In een communiqué doet de regeering een beroep op het weldenkende deel der Russische bevolking, om zijn krachtdadigen steun te verleenen bij haar hervormingsarbeid. Doeltreffende hervormingen zullen alleen ingevoerd kunnen worden als rust en vrede heerschen. Met nadruk vei zekert de regeering vervolgens, dat haar optreden uitsluitend ten doel had, de orde en rust in het land te herstellen. Intusschen spreken vele berichten van een tartende houding, door de politie aangenomen. De regeering verklaart een ernstig onderzoek te zullen instellen naar alle gevallen, die haar hieromtrent ter oore komen en de schuldigen te zullen straften. De Ministerraad, die heden zijn arbeid zou aanvaarden, zal alle krachten inspannen om de manifesten van den Tsaar te verwezenlijken en roept de medewerking in var alle welgezinde Russen bij het ten uitvoer brengen van deze taak. Naar uit Kroonstad gemeld wordt, is de opstand aldaar uitsluitend door slechte verzorging der manschappen en hun slechte behandeling door de officieren veroorzaakt. Het oproer was ook uitsluitend tegen de officieren en ambtenaren gericht, zoodat dezen in burgerkleeding vluchtten. Twintig huizen werden een prooi der vlammen. Ongeveer tweehonderd woningen werden leeggeplunderd. Het aantal der bij dezen opstand gedooden worden op omstreeks 40, dat der gewonden op bijna 10 gesteld. Uit St.-Petersburg wordt naar Londen ge seind, dat de krijgsraad te Kroonstad in een buitengewone zitting heeft bevolen, dat van de muitende matrozen ieder tiende man zal worden gefusilleerd. De Lokal Anzeiger verneemt uit St.-Petersburg, dat het aantal muiters, die thans allen in de kazernes zijn opgesloten, pl. m. 8000 man bedroeg. Het nieuwe socialistische orgaan, Nowaja Sjisn (Het nieuwe leven) dat zooals men uit de telegrammen heeft gelezen te machtig bleek te zijn voor de vrijheidsopvattingen van de Russische regeering, staat onder hoofdredactie van den als staathuishoudkundige bekenden dokter Bogdanof; medewerkers zijn Gorki, Andiejef en Leniu en de dichter Minski. Het eerste nummer verscheen in 100,000 exemplaren.
Een keizerlijke ukase is verschenen, behelzende de volgende minister benoemingen: Sjipof, Financiën; Timirjaref, Handel; Nimisjaët, Verkeerswegen; Filossofof, Rijkscontroleur; Kutler, Landbouw. Den viee-voorzitter der kunstacademie, graaf Tolstoi is op zijn verzoek ontslag verleend. Te Kisjinef hebben Zaterdag-naeht de gevangenen eenparig oproer gemaakt. Zij eischten te worden vrijgelaten en staken, bij weigering, de gevangenis in brand. Troepen kwamen, schoten en doodden 24 man en wondden vele anderen. De commissaris van politie van Kjef Tsikotski, adjunct van den chef der veiligheidspolitie Betsonof, tegen wier optreden gedurende de ongeregeldheden talrijke bezwaren werden ingébracht, zijn ontslagen. Besloten is voor het geheele gebied van het koninkrijk Polen den staat van beleg af te kondigen. De synode heeft een oproeping tot de rechtgeloovigen gericht, waarin zij worden vermaand, de verkregen vrijheden niet te ge bauiken om een burgeroorlog teweeg te brengen , maar jegens andersdenkende medeburgers een vredelievende gezindheid en liefde te betoonen.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325006:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/11/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325006:mpeg21:p00001
De Belgische jongclericalen met Helleputte aan het hoofd hebben in de vergadering der rechterzijde van Zaterdag de overwinning behaald : «Ie («roote lionrifeeh is prijsgegeven. Om een kabinetscrisis te ontgaan, heeft de regeering belangrijke concessies moeten doen. Zij ziet af van haar oorspronkelijker! eiseh van 288 000,000 frs. voor de geheele werken en vergenoegt zich met, volgens het voorstelHelleputte, te beginnen met het dokkanaal, dat 20,000,000 frs. zal kosten. Voorts heeft de partij haar toegestaan, den noodigen grond aan te koopen voor het afsnijden van de bocht beneden Antwerpen. Het regeeringsontwerp zal voor een nader onderzoek verwezen worden naar een gemengde niet-parlementaire technische commissie. Uit hel vestingplan worden de voorgestelde vestingwerken voor Dendermor.de en den linker Scheldeoever geschrapt, en vervangen door een inundatie-stelsel, waardoor de geraamde uitgaven met 16,000,000 francs verminderen. Daar oorspronkelijk 108,000 000 francs werd gevraagd voor het militaire ontwerp had de regeering nog 92,000,000 francs kunnen vorderen , maar voorloopig is zij tevreden met 48,000,000 frs. In de Kamerafdeelingen is tegen den zin van de regeering, het technische na-onderzoek van het ontwerp met 71 tegen 63 stemmen (met 12 onthoudingen) aangenomen. Helleputtes voorstel tot uitvoering van een dokkanaal kwam eveneens er door met 92 tegen 50 stemmen (9 onthoudingen). De centrale sectie, welke zich nog met deze voorstellen en besluiten zal moeten bezig houden , bestaat uit de rapporteurs der zes af deehngen van welke drie voor en drie tegen de regeering zijn. De voorzitter der Kamer, die van rechtswege ook in de centrale sectie het voorzitterschap bekleedt, zal den doorslag geven ten gunste van de regeering. De jong-clericalen zullen ondanks deze concessiën nog verdere eischen stellen, maar de
regeering blijft aan het roer; de Antwerpsche haven- en vesting-plannen worden ten deele uitgevoerd, maar uitgevoerd worden zij toch, De Fransclie Hamer bood Vrijdag een tooneel van onbeschrijfelijke verwarring. De pogingen om de regeering van Rouvier ten val te brengen namen vaster vorm aan. Reeds voordat de zitting begon, werd bekend, dat de socialistische afgevaardigde Isoard de interpellatie over de algemeéne politiek niet had ingediend, omdat hij het der regeering zelf wou overlaten , zich te redden uit de «impasse”, waarin zij zich bij de behandeling van de interpellatie over het recht der onderwijzers om syndicaten te vormen, had begeven. Dadelijk nadat de zitting geopend was bleek, dat de afgevaardigde Dumont de interpellatie over de algemeene politiek had overgenomen. Rouvier verklaarde zich bereid de interpellatie te beantwoorden. Doch de Kamer verklaarde zich voor het volgen van de vastges’elde agenda. Het was voornamelijk de oppositie, die den doorslag gaf. Een interruptie van Isoard tot de regeering: »Gij zijt de gevangenen der rechterzijde I” gaf aanleiding tot e n heftig tooneel tusschen dien afgevaardigde en den minister van binnenlandsche zaken Etienne. Minister Berteaux had inmiddels met den minister president een woordenwisseling, sloeg zijn portefeuille dicht en verl et het huis. Onmiddellijk stond Jaurès op, om te vragen of de regeering nog voltallig was. Rouvier antwoordde: dat de regeering, zooals zij is, haar verantwoordelijkheid erkent en bereid is op de interpellatie te antwoorden. Scherpe woorden over en weer volgden op deze vei klaring. Jaurès wil de zitting verdagen totdat de r; gering verklaren kan of zij nog voltallig is. Ribot meent, dat de Kamer zich aan een toornig gebaar van Berteaux niet behoeft te storen, en dat een minister, die de zitting verlaat, geacht wordt , te zijn ontslagen. Rouvier meent, dat een gebaar van een minister, en zelfs het verlaten van de zitting, nog niet beteekent, dat de regeering niet meer bestaat. De regeering, steunende op de groote meerderheid der Kamer, is zich van haar verantwoordelijkheid bewust. Zij wil aan de Kamer en het land de verklaringen geven, die noodig zijn. De regeering heeft in haar program de hervormingen opgenomen, die de Kamer gewenscht heeft. Minister Berteaux, die weer in de Kamer teruggekeerd was, zeide: sik had door mijn gebaar van ongeduld niet het voornemen de taak der regeering te bemoeilijken; maar ik kan niet verdragen, dat bij de stemming de rechterzijde den doorslag geeft; de rechterzijde, die nooit iets anders deed dan den minister van oorlog bestrijden. Ik kan r.iet verdragen, dat een republikeinsche regeering steunt op de rechterzijde, die tegen elke hervorming vijandig gestemd is. Ik heb dus besloten mijn ambt neer te leggen”. Ribot: »Wij willen een minister van oorlog, die zijn geheele kracht wijdt aan de taak der nationale verdediging,” Berteaux: »Ik protesteer tegen den aanval, die in deze woorden opgesloten ligt.” Minister Berteaux vertrekt, en met hem gaat een der meest democratische leden van ’t kabinet heen. De zwenking naar rechts kan daardoor gemakkelijker worden volbracht
De motie van vertrouwen werd aangenomen met 310 tegen 147 stemmen, nadat die der socialisten met 372 tegen 126 stemmen verworpen was. De scheiding in het bloc is daarmede bezegeld. De regeering zal pogen te besturen zonder den steun der uiterste linkerzijde. De ministerraad eindigde Zaterdag om 7 uur. Etienne gaat van het departement van Binnenlandsché Zaken 'naar dat van Oorlog, Thomson verlaat Marine en volgt Etienne op. Dubief neemt Marine en wordt aan het departement van Handel opgevolgd door Trouiilot. De Belgische regeering heeft aan de buitenlandsche regeeringen medegedeeld, dat de verdachte ziekte- en sterfgevallen, voorgekomen aan boord van het Uuitsclie seiii.s Fndlne, (uit Chili afkomstig) dat in de Schelde werd aangehouden, bij het bacteriologische onderzoek bleken, geen gevallen van pest te zijn. Fejervary is Zaterdag met Kristoffy en Lanyi, zijn minister van Binnenlandsche Zaken en Justitie, naar Weenen vertrokken, naar het heet om de Hongaarsche regeering te vertegenwoordigen tijdens het bezoek van den Spaanschen koning. Doch tevens zullen zij keize? Frans Jozef rapport gaan doen van het verloop van hun strijd tegen de oppositie Dit rapport zal niet van de meest opgewekte zijn ; de toestanden in de comitaten moeten vrijwel anarchistisch zijn en de nieuwe door de regeering benoemde comitaatsgraven worden overal geboycot; in Pest is hun beeediging met eens mogelijk geweest. En bij de nieuwe partij, waarvan de oude generaal droomde, hebben zich.... zeven afgevaardigden aangesloten ! De regeering hoopt niettemin de orde met wettige middelen te herstellen en zal anders haar mandaat neerleggen. De bekendmaking van het Oostenrijksch ministerie, dat onwillige spoorwegarbeiders streng gestraft zullen worden heeft tot dusverre nog niets uitgewerkt De Pilsener brouwerij heeft ternauwernood te beschikken over het 5e gedeelte van de wagons, die ze noodig heeft. Alle spoor wegbesturen hebben zich solidair verklaard en beschouwen aansluiting bij de beweging als een strafbare handeling. Bovendien zijn de directies om financieele redenen niet in staat de eischen der arbeiders in te willigen. Over de plannen voor een spoorweg dwars door BSriiscli-Rorneo — reeds kort vermeld |in ons Zaterdag nummer — vinden wij nog het volgtnde in de Engelsche persorganen : De lijn, dwars door Britsch-Noord-Borneo, zal een doorloopende verbinding scheppen tusschen Oost- en Westkust. Na voltooiing zal de geheele lengte 250 Eng. mijl bedragen. De doortrekking van de lijn zal worden aangevangen bij Tenom, 90 mijl van Jese ton, dat de Britsche hoofdhaven is aan deChineesche Zee, Van daar gaat de lijn door eenige der rijkste streken voor houtaankap om te eindigen bij Cowie Harbour aan de Oostkust. De geraamde kosten dezer uitbreiding worden gesteld op ££ 1,500.000. De lijn wordt in secties gebouwd. Het plan bestaat om aan de maatschappij vierkante stukken land te schenken, afwisselend aan weerskanten der lijn gelegen.
Over een aanzienlijke lengte van de getaxeerde lijn, welke dicht langs de Britsch —Nederlandsche grenslijn wordt gelegd, gaat zij ioor de woongebieden van zeer woeste volksstammen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325006:mpeg21:p00001
De Berlijnsche correspondent van de N.R.Ct. seint: In het Kleine Theater heeft Zaterdag de première van Heyermans’ Ghetto ten heftig bestreden succes gehad. Terwijl een deel van het publiek krachtig applaudisseerde en den schrijver voor het voetlicht riep, 'gaf een eveneens groot deel van de toeschouwers door het roepen van foei! en door fluiten en sissen uiting aan de stemming tegen Heyermans. Aanvankelijk, na het slot van het eerste bedrijf klonk een wel vrij zwak, maar niet verder afgekeurd applaus. Na het tweede bedrijf begonnen de hoofden warm te worden, maar kon de régisseur toch nog uit naam van den niet verschijnenden schrijver, vrij wel ongestoord, zijn korte dankzegging in opdracht van Heyermans, uitspreken. Na het derde bedrijf ontbrandde een uiterst rumoerige strijd, tusschen waardeering en ergernis Te vergeefs verscheen de regisseur om nogmaals te spreken: hij moest weder verdwijnen zonder aan het woord te zijn geweest. Achter in de zaal brulden opgewonden toehoorders in de maat: »Foei Heyermans!” «Weg met Heyermans!” «Schande over deze beleediging van het Joodsche volk” etc. Enkele der strijdenden wierpen ondertusschen elkaar persoonlijke beleedigingen naar het hoofd, die het wisselen van naamkaartjes tengevolge hadden, alsof men van plan was te duelleeren. Middelerwijl hadden gedurende enkele oogenblikken eenige dergenen, die Heyermans op hel tooneel riepen, de overhand behouden. Daarop verscheen nogmaals de regisseur en bracht diplomatiek den dank des schrijvers over aan diegenen, die zyn werk toegejuicht hadden. Nu begon opnieuw het woeste kabaal van de fluiters, sissers en foeiroepers. In de bewerking van het stuk, zooals het Zaterdag is opgevoerd, eindigt het er mede, dat Rafaël en Rosa in het laatste tooneel voor het huis van Sachel elkaar nog ontmoeten. Rafaël, ontstelt dat Rosa zich tegenover den ouden Sachel bereid verklaard heeft, Jodin te worden, breekt met haar, daar hij zich geen Jood meer voelt en zij hem dus geheel vreemd is geworden naar de ziel. Onder toornige verwenschingen verlaat Rosa daarop het Jodenhuis, terwijl Rafaël op dé bank voor het vaderlijk huis achterblijft en zijn weder buiten komenden vader met bitteren spot ontvangt. Het gordijn valt zonder dat Rosa in het water springt en Rafaël de wijde wereld intrekt, althans niet voor de oogen van het publiek. Een speurder heeft ontdekt, dat men — in de tooneelwerken van den grooten Britschen dichter de uren van één tot twaalf alle genoemd kan vinden. In het eerste tooneel van «Hamlet” verhaalt Bernardo dat «de klok één sloeg”, en in het vierde antwoordt op Hamlets vraag: «Hoe laat is het?” zijn vriend Horatio: »Ik denk dicht bij twaalf”. En zoo worden in zeven andere stukken de uren van. 2 tot 11 genoemd. Een belangrijke vondst
voorwaar; —- maar gelukkig valt er in Shakespeares werken nog wel wat anders te bewonderen 1 Maeterlinck’s «La mort de Tintagiles” zal in vijf tafereelen worden vertoond, met Georgette Leblanc als Ygraine en met muziek er bij! De Engelsche geleerde Rendall Mac Iver, die in opdracht van de British Association de ruïnen van Zimbabye in Zuid Oost- Afrika heeft onderzocht, verklaart, dat deze niet, zooals men lang heeft geloofd, de overblijfselen zijn van bouwwerken van een oud en uitgestorven cultuurvolk, dat dan in het mytische goudland Oph’r zou hebben gewoond, maar van veel later datum. Mac Iver heeft er Chineesch porcelein en andere middeleeuwsche voorwerpen gevonden en meerit, dat de ge bouwen uit de 15e of 16e eeuw daleeren en de paleizen zijn geweest van negerkoningen. Het zal zeker verstandig zijn nadere bewijzen voor deze brutale stelling af te wachten. Het Duitsche archaeologisch instituut heeft, volgens bericht in zijn Mededeelingen, thans laten graven in Tiryns. Men vond aanwijzingen voor het bestaan van een ouder palast dan het door Schliemann ontdekte; dit oudere, waarvan de overblijfselen gevonden zijn onder de door Schliemann ontdekte, heeft den vorm van het latere vrijwel bepaald. Men heeft voornamelijk gezocht naar het pottenbakkerswerk dezer oudere periode, en wat daarvan te vinden was zorgvuldig verzameld. Ook in de vlakte van Sparta werden onderzoekingen gedaan en verder de vervallen kerk der Hagia Sophia aan den voet van den Taygetos opgegraven. Ook aan de herstelling van oude gedenkteekenen is gearbeid. Zoo is de leeuw van Chneronea weer overeind gezet en men is bezig aan den op bouw van den Athenerschat te Delphi. De Altis van Olympia is versierd met twee zuilen.
"Wetenschappen en kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325006:mpeg21:p00001
DOOR J. HAWTHORNE. 2. TWEEDE HOOFDSTUK. Een schoone vrouw. Even vóór zevenen kwamen wij in de voorzaal van liet circus, bij het loket voor plaatskaarten. Talrijke personen drongen met ons door een smalle gang die naar een groote, halfcirkelvormige zaal geleidde ; deze was ongeveer honderd voet lang en tachtig voet breed; de oppervlakte was met zand en zaagsel bedekt en aan drie zijden omgeven door zitbanken , die amphi-theatersgewijze omhoog liepen. Een zwakke bonten balustrade scheidde de arena van de onderste banken; in werkelijkheid zou zij degenen, die daar gezeten waren, slechts weinig beschermen, wanneer een weerspannig paard t plotseling den zin kreeg midden in de toeschouwers te springen. Toch waren deze plaatsen even druk bezet, als die van de hoogere rangen. Het publiek bestond weliswaar grootendeels uit kenners en liefhebbers van paarden, maar er waren toch ook nog andere toeschouwers en de zoogenaamde deftige lui waren talrijk vertegenwoordigd. Wij voor ons vonden een plaatsje op een der hoogere zitbanken en nauwelijks hadden wij er bezit van genomen, of een man met een zweep in de hand , betrad de arena , en begaf zich naar het midden, waar hij voor de aanwezigen boog. Hij was groot van gestalte, breedgeschouderd
en sterk gespierd, maar in zijn bewegingen uitermate licht en vlug; blonde, in lokken nederhangende haren, omgaven zijn tamelijk klein hoofd, zijn gelaatstrekken waren zeer aangenaam, zijn blikken scherp; hij had een ietwat gebogen neus en lange snor. Na een korte toespraak, waarin hij uitweidde over de kunst om een paard in toom te houden en het te berijden, beval hij zijn knecht het eerste paard binnen te leiden Op dit oogenblik ontstond er eenig gedruisch aan de linkerzijde der zaal. Een dame, in donkerkleurig costuum , kwam de gang uit en werd gevolgd door een jongen man in onberispelijke kleederdracht; beiden namen plaats op een der voorste rijen, nabij de balustrade. Ofschoon die dame een voile droeg, herkende ik haar toch onmiddellijk; het was die geheim- j zinnige onbekende, welke wij dienzelfden namiddag in haar rijtuig gezien hadden. Mijn gezel, die haar tegelijkertijd bemerkte, trok zijn wenkbrauwen naar omhoog. ïWaarachtig, een wenk van het noodlot,” zeide ik, »na moet je mij zeggen wie zij is en wat van haar bekend is. Kom er nu maar mede voor den dag, ik ben geheel oor!” «Niet alles tegelijk”, — hernam de journalist, — «of nog beter, ik zal je laten kiezen. Wil je werkelijk weten , wie zij is, dan zal ik je aan haar voorstellen, cn je dan verder aan je eigen goed geluk overlaten. Wil je echter bepaald iets naders omtrent haar vernemen, dan kan dit slechts onder één voorwaarde geschieden.” «En die is P” «Dat je de verplichting op je neemt, nbch naar haar waren naam te vragen, nbch persoonlijk kennis met haar te maken. Alleen dan kan ik ’t voor mijn geweten verantwoorden. Je hebt tijd tot aan de pauze om een besluit te nemen — maar laat mij nu met rust, ik wil eerst wel eens zien, hoe hij ’t er afbrengt met die merrie!”
De merrie was een prachtig uier, maar zooals haar eigenaar beweerde, volkomen onbruikbaar, omdat zij de kwade gewoonte had, bij de geringste aanleiding schuw te worden. De paardenmenner, die volmaakt kalm en bedaard bleef, jazelfs een onverstoorbare vastberadenheid aan den dag legde, ging vlak voor de merrie staan en keek haar strak in de oogen. Na weinige seconden deed bij een schrede achteruit, zonder nochtans zijn blikken van haar af te wenden; waar hij nu ging, volgde zij hem als een hond. Nu bracht men hem een zadel en leidsels; de rechtervoorpoot van het dier werd vastgebonden en na een korten strijd slaagde de dierentemmer er in, haar tegen den grond te werpen. Na zich op de buik van de merrie nedergezet te hebben, gaf hij zijn toehoorders eenige ophelderingen omtrent de redenen en het doel zijner handelwijze. Daarna deed hij het dier weder opstaan en dreef het in de arena voort; hij zelf liep er achter met de leidsels in de eene , en zijn zweep in de andeie hand, terwijl zijn medehelpers allerhande papieren-reepen en andere voorwerpen inde lucht zwaaiden, om de merrie te verschrikken ; zoodra zij echter teekenen van schuwheid gaf, deed een plotselinge ruk aan de leidsels haar weder op de knieën nederzinken. Ten slotte weerklonken er trompetten en het geroffel van trommen op niet verren afstand van het dier, blikken pannen rammelden en pistolen knalden aan alle zijden, totdat de merrie na een korten maar heftigen strijd iederen weerstand liet varen en haar vreesachtigheid overwon. Nu werd het makke dier voor een wagen gespannen ; rechts en links weerklonk een waar helscli lawaai, van alle kanten trachtte men de merrie schiik aan te jagen Zij vervolgde echter bedaard en zonder uit te wijken haar weg en werd onder daverend applaus der toeschouwers buiten de arena geleid. Ik moet bekennen, dat ik de voorstelling niet
met onverdeelde oplettendheid had gadegeslagen; mijn oogen dwaalden onophoudelijk af naar de dame in donkerkleurig gewaad. Zij zat daar onbeweeglijk met de handen rustig in haar schoot; zij scheen even weinig belang te stellen in hetgeen er in de arena plaats greep, als in het onophoudelijke maar schijnbaar zeer oppervlakkige gebabbel van haar opschiklievenden geleider. Het moest inderdaad wel niet gemakkelijk zijn, deze vrouw uit haar onverschilfgheid wakker te schudden ; zij zag et uit, alsof er voor haar illusies achter den rug had, en slechts naar iets zocht, dat haar een gevoelen ontlokken, of haar opwekken kon. Was zij met dit laatste doel hier gekomen, dan had zij — men kon het haar aanzien — zich deerlijk vergist. Zij maakte zelfs reeds aanstalten om de localiteit weder te verlaten, maar gaf ten slotte toch gehoor aan haar cavalier, die haar wellicht nog iets bijzonders te verwachten gaf, en bleef op haar plaats zitten als iemand, die zich in het onvermijdelijke tracht te schikken. Het volgende dier, dat voor de toeschouwers gebracht werd, was een klein bergpaard, dat behept was met de eigenaardigheid van niet achteruit te willen loopen. Zijn eigenaar deelde mede, dat hij eens op het land naar een kerk gereden was, en daar zijn paard bij een wagenmaker uitgespannen had. Nadat de dienst geëindigd was, wilde hij het weder halen, maar kon het in de nauwe ruimte waar het zich bevond , niet laten keeren; nu was het door niets ter wereld mogelijk geweest, het dier achterwaaits uit zijn stalling te laten komen. Men had ten slotte een gedeelte van den muur der werkplaats weg moeten breken, om het paard door de opening weg te leiden. Gedurende meer dan twintig minuten moest de paardenmenner zich de grootste inspanning getroosten om het dier er toe te brengen zijne hardnekkige gewoonte op te geven. Toen hij er, na ongelooflijke moeite eindelijk in slaagde, het dier
icliteruit te laten loopen, wilde het geen enkele «brede meer vooruit doen. Groote zweetdruppels >arelden den man op het voorhoofd, sis het nu vel mogelijk, — riep hij met komische pathos en ien blik vol verwijt op het stugge dier, uit — lat de eigenaar van dit paard nog wel ooit in de ;erk komt?!” De grap wekte den lachlust van het publiek, en iet kwam mij voor alsof er ook over het gelaat ’an de dame voor de eerste maal een zweem van «langstelling vloog. Tien minuten later was de lardnekkigheid van het het dier gebroken, en nu :wam het hoofdeffect van den avond aan de leurt. Men leidde een koolzwart paard binnen, bij velks verschijning een gemompel van bewondering Ioor de rangen der toeschouwers liep. Het was liet groot, maar scheen volkomen vrij te zijn van eder gebrek ; manen en dijen glansden als satijn; lij iedere beweging, en voornamelijk in de wijze, raarop het den kop droeg, legde het een zeker elfbehagen aan den dag, alsof het zich van zijn ohoonheid bewust was. Er was geen zweem van loosaardigheid in het dier te bespeuren, integendeel iet gedroeg zich fier en gedwee, terwijl het in le rondte geleid werd — en toch moest dit paard lehept zijn met de ondeugd van er met zijn berijler in toomelooze vaart »van door te gaan.” Toen de paardenmenner het paard eindelijk naar iet midden van de arena geleid had, en het daar n de oogen keek, beantwoordde het dier dezen ilik met een soort van hoffelijke belangstelling, ilsof het zijn vreugde te kennen wilde geven, met :ijn meester kennis te maken, en hoopte dat hun vederzijdsche betrekkingen van vriendschappelijken iard zouden zijn. (Wordt vervolgd).
"De Groote Bankdiefstal.". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325006:mpeg21:p00001
Heclames betreffende de tezorging dezer Courant,
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote \Sarkt 53.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeus op uen mag uer uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uit voering der verandering ban worden ingestaan. DE üITGEVER6.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325006:mpeg21:p00001