EERSTE BLAD.
IWclamcs belin Bende de bczonjinj» dezer Courant,
(i n jjelicve men lijdijj op le neven aan ons bureau, («rooie Nïarhl
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in le zenden, daar anders niet voor de uit voering der verandering ban worden ingestaan. DE UIT GEVE Eb. 5 BEDDEN. STOFFEERDE'1 IJ. S 3 * s S 2 Geb. VERHOEVEN, a Si 9? irn Yeemarkt 82. BREDA. Tel. 212. ft ® DE VLINDER. § s lïeubileeringen. g 5 Wiegen. § as ” N 5 Luiermanden. 2 « $ W M r* H jj B M BEH*NGERIJ, MEIBELFABR1 L 3
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325011:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325011:mpeg21:p00001
„ffaarflemerisring” In het tweede nummer van het nieuwe tijdschrift voor Gemeentebesturen en Gemeenteraadsleden, Gemeentebelangen, heeft de heer ,T IJ. Faber zijn artikel over de belasting op de waardevermeerdering van bebouwde en onbebouwde perceelen in en om de gemeenten ten einde gebracht. Bij onze Duitsche naburen bestaat daartoe de gelegenheid. Meer in ’t bijzonder wees hij op de voorstellen, die door het gemeentebestuur van Keulen bij den raad waren ingediend, met het oogmerk de waardevermeerdering van hprlnplilo nprppplpn nipt nllppn tpn hntp
te doen komen van den eigenaar, die ar slapende rijk door wordt, of van den speculant, die er de uitbreiding of ontwikkeling der gemeente mee belemmert, ook van de gemeente, aan welke trouwens in werkelijkheid de vermeerdering te danken is Thans gaat hij na, wat de aldus gewijzigde Keulsche verordening bepaalt en hoe men zich de werking voorstelt. De belastingplicht zal blijken uit het «Grondboek”, het Duitsche «Grundbuch” '— te vergelijken met ons kadaster, maar dat universeeler is en bewijskracht bezit — of uit de stukken die wettelijk den o vergang van bezit regelen. In artikelen 1 en 2 der verordening wordt de heffing van het mutatierecht geregeld: bet recht dat bij eiken overgang van gebouwde en ongebouwde ügendommen wordt geheven, onafïankelijk van de waardevermeerdering. Dat recht weid verdubbeld en op l pCt. bepaald. Voor de berekening van het belastbare bedrag mogen bij den verkoopsprijs nog de volgende bedragen worden )p geteld: lo. Bij ongebouwde grondstukken ben enkelvoudige rente van 4 pCt. '2 pCt. volgens het ontwerp) over het ijdvak, dat ligt tusschen in- en verworden met 5 pCt. of500 mark, voorts met 4 pCt. rente over 12 jaar, is 4800 mark, zoodat ze wordt 15.300 marken de geheele waardevermeerdering 14.700 mark bedraagt. Onbelast blijft daarvan 10 pCt. of 1470 mark en belastbaar is dus 13.230 mark. De waardevermeerdering van 15 300 tot 30.000 mailt ligt tusschen de 90 en 100 pCt. en de belasting bedraagt 18 pCt. of 2381 mark, waarvan evenwel maar */3 invorderbaar is, omdat het grondstuk 12 jaar in ééne hand bleef. De heffing bedraagt dus nu 797 mark, wat overeenkomt met een overgangsrecht van 2‘/2 pCt. Naar ’t oordeel van ’t genoemde blad is de belasting zeer matig bij een regelmatige ontwikkeling en bij niet te vaak voorkomende eigendomsoverdracht. Een ander deskundig blad, de Kommunale Praxis, is daarentegen van meening, dat de laad te veel water in den wijn heeft gemengd en feitelijk in zijn schulp is gekropen voor de bedreigingen van huis- en grondbezitters, zoodat ’t geen is tot stand gebracht een karikatuur mag genoemd worden van een werkelijke belasting op de waardevermeerdering Zij is intusschen op 17 Juli jl. in werking gesteld. «Naar de ervaringen zal zeker — aldus luiden de slotwoorden van ’t artikel van den heer F. — door velen met belangstelling worden uitgezien.”
"BELASTING". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325011:mpeg21:p00001
un itnzen lui j copvnu/cnb. j „De débucle der Oude Wereld*’. Berlijn, 16—XI—’05. Een van de hoofdschotels van het parlementaire menu, dat den Rijksdag over eenige weken zal worden voorgezet, zal bestaan in het wetsontwerp tot versterking en snelleren bouw der vloot en tot verhooging van den tonneninhoud van 14,200 tot 18,000 tonnen der nieuw op stapel te zetten linieschepen, welke maatregel noodzakelijk is geworden, waar Japan en Engeland het voorbeeld geven. Dat voor de nieuwe vlootplannen in weerwil van de reusaehtige daaraan verbonden kosten, een meerderheid in den Rijksdag gevonden zal worden, is zoo goed als zeker. Zelfs radikale bladen als sTageblatt” en »Voss Ztg. nemen sinds eeuigen tijd krachtig deel aan de propaganda voor vlootvermeerdering. Men heeft leeren inzien, dat een groote mogendheid als het Duitsche rijk zich ook ter zee krachtig moet kunnen handhaven. Allerlei omstandigheden: de Russisch-Japausche oorlog, de revolutie in Rusland met hare mogelijke gevolgen, het dieigend conflict van den afgeloopen zomer, de Marokko kwestie, de hoogst onzekere toestanden der internat, politiek , de groote mogelijkheid van een komende oorlog met Engeland en Frankrijk, de publiek gemaakte plannen van een Engelsche overrompeling van Sleeswijk Holstein, het Engelsche vlootbezoek aan de Oostzee — hebben er toe mede gewerkt om de publieke opinie
in Duitschland gunstig te stemmen voor een versterking der vloot op zeer groote schaal. Terwijl het Buitenland indirect steeds meer koren droeg op de molens dergenen, die voor een krachtige Duitsche vloot propageeren, zat men in Duitschland zelve evenmin stil. Terwijl de »Deutscher Flottenverein” reeds sinds jaar en dag op dit aanbeeld sloeg, wordt hij nu op een gunstig oogenblik plotseling krachtig ondersteund door den anonymen schrijver van een merkwaardig boek (1), dat zeer de aandacht zal trekken, daar reeds nu de geheele pers zich zeer uitvoerig bezig houdt met een dezer dagen verschenen uittreksel. Het boeiend geschreven werk van den anonymen zeeofficier, dat bij de Rijksdagsdebatten ongetwijfeld ter sprake zal komen, heeft de Tendenz aan te toonen, dat Duitschland zonder krachtige vloot weerloos is. Hoe eer hoe beter moet de vermeerdering ter hand worden genomen. De met eene rijke fantaisie begaafde schrijver profeteert voor het jaar 1906 een algemeenen Europeeschen oorlog, uitgelokt door Engeland, dat Duitschland zijn lastigen concurrent op den wereld markt, wil vernietigen. Aanbieding tot den oorlog met Duitschland geeft een opzettelijk conflikt in Samoa. Wie een hond wil slaan, kan altijd een stok vinden. De korte inhoud van het spannende boek is als volgt: In het voorjaar 1906 dreigt een ernstig conflikt los te barsten tusschen Duitschland en Engeland. In de haven van een der Duitsche Samoa-eilanden liggen Engelsche en Amerikaansche oorlogsschepen en het kleine Duitsche opmetingsschip vMöwe” voor anker. De Amerikanen weten de Samoanen door het toedienen van rijpelijke brandewijn en het toestoppen van wapens over te halen tot een opstand tegen het Duitsche gezag. In de hierop volgende schermutselingen wordteen Amerikaansche staatsburger gedood, hetgeen aanleiding geeft tot de verklaring der Engelsche en Amerikaansche Consuls aan het adres van den gouverneur Solf (die dezer dagen is afgetreden en gedoodverf werd voor de betrekking van staatssecretaris voor de koloniën) dat zij door het landen van troepen de bescherming hunner staatsburgers zelve ter hand zouden nemen, daar de Duitsche gouverneur daartoe blijkbaar niet in staat was. De gouverneur antwoordt, dat men zich tegen een dergelijke landing met kracht van wapenen zal verzetten. Den commandant der sMöwe” wordt gelast, bij een poging van Engel-che of Amerikaansche zijde tot landing, de booten met matrozen op staande voet in den grond te boren. Den volgenden morgen ontvangt de Amerikaansche kruiser van zijn regeering bevel, in geen geval deel te nemen aan de landing en onmiddellijk de haven te verlaten, welke order stipt word opgevolgd. Daarentegen trachten de beide Engelsche kruisers manschappen te doen landen, wat door de »Möwe verhinderd wordt, welke de bodem in den grond boort. Nu volgt de onvermijdelijke catastrophe: Het Duitsche scheepje wordt door de beide Engelsche kruisers tot zinken gebracht, doch op hun beurt deed de Duitsche kruhers »Thebis” en vKormoran” de Engelsche kruisers zinken. Een groote oorlog is uitgebroken Intusschen is kort te voren door den Rijksdag het vloot-wetsontwerp verworpen en men is op een saaien achtermiddag bezig met de behandeling van de begrooting van oorlog. Zooals zijn gewoonte is, is de socialistische afgevaardigde St.adthagen bezig, een zijner eindeloos lange, vervelende speeches af te steken; zijn auditorium doet een middagdutje Plotseling schudt een telegram omtrent de gebeurtenissen in de haven van Samoa alles wakker. Levendig tooneel in den Rijksdag, op straat, voor het Koninklijk slot. Mobielmaking van leger en vloot. Frankrijk sluit zich bij Engeland aan, dat tot Italië een ultimatum richt Doch Italië komt zijn verplichtingen tegenover zijn bondgenooten trouw na, en wordt dientengevolge door de vereenigde Engelsche en Fransche middellandsche zee-eskaders aangevallen Oostenrijk mobiliseert eveneens onmiddellijk zijn troepen, moet echter met Tsechen en Hongaren rekening houden en ziet zich daarom genoodzaakt de helft van zijn leger binnenslands te houden. Rusland en de Vereenigde Staten blijven neutraal. Belgie en Nederland doen vergeefsche pogingen om hunue neutraliteit te bewaren De Engelschen leggen nog vdór een protest van Hollandsche zijde in Londen is gearriveerd, beslag op de havens, vernietigen eenige schepen en voeren de rest mee naar Engelsche havens. Duitschland richt een ultimatum tot de Deensche regeering om haar te noodzaken het landen der Engelschen te verhinderen. Bijna onmiddellijk na het bevel tot mobielmaking der vloot volgt een bombardement van Kuxliaven (voorhaven van Hamburg) door de Engelschen. Een Engelseh leger wordt bij Antwerpen en Vlis— singen aan land gezet De Franschen rukken Belgie binnen, waar de eerste gevechten plaats hebben. Gerugsteund door een deel der Oostenrijksche en der Italiaansche troepen, drijven de Duitsche legers de Franschen onder groote verliezen doch met succes voor zich uit naar het zuiden. Ter zee breidt zich de oorlog tot naar de Oostzee uit, waar Engelsche transportschepen met landingstroepen binnendringen en een Engelseh eskader de Kieler havenvestingwerken bombardeert. Bij een uitval van het Duitsche eskader, (buitengewoon spannend beschreven is het tooneel in het ruim van het oorlogsschip, waar de manschappen de torpedo’s bedienen , terwijl in de machinekamer daarnaast de ketels defect worden en het electrisch licht uitgaat) gaat dit eskader grootendeels verloren , maar ook de vijand heeft groote verliezen geleden en waagt het niet, de haven te forceeren. Dienzelfden dag is een sterk Engelseh landings korps er in geslaagd, in de Howachtbucht, dicht bij de Kieler Föhrde ongemerkt te landen, de Duitsche posten onschadelijk te maken en de telegrafische verbinding te vernielen. Een troepje soldaten onder aanvoering van officieren begeeft zich per automobiel , waarin een groote hoeveelheid schietkatoen wordt meegevoerd , in de vroegte naar K iel, en eenigen van hen slagen er in , de Keizerlijke werf binnen te drmgen en bier door brandstichting en ontploffing groote schade aan te richten. Een poging om de kanaalsluizen te vernietigen , mislukt echter. Daarentegen slaagt het landingskorps er in, eenige vestingwerken aan den oostelijken havenoever in bezit te nemen, tot een groot Duitsck troepencontingent, dat tot ontzet aanrnkt de werken opnieuw verovert en de Engelschen in den pan hakt. Bij Helgoland komt het ten slotte tot een grooten zeeslag, waarbij de vijand weliswaar de overwinning behaalt, doch zelve zóó zware verliezen lijdt, dat aan een voortzetten van den oorlog ter zee niet gedacht kan worden. Tengevolge der wederzijdsche uitputting wordt het gevecht derhalve gestaakt. Natuurlijk wordt de Duitsche zeehandel vernietigd, maar ook de Engelschen moet geducht bloeden. Dientengevolge profiteeren de Amerikanen, die zich onzijdig hebben weten te houden. Terwijl te land met uiterste krachtsinspanning de strijd wordt voortgezet, staan in Zuid-Afrika de Kaffers ven masse” op. Het zwarte gevaar bedrijgt in gelijke mate alle Europeesche mogendheden , welke bij het zwarte continent geïnteresseerd zijn.
In het noorden steekt de Islam het hoofd op en na een ontzettend bloedbad trekt de nieuwe . profeet Kaïro binnen. Daarbij komt nog in het ! verre Oosten de zeer vijandige houding der Chineezen, ! die de gunstige gelegenheid om wraak te nemen . op de witte duivels, niet willen laten voorbijgaan. ; De Japanners houden zich onzijdig en blijven . passieve toeschouwers. Het »zwarte” en het igele | gevaar” herinnert de oorlogvoerenden aan hunne gemeenschappelijke belangen. Een wapenstilstand ! wordt gesloten, gevolgd door den vrede, opdat ; men zoo spoedig mogelijk de bedreigde landge; nooten in China en Afrika te hulp kan komen. De vrede valt ten gunste van Duitschland uit, [ dat zoowel van Frankrijk als van Engeland 6 . milliarden (dus 10 milliarden) oorlogsschatting ; ontvangt, bovendien een groote vermeerdering zijner koloniën en met Holland in een nauwe ; staatsrechterlijke betrekking komt te staan. Zoowel ; Engeland als Frankrijk en Duitschland zijn totaal uitgeput en de Engelschen merken nu het te laat is, dat van hun standpunt beschouwd, het provoceeren van den oorlog, een ontzaglijke domheid is geweest. Want hun zeemacht is bijna te niet en zal geruimen tijd noodig hebben om zich te herstellen , terwijl hun handel zware verliezen heef', geleden Het boek sluit met een tafereel in het Engelsche parlement, waar de minister van Buitenlandsche zaken een diplomatieke nota der Amerikaansche regeering voorleest, waarin de Engelsche regeering verzocht wordt hare troepen uit de West-Indische bezittingen terug te roepen, daar men de Monroe-doctrine nu eindelijk zonder gevaar voor een oorlog in practijk wenscht fe brengen. Een zelfde verzoek wordt aan de Fransche en Hollandsche regeeringen gericht. Gelijktijdig ontvangt de Engelsche regeering bericht, dat Rusland de Persische haven van Bender-Abbas in bezit heeft genomen. Engeland is niet in staat zich daartegen te verzetten , daar ten gevolge van den oorlog Amerika de sterkste zeemacht geworden is en er buiten Amerika nog slechts één imponeerende zeemacht bestaal: Japan. Uit het interessante boek van den , over een groote dosis fantasie en niet minder groote dosis marinetechnische kennis beschikkenden, anonymen schrijver zou men tweeerlei gevolgtrekkingen kunnen maken, 1°. dat een Engelseh- Duitsche oorlog ten slotte voor Engeland noodlottiger zou zijn dan voor Duitschland, en 2°. dat niet de winnende partij , maar de toeschouwer, in dit geval Amerika, met den buit zou gaan strijken als feitelijke overwinnaar zonder een schot gelost te hebben. Of een zeeoorlog met Engeland onder de gegeven omstandigheden der hedendaagsche vlnotsterkte feitelijk zoo’n betrekkelijk gunstig verloop zou hebben voor Duitschland, dat als schadevergoeding van het overwinnende Engeland 5 milliard Mk. zou ontvangen, wordt door de marinespecialiteiten, die het exposé uit het dezer dagen te verschijnen boek aan een kritisch onderzoek onderwerpen , ten zeerste betwijfeld. Refrein derhalve: meer slagschepen, meer kruisers, meer torpedobooten 1 ! K. (1) Seestern tl906”. Der Zusammenbrueh der alten Welt; Dieterichscher Verlag. Leipzig.
"BRIEVEN UIT BERLIJN.". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325011:mpeg21:p00001
J. HAWTHOENE. 7 Mijn geweten was echter zuiver, en ik haastte mij het doel mijner komst in korte woorden uiteen te zetten, en er de vraag aan vast te knoopen, welke wel de grootste diefstal met inbraak was, die ooit te New-York bedreven was geworden. De inspecteur dacht eenige oogenblikken na ; niet zooals iemand , die zijn geheugen moet inspannen maar schijnbaar om te beslissen of het inderdaad wel raadzaam was, een dergelijke mededeeling te doen. Zijn besluit moest zeker ten mijnen gunste uitgevallen zijn, want hij veitrouwde mij toe, dat de grootste misdaad van die soort, welke in den laatsten tijd , met goed gevolg bedreven was geworden, de besteling van een welbekend bankiershuis aan het einde der Broadway was geweest (en hij noemde den naam der bank.) Het geval was aanvankelijk in zulk een ondoordringbaar geheim gehuld, dat alle pogingen om de misdadigers te ontmaskeren eu aan het gerecht over te leveren, volkomen hopeloos schenen te zijn : »Over het algemeen — voegde de inspecteur er b'j i — gebeurt het hoogst zelden , dat bij een grooten bankdiefstal de daders ontdekt worden. De moeilijkheden waarmede men te kampen heeft, zijn bijna onoverwinnelijk. Het plan wordt meestal met de grootste zorgvuldigheid ontworpen en dikwijls duurt het jaren alvorens zich een geschikt oogenblik voordoet, om het ten uitvoer te brengen. De sporen welke achterblijven zijn meestal van zoo weinig beteekenis, dat zij niet tot de ontdekking
ier schuldigen leiden, en zelfs wanneer iemand verdacht wordt, is het zeer moeilijk de schuld rvertuigend te bewijzen. Intusschen blijft het geld in het bezit van den dief en ten slotte besluit de bank een schikking te treffen, om toch niet ïlles te verliezen.” ,Wat kan dien bandieten dan aanleiding geren, een dergelijke schikking voor te slaan ?” — rroeg ik. Hierop verklaarde de inspecteur mij dat het bestolene zelden of nooit uit baar geld bestaat, maar meestal voor een groot gedeelte uit geldswaardige papieren, die men met behulp van de ngebraohte gelden en de aan wezige lijsten gemaktelijk zou kunnen oontroleeren, zoodat hun verulvering met bijzondere gevaren gepaard zou gaan. sÜra deze redenen, — vervolgde hij — geven de lieven er de voorkeur aan, de papieren voor de ïelft hunner waarde aan de Bank zelf te verkoo)en , in plaats van hen op andere wijze in. omloop ;e brengen, wat hun gemakkelijk een tuchthuisitraf van tien a vijftien jaren 'op den hals zou tunnen halen. De schurken hebben daarbij het 'oordeel geheel aan hun zijde, daar zij, indien ïun dit nuttig of noodzakelijk schijnt, de papieren verbergen of volkomen vernietigen kunnen, terwijl le Bank door hun verlies ernstig in baar bestaan ledreigd kan worden. Vanaf het hoogste moreele landpunt is het weliswaar moeilijk te verdedigen lat men met bandieten in onderhandeling treedt, naar de menschelijke natuur is zwak, en wanneer iet tot uitersten komt, besluit de Bank liever tot en capitulatie onder meer of minder gunstige voorvaarden, in plaats van haar betalingen te staken.” Daar ik hoofdzakelijk te weten wilde komen , >f de misdaad, waarop de Iuspecteur doelde, de:elfde was als die waarvan de journalist gespro;en had, opperde ik op goed geluk af, de vraag ; if er bij de zaak geen diamant handelaar betrokken vas CrPWPfiRt.
De inspecteur van politie keek mij met groote jogen aan, en daar hij wel bemerkte dat ik morelijk van andere zijde was ingelieht, antwoordde lij, dat er wel eenige verdenking gerust had op :en dergelijken persoon, maar dat hij nooit in ïeehtenis genomen was. Het was juist een van lie aloude ervaringen, waarbij het gerecht veel yeet, maar niet altijd in staat is, voldoende bewijzen aan te brengen. Dientengevolge scheen het mij reeds zoo goed ils zeker, dat ik mij op het goede pad bevond, naar om iederen twijfel te kunnen verbannen, macht ik nog een gerucht in herinnering, waarvan le inhoud deed vermoeden dat er ook iemand van iet vrouwelijk geslacht op geheel bijzondere wijze lij die zaak betrokken was geweest. Deze verklaring scheen den inspecteur niet bij ;onder te bevallen. Hij gaf voor dat dergelijke n omloop gebrachte geruchten meestal op verziniels berusten. De menschen vonden er een eigen.ardig genoegen in, dergelijke gebeurtenissen op e fabelacbtigste wijze op te smukken, terwijl toch e feiten reeds merkwaasdig genoeg zijn, wanneer oen ze in hun waar licht beschouwt. Toch ontkende de inspecteur van politie volstrekt iet dat verschillende omstandigheden bij dit beuebte geval nog in het geheel niet opgehelderd varen , ja hij gaf zelfs toe, dat de bewuste diamant, andelaar in relatie gestaan had met leden van de ieste kringen te New-York, natuurlijk meestal net dezulken van het vrouwelijk geslacht. Maar .1 zou ook menige schoone vrouw bet niet vermaad hebben, zich, bij gelegenheid, een vurig oor haar begeerd sieraad voor de helft van zijn vaarde, aan te schaffen, dan was daardoor nog ang niet bewezen , dat zij ongeoorloofde middelen m het te verkrijgen, goedgekeurd, of met boeven emeeue zaak gemaakt zou hebben. Ik bemsrkte wel dat er betreffende dit punt niets aders meer uit den Inspscteur te krijgen was ; ik
liet er mij echter niet door afsehrikken , maar deelde hem mijn plan mede, de geschiedenis van den grooten bankdiefstal voor het publiek te bewerken in geval bij daartegen niets had op te werpen. Ja, ik vroeg hem zelfs of hij misschien sommige daarop betrekking hebbende akten en aanteekeningen tot dit doel ter mijner beschikking wilde stellen. Tot mijne niet geringe vreugde bracht hij er niet alleen geen bezwaren tegen in, mijn verzoek in te willigen, maar liet ook aanstonds de desbetreffende akten en zijn eigen aanteekeningen omtrent tiet geval opzoeken en mij een tamelijk omvangrijken bundel ter hand stellen. Tegelijkertijd gaf rij mij den raad, de geschiedenis te verhalen, sooals zij in werkelijkheid had plaats gegiepen, sonder al te veel romantische bijvoegingen Dit had ik mij dan ook reeds voorgenomen, en k verwijderde mij met het bevredigend bewustzijn lat mijn bezoek, boven alle verwachting gunstige resultaten opgeleverd had. Zonder dralen zette ik mij aan het werk om le mij toevertrouwde stukken te doorloopen. De Geschiedenis welke zij bevatten, was uit het even gegrepen, spannend en tamelijk zonderling. Natuurlijk kan ik haar mijn lezers niet medeleelen in den vorm van het politie-rapport, waarbij ïoch met de ontwikkeling der karakters, noch net het dramatische effect eenige rekening is gelouden ; maar toch is de hand van den schrijver laar bij min of meer gebonden , daar het hier wer lelijke gebeurtenissen geldt, alsarede menschen, die mor bet meerendeel heden nog in leven zijn. Hij :an de daders en de lotgevallen zijner personages riet willekeurig veranderen — zij berusten op feiten lie werkelijk hebben plaats gehad en niet ongedaan ;emaakt kunnen worden. En al moet nu de verbeeldingskracht ondanks alles rije speling hebben, om van alle bijzonderheden én geheel te vormen, dan verlaat zij daarom toch
niet noodzakelijkerwijze den bodem der werkelijkheid. Hier volgt nu de geschiedenis van den grootsten bankdiefstal der moderne tijden. Zij zal de belangstelling wekken van iedereen , die eenig begrip heeft van de raadselen der menschelijke natuur en van de gebeurtenissen in het werkelijk leven. “VIJFDE HOOFDSTUK. De Bankdiefstal. Op den ochtend van den 27en October 1878, die op een Zondag viel, ging de zon helder over New-York op. Het kon wel reeds half zeven zijn , toen haar stralen voor het eerst de bijna ledige straten begormen te beschijnen. Wanneer des Zaterdags-avonds de arbeid van de weck geëindigd en het loon uitbetaald is, zoekt iedereen zijn ontspanning, zooals hij haar zich veroorloven kan. Op geen anderen avond zijn de schouwburgen en concert-zalen zoo druk bezocht, maar ook de ververschings-lokalen der lagere standen toonen een talrijk publiek ; in de proeflokalen heerscht een vroolijke opgewektheid en de verhitte klanten veroorloven zich daar ietwat meer dan op andere dagen. Daarom ook houden de politieagenten zich gedurende den Zaterdagnacht voorbereid op zwaarderen arbeid, en tot aan den volgenden morgen is de politiepost gewoonlijk overvol. Ook de zakkenrollers, die te midden van het drukke gewoel op straat hun handwerk uitoefenen slaan hun slag op dezen avond, want de zakken dezer hebzuchtigen zijn zelden leeg, hun zinnen echter meer of tuinder beneveld. Kortom, het einde der week verstoort menigmaal de orde, en dikwijls ontstaat er een ware heksensabbath , als reactie op de overspanning van zes lange dagen, met li 't vooruitzicht op een ontspanningstijd van zes-en-dertig uren. (Wordt vervolgd,)
"De Groote Bankdietstal". "Bredasche courant". Breda, 1905/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325011:mpeg21:p00001