kinderen ontslagen willen zijn, een middel te verschaffen zich hun spruiten van den hals te schuiven, maar om de kinderen van een vader of moeder die onmachtig zijn hun kinderen behoorlijk op te voeden, te helpen. Bijvoorbeeld: een vader wordt ontzet uit de ouderlijke macht, de kinderen blijven dan bij hem en de moeder alleen heeft stem in de opvoeding. Zij zal zonder de medewerking van den vader niet veel kunnen doen en ’t is te verwachten, dat zoo’n individu haar eerder zal tegenwerken dan steunen. Dan kan de moeder ontheffing vragen en de rechter voorziet in de behoefte door voogden of den voogdijraad aan te wijzen'. Hetgeen ook gebeurt als beide ouders ontzet zijn. Over de inrichting der tuchtscholen, de voorwaarden van plaatsing enz., hebben we reeds vroeger geschreven. Met dit beknopte overzicht meenen wij thans te kunnen volstaan. Mocht iemand op een of meer punten uitvoeriger inlichtingen verlangen, dan zijn wij gaarne bereid hem die te verschaffen.
"De Kinderwetten.". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324198:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324198:mpeg21:p00001
• Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
jelieve men tijdig op te geven aan >ns bureau, Groote üïarkt 53.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men sieeus op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan. DE TJITGEVER6.
BEDDEN. STOFFEERDEN. Geb. verhoeven, Veemarkt 32. BREDA. Tel. 212. DE VLINDER. Meubileeringen. Wiegen. Luiermanden. BEHlNGERIJ. MEIBELFABR1 K.
HYGIËNISCHE STOFZ FIGERIJ.
HYGIËNISCHE STOFZEIGERIJ-
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324198:mpeg21:p00001
Naar het Duitsch van IDA BOY-ED BOOR ED. VAN DEN GrHEYN. 05 Ik wil dan eens zien of ik allten ook wat kan.” Graaf Eberkard bezat een wonderlijk-fijn begrip en doorzicht, een bizonde^e onderscheidingsgave van hetgeen er omging in de ziel van een menseb. Hij kon bet leed en de emoties van anderen peilen. En hij_ zag duidelijk, dat Wolf iets bad wat hem hinderde. Hij onthield zich echter van naar de reden ervan te onderzoeken. Na een pauze zei bij: •Ik vrees, dat onze goede Ursula met gevoelens van teleurstelling naar huis gaat.” ®Ze is een Weber van Hallau,” zei Wolf, «ze zal de tanden op elkaar klemmen en het hoofd in den nek leggen. Ze zal vergeten en op hare manier later met Karei gelukkig worden !” — Zijn lippen trilden. Hij dacht eraan, dat ook hij de tanden op elkaar kon klemmen.... Graaf Eberhard was opgestaan. De pendule op den schoorsteen sloeg drie uur, »Het is laat. We gaan nu slapen.” Ook Wolf stond op. Dralend met neergeslagen oogen bleef hij staan.... hij had een zwaren tweestrijd.... men kon het hem aanzien. Nu sloeg hij de oogen op. Toen ontmoette hij een doordringenden en toeh goedigen blik van den anderen, die hem met zekere verwachting aanzag. Dit oog scheen hem te zeggen : Wat ge mij ook wilt toevertrouwen, ik begrijp mensohelijk leed en menschelijke zwakheid. En met een plotselingen, niet in te houden aandrang wierp de jonkman zich in de armen van zijn vaderlijken vriend. «Anna is toch gelukkig P” fluisterde Wolf. »De hemel geve, dat ze het wordt,” zei de graaf plechtig. Hij veroorloofde den jongen man het recht deze vraag te doen. Maar niet enkel, omdat hij de speelgenoot was geweest van haar die nu zijn gade was. Des anderen daags kon graaf Eberhard in het morgenuur slechts enkele minuten wijden aan zijn herstelde echtgenoote. Toen ze hem zag binnenkomen, overtoog een schaamteblos haar gelaat. Deze schaamte bekoorde hem, doch hij had den tact ze niet op te merken. Hij informeerde maar even naar den staat harer gezondheid. Toen heette het, zich met de logés bezig te houden hun vragen naar omstandigheden te beantwoorden en van hun vertrek getuige te zijn. Karei Lindenberg en Ursje Weber werden alleen voor een afscheid bij Anna toegelaten. Deze stortte tranen. Op Ursje maakte dit ongewoon schouwspel een hevigen indruk. Ook haar schokte dit afscheid uitermate en Karei was zeer aangedaan. Geen dezer drie jonge menschen zou een reden hebben kunnen aanvoeren voor dit hevig misbaar. Ursula vervoegde zich daarop bij haar medelogés, met de tijding dat Anna vreeselijk bleek en zeer zenuwachtig was, doch overigens weinig of niets had van een zieke; dat ze ook niet te bed, maar op een chaise longue lag uitgestrekt. Ursula verstond onder ziek zijn heel wat anders: men diende koorts te hebben en medicijnen in te nemen. De oudere logés evenwel vermeden zörgvuldig, over het bulletin van Ursula in gedachtenwisseiing te treden. Graaf Ëberhard trouwens was bij het vertrek tegenwoordig. Met duizend goede wenseben en de verzekering, het thans afgebroken bezoek in het najaar te zullen hervatten, reden allen naar het spoorwegstation. Wolf, Ursula en Karei in het eene, Greta Wenderoth met
haar mooien man en de Reinbecks in het andere rijtuig. Leonore en Regina stonden op den drempel en wuifden hun veie groeten na, totdat de twee voertuigen den hoek omdraaiden, ten einde langs het boseh te rijden. »Nu,” begon Regina, «dank zij de onpaslijkheid onzer genadige slotvrouw, kunnen we hier tot nader order leelijke gezichten trekken.” »Dat is een bemerking, die men van een egoïste kan verwachten,” antwoordde Leonore, aan wier adres ze was gericht. Maar ook graaf Eberhard had het gehoord, en de naieve onbevangenheid ervan ging hem toch te ver. Hij had nog een taak af te doen, alvorens hij zich geheel aan zijne vrouw kon wijden. Wat hem op het hart lag, wilde hij er niet laten smoren. Broeders en zusters kwamen terug in de hal. Regina maakte een beweging naar de deur van het trappenhuis. «Met je welnemen, Regina... ik heb je wat te zeggen !” riep Eberhard. «Kan ik er bij zijn P” vraagde Leonore. »Ik weet niet of Regina ermee gediend is,” hernam Eberhard. «Neen maar, dan verzoek ik erom,” zei Regina. »Je toon. Leopold. klonk als een trompet... een signaal voor een strafpredicatie. Dat kan Leonore altijd interesseeren,” — en met majestueuze houding nam ze op een der kerkstoelen plaats. Haar spotachtige toon was niet geheel echt. Ze wist bovendien zeer goed, dat ze met het bijzijn van Leonore, in ernstige gevallen op bescherming van deze kon rekenen. Leopold kon bijwijlen spijkers met koppen slaan. En naar zijn gezicht te oordeelen, konden er nu veeren afstuiven. Waarom ? Ja. dat mag Joost weten. Nu, men zou het wel hooren! Leonore legde haar hand op haar broeders arm. »Je ziet er zoo boos uit, Leopold. Sedert een paar dagen ben je zoo opgewonden—bleek en vreeselijk ernstig. Zal ik eindelijk eens te weten komen wat er aan de hand is ?” «Voor het oogenblik is alleen aan de hand mijn plicht, om mijne vrouw aan de naspeuringen van Regina te onttrekken,” riep hij met opwellende drift, want de houding van Regina en haar gemarkeerde «onwetendheid” prikkelden hem bovenmate. «Wat voor naspeuringen? vraagde Leonore. Regina gaf schouderophalend te kennen, dat ze er niets van begreep. «En daar mijne vrouw het huis niet kan verlaten om zich te vrijwaren tegen Regina’s bespieding en gevolgtrekkingen, zal Regina wel het veld moeten ruimen,” was zijn besluit. Leonore liet een onderdrukken gil hooren van schrik. Regina kroop aanvankelijk in haar schulp, maar wierp vervolgens het hoofd in den nek, met een harer hebbelijkheden, die veel weg had van een kalkoenschen haan. »Wat wil je daarmee zeggen? Voor den draad ermee !” tartte de geïnterpelleerde zuster. »Nu — dat is ongehoord !” hernam Eberhard, en bij staakte zijn heen-en-weerloopen, «je schijnt wel een plank voor het hoofd te hebben met je te houden alsof je niets weet... Heb je me gisterenmiddag niet een aaneengeschakelde reeks van door jou nagespeurde blikken en feiten aangehaald, die als bewijzen deedt gelden — heb je me niet ingefluisterd, dat mijne vrouw van Stephan gehouden, nog van hem houdt en jaloersch op hem is ?’t »Om ’s hemels wil ! Heb je dat gedaan, Regina ? Hoe zondig — hoe afschuwelijk!” riep Leonore handenwringend. »Zoo,” begon Regina «Almachtig, daarom zooveel bombarie? Jullie hebt er zeker ruzie om gehad —— een sceue ? En dat zal wei Anna’s geheimzinnige ziekte zijn. Het lag natuurlijk niet in mijn bedoeling dat je haar dit onmiddellijk zoudt overbrieven. ( Wordt vervolgd.)
"Anna’s Huwelijk.". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324198:mpeg21:p00001