Uver den oeconomtschen toestand in het rijk vinden wij het volgende vermeld in het Petersburgsche Dagblad-. x>De gevolgen op economisch gebied zijn buitengewoon treurig. Uit alle dee’en komen berichten over vooitdurende schade aan handel en industrie toegebracht. Zoo hebben te Charkof een groot aantal kooplieden, industrieelen en werklieden eenvoudig hun bedrijf gesloten. Volgens de Jcesahny Kray kan men thans op de wissels, in de plaats van de gebruikelijke formule bij weigering van betaling, lezen : »Ik weiger betaling tengevolge van het mij en mijn gezin aangedaan onrecht, en het verlies van mijn giheele vermogen.’’ Te Odessa zijn, volgens het beurs-comité, 500 kooplieden gefailleerd, onder wie 400 Joden. Het verlies in deze stad geleden be draagt 100 millioen roebel. In Rostof zijn 80 industrieele inrichtingen en winkels vernield, in Jekatarinoslaf 100 winkels. Overal is een prijsverhooging van de eerste levensmiddelen en een prijsverlaging van plaatselijk vervaardigde producten te bemerken. De omzetten op de jaarmarkt te Charkof is 75°/0 minder dan gewoonlijk. In Jekatarinoslat bedroegen de verliezen der fabrikanten en groothandelaars op wissels 60—75°/0. In Odessa, Rostof, Kief, Lodz en andere indu strieele centra van belang staat de productie stil onder den invloed van geruchten van nieuwe stakingen en onlusten. Dagelijks wordt het leger van werkloozen grooter. Het economische leven van Rusland, zegt de Slowo, heeft zoo’n slag gekregen, datjaren van ingespannen arbeid noodig zijn om het verlies goed te maken. Onder de laatste telegrammen van den Petersburgsche correspondent van het Berl. Tageb/att vinden wij een van den volgenden inhoud : «De kans op een algemeene staking is niet groot, nadat de regeering door het ophelïeri van den staat van beleg in Polen een schrede is achtei uitgegaan. Onder de ge'ederen van de stakende post-ambtenaren is reeds scheuring gekomen. Een deel hunner heeft den directeur medegedeeld, bereid te zijn den ar beid te hervatten onder elke Voorwaarde.” Bevestiging van dit optimistische bericht hebben wij nergens gevonden. De jongste telegrammen luiden allerminst zoo gunstig. St. Petersburg is thans overstroomd door
uozau-Ken, oe eenige troepen, waai in de autoriteiten nog vertrouwen kunnen stelien. Waarschijnlijk zullen alle kozakken in het rijk, ten getale van 450,000, gemobiliseerd worden. En dat deze muiterij werkelijk ernstig opgenomen wordt, blijkt uit een telegram in de Manch Guardian, waarin te lezen is: «Deze gebeurtenis heeft ontzettend opzien gebaard in Petersburg. Op straat en in de restaurants wordt over niets anders bijna gesproken.” Ook te Wladiwostok is het nog lang niet rustig. Via Sjanghai wordt gemeld dat uit Mandsjoerije teruggekeerde soldaten gedreigd hebben met het vernielen der stad, het doodschieten van alle officieren, het in brand steken van alle schepen in de haven, wanneer zij niet binnen de vijf dagen de verzekering krijgen, wanneer zij naar ’t vaderland terug gebracht worden. De officieren zijn machteloos, waar de soldaten heer en meester zijn in de vestingen. De telegrafische gemeenschap met Charbin is bovendien verbroken, Een bericht uit St. Petersburg luidt. De meest omvangrijke voorzorgen zijn genomen wegens een legeroproer, dat men ducht. Daar de marine-bataljons hier volkomen door de revolutionairen gewonnen zijn, heeft men hun alle wapenen ontnomen ; echter zijn ze bijna niet meer te regeeren. Eene vergadering van officieren der garde op Tsarskoje Sela heeft gisteren besloten niet op de merii te te doen schieten ingeval ongeregeldheden uitbreken. Ieder die kan, haast zich het land te verlaten, daar een spoorwegstaking elk oogenblik verwacht wordt. Mannen van zaken geven toe dat de crisis gekomen en het ftnancieele leven verlamd is.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325027:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325027:mpeg21:p00001
ue woning van jemgeiana heelt Balfour gisteren in audiëntie ontvangen. Naar men beweeit, heeft Ratfour aiju ontslag aangeboden. Dit bericht wordt bevestigd : De Koriing heeft Sir Henry Campbell-Bannerman laten ontbieden. Deze zou hedenochtend om kwart voor elf door den Koning worden ontvangen. De Times acht het aftreden van het KabinetBalfour nog slechts een quaestie van enkele dagen. Het blad meent, dat als zeker mag worden aangenomen, dat Sir Henri CampbelL Bannerman een opdracht tot Kabinetsformatie zal aanvaarden, De Times noemt nog als vermoedelijken Lord-Kanselier Sir Robert Reid en Sir Edward Grey als minister van Buitenlandsche Zaken, Asquith zou dan de leider van het Lagerhuis worden. Natuurlijk zou CampbellBannerman alleen eerste-mmister willen worden op voorwaarde, dat in Januari, na invoering der nieuwe kiezerslijsten, algemeene verkiezingen zullen plaats vinden. De Daily Chromcle wijdt een hoofdartikel aan de jongste pogingen, van verschillende zijden aangewend, om te komen tot betere en hartelijker betrekkingen tusschen Engeianit en Muitsclilnnd. «De uitbreiding der Duitsche vloot — aldus schrijft het blad — beteekent geen bedreiging aan het adres van Engeland; het is daa'rom van de Engelsche noch welgemanierd, noch verstandig, over die toeneming te vitten. De
groei van de Duitsche marine is een volmaakt natuurlijke ontwikkeling; want zonder zeemacht kan geen moderne Staat veilig een weieldhandel drijven. De besliste verzekering van den Duitschen gezant te Londen, graaf Metternich dat de Duitsche natie gaarne elke vriéndelijke demon ■ stratie van Britsche zijde zal beantwoorden, is ons uiterst welkom. En wij kunnen eerlijk verklaren, dat de jongste redevoeiingen van lord Lansdowne en andere staatslieden, het onmiskenbaar bewijs leveren van het verlangen bij het verantwoordelijke deel van de bevolking van dit land, dat er een eind kome aan de gevaarlijke, langdurige periode van DuitschEngelsche antipathieën en misverstanden. In plaats daarvan moet een tijdperk komen van wederzijdsche waardeering en achting.” De Fransche Senaat houdt tegenwoordig twee vergaderingen per dag om door de amendementen heen te komen , die op het ontwerp tot scheiding- van kerk en itaat zijn ingemend. De heer Leon Bourgeois heeft de verwachting uitgesproken, dat de wet, gelijk zij door de Kamer werd vastgesteld, met 70 stemmen meerderheid zal worden goedgekeurd. De Fransche Kamer kwam bijeen om de werkzaamheden te regelen. Rouvier werd er toe gebracht, in antwoord op verschillende uitvallen der socialisten, te verklaren dat Frankrijk geallieerd wil blijven met Rusland Hij vroeg een motie waarbij men zou beloven trouw te zijn aan de alliantie. De Kamer nam deze motie met groote meerderheid aan. Bij de op handen zijnde verkiezing van een opvolger vao den lieer Loubet als president der FiaDsche Republiek kan een lastige vraag rijzen. De verkiezing geschiedt in een vereemgde vergadering (congres) van Kamer en Senaat, or, de wijze waarop de voorzitters enz. van deze colleges worden be noemd. Dit geschiedde tot dusver bij gesloten briefjes, dus bij geheime stemming. Er is echter door de linkerzijde der Kamer het voorstel gedaan, voortaan den voorzitter der Kamer bij openlijke stemming te doen verkiezen. Wordt dit voorstel aangenomen en volgt de Senaat het voorbeeld niet, dan is het twijfèlachtig hoe het Congres handelen moet. Eigenlijk ook als de Senaat evenals de Kamer besluit, want dan rijst weder de vraag, of de voorzitter van den Senaat, die van rechtswege bij de presidentskëus voorzit, gerechtigd is dan de openlijke stemming in toepassing te brengen. Volgens de constitutie komt het Congres namelijk uitsluitend bijeen voor de verkiezing; het is louter een kiescollege en moet »onmiddellijk” tot het uitbrengen van een keus ovetgaan; er mag dus geen beraadslaging voorafgaan; — ook niet over de wijze van stemming ? De staatsrechtsgeleerden zijn bezig van deze puzzle een oplossing te zoeken. In Duitschland wordt een regeling van den arbeidstijd vam kantoor toedienden voorbereid. Nadat de adviseerende Raad van Arbeidsstatistiek de noodzakelijkheid van wettelijke bepalingen had uitgesproken, zijn door den Bond van handelsvereenigingen de volgende bepalingen aan den Bondsraad voorgesteld als grondslagen voor een in te dienen wetsontwerp: een ononderbroken rusttijd van
twaalf uur, een maxirnum-arbeidsduur van negen uur, die voor jeugdige personen nog verminderd wordt, en een middagrusttijd van een of twee uur naar den aard van het bedrijf. Uitzonderingen zouden in enkele branches binnen zekere grenzen moeten worden toegelaten, doch het laten werken op Zondag zou zonder eenige uitzondering verboden moeten zijn. Graaf Karei Anglist van Scbaumburg de eenige zoon.van prins Filips van Hanau, is in een bosch bij het slot Lehrbach door een ontvallenden boom gedood. De kanddag van Scliwar? enbnrg | Etudolfstad is ontbonden, omdat zij de gevraagde verhooging der civiele lijst (32,OOOMk.) had verworpen. Terwijl sommige Engelsche bladen, als de Westminster Gazette, naar middelen zoeken om verbetering te brengen in de te Landen lieerschende werkloosheid ; wijzen andere berichten er op dat misschien binnenkort van de zijde der werkloozen ongeregeldheden te wachten zouden zijn. Een van hun woordvoerders hield gisteren een rede, waarin hij zeide dat, wanneer men geen wettige middelen vond om de werkloozen aan voedsel te helpen , zij het met geweld zouden nemen. Anderen kwamen op tegen de op initiatief van de Koningin geopende inschrijving, die tot dusver reeds een anderhalf millioen heeft opgeleverd, en zeide geen aalmoes te willen, maar werk. Verschillende arrestaties zijn ge daan. Omtrent den toestand in Muitsch west-Afrika seint Gouverneur Von Lindequist, dat de tegenstand der Herero’s geheel gebroken is. Hij heeft derhalve bevel uitgevaardigd tot nadere aankondiging de militaire operaties in Hereroland te staken. Op twee plaatsen hebben de zendelingen kampen ingericht om er de in het veld zijnde inboorlingen bijeen te brengen. Van een en ander is in den Herero’s door een in talrijke exemplaren verspreide aankondiging kennis gegeven.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325027:mpeg21:p00001
ne luenenning uer ixooeiscne vreaespremie zal op den lOden December van dit jaar geschieden. Het comité, dat onder zijn vijf leden o a. ook Björnstjerne Björnson en den minister van Buitenlandsche Zaken telt, is te Christiania tot een eerste zitting samengekomen. De Italiaansche commissie voor oudheidkunde heeft het plan van den Amerikaansehen professor Waldstein om Herculanum op te graven niet heelemaal verworpen; zooals men weet had men in Itahë eerst ernstige bezwaren tegen de inmenging van Amerikanen in de opgravingen in Itaiië; thans echter wil een meerderheid der commissie het plan in overweging nemen. De Londensehe correspondent van het Hbld. schrijft: Het zal de vrienden van onzen landgenoot, den tooneelspeler Henri de Vries, in het vaderland en elders, waarschijnlijk interesseeren te vernemen dat deze verleden Woensdag in het
huwelijk getreden is, en wel met een kunstzuster, de lieftallige Engelsche actrice Miss Dorothy Drake. Deze was gedurende het grootste gedeelte harer artistieke carrière verbonden aan het gezelschap van sir Charles Wyndham in wiens eigen theater zij zich een goeden naam in de kunstwereld verwierf, onder andere in de hoofdrollen in «Glittering Gloria” en hetlersche karakterspel «Peggy Machree”. Ook speelde zij met sir Charles Wyndham in »My Laddy of Rosedale” in het New Theatre, met mrs. Langtry in «The Degenerates” in het IJaymarket en het Garrick Theatre als Lady Stornaway en verder onder directie van Beerbohm Tree en George Alexander. De kennismaking van de tegenwoordige mr. and mrs. Henri de Vries dateert uit den tijd der opvoeringen van »Jasper Bright. Bij Special Appointment,” de Engelsche bewerking van «Herren Söhne” in het Avenu Theatre, waarin De Vries zooals men zich herinneren zal, als de gemedailleerde spekslager en miss Drake als zijn aardig nichtje optrad. Eerstdaags vertrekt Henri de Vries met zijn jonge vrouw naar Amerika waar zij in het midden van Januari in het Madison Square Theatre te New Xork zullen optreden. Het groote stuk dat alsdan opgevoerd zal worden is nog niet definitief gekozen maar De Vries zal natuurlijk ook zijn «Oase of Arson” opnieuw ten tooneele brengen. Tot de vele stukken welke hij in Engelsche vertaling in Amerika hoopt op te voeren behoort ooli het oude, lypisch-Hollandsche — of liever Ze.uwsclie — werk «Anne-Mie” van Rossier Faassen. De Academie des Sciences te Parijs heeft aan den hoogleeraar prof. dr. .1. C. Kapteyn , dir. van het sterrenkundig laboratorium te Groningen, den Prix DePontécoulant toegekend voor zijn onderzoekingen op sterrenkundig gebied. De Fransche scheikundige George Claude leeft in de »Vereeniging van civiel ingenieurs” n Parijs medegedeeld, dat het hem gelukt is, le afscheiding vari zuurstof en stikstof in vloeibaar gemaakte dampkringslucht op groote icliaal en op goedkoope wijze te bewerkstellen.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325027:mpeg21:p00001
Nederland eu België. Het weekblad -»De Amsterdammer ’ behandelt nog eens de vraag van een nauwere verbinding tusschen Nederland en België. Uit aanhalingen uit De Vlaamsche Gazet, een «oproep aan het Vlaamsche volk” van den redacteur van dit blad, den heer J. Hoste, V laamsch en Vrij, een artikel van prof. JuliusObnein de «Groene” van 29 Oct. constateert het Weekblad: Met opzet dus worden door den Belgischen Staat de Vlamen, zelfs in Vlaanderen, uit betrekkingen geweerd als ware Vlaanderen een overwonnen land. Men gevoelt, dat het doel der Walenpolitiek niet anders is dan Vlaanderen’s zedelijke en verstandelijke opkomst tegen te houden—en wat wel het krachtigst hiervan getuigt, is de ontstentenis van eenige Vlaamsche Hoo^eschool.
Jaren lang werd er om gevraagd, en jaren lang werd zij geweigerd. Daar helpt niets aan, zoo heeft het Waalsch-België gezworen het Vlaamsch intellect zal worden verfranscht Zoo overmoedig is het Walendom in Belgie, dat het — waar vindt men een tweede voorbeeid van zulk een despotisme?—der meerderheid der bevolking ook dit recht, dat over de ontwikkeling der Nederlandsehe provinciën beslist ontzegt. Vlaanderen staat zelfs bij Polen ten achter. En met zulk een staat, zou Nederland een verbond kunnen sluiten — zoo lang aan de gruwbare verdrukking van eigen taal en taalgenooten niet voorgoed een eind is gemaakt? Het Weekblad erkent dat ook wij ons ten opzichte van de Vlamen iets te verwijten hebben, want wij hebben ons vaD hun lijden weinig aangetrokken. Zijn conclusie echter blijft: Geen verbond zoolang de Walen zullen blijven tyranniseeren. Waar de volkomen verzoening van Walen en Vlamen op zich laat wachten kan een toenadering van beteekenis èn voor de Vlamen èn voor ons Hollanders, niets anders zijn dan het steken van de hand in een wespennest. Al meent men dan ook, dat er zoo van die kleine indirecte voordeeltjes zijn te behalen, welke als zeer belangrijk worden voorgesteld, maar op het totaal van de rekening niets uitmaken. Toch bracht het potje, dat de heer Baie zoo gehaast en onnadenkend te vuur heeft gezet, den Vlamen eenlg nut. Hun opent het de gelegenheid, met meer vuur en volharding dan ooit, nu juist herstel van grieven te eischen, wijl deze grieven oorzaak zijn, dat Noord en Zuid niet in nauwere betrekking tot elkander kunnen treden; terwijl het ons Hollanders evenzoo dienstig is, als de ongezochte aanleiding om het Nederlandsehe volk op te wekken tot het openlijk en ten krachtigste veroordeelen van de Waalsche overheersching onzer Zuiderbroeders, en dezen te sterken met onze sympathie. Dat het door de beantwoording van Baie’s ondoordachte vraag — eindelijk eens luide door Europa klinke, hoe er onder de Fransche beschaving in Belgie wordt huisgehouden — als ware het een barbarenland. Reeds veel zou er gewonnen zijn. * * ♦ De chauvinistische Londensche Globe schrijft: ïWelke ook de uitslag zij van den veldtocht in het Petit voor een Hollandsch-Belgisch verbond, al wat strekken kan om den toestand dezer twee kleine volken te versterken , zal aan deze zijde van het Kanaal met instemming worden begroet.” Ontzetting uit de onderlijke macht. Men meldt uit Amsterdam: Naar wij vernemen zullen, nu de Kinderwetten in werking zijn getreden , bij de tweede kamer der rechtbank alhier met het oog op die Kinderwetten, in den laatsten tijd wel eens schertsenderwijs de «Kinderkamer” genoemd , in de eerstvolgende drie maanden vanwege de inrichting voor stadsbestedelingen te Amsterdam meer dan honderd ontzettingen uit de ouderlijke macht aanhangig worden gemaakt. Die inrichting zal dan wanneer die ontzetting is uitgesproken en er een voogd en toeziende voogd zijn benoemd, voor subsidie van regeeringswege in aanmerking komen, zooals deze op bepaalde voorwaarden beschikbaar wordt gesteld. Bij art. 15 van een der Kinderwetten, nl. de wet van 12 Februari 1901 (Stbl. n°. 64) houdende beginselen en voorschriften omtrent maatregelen ten opzichte van jeugdige personen. Onder den blooten hemel. Sedert Donderdag jl. vertoeft een gezin te Eist onder den blooten hemel. Het huisje dat door het huisgezin werd bewoond is voor verdere bewoning afgekeurd en moest Donder' dagmiddag worden ontruimd. Aan den man, die in behoeftige omstandigheden verkeert is het nog niet gelukt een andere woning te vinden. Het gezin heeft nu een eenigszins beschut plaatsje opgezocht, waar het weinige huisraad is geplaatst en waar de arme menschen zich wat aan een kacheltje op de straat trachten te verwarmen. Gevnariyk man. Wegens een ergerlijk misdrijf, dat in een dagblad niet nader omschreven kan worden, is Zaterdag, op last van de justitie een bewoner van de Keizersgracht te Amsterdam in hechtenis genomen, De gearresteerde maakte er zijn werk van bij het aan- en uitgaan van de scholen in de buurt zijner woning knapen aan te spreken, hen te trakteeren op sigaretten en andere jongensbegeerlijkheden en hen op die wijze in zijn huis te lokken. Een groot getal jongens is reeds door de politie gehoord; zij hebben voor den verdachte hoogst bezwarende verklaringen afgelegd. Een der jongens moest zich onder geneeskundige behandeling stellen. (N.v.d.D) Brand In kerken. Zondagmorgen werd de godsdienstoefening in de Gereformeerde kerk te Harderwijk onverwachts gestoord. Pas was de predikant begonnen te spreken of het haar van een jeugdig meisje, dat dicht bij den gloeienden kachel zat, geraakte in brand. Een geweldige paniek ontstond, ’t Was een algemeen gegil en gejammer. Sommige vrouwen vielen flauw, anderen werden zóó door den schrik bevangen dat zij zich niet verroeren konden. Velen verlieten overhaast het gebouw, stoelen en stoven omwerpend. Keikboeken werden vertrapt en handschoenen naar alle kanten weggeworpen. De koster haastte zich asch en kolen bij elkaar te vegen. In één woord: een groote, algemeene verwarring. Eerst na verloop van ruim een; halfuur was de kalmte in zoover hersteld, dat de godsdienstoefening kon worden voortgezet. * * ♦ ' Zondagmorgen te ruim halftien, even vóór het begin van den dienst, ontstond er brand in het kerkgebouw der Remonstrantsche gemeen te Lochem welke zóó spoedig om zich heen greep, dat in een uur tyds het geheele gebouw was uitgebraüd.
De voor eenige maanden door ons gemeentebestuur aangeschafte stoomspuit deed ditmaal voor het eerst dienst, doch gaf niet zoo vlug water als men wel gedacht en gehoopt had. Bij deze ramp is het meest te betreuren, dat het onlangs in de kerk geplaatste nieuwe orgel mede geheel verloren is gegaan. Aan den grond gevaren. Zaterdagmorgen is door mist de van Vlissingen vertrokken uachtmailboot Prins Hendrik op de Theems onder Sheerness aan den grond gevaren. De passagiers en mail werden met een sleepboot aan den wal gebracht. Op de ontvangst van dit bericht werd door de directie van de Zeeland dadelijk order gegeven dat de reserveboot Willem, Prins van Oranje naar Queenborough zou vertrekken, om daar des avonds als nachtboot te kunnen voorzien in den geregelden dienst. Evenwel werd bericht gekregen dat de Prins Hendrik met den vloed was vlot gekomen en dus zelt den dienst van Engeland kon waarnemen. De Willem, Prins van Oranje behoefde dus niet van hier te vertrekken. Het Noordzeekanaal. In de toelichting tot het ontwerp tot verhooging en aanvulling van het IXe hoofdstuk der Staatsbegrooting wijst de Minister van Waterstaat er op, dat voor de werken tot verbetering van het Noordzeekanaal voor 1905 was uitgetrokken f 1.500 000. Dit bedrag is door onvoorziene wijze overschreden met f 130.000. Wanneer de Minister zich bepaalde tot het aanvragen van laatstgenoemd bedrag , dan zou nog niet dadelijk kunnen worden overgegaan tot het opruimen van de brug voor gewoon verkeer te Velsen, noodig niet alleen ter wegneming van een belemmering voor de scheepvaart, maar ook om het ter plaatse aanwezige pontveer in normale en gunstige omstandigheden in werking te stellen. Dan ook zou nog niet de hand geslagen kunnen worden aan de verdieping van het Noordzeekanaal tusschen Velsen en het zijkanaal B en nog geen aanvang kunnen worden gemaakt met de verruiming van het kanaal tusschen Velsen en IJmuiden en zou men de kans laten verloopen om het werk binnen 8 jaren, dus vóór einde 1907, te voltooien. Daarom heeft de Minister zich in 'slands belang verplicht gerekend de aangeduide werken te doen voortgang hebben en wordt mitsdien een verhooging van f 420 000 op h et dienstjaar 1905 voorgesteld. De Minister v ndt daartoe te meer vrijheid, omdat dit bedrag zoo goed als geheel overeenkomt met wat op de begrootingen van 1900 tot en met 1904 is overgebleven, ten gevolge dat de uitvoering der werken niet met die regelmaat heeft kunnen plaats hebben als wel gewenscht zou zijn geweest. Postzegel ten toonstelling. De afdeeling Haarlem van de Postzegelsverzamelaarsvereeniging nHollandia” is voornemens in den loop van 1906 te Haarlem een postzegeltentoonstelling te organiseeren voor Nederland en België. Avondrust voor kantoorbedienden. De Handels- en Kantoorbediendtnvereeniging te Utrecht en de afd. Utrecht van den Nationalen Bond van Handels- en Kantoorbedienden in Nederland, heeft een poging gewaagd om den kantoorbedienden meer avondrust te bezorgen. In een schrijven aan de patroons wordt er op gewezen, dat gebrek aan tijd den jongelui belet de noodige studie te maken, en verder: »Uit een door ons ingesteld onderzoek is gebleken, dat verreweg de meeste kantoren niet vroeger sluiten dan 8 è. 9 uur, zelfs 10 uur des avonds en dan rijst de vraag: wat blijft er zoodoende over voor het familieleven van den kantoorbediende; wanneer vindt hij gelegenheid om zich te ontspannen na den regelmatigen arbeid, die steeds volle toewijding en voortdurende inspanning van lichaam en geest vordert; hoe kan de gehuwde kantoorbediende zich wijden aan de opvoeding zijner kinderen? Hy verlaat zijn huis tegelijk met zijn kinderen, die naar school gaan, werkt op het kantoor meestal tot 3 a 4 uur door (om 12 k 1 uur nuttigt hij zijn broodje onder de bedrijven door) en na het gebruik van middagmaal moet hij meestal te 6 uur weer aan den arbeid, juist op een tijd, dat zijn tegenwoordigheid in zijn gezin zoozeer gewenscht, ja zelfs vereischt wordt. Zich bewegen op wetenschappelijk gebied, zich wijden aan muziek of kunst, kan hij niet, zonder inbreuk te maken op zijn kantooruren, want vergaderingen, lezingen, concerten en tooneelvoorstellingen vangen alle aan op een tijd, dat zijn arbeid nog niet is geëindigd. Wel weten wij bij ondervinding, dat een verzoek om verlof zelden wordt geweigerd, doch het vragen om verlof, meestal met een toelichting waarvoor, weerhoudt den bediende dikwijls «vrij” te vragen.” Als voorbeeld wordt genoemd de werktijd bij Rijks- en gemeente-instelhngen en spoorwegen. Onderzoek der melk op zieke koeien. De heer C. J. Koning te Bussum geeft in het Pharm. Weekblad een vervolg van zijn Biologische en biochemische studies van melk. Het nu onlangs verschenen gedeelte handelt over de ,,melkenzymen.” Deze studie geeft niet alleen een overzicht van hetgeen op dit gebied bekend was, maar de onderzoeker heeft hier een geheel nieuw veld betreden, waarop ontdekkingen gedaan zijn, die ongetwijfeld der melkhygiëne ten goede komen. Een der vele, doch belangrijkste ontdekkingen is wel de onderscheiding der handelsmelk op uierzieke koeien. De heer Koning heeft in eenige honderden melkmonsters van bekende afkomst de intensiteit der enzymwerking bepaald en daarbij gevonden, dat bij ziekelijke aandoeningen van den uier het enzymgehalte toeneemt. De reacties zijn zoo scherp, dat het mogelijk is om in de gemengde haridelsmelk zieke koeien op te sporen. De door den schi ijver aangegeven „Enzymmethode staat verre boven het klinisch onderzoek en wyst binnen twee uren de hoedanigheid der melk aan.
Weet men welke koeien de melk leverden, dan wijst een tweede onderzoek van iedere koe afzonderlijk genomen het zieke dier aan, terwijl een derde onderzoek het kwartier aantoont, dat de afwijkende melk gaf. Zoowel een ont stekingsproces in wording of een genezingsproces wordt reeds te voren door de enzymmethode aangekondigd. De schrijver geeft niet alleen de methode voor het onderzoek aan en de enzym normen, maar ook de oorzaak der afwijking Meestal moet deze toegeschreven worden aan bepaalde bacteriën. Hoewel bijna alle onderzochte melkbacteriën een bepaald enzym in de melk doen ontstaan, zoo doen de pathogene bacteriën, die uierziekten verwekken, dit niet. De laatste wijzigen alleen de stofwisseling der cellen, die de melk recerneeren. Hierdoor ontstaan enzymen, die in de melk aangetoond kunnen worden. Een gedeelte dezer enzymen moet volgens den schrijver uit het bloed stammen, dat gedurende het ziekteproces door de melkkliertjes doorgelaten wordt. Het enzym dat de kaasstot doet ontstaan, wordt tot een kleiner bedrag gevormd. Langs verschillende wegen wordt dit aangetoond. Aangezien uit tal van onderzoekingen gebleken is, dat de thans bestaande methoden van onderzoek om melk van zieke koeien te onderscheiden niet aan de verwachtingen hebben beantwoord, zoo is het nu van groot belang om deze nieuwe methode in toepassing te brengen. De methode van Ripper om uit de straalbreking van het serum, die van Schnort om uit het electrisch geleidingsvermogen der melk zieke koeien te onderscheiden hebben niet de uitkomsten opgeleverd die men verwachtte. Het onderzoek van den heer Koning wijst uitsluitend op uierziekten en op ziekteprocessen, waarbij het aantal leucocyten is toegenomen. Aangezien de vorige onderzoekingen over melk van dezen schrijver reeds in verschillende talen verschenen, zoo zal ook dit belangrijk gedeelte niet aan de aandacht der belangstellenden ontsnappen. Moordaanslag. Gisterenmiddag is een moordaanslag gepleegd op G. W. S., leeraar aan de H. B. School te Wageningen door A. K , oud-leerling der Tuinbouwschool, aldaar. De heer S, is ernstig met een mes aan het hoofd verwond. Door voorbijgangers is de dader met moeite gearresteerd. Hij had behalve het mes, ook een revolver bij zich. K. Koesterde reeds lang een wrok tegen den heer S. Nader meldt men: De aanslag heeft zich als volgt toegedragen : Te ruim 4 uur verzocht de dader H. F. K. K., den heer S. te mogen spreken. Hij werd bij den heer S in diens studeerkamer gelaten waar zich ook de jongeheer R. bevond, die bij K.’s binnentreden, vertrok. Onmiddellijk haalde K. zijn revolver te voorschijn en schoot op den heer S., die K. aangreep en hem trachtte te ontwapenen. Tijdens de worsteling senoot K. nog eenige malen, waarbij hij den heer sS. aan het hoofd wondde. Op het geluid der schoten, snelden mevr. S. en de jongeheer R. toe gezamelyk gelukte het K. buiten de deur te brengen, die intusschen zijn me3 had getrokken. Voorbijgangers waren inmiddels toegesneld en het gelukte K. vast te houden voor hij verder onheil kon stichten. De dadelijk te hulp geroepen doktoren constateerden bij den heer S. een vrij ernstige wonde, veroorzaakt door een schot hagel, aan de rechterzijde van het hoofd, benevens enkele minder ernstige kwetsuren. De wonde is buiten de mogelijkheid van ernstige complicaties, niet doodelijk. De sporen der worsteling zijn in de studeerkamer overal waar te nemen K. werd n.iar de marechaussee-kazerne gebracht; behalve de revolver en het snoeimes had hij in zijn zak nog een doosje scherpe patronen. Bij het verhoor weigerde hij alle inlichtingen over wat hem tot de daad dreef. Daarover verluidt het volgende: K. die oud leerling der Tuinbouwschool is, heeft op raad van den heer S. de lessen dier schooi gevolgd. Hy is van geringe afkomst, zijn vader is voerman, zijn moeder baker. Deze laatste kwam in die functie indertijd bij den heer S. aan huis en sprak toen veel over haar zoon. K. heeft de Tuinbouwschool afgeloopen, maar is er toen niet in geslaagd een betrekking te verkrijgen, zoodat hij nu al een paar jaar zonder werk liep. Wel is hy hier en daar werkzaam geweest, doch dit was slechts van korten duur, Het schijnt, dat hij zijn mislukking nog al sterk heeft aangetrokken, zoodat hij al geruimen tijd voor zenuwlijder onder geneeskundige behandeling was. In dien toestand heeft hij het plan gevormd, schijnt het, zich te wreken, dat hij heden ten uitvoer bracht. Aan niemand schynt hij iets van zyn voornemen te hebben medegedeeld; tot vlak vóór de misdaad heeft geen zijner huisgenooten iets bijzonders aan hem bespeurd: Hij is 23 jaar oud. Geen telegraplitsche verbinding met Rusland. De directie van het telegraaf kantoor te Amsterdam deelt mede: Alle rechtstreeksehe verbindingen met Rusland, benevens die van den noorderkabel, zijn verbroken. Slechts van tijd tot tijd meldt zich het een of ander Russisch kantoor met eenige uren tusschen poos. De postverzending heeft nog over Eydtkuhnen, Thorn en Koningsbergen plaats. Uit de richting van Rusland komen telegrammen vaak per loopers over Eydtkuhnen. Ter waarschuwing. Een 19-jarig meisje te Tiel schreef op eene advertentie in een der dagbladen, waarin te Rotterdam eene betrekking als dienstbode werd aangeboden. Het meisje aanvaardde de betrekking in een huis aan den Bergweg aldaar. Spoedig echter bleek de jonge vrouw, dat zij in een verdacht huis was terecht gekomen. Zij wist te ontvluchten en, te Delft gekomen, verzocht zij de politie aldaar haar naar hare woonplaats voort te helpen, aan welk verzosk werd voldaan.
Onze gezant te Pelersburg. Men schrijtt uit Den Haag: Men zal zich herinneren dat enkele weken geleden jhr. Van Weede, nieuw benoemd gezant bij het Russische Hot, naar Petersburg vertrokken is. Tot dusver heeft niemand vernomen, dat hij daar is aangekomen. Is hij onderweg blijven steken? üf wat mag anders de reden zyn, dat in deze moeilijke tijden, nu onze landgenooten in de Russische hoofdstad meer dan ooit behoefte hebben aan bescherming, onze gezant nog altijd niet op zijn standplaats is? Wij willen niet hopen, dat jhr. Van Weede weg is geraakt. We zitten al dun genoeg in onze diplomaten. Kinderbundel. Voor enkele dagen kon men in een Amsterdamsch blad de volgende advertentie lezen: Gehuwde ouders wenschen van hun kind afstand te doen. Brieven franco onder No. enz. Een kinderloos echtpaar te Groningen meende eens te moeten informeeren wat de reden was en was wel geneigd een kind van arme ouders tot zich te nemen, om het een goede opvoeding te geven. Er werd dus geschreven en het antwoord, dat niet lang op zich liet wachten, luidde ongeveer als volgt: Naar aanleiding uwer vraag om inlichtingen, moet ik u melden, dat ik drie meisjes heb: 1 van 2 jaar, 1 van 3 jaar en 1 van 6 jaar Ik ben echter reeds met een mevrouw in correspondentie, die binnenkort persoonlijk naar mij wil toe komen. Daarom zou ik gaarne van u ten spoedigste antwoord ontvangen, wat het u wel waard zou zijn om in het bezit te komen van een mijner meisjes. U kunt wel begrijpen, mevrouw, dat ik dezen stap niet doe uit weelde, dus daar ik toch een kir.d moet missen zoo lijkt mij toch de voordeeligste en meest gevende de beste toe. En daar die mevrouw reeds een niet-onbeduidende som heeft genoemd, zoo zou ik dan ook graag van u willen, dat u zich over dat punt nader uitdrukte. Uw antwoord spoedig verwachtende, blijf ik, enz. Wij laten daar of het werkelijk diepe armoede is, welke deze ouders zoo doet handelen dit ligt ook niet op onzen weg, maar we wenschen toch te vragen of dit maar zoo mag in Nederland : een kind aan den meestbiedende te verkoopen ? N. v. h. N. Wetten handliavers. De gemeente-veldwachter te Diepenheim heeft proces-verbaal opgemaakt tegen een hd van Provinciale Staten en twee gemeenteraadsleden wegens Jachtwetovertreding. Poging tot manslag. Gisterennacht heeft zekere t. H. te NoordEschmarke (Lonneker) na huiselijken twist een poging tot manslag gepleegd op zijn kostganger M. Hij loste 5 revolverschoten, waarvan 2 M. troffen in de linkerborst en 1 in den linkerarm. De zaak is in handen der politie. Vermist. Sinds Donderdag wordt te Beek (bij Nijmegen) vermist de heer C., een bejaard heer (niet K., gepensionneerd kapitein ter zee, zooals elders abusievelijk is gemeld), die voor het maken van een wandeling’s namiddags om half drie zijn pension verliet en sinds dien tyd daar niet is teruggekeerd. Niettegenstaande een nauwkeurig onderzoek in den geheelen omtrek van Beek en Berg-en-Dal is ingesteld, heeft men tot heden toe geen spoor van den vermiste ontdekt. Daar er Donderdag een zware mist hing, vreest men, dat hem een ongeluk is overkomen. Een belooning is door de familie uitgeloofd voor hen, die eenige inlichtingen kunnen geven, welke leiden kunnen tot het vinden van den vermiste. De burgemeester van Beek geeft dienaangaande nadere inlichtingen. Internationale tentoonstelling Milaan. De Neder! commissie voor de internationale tentoonstelling te Milaan heeft een circulaire rondgezonden, waarin zy meedeelt, dat op 20 November j I. in het „Hotel des Pays-Bas” te Utrecht, een vergadering is gehouden met hen die voornemens zijn in te zenden op de Internationale Tentoonstelling te Milaan in 1906. Terwijl reeds verschillende firma’s en industrieelen zich bereid hadden verklaard tot deelneming, mocht het comité op bedoelde vergadering van andere zijden nog toezeggingen ontvangen. „De commissie ontveinsd zich evenwel niet dat het aantal toezeggingen tot dusverre beneden hare verwachting is gebleven, en het is daarom dat zij zich opnieuw tot u wendt met het dringend verzoek haar te steunen in haar pogen om Nederland in 1906 te Milaan een waardige plaats naast andere mogendheden te doen innemen. Nu het haar gelukt is van de regeering de toezegging te ontvangen, dat op Hoofdstuk X der Staatbegrooting van 1906 (Landbouw, Nijverheid en Handel) alsnog f 15000 zal worden uitgetrokken voor deelneming van Nederland, dat een regeerings-commissaris en eeneoffleieele commissie zal worden benoemd, vertrouwt de commissie dat het haar aan de noodige medewerking niet zal ontbreken. Want om een eventueele subsidie te kunnen aanvaarden, moeten wij der regeering kunnen aantoonen dat wij te Milaan flink voor den dag zullen komen en dat wij in staat zijn — gelijk nog in 1902 te Turijn — met andere mogendheden in het strijdperk te treden. Met vertrouwen roepen wij derhalve uwe medewerking in, om dat doel te bereiken. „Gevolg gevende aan het dringend verzoek van het tentoonstelling-bestuur te Milaan, heeft de commissie reeds eene zekere ruimte aangevraagd, in het vertrouwen dat het haar mogelijk zal worden gemaakt die te gebruiken. »Zij veroorlooft zich nogmaals met den meesten nadruk op de groote belangen die de Nederlandsehe Industrie heeft bij deelneming aan eene expositie te Milaan, een in alle opzichten gunstig gelegen centrum. Deze belangen klemmen te meer, sedert door de instelling van de hierna te noemen tijdelijke expositie aan de tentoonstelling eene aanzienlijke uitbreiding is gegeven.” De commissie wekt nu opnieuw op haar te
steunen en zich tot deelneming aan de tentoonstelling té verbinden. Bij de circulaire is daarom een inschi ijvingsbiljet gevoegd dat men voor 12 Dec. bij den heer H. v. d. Bosch, consulair-agent van _ Italië te ’s-Gravenhage, secretaris der commissie ingevuld kan inzenden. De tentoonstelling wordt gehouden van April tot November en omvat vervoermiddelen te land en te water, luchtscheepvaart, metrologie, decoratieve kunsten, kunstnijverheid (met daarbij behoorende machine-galery), landbouw, visscherij, armenzorg, hygiène, terwijl tijdelijke tentoonstellingen van 15 Juni tot November worden gehouden van voedingsmiddelen, chemische en pharmaceutiscbe producten, parfumerieën, wapens, fotografie-artikelen, muziekinstrumenten, speelgoed. Tot het verstrekken van inlichtingen zal op 11 December des namiddags te 2 uur, zitting gehouden worden in het »Hotel des Pays-Bas” te Utrecht. Geen moeder. Te Overslag (Zeeuwsch-Vlaanderen) heeft eene gehuwde vrouw, moeder van vier kinderen, de vlucht genomen met een varkenskoopman, die reeds volwassen zoons heeft. De vrouw heeft het geld, dat haar echtgenoot den vorigén dag van zijn geleverde beetwortelen ontvangen had, medegenomen, en de koopman heeft al zijn liggend geld, alsmede kar en paard medegenomen. Men denkt dat ze naar Amerika zijn. Boouieu gestolen. Onder de heerlijkheid Rozendaal werd dezer dagen door den rentmeester ontdekt dat uit het bosch eenige beukenboomen waren verdwenen, die even boven den grond bleken afgezaagd te zijn, Een der veldwachters te Velp, daarmede in kennis gesteld, ontdekte in de IJselstraat voor een woning, een netjes opgetasten hoop beukenblokken, hetgeen hem verdacht voorkwam. De bewoners ondervraagd, wisten eerst van den prins geen kwaad, maar bekenden eindelijk dat de blokken afkomstig wareD van uit Rozendaal gestolen boomen. Typografen staking. Het zetters-personeel van de drukkersfirma Ipenbuur en Van Seldam te Amsterdam ten getale van 20 man, heeft het werk gestaakt, na herhaaldelijk en tevergeefs te hebben gepoogd verbetering in de loonen te brengen. Slechts twee van de zetters konden het tot een loon van 22 cent per uur brengen. Nu eischen zij gezamenlijk een 9-urigen werkdag met een minimum-weekloon van ƒ14, wat de eisch is van de Amsterdamsche afdeeling van den Typografenbond. Ben dienstweigeraar. De krijgsraad te ’s-Gravenhage heeft gisteren den huzaar T. P., élève-trompetter bij het 2e depót van het 3e regiment huzaren te Leiden, wegens dienstweigering, veroordeeld tot 3 maanden militaire gevangenisstraf. Van dezen huzaar was vroeger in de bladen melding gemaakt, dat hij zich had aangesloten bij den anti-militaristischen bond en als hd van dien bond had gemeend geen dienst meer te mogen doen. Pseiuto Perzen. Op verzoek van de Perzische legatie bij ons Hof, wordt openbaarheid gegeven aan het volgende : Den gezant was medegedeeld, dat in het Theater-Variété «Scala” te ’s Gravenhage optrad een acrobaten-gezelschap «The Mirza Golem-Troupe”, die op een kleurryk straatbiljet werd aangekondigd als «Great Persien Karawane ’ en waarbij ook een vrouw be* h o rde. Daar de Perzische vrouwen, volgens ritueel voorschrift, nooit Europeesch grondgebied betreden , twijfelde de gezant reeds door die omstandigheid aan de raszuiverheid zijner landgenooten; maar eensdeels om al en twijfel weg te nemen en anderdeels om, indien het werkelijk landgenooten van hem waren, nader kennis met hen te maken in dit vreemde land deed de gezant hen uitnoodigen hem een bezoek te brengen. Jl. Zaterdag meldden zich twee mannelijke leden van haar gezelschap daartoe aan het legatiegebouw aan, maar reeds bij de eerste woorden bleek het den gezant, dat zyn vermoeden juist was en dat het geen Perzen waren, daar zij geen woord Perzisch verstonden. En al spoedig bleek dat het hoofd van den troep een Rus was, wiens grootvader, naar hij beweert, Perzisch onderdaan is geweest; de tweede was een Duitscher, en de geheele troep bleek saamgesteld uit menschen van verschillende nationaliteit. De gezant was allesbehalve ingenomen met deze handelwijze en deed zijn pseudo-landgenooten beduiden , dat zij wel heen konden gaan.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325027:mpeg21:p00001
J. HAWTHOKNE. 21 «Is ’t werkelijk ? Dat is bijna ongelooflijk! Een bezitter van vijf millioen P” — riep de an • der uit. «Tot dasverre is alles nog slechts een vermoeden; maar men komt soms tot zonderlinge conclusies; vooreerst, Mr. Smitk is op den dag, nadat het gat geboord was; in de Bank hekomen om geld te wisselen , beeft naar den werktuigkundige staan kijken, en geruimen tijd met de bedienden staan praten. Op zichzelf zou dit niet opvallend zijn, maar later herinnerde men zich, dat hij onder een of ander voorwendsel vaker op de bank begon te verschijnen, en daar een onderhoud aanknoopte, waarbij hij te weten trachtte te komen, hoe de gelden belegd werden , en zelfs hoe sterk het gewelf was.” «Heeft hij zelf dan ook zijn vermogen bij de Bank geplaatst P” «Neen, hij heeft er eigenlijk niets te zoeken; maar schijnt zich daar dikwijls in de nabijheid op te houden. Ook op den ochtend der inbraak, kwam hij toevallig om half zeven voorbij de Bank, juist op het oogenblik dat Werkle in Kohlmann’s barbiers-atelier vluchtte. Ik zou hieraan niet veel belang hechten , als er ook nog geen andere omstandigheden bijkwamen” «En die zijn F” «Zij staan in verband met eenige zonderlinge gewoonten van den heer Smith, welke wij nog nader moeten onderzoeken, waarom wij er dus
op dit oogenblik nog niet veel over kunnen zeggen. Natuurlijk handelt hij om geheel andere beweegredenen , dan gewone misdadigers ; daardoor wordt onze taak veel moeilijker; want wil men zulk een zonderling in den val lokken, dan moet men ook geheel nieuwe maatregelen treffen. Het zal nog wel lang duren, alvorens wij kunnen doordringen tot de eigenlijke kern van de zaak. Komt een man, zooals Smith, er eenmaal toe, om duistere paden te bewandelen, dan ontbreekt het hem noch aan middelen , noch aan verstand, om zijn daden spoorloos te verbergen, «Zon het dan niet raadzamer zijn, hem eerst te arresteeren, en daarna trachten zijn schuil te ontdekken en te bewijzen ?” «Die vraag moogt u als detective, zelf beantwoorden”, — hernam de inspecteur. — «Als u een persoon aanhoudt, werpt ge uw laatste kaart weg, het eenige waarop u dan nog slechts kunt hopen, is hem een bekentenis af te dwingen, en de meeste schurken zijn veel te sluw om zieh’iets te laten ontvallen, wat hen voor het gerecht zou brengen Houd hem echter een week, ja een maand lang in het oog, zonder dat hij er iets van vermoedt, dan levert hij zelf vroeg of laat de bewijzen zijner schuld ; hij zoekt zijn vroegere makkers weder op, hij stelt pogingen in het werk, om het gestolene tot waarde te brengen, hij maakt plannen voor nieuwe ondernemingen, of verraadt zichzelf op een of andere wijze Dan is het oogenblik aangebroken, om hem aan te houden ; men behoeft hem dan niet meer los te laten, maar kan hem gemakkelijk overtuigen. Deze wijze van handelen vereischt echter tijd, en vooral mag de Pers geen lont ruiken ; deze heeft dan namelijk rust noch duur, om het publiek het einde vau het liedje op te kunnen disschen, alvorens het de belangstelling in het geval verliest. Ziezoo, nu heb ik u over ons mannetje voorloopig medegedeeld, wat u noodig hebt te weten.”
«Dan zullen wij met zijn bespieding maar onmiddellijk beginnen. — — «Onmiddellijk! Spaar geen moeite, maar bega vooral ook geen dwaling ! Dat is uw taak I” De detectieve stak zijn notitie boekje bij zich ; en verwijderde zich. De Inspecteur overzag daarna nogmaals vluchtig de op zijn tafel liggende papieren, legde ze op orde, greep zijn hoed en verliet het bureau. In Bleeckerstreet aangekomen zijnde, ging hij de Mannattan-Bank binnen en vroeg naar den kassier. Toen deze verschenen was, vroeg hij verlof om de lijsten der inleggers in te zien. Hij sloeg de N. op , gleed met zijn vinger tot op de helft der lijst, maakte eenige aanteekeningen op zijn zakboek , en gaf den kassier het register onder een korte dankbetuiging terug. Nu reed hij een eindweegs met de tram mede en bracht een bezoek bij eenige bekende handelslieden, tot wie hij in den loop vau het gesprek eenige schijnbaar onbeduidende vragen richtte. Nog vóór drieën keerde hij weder in zijn bureau terug. «De zaak wordt nu werkelijk romantisch !” zeide hij, terwijl hij zich op zijn gewone plaats voor zijn schrijftafel nederzette. TWAALFDE HOOFDSTUK. De geheimzinnige koop. Mr. Smith — zooals de Inspecteur hem genoemd had — was eenige weken lang het onderwerp van de allerscherpste surveillance , zooals weinige menschen in het openbaar of privaat leven ondergaan hebhen ; hij zelf scheen er echter niet het minste vermoeden van te hebben. Hij ging althans door, zijn plannen met waarlijk hemelsche onbevangenheid door Ie zetten, — ja met een vertrouwen dat bij een bandiet bijna onbegrijpelijk scheen, en
wanneer geumcneia was, een volmaakt tooneelspeler verried. De meeningen over hem verschilden van dag tot dag, bij de detectiven ; dit alleen scheen zeker, dat men met den zonderlingsten man ter wereld te doen had , met iemand die eenig in zijn soort was. Op den eersten avond, dat hij onder politietoezicht stond verliet hij tegen negen uur zijn huis, gehuld in een langen donkeren jas en met een giooten breedgerandeu vilten hoed diep over de oogen getrokken. Hij droeg een zwaren wandelstok , en bruiuroode handschoenen, die den ametliyst-ring bedekten. Met vaste schreden ging hij de Avenue tot aan de 25e straat af, stak dwars door HudsonSquare naar Madison Avenue over en stapte daar op een tram; deze bracht hem eerst oostelijk, daarna in aansluiting met een tweede lijn naar het zuidelijk gedeelte der stad in de nabijheid van Corlears i Hook. Hier stapte hij weder uil, ging eenige nauwe en weinig verlichte straatjes door, en bereikte eindelijk een onaanzienlijke herberg , waar hij even vertrouwelijk binnenging als iemand die met de omgeving volkomen bekend is. Hij kuikte egen den kastelefn, wisselde eenige woorden met hem, en ging daarna een weinig achteraf aan een tafeltje zitten, waar bij een grog bestelde. Hoe vreemd, dat die schatrijke, aanzienlijke Mr. Smith dit lokaal bezocht! Het was namelijk een beruchte schuilhoek voor dieven en moordenaars, en geen enkel fatsoenlijk mensch zon er zich over dag in gewaagd hebben gezwegen dan van den nacht! En toch I — daar zat die millionair in volmaakte gemoedskalmte, slurpte zijn grog uit, en blies wolkjes uit zijn korte pijp van rozenhout, die hij uit zijn overjas te voorschijn gehaald had! De beide detectiven, die zijn spoor gevolgd
hadden, beraadslaagden met elkarder. Voor het venster van de herberg hing een vuilgrijs gordijn; het bovenste gedeelte der deur bestond uit matglas, maar er was een gebroken ruit bij, zoodat men binnen in liet kleiue zaaltje kon kijken. Het was echter, zonder ontdekt te worden, onmogelijk om dicht genoeg naderbij te kunnen sluipen, opdat men zou kuuneu verstaan, wat er binnen gesproken werd. Binnengaan konden de detectiven ook niet; zij hadden niet verwacht, zulk een ODaanzieulijke plaats te moeten opzoeken, en waren er dus niet aaar gekleed. Er bleef hun dus niets anders over, ian buiten op post te blijven staan, en zich op gunstiger omstandigheden te verlaten. Mr. Smith bleef niet lang de eenige gast in de rerberg. Een groote kerel met zwarten baard en rerwilderd uiterlijk, met de muts diep over het loofd, kwam naar het huis toe, opende de deur :n trad, toen hij mr. Smith gewaar werd, binnen; lij groette hem als een ouden bekende, en zette :ich naast hem neder. Weldra ontspon zich een gesprek tusschen die ,wee mannen, waarbij Mr. Smith oogensehijnlijk iragen stelde, welke door den nieuw aangekomene litvoerig beantwoord werden, terwijl hij inmiddels lapper de glazen brandewijn aansprak, welke de castelein hem inschonk. Zij waren nog druk aan iet praten , toen er vier andere mannen bet lokaal linnen kwamen. In twee hunner herkenden de politie-agenten :eer gevaarlijke dieven, die aan verschillende ooverijen langs de oevers der rivier deel hadden ’enomen. Allen namen plaats aan het tafeltje, en r volgde een zeer druk gesprek, dat op fluisteende toon gevoerd werd. Dit verdachte onderhoud ïad ongeveer een half uur geduurd, toen de manlen opstonden en het huis verlieten. Mr. Smith ilieen bleef achter om te betalen. (Wordt vervolgd).
"De Groote Bankdiefstal.". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325027:mpeg21:p00001
Iteclamcs betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men t jdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 33.
Veranderingen in idverlentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000325027:mpeg21:p00001