Als een bewijs hoe de Russische orthodoxe kerk achter de Jodenvervolgingen zit, haalt de Moskousche correspondent van de Standard iets aan uit een artikel in het officieel orgaan van genoemde kerk. Het begin en het slot van genoemd artikel mogen hier volstaan om den geest ervan aan te geven Het begint aldus: «Joden zijn parasieten en pestbuilen voor eiken Staat, die het ongeluk heeft ze te herbergen.” Het eindigt: jWè terecht heeft Rusland s groote profeet Dostof-ky gezegd: Rusland zal zijn ondergang tegemoet gaan door de Joden.” Men kan de uitwerking van zulke taal op den bruten Russischen boer nagaan. Maar ook op het moord- en plunderziek gepeupel in de groote steden blijft zij niet zonder invloed. In Odessa wil het schuim de Joden weer te lijf omdat Joodsche studenten in hun getuige nissen bij het onderzoek naar de onlusten de lagere klassen de schuld van het gebeurde durfden geven. De te Petersburg vertoevende Poolsche gedelegeerden hebben een svei klaring” het licht doen zien, waarin zij liet standpunt der verschillende partijen in Ru-sisch-Polen uiteenzetten. Uit deze vei klaring blijkt, dat zij wenschen, dat Russisch-Polen een zich zelf besturend deel worde van het Rijk ; doch zij denken er niet aan, te streven naar een losscheuring van Polen van het Rijk. Wel wenschen zij te Warschau een eigen Landdag te krijgen; doch tevens willen zij vertegenwoordigd zijn in de Rijksdoema.
Bredasche courant
- 22-11-1905
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Bredasche courant
- Datum
- 22-11-1905
- Editie
- Dag
- Uitgever
- W. van Bergen
- Plaats van uitgave
- Breda
- PPN
- 421095903
- Verschijningsperiode
- 1814-1941
- Periode gedigitaliseerd
- 11 april 1814 - 1814, no. 13 (16 april) - jrg. 150, no. 110 (11 mei 1940) ; jrg. 150, no. 111 (22 mei 1940) - jrg. 151, no. 417 (15 okt. 1941)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Breda
- Nummer
- 172
- Jaargang
- 114
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
RUSLAND.
Algemeen Overzicht.
ue neigiscne regeering neen meue deeling gedaan van de wijzigingen, die zij (ingevolge de transactie met de meerderheid) brengt in haar ontwerp betreffende de Antwerpsche verdediging en havenwerken Een geheel nieuw ontwerp is aldus ontstaan. Het crediet, bij het eerste ontwerp gevraagd, wordt van 108,000,000 frs. verminderd tot 63,000 000 frs., tengevolge van het schrappen van de forten van Termonde en de belangrijke wijzigingen, die de voorste verdedigingslinie van Antwerpen worden gebracht. Verder zal de regeering definitieve plannen uitwerken die aan een, door haar te benoemen, commissie van parlementsleden en technici zullen worden voorgelegd betreffende de verbetering
van den Scheldeloop tusschen Antwerpen en de Kruisschans d. w. z. de quaestie van den Grooten Doorsteek — dit laatste ter wille van de groep jong-clericalen Hel!eputte-Verhaegen. Bij de eerstvolgende kredietaanvraag zullen de Kamers over het nieuwe ontwerp een beslissing moeten nemen. Frankrijk staat voor de presidentskeuze. Het vooruitzicht daarop is aldoor merkbaar in de politiek. Het Habinet-Ronrler zoekt aansluiting bij de rechterzijde; het bloc splijt langzamerhand, et zit een nieuwe partygroepeering in de lucht, en duidelijk is het, dat de gedachte aan de presidentsverkiezing steeds de drijfveer is vai die combinaties. De uiterste linkerzijde wenscht Rouvier, dien zij niet vertrouwt, duidelijk te maken dat hij niet kan rekenen op haar steun bij de verkiezing. En daarom zwenkt Rouvier naar rechts, hopend daar den steun , dien hij links verliest, te herwinnen. Maar de rechterzijde heeft andere Jplannen. Zij wil Routier thans wel een handje helpen, om de scheuring in het repubhkeinsche bloc dieper en onheelbaarder te maken. Doch voor het presidentschap der republiek acht zij Rouvier niet den meest begeerlijken man. Welke plannen de rechterzijde heeft blijkt uit het waarschuwend woord van senator Clemenceau in de Aurore. Met leedwezen ziet deze vurige republikein dat onder de republikeinsche groepen een verdeeldheid heerscht die hij een ramp acht voor de toekomst, wijl zij clericalen en monarchisten de gelegenheid geven zal om zich aaneen te sluiten en wellicht hun candidaat een meerderheid te verschaffen. Met duidelijke toespelingen op den sBoulanger en civil” wijst Clemenceau dien candidaat aan; hij bedoelt Doumer, den president der kamer, een man dien de Republikeinen nooit vertrouwd hebben, en die op dezelfde wijze, door verschil van meening tusschen de groepen der linkerzijde, bij de verkiezing voor Kamerpresident de meerderheid kreeg. Er is aan deze waarschuwing van Clemenceau een verstandig voorstel! verbonden — om het plan van de rechterzijde te doen mislukken Clemenceau wenscht, dat alle republikeinen in Kamer en Senaat, zonder onderscheid van kleur of richting een gemeenschappelijke vergadering zullen houden, ter bespreking van den toestand en tot het verkiezen van eeD werkelijk repubhkeinschen candidaat; wanneer men vooraf tot eenstemmigheid kan komen, en zich verplicht, den aangewezen candidaat quand même te steunen, zegt Clemenceau, is de verkiezing van een repubhkeinschen President verzekerd, en kan het clericaal monarchistisch verbond geen invloed oefenen in het congres dat in Januari te Versailles zal worden gehouden. John Morley heeft te Walthamstow een rede gehouden, waarin hij betoogde, dat er buitengewone pogingen worden gedaan om de vragen waarover de eerstvolgende verkiezingsstrijd in Engeland loopen zal, te verduisteren. Hij beschuldigde de regeering van roekeloos geld uitgeven ; overmatig belasten ; reactionair wetgeven en van pogingen, het Lagerhuis van sijn bevoegdheden te berooven. Wat het vraagstuk der werkloozen betreft, oordeelde üonest John dat de schitterende avonturen foor een rijksgrootheidswaan ondernomen, misleidend en ijdel zijn en zelfs misdadig, wanneer de staatsleden zich ten doel stellen
het lot der groote menigte te verzachten, die altijd honger en gebrek nabij is. Een artikel van De Norddeutsche Allg. Ztg. over de nieuwe Rijabelasiingea deelt mede, dat ten einde de 220,000,000 tot 230.000. 000 M., die het Rijk meer noodig heeft, te dekken, nieuwe belastingen beraamd zijn o.a. een verhooging van de inkomende rechten per gewicht van onbewerkte tabak alsmede een belangrijk steikere belasting van ingevoerde fabrikaten, in ’t bijzonder sigaren. Ook inlandsche tabak wordt evenredig hooger belast. Bij sigaretten is een belasting op sigaretten-papier en een flinke verhooging van het inkomend recht voorzien. De opbrengst dezer verhoogingen van belastingen en rechten voor tabak en sigaretten wordt op ruim 40.000. 000 M. geschat. Het officieuse Weener IC. IC. Telegr. ICorresp Bureau verspreidt de volgende mededeeling. Het aangekondigde optreden der mogendheden tegen ïurkijë geeft aanleiding tot vele ongegronde, avontuurlijke geruchten. De vrees voor een opstand der Mohamedanen tegen de Christenen in het algemeen of tegen de Europeranen in het bijzonder is slechts een schrikbeeld. Zulke opgewonden stemmingen moeten kunstmatig in het leven geroepen of van boven zijn aangesticht. Geruchten over een mogelijk optreden der Jong-Turken, zijn onwaarschijnlijk, want deze toonden zich tegenover de Armeensclie en Macedonische quaestie steeds Turksche, chauvinisten. Even ongegrond zijn de geruchten van een kunstmatige opwinding onder de Albaneesche bezetting van Yildiz , omdat deze, wier voornaamste taak de bewaking van den Sultan is, voor zulke proefnemingen niet wordt misbruikt. Eindelijk is het gerucht ongegrond dat de Porti voor de eilanden Mytilene, Lemnos en Tenedos, en voor de Klein-Aziatische havens verdedigingsmaatregelen heeft genomen of voorbereid, omdat daar onvoldoende versterkingen zich bevinden. Daarentegen moet in den laatsten ministerraad een commissie zijn ingesteld, met de opdracht aanwijzingen te doen aan de commandanten der Dardanellen voor het geval van een vlootbetooging en de landing van troepen, In beschaafde en goed ingelichte Turksche kringen hi erscht de meening, dat de Porte onvoorwaardelijk moet toegeven. Het in het buitenland verspreide gerucht, dat Turksche soldaten in het Kaukasische gebied zouden zijn binnengedrongen, is volkomen onjuist. China eischt 30,000,000 dollars vergoeding- voor de schade in den RussischJapanschen oorlog geleden.
Wetenschappen en Kunst.
inu ae commissie voor een monument ter nagedachtenis aan Richard Hol medegedeeld heeft haar mandaat neer te leggen, heeft de Heer Van ’t Kruijs, die in plaats van Hol, verleden jaar de redactie van De Muziehbode aanvaardde, gemeend de taak der ontbonden commissie te moeten opvatten. In overleg met den uitgever van De Muziehbode, de heer M. J. H. Kessels, en gesteund door vele vrienden en vereerders van wijlen Richard Hol, zal nu een op groote schaal
ontworpen plan worden uitgevoerd tot bereiking van het doel: een monument voor Richard Hol. De Nederlandsche Tooneelvereeniging heeft een stuk in drie bedrijven ter vertooning aangenomen van Jules Schürmann; het is getiteld Droef Leven. Van de hand van Annie M. Toe Laer , van wie in het voorjaar den zoo gunstig beoordeelden bundel novellen »Preludtn” verscheen is thans bij denzelfden Uitgever, D. J. Goethals te Weesp, ter perse een Haagsch-Amsterdamsche Roman, getiteld: »’tVagevuurcr.
Tweede Kamer.
Zitting van gisteren. Bij de voortzetting van de behandeling der Indische Begrooting, in de gisteren gehouden vergadering, verklaarde de heer Bos toe te juichen de behandeling en voorbereiding van de begrooting in Indië. De toezegging van den Minister dat de Raad van Indië met nielambtelijke elementen zal worden uitgebreid en op behandeling der begrooting in het openbaar zal worden aangestuurd, heeft spreker niet minder verblijd. Met anderen heeft spreker van deze begrooting geen gunstigen indruk gekregen en hij aanvaardt de voorgestelde heffingen op de Deli-tabak en de suikerbe lasting dan ook alleen al3 noodbfclastingen, noodzakelijk met het oog op den huidigen toestand der financiën. Tegenover de pessimistische beschouwingen van den heer van Kol en diens al keuring van ons bestuursbeleid, stelde spreker de dwi. gelandij van de inlandsche vorsten, die de economische welvaart van Indië tegenhouden en waar de heer van Kol op industrieele ontwikkeling der inlandsche bevolking aandrong, daar achtte spr. zoodanige ontwikkeling niet mogelijk zonder een voorafgaande invoering van degelijk onderwijs. De sociaal democratische politiek tegenover Indië kenschetste spreker als een politiek van verlegenheid, die niet weet waar vandaan de middelen te halen om aan de nooden van Indië tegemoet te komen. Want of de sociaaldemocraten zouden durven voorstellen jaarlijks 10 a 12 millioenen uit Nederlandsche middelen te geven, betwijf 1de spr., waar zoodanig voorstel niet zou hebben de sympathie van de arbeidersklasse. De Minister voere een krachtige politiek; streve naar een geleidelijke ontwikkeling der bevolking en aan den anderen kant bezuinige hij op onze kostbare bestuursorganisatie en op de militaire uitgaven. In de talrijke expedities zag spr. de bedoeling om voor goed een beteren toestand te scheppen, waar hij den Minister herinnerde aan zijn woord dat geen expeditie meer zou worden ondernomen, dan in onvermijdelijke gevallen. Ten slotte drong hij aan de bevordering van productieve werken ; op uitbreiding van de Staatsexploitatie en op vestiging van het belastingstelsel op beteren basis. Nadat de heer van Bylandt den minister ook had verzacht alleen dan tot expedities te besluiten wanneer dit voor handhaving van orde en rust noodig is; en gewaarschuwd had voor den Islam — een groote vijand van Indië — aandringende op krachtige bevordering der Christelijke zending, en bestrijdende het heffen van hoofdgeld in een pas geacre xetrd land (Atjeh), waardoor de bevolking wordt verbitterd, was het antwoord aan der heer Verheij. Deze drong aan op bevordering van het volks-, het tehnisch- en het zeevaartkundig onderwijs. Hij verdedigde de expeditiën tegenover inlandsehe Voisten, die de welvaart hunnei bevolking met hand en tand tegenhouden. De heer De Stuers (wien toegestaan werc zittende te spreken) Inrinnerde aan de bestrij ding dien hij ondervond toen hij ten voriger jaren in krasse bewoordingen de tochten naai de Gajoe en Alaslanden afkeurde. Maar na de lezing van het rapport van kolonel van Dalen en het daaraan verbonden medisch rapport, constateerde spr. dat die expedities niets anders zijn geweest dan zuivere veroveringstochten en dat onze geneeskundige dienst te kort is gescholen in de verp'eging van gewonde vijanden, omdat het haar ontbrak aan tijd in veibandmiddelen. En daarom is de verklaring van deri tegenwoordigen Minister dat die verpleging zonder voorbehoud wordt verleend, met de feiten in strijd. Scherp critiseerde spr. het optreden onzer troepen bij gelegenheid van bovengenoemde expedities, waarbij de vijanden als konijnen werden opgejaagd en doodgeschoten Deze meening lichtte spr. met cijfers toe aan voerende dat van een gansche Kampongbe/o king niet meer dan 2 vrouwen en 61 kinderen overbleven terwijl alie anderen (honderden) waren gedood. üroev g achtte spr. dat ra zulke moordgeschiedenissen overvloedige lauweren over het Nederlandsch Indische leger zijn uitgestort. Ten slotte trad hij in breedvoerige beschouwingen ten betooge dat de door hem hiervoren genoemde expedities onnoodig waren voor de handhaving van rust en oide en dat zij lichtvaardig werden ondernomen, want dat de rust in Atjeh ook niet werd bedreigd; terwijl ’t gevolg van een en ander niets anders is dan verwoesting en blijvend verzet. De eigenlijke drijfveeren voor de expedities noemde spr.: militaire overmoed en goudexplcralie niet door kapitalisten maar door ’t Gouvernement, dus uit een Gouvernementeel belang Spr. uitte een woord van protest tegen het brengen van de Westersche beschaving in Indië door middel van ’t zwaard. Na de pauze zette de heer de Stuers zijn rede voort, betoogende dat onze materieele overmacht een prikkel is voor het uitoefenen van een stelsel van ruw geweld en macht, dat vrees, wantrouwen , onrust, haat en zucht naar wraak kweekt en een geest van hardheid bij de Europeanen en bij onze troepen. Daarvan bestaan voorbeelden. Een en ander is het gevolg van het advies van hooggeplaatste officieren om ook op gewonden nog maar eens uit te hakken. Dergelijke adviezen moet de regeering verbieden in het belang van de eer van ons leger sn om de handen onzer soldaten rein te houden. Spr. concludeerde dat wij ons stelsel van militair geweld moeten verlaten, althans inkrimpen , om het plaats te laten maken voor ïen stelsel van geduld, ingetogenheid en zelfbeheersching. * Hij vertrouwt dat de publieke opinie zich n die richting zal ontwikkelen, opdat aan het slachten en brrnden een einde kome in het lelans- van Moederland en van Koloniën
De heer Troelstra verdedigde de pessimistische beschouwingen van den heer Van Kol, die reeds voor jaren, ondanks hooghartig schouderophalen, de inzinking van Java en het ondernemen van verschillende expedities voorspelde. Voorts bestreed hij de meening van den heer Bos, dat de socialistische politiek een verlegenheidspolitiek zou zijn. Wanneer we thans vastzitten in het moeras, dan is dit het gevolg van de gewone burgerlijke koloniale politiek, die streelt naar uitbreiding van gebied en naar een afzetgebied ten gunste van het Europeesche kapitaal, en dit alles ten koste van millioenen voor militaire doeleinden. Als de heer Bos de socihaldemocratie verwijt geen middelen aan te geven om de nooden van Indie te lenigen, dan wijst spr. op het plan-Van Kol, het reëele middel, om onze buitenbezittingen te verkoopen en met de opbrengst daarvan het overige Indië te helpen. Spreker vergelijkt de hulp van Nederland bij die van een vereeniging als Armenzorg, van welke men voor een kleine jaarl'yksche contributie lid wordt om zich verder van de zorg voor de armen af te maken. Nederland doet met zijn jaarlijksche gift aan Indië van 17 ton, precies hetzelfde. De militairistische, kapitalistische rede van den heer van Deventer achtte spr. in strijd met de liberale koloniale staatkunde, en het plan-van Deventer, emigratie naar de buitenbezittingen, onuitvoerbaar, maar bovendien doelloos ten opzichte van Java. Van kunstmatige emigratie heeft men niets te verwachten, evenmin als van onderwijs, waarvoor bovendien op deze begrooting bijna niets woidt gedaan. Spreker beval aan, de Javanen te steunen in hun coöperatieve organisaties. Dan zal het kapitaal, hun verstrekt hulp brengen. De tusschenpersonen, die de winst opstrijken, moeten verdwijnen. De heer Thomson oordeelde dat expedities niet kunnen uitblijven in gevallen van onrechtvaardig optreden van Vorsten, die bovendien dwingelanden blijken te zijn voor hun volk. Maar noodeloos bloedvergieten moet men voorkomen. En spreker las in dat verband met klimmende verbazing de rapporten van kolonel van Dalen, waaruit hem bleek van een taktiek, die noodeloos bloedvergieten ten gevolge heeft. Heden is de Minister aan het woord.
De Groote Bankdietstal.
J. HAWTHORNE. 10 Wat moest Werkle gedurende dit tijdsverloop doorstaanI Aan zijn lichamelijke smarten paarden zich de schrikwekkendste gedachten ; ieder oogenblik kon hij een geweldadigen dood sterven , en bleef hij in leren, dan werd toch de bank, wier veiligheid hem toevertrouwd was , geplunderd, en moest de verdenking van met die bandieten te heulen al aanstonds op hem vallen. Deze ontzettende spanning, die hem het onverdragelijkst van alles was, geraakte ten slotte toch aan een einde. Onder de verschrikkelijkste bedreigingen, die iedereen het bloed in de aderen moesten doen verstijven, verwijderden de bewakers zich. De familie Werkle was weder alleen. Verscheidene minuten lang durfde geen hunner zich bewegen, uit vrees dat die afschuwelijke rooverbende nogmaals terug zou keeren. Eindelijk slaagde de opzichter er in, den knevel; die hem bijna deed stikken van zijn mond los te wringen, en met de boeien nog aan zijn handen, waagde hij het, de trap af te stormen, om , zooals wij reeds gezien hebben, den winkel van zijn vriend Kohlmann binnen te snellen. Deze had intusschen, evenals de onbekende heer dien het toeval binnengeleid bad, vol verbazing naar de mededeelingen van Werkle geluisterd. Dat het verhaal niet zeer geloofwaardig klonk, was dnidelijk op het gelaat van den heer te lezen, KoMftiana zelf was niet genoegzaam ran zijn
allereerste ontzetting bekomen, om zijn meening daaromtrent te uiten, maar toen de heer voorsloeg, om zonder verzuim de politie van alles in kennis te stellen , toonde hij zich hiertoe onmiddelijk bereid. Het scheen hem in alle gevallen zeer raadzaam, de politie op de hoogte te brengen, dat hij niets met de zaak uitstaande had, en volstrekt niet de bedoeling had, den opzichter de hand boven het hoofd te houden. Een vriendschappelijke omgang mag goed en aangenaam zijn, maar wanneer de eene vriend zulk een verdenking op zich laadt, kan men niet beter doen; dan hem aan zijn lot over laf en, totdat de verdenking weder opgeheven wordt. Deze verstandige beschouwingen gaven Kohlmann vleugelen; hij snelde de straat op en wierp een vluchtigen blik door de vensters van het Bankgebouw naar het vuurvaste gewelf. De zware deuren stonden open en velerlei omstandigheden wezen op een inbraak; deze ontdekking vuurde zijn ijver aan, en daar hij om Hen hoek van de straat juist een politie-agent zag aankomen, wenkte hij hem met levendige gebaren. Toen hij met den agent zijn atelier weer binnenging, was Werkle daar alleen De onbekende heer met den amythist-ring en de gouden horloge-ketting, dezelfde die zieb wilde laten scheeren, had waarschijnlijk zijn geduld verloren om langer te wachten en was verdwenen. Nadat de politie-agent het verhaal van den opzichter aangehoord , en zich overtuigd had, hoe het er in het inwendige van het Bankgebouw uitzag , zond hij onmiddellijk een boodschap naar het dichtstbijgelegen politie-bureau. Buiten op straat was er intusschen een groote menigte menschen samengestroomd en had aan de vreedzame Zondagsrust een einde gemaakt. Honderden vragen, waarop iedereen het antwoord schuldig moest blijven kruisten door de lucht. De Italiaan
op den hoek maakte prachtige zaken, en alles was vol spanning en opgewondenheid. Nu weerklonken er regelmatige voetstappen op het plaveisel en naderde er een afdeeling politieagenten l leeckerstreet. De menigte moest plaats maken, maar verstrooide zich niet, en de een trachtte over den schouder van den ander te ontdekken, wat er het eerst plaats zou hebben De aanvoerder van de afdeeling posteerde eenige zijner manschappen in de nabijheid van de Bank, om de nieuwsgierigheid verwijderd te houden; anderen in burgerkleeding mengden zich onder de menigte, met het plan, hier of daar verklaringen of bijzonderheden op te vangen, die een punt van aanknooping konden bieden. Hij zelf drong intusschen met een zijner gezellen het bankgebouw binnen door de eerste zijdeur, in Bleeckerstreet, die door de dieven open was gelaten’ Op de plaats der misdaad zag hij reeds bij den eersten aanblik zijn grootste vrees bewaarheid. Het gewelf, was geopend, oogenschijnijk door dat men kennis droeg van het combinatie-slot. In het inwendige van het gewelf, dat ongeveer acht voet in het vierkant mat, stond aan beide zijden een ijzeren geldkist, en een derde op den achtergrond; twee ervan waren opengebroken; op de derde had men eveneens pogingen aangewend, maar om een onbekende reden weder onaangeroerd gelaten. De inbrekers hadden waarschijnlijk reeds een genoegzame hoeveelheid uit de anderen medegenomen, waardoor zij zich rijkelijk voor hun moeite beloond zagen. Terwijl zij buitengewoon veel gestolen hadden, was er niets van hen achtergebleven, wat tot hun ontdekking aanleiding zou hebben kunnen geven Zij waren gekomen en weer verdwenen; dit stond vast, maar meer ook niet. Dit althans moest de dienstdoende politie-ambtenaar na een onderzoek van de plaats der misdaad bekennen, en de rapporten der deteetiven stemden alle hierin overeen, dat zij op dien ochtend onder da menigte die ter
plaatse bijeengestroomd was, geen verdacht individu hadden kunnen ontdekken. Het scheen alsof er tooverij bij de zaak in het spel was; het eenige tastbare was het verhaal van den opzichter, maar ook dit kon opeen uitvindsel berusten! Toen de politie-beambte nogmaals de plaats der misdaad in cogenschouw nam, moest hij bekennen, dat de boeven hun werk meesterlijk verricht hadden. nEr is slechts één man in New-York — verklaarde hij aan zijn begeleider, — wiens oogen scherp genoeg zijn, om ook doof dezen muur heen te kunnen zien ; hoe spoediger hij hier is; des te beter — maar, ik geloof dat ook hij van meening zal zijn, dat men er het verstand bij verliezen kan! ’ Degene, op wien deze woorden betrekking hadden bevond zich reeds op weg naar de Bank, nadat hij eenige minuten te voren in kennis was gesteld van de inbraak, Intusschen werden de ambtenaren en directeuren der bank langs telegrafischen weg van het gebeurde onderricht, en aangezegd, onmiddellijk ter plaatse te verschijnen; men hoopte , dat zij althans eenig licht over deze duistere zaak zouden kunnen verspreiden. Nu trad er natuurlijk een stilstand in den loop der gebeurtenissen in. De menigte begreep , dat zij nu nog geen nadere bijzonderheden kon verwachten; en ging langzamerhand uiteen, zoodat de straat weldra bijna even leeg en kalm was als voorheen. ZEVENDE HOOFDSTUK. Een man, die oogen heeft. Tusschen tien en elf uren verscheen er een nieuwe persoonlijkheid op de plaats der misdaad; het was een groote, krachtig gebouwde man van ongeveer vijf-en-dertig jaren. Groote scherpzinnigheid sprak uit zijn kalme gelaatstrekken, en geheel
zijn wezen droeg den stempel van zelfbewuste kracht; te oordeelen naar zijn hoogst deftige, degelijke kleeding zou men hem voor een der beste leden van de hoogere kringen gehouden hebben. De omstanders sloegen niet bijzonder veel acht op zijn verschijning, de dienstdoende politie agenten groetten hem daarentegen met zichtbare bevrediging. Zij deden het waarlijk niet zonder grond — immers, als er iemand was die de schijnbaar meest verborgen geheimen doorzag, dan was het deze man, die zoo eenvoudig optrad — New-York’s grootste geheim-politie-ambtenaar, inspecteur Byrnes. In een gesprek met de wachthebbende politieagenten trachtte de inspecteur volmaakt op de hoogte te komen, van wat wij tot dusverre hebben leeren kennen. Daarna vroeg hij of in de Bank alles gebleven was, zooals men bet op het allereerste oogenblik aangetroffen had , en toen dit bevestigd werd , stelde hij onmiddellijk een onderzoek in. Hierbij mocht niemand hem behulpzaam zijn, hij vertrouwde slechts op zichzelf, en trachtte geheel alleen het probleem in zich op te Deinen. Zooals reeds aangestipt is, kwamen twee deuren uit in Bleekerstreet, en negen vensters van spiegelglas veroorloofden een vrijen blik te werpen, zoowel in het bureau van de bank, als in de kamer der directeuren. De Inspecteur van politie vestigde nu het allereerst zijn aandacht op de deuren; aan beiden vond hij de sloten onaangetast, en niet het minste spoor van pogingen om te doen springen. Zij waren dus met de eigen sleutels geopend geworden, of men had overeenkomende sleutels vervaardigd. Welke van deze beide gegevens het waarschijnlijkste was, moest het verdere onderzoek verklaren. De Inspecteur opende nu de deur naar het bankgebouw en betrad den steenen mozaïekvloer van het hoofdbureau. (Wordt vervolgd.)
Advertentie
Iteclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 33.
Veranderingen in id vertentién gelieve
men sieeus op tien uag tier uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uit voering der verandering kan worden ingestaan. DE UITGEVERS.