nei emae van aen opsiana ie moskou neen geleid tot het uitvaardigen van een zeer vreemdsoortig manifest door de leiders van de Petersburgsche werklieden. Zij hebben , zooals reeds door ons is meegedeeld , een algeheele verandering van takliek aangekondigd. Er zullen geen algemeene stakingen me^r afgekondigd worden, doch zoo spoedig da voorbereidende maatregelen getroffen zijn — binnen enkele weken — zal een poging gewaagd worden in de hoofdstad, om een herhaling te geven van den opstand in Moskou. Deze aankondiging is zóó verrassend, dat zij meer beschouwd wordt als een poging om de autoriteiten te misleiden. Want in hoeverre is de revolutie te Moskou geslaagd? Zij heett bewezen , zegt de Manchester Guardian, wat niemand, die het Russische karakter kent, ooit dacht, dat de mannen en vrouwen, die toetraden tot de revolutionaire partijen in staat zijn tot opofferingen en heldendaden, zonder grens en voorbehoud. Drie of vier jaren geleden, toen geen tegenstand geboden werd en niemand van wapens sprak, liepen studenten, mannelijke en vrouwelijke, door de straten achter een roode vlag, om de kozakken uit te noodigen op hen in te rijden. Deze betoogingen werden elk jaar herhaald, in verschillende steden, totdat bleek dat het doel dezer jongelieden niets was, dan hun leven te wagen1 De regeering, het dooden eindelijk moede, gaf eenige der gevraagde rechten. Wat nu geschied is, was iets ongekends. Doch wat richtte deze gewapende opstand meer uit, dan dat alleen bewezen werd hoe dapper en oprecht de rebellen waren ? De algemeene staking van October was aanleiding tot het geven van een constitutie en een schijn van vrijheid. De opstand te Moskou eindigde met het decimeeren van de revolutionaire gelederen. Een handvol wanhopigen, met niets anders gewapend dan moed en revolvers kan acht dagen lang een talrijk leger met zijne kanonnen weerstaan, tot ten slotte de domme kracht overwon. 5>Het valt moeilijk iets hoopvols in den toestand te zien. Onder deze omstandigheden kan er geen sprake zijn van algemeene verkiezingen. En dus kan er geen tijdperk aanbreken van waarachtige vrijheid.” Zoo pessimistisch ziet de liberale Manch. Guardian de toekomst in. De Times weet nadere bijzonderheden te melden over den staat van anarchie op den Siberisehen spoorweg, Tot aan Tsjeliabinsk,
in den Oeral, vlak bij Rusland, bestaan er geen spoorwegautoriteiten meer en zijn alle stations geplunderd. Soldaten en matrozen doen wat zij willen en vooral te Irkoetsk heerscht volslagen anarchie. Militaire treinen rijden maar op goed geluk achter elkander, zoodat groote ongelukken elk oogenbhk te verwachten zijn, te meer daar de locomotieven door allerlei niet ter zake kundige lieden worden hestuurd.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326003:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/01/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326003:mpeg21:p00001
Het is langzamerhand een gewoonte geworden, in Boedapest, dat de leiders der groote partijen daar een soort nieuwjaarsreceptie houden, waarbij redevoeringen worden uitgesproken, die voor de Hongnaradie politiek van groote beteekenis zijn. Zoo ging het ook thans; in de bijeenkomst der gecoaliseerde partijen hield graaf Julius Andrassy een toespraak, waarin hij zeide: wij moeten in den constitutioneelen strijd volharden, maar toch steeds bedacht zijn op de mogelijkheid van een vreedzame verzoening wanneer die kan plaats hebben zonder vernedering voor de natie. Franz Kossuth ging nog verder en zeide : dat het tijdstip nabij is, waarop geheel Hongarije zich in het kamp der voorstanders van de persoonlijke unie bevinden zal. Beide sprekers wezen er op, dat grooter gevaar voor het leger, dan de geheeïe laalquaestie , bestaat in de weigering om recruten te doen opkomen, daardoor kan het leger niet op hetzelfde standpunt blijven als de legers der andere mogendheden. Kossuth noemde dien toestand bedenkelijk voor de landsverdediging | de schuld daarvoor valt echter op de regeering, die niet wil toegeven, en dieelke poging van de coalitie om tot een compromis te komen, met een weigering beantwoordt. Ook de regeeringspartij kwam bijeen op de receptie van den minister-president, baron Fejervary; deze hield een toespraak, waarin hij aan de verbonden partijen het verwijt maakte, dat zij de oorzaak er van zijn, zoo het land zonder parlementair bestuur is. De coalitie heeft, naar baron Fejervary uiteenzette, niet alleen het recht, maar ook den plicht, een voor de kroon aannemelijk program op te stellen en de regeering te aanvaarden. Merkwaardig is het, dat men in Weenen, volgens een telegrafisch bericht, niet de Hongaarsche coalitie, nog de extraparlementaire regeering, maar den minister van buitenlandsche zaken der monarchie, graaf Agenor Goluchowski, de schuld geeft, van den ongelukkigen toestand in Hongarije. Men zegt openlijk in politieke kringen, dat de aftreding van Goluchowski onmiddellijk tot een overeenkomst met Hongarije zal leiden. De invloed dien deze minister op der, keizer oefende, was steeds groot genoeg om hem nu de schuld te geven voor keizerlijke besluiten, die den toestand eer verwarder dan beter gemaakt hebben. Dit gebeurt thans in Oostenrijk; men voorziet het aftreden van Goluchowski en hoopt daarvan verbetering van de betrekkingen tusschen de beide deelen der monarchie. Ia jKwifserlanit, met zijn volksleger, wordt de antimilitaristische beweging door de sociaal-democratische partij afgekeurd.
Althans het partijbestuur heeft besloten aan het congres dat op 10 Febr. e.k. te Aarau de legerquaestie zal behandelen, aan te raden een besluit te nemen, waarbij wel het streven der partij wordt uitgesproken naar afschaffing van oorlog en oorlogsmiddelen, maar tevens de noodzakelijkheid wordt erkend van een volksleger zoolang het doel van dat streven niet is bereikt. Tevens verlangt de partij waarborgen tegen het optreden van het leger bij werkstakingen. Mer, verwacht dat de groote meerderheid der partij zich met dit voorstel zal vereenigen. Een der socialistische bladen Der Grütlianer heeft het met warmte verdedigd tegenover den » mti-militairistischen Bond”, die dienstweigering bepleit telkens als soldaten tegenover medearbeiders worden gesteld. De bewering, dat net leger een werktuig is in de handen der kapitalisten, beantwoordt het blad met het betoog dat het kapitalisme wel moet verdwijnen, maar in alle gevallen een vooruitgang is geweest tegenover vroegere toestanden, welke men niet moet terug verlangen en die geen volksleger kenden maar voortdurende veeten en oorlogen. «Slechts door een democratisch ingericht volksleger kan men den eeuwigen vrede bereiken, zij ’t ook maar van stap tot stap.” De Temps verneemt, dat de Paus op de Philippijnen een apostolische prefectuur heeft ingesteld onder leid ;jg van een Duitschen Capucijner monnik. De Sgaansche zendelingen die op de Philippijnen gevestigd waren, vóór de verovering door de V.'Staten, zouden door Duitsche Capucijnen vervangen worden. Het Vaticaan neemt dus werkelijk represailles. Uit een brief van Louis Öotha aan de Volksstem blijkt, dat Engeland het Preloriaverdrag blijft verkracl' on. De generaal schrijft o. m.:' «Bij het maken van vrede hebben wij verstaan, dat de 3 mi’joen uitsluitend voor diegenen bestemd was, die tot het einde uitbleven , en voor krijgsgevangenen; en verder dat alle anderen, die de wapens hebben neergelegd, uitbetaald zouden worden volgens de Proklamasie van Lord Roberts, n.1. pond voor pond. Nu echter vinden wij dat de Regeering een deel dier wapen-neerleggers een andere som heeft uitbetaald terwijl het grootste gedeelte niets krijgt en nu eveneens uit de 3 miljoen wordt betaald. Naar onze overtuiging is dit geheel verkeerd.” Naar de Lokalanzeiger mededeelt, is in Zuid-Kameroen, een gebied van de grootte van het koninkrijk Saksen, met ongeveer 10,000 weerbare negers , een oproer uitgebroken, waar tegenover slechts twee compagnieën van de Duitsche beschermingstroepen en eenige kleine posten staan. Tot nu toe is het niet bekend om welke reden geen nadere berichten aangaande de daar heerschende toestanden zijn ontvangen. In de Engelsche bladen vinden wij berichten uit Allahabad, waaruit blijkt, dat het nieuwe jaar zich zter ongunstig laat aanzien voor de bevolking van een groot deel van Indië. Behalve in enkele geïsoleerde districten heerscht er nog wel geen hongersnood, maar in het algemeen bestaat een groote schaarschte aan gras en water. In Allahabad zijn de prijzen reeds zoo hoog
als in den winter van ae groote hongersnood van 1896—97. De sultan van lluroklto heeft verklaard in te stemmen met den door de Spaansche regeering voor de opening var, de conferentie te Algericas voorgestelden datum van 16 Januari. De Köln. Ztg. komt op tegen de pd^ingen van de tegenstanders van Duilsehland om moeilijkheden te verwekken tusschen Duitschland en Spanje door de voorstelling alsof Spanje zich geheel en al bij Frankrijk en Engeland in deze quaestie heeft aangesloten. De Köln. Ztg. komt tevens op tegen de bewering in vele Duitsche bladen, dat de Duitsche regeering niet voldoende van de zaak op de hoogte is en hare kennis van de toestanden in Marokko slechts langs bureaucratischen weg heeft verkregen. Het Keulsche blad wijst er op, dat de Duitsche regeering juist in deze quaestie voeling heeft gehouden met de belanghebbende kringen. Op drie verschillende plaatsen la Ecnador is gelijktijdig opstand uitgebroken met de bedoeling den oud president Alafaro weder aan het bewind te brengen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326003:mpeg21:p00001
In het Album der Natuur (4e afl.) schrijft dr. G. J. W. Bremer over de moderne inzichten omtrent het wezen der electriciteit, in aansluiting bij een vroeger in dat tijdschrift opgenomen artikel van dr. Ketner. Dr. Bremer vermeldt aan het slot van zijn stuk de verhandeling van prof. J. J. Thomson, wiens uitkomsten bevestigd zijn door de onderzoekingen van Kaufmann, en vat dan de nieuwste opvattingen van de electriciteit aldus samen : Hieruit moet men tot het besluit komen, «dat de negatieve electronen geen ware, maar alleen electromagnetische massa bezitten, dat zij als het ware slechts lading, zonder materie zijn.» Iedere toeneming in de snelheid van een electron heeft een verandering van het magnetisch veld ten gevolge, waardoor weer een electrische kracht ontstaat, die de versnelling der beweging tegenwerkt. Tegen een ver mindering van de snelheid verzet zich ook een electrische kracht, die er naar streeft de snelheid van het electro onveranderd te houden. In ieder geval is de electro-magnetische werking zoodanig dat zij schijnbaar een traagheid te voorschijn roept. «Beschouwt men dus», zegt Righi, »de electronen enkel als electrische ladingen zonder materie, of met andere woorden als een verandering in den aether, die in ieder geval symmetrisch om een punt gerangschikt is, dan volgt daaruit voor dezen, op grond der wetten van het electromagnetisch veld, het schijnbare bestaan der traagheid, dat wil zeggen de fundamenteele eigenschap der materie. Derhalve verhindert niets de veronderstelling te vormen dat de materie, en daarmede alle bestaande lichamen, opgebouwd zijn uit aggregaten of systemen van electronen.» Zoo zou dan een materieel atoom bestaan uit een zeker aantal positieve en een even groot aantal negatieve electronen. De moleculair- en atoomkrachten zouden dan werkingen zijn van de electromagnetische krachten Ier electronen. Zelfs zou de algemeene aan
trekking der stof op grond van deze beschouwingen verklaard kunnen worden. Intusschen is men bij langen na nog niet zoo ver gekomen en moet men vooreerst alleen het slechts waarschijnlijk achten, dat in de vrije negatieve electronen geen ware massa voorkomt. De »Echo de Paris» heeft naar aanleiding van een gisterochtend in de N. R. C. curiositeitshalve vermelde bericht, dat Walter Welmann met een luchtschip, onder toezicht van Santos Dumont gebouwd, naar de Noordpool zou vertrekken aan dezen laatsten laten vragen of er iets van aan was. Santos Dumont antwoordde slechts met deze beide woorden: Pas vrai. (Niet-waar). De «Telegraaf» ontving de treurige tijding dat Henny Wildner, de bekende soubrette van Zeller’s Wiener Operette, te St. Petersburg is overleden. Het gezelschap lijdt door dit sterfgeval een groot verlies, want aan de charmante, jonge zangeres, — zij was pas 23 jaar oud, — dankten de opvoeringen meermalen hun groot succes. In haar genre was ze beslist een kunstenares hors ligne. De correspondent van Land en Volk te Parijs schrijft: Onze landgenoot Antoon Van Welie, sinds kort te Parijs gevestigd, is reeds bezig aldaar de portretschilder k la mode te worden. Behalve een portret van Sarah Bernhardt, dat in bewerking is, heeft onze landgenoot thans een opdracht ontvangen om het portret van den heer Paul Deschanel te schilderen.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326003:mpeg21:p00001
Nederland en België. De Frft. Ztg. spreekt in een overzicht van het jaar 1905 over Nederland en Belgie. In deze twee landen, zegt het blad, gaat men steeds ernstiger denken over een bondgenootschap, daar elk voor zich in staat is, zijn onzijdigheid en onafhankelijkheid te handhaven en zich vrij te ontwikkelen. Het is begrijpelijk, dat in een tijd dat de grooten steeds machtiger worden, de kleinen zich bij elkaar willen aansluiten. Zweden en Noorwegen kunnen zich de weelde veroorloven vaneen te gaan, daar zij gelegen zijn aan den rand van Europa, die voor de politiek het minst beteekent. België en Nederland liggen daarentegen juist op het kritieke punt, waar de lijnen van werkzaamheid en machts-uitbreiding van de drie groote Europeesche mogendheden, Frankrijk, Dmtschland en Engeland, elkaar snijden. Neemt men dat in aanmerking, dan is het geen wonder, als Nederlandsche en Belgische staatslieden bezorgd zijn voor de toekomst van hun land. Het is een ironie van de wereldgeschiedenis, dat het juist de Belgen zijn, die het meest in de weer zijn om een aansluiting bij het naburige land te bewerkstelligen, terwijl zij vroeger de eersten zijn geweest, om den band te verbreken, waarmee het Weener Congres hen met de Nederlanders verbonden had. De Grondwetslierzieuing. Het Volk wijst er op, dat minister Rink in zijn antwoord aan den heer Kolkman deed
uitkomen, dat de regeering zich niet wenscht uit te laten over de vraag wat naar haar inzien in de Grondwet veranderd moet worden terwijl minister, De Meester in de Eerste Kamer te kennen gaf, dat bij de Grondwetsherziening behoort te worden overwogen de vraag ot niet aan de Eerste Kamer het recht van amendement moet worden gegeven. Naar aanleiding van deze beide uitlatingen schrijft het blad: In den tijd van drie weken zegt de eene Minister dat de regeering zich houden zal buiten alle aanwijzing van wenschelijke wijzb gingen naast het blanco-artikel, en komt de andere een directe aanmoediging geven tot eene der gewichtigste wijzigingen die men maken kan. Dit is een ongehoorde manier van doen. Want het is nu duidelijk, dat omtrent deze hoofdzaak, of de regeering al of niet invloed wil uitoefenen op het werk der commissie, ieder der ministers spreekt, zooals hij op een gegeven oogenblik meent noodig te hebben. Men moet zelfs aannemen, dat de heer De Meester de redevoering van den heer Rink niet gelezen heeft, want anders had hij zijn Ministerie althans dit gekke figuur bespaard. In elk geval hebben wij nu een kijkje in de tot nog toe geheime bedoelingen van het Ministerie. Het recht van amendement zoo zonder meer door den Minister verdedigd, 1 beteekent dat niet de Tweede, maar de Eerste I Kamer in vele gevallen den definitieven inhoud i der wet vaststelt. En dan kan men alle redelijke sociale wetgeving voorgoed vaarwel s zeggen. Als het algemeen kiesrecht aan handen i en voeten gebonden moet worden; als men 1 de democratie huldigt in naam, maar aan de t reactie de wezenlijke macht geeft, dan praten f we ook nog een woordje mee. Is dit nu de overeenkomst van den formateur Borgesius met zijn stel Ministers? Heeft de listeling de schoonste uitvinding dezer eeuw a aldus bedoeld ? p Als de Eerste Kamer een wet door amen- C dement wijzigt, en ze komt bij de Tweede k Kamer terug, dan heeft deze de keus tusschen fi toegeven of eindeloos uitstel, zooals dat in j| Frankrijk meermalen is voorgekomen. Dan d igt alle goede sociale wetgeving voor jaren h .egen den grond. pi di
Uit Amsterdam meldt niJen aan de N. R. Ct.: Omtrent de malversatiën waaraan de exdirecteur der Nederl. Maatschappij van zekerheidsstelling voor ambtenaren en beambten zich ten opzichte dier instelling zou hebben schuldig gemaakt, vernemen wij dat het hier niet geldt een meer saamgestelde intrige als in de zaak der Hollandsche Hypotheekbank, maar een rechlstreeksche verduistering van waarden, die in het bezit der Mij. waren. Hoe groot het verdwenen bedrag is, kan nog niet met zekerheid worden vastgesteld. Naar de Tel. uit goede bron verneemt, werden de financieele onregelmatigheden ten kantore van den heer L. F. d. M. op 5 December door den chef de bureau van de Holl. Hypotheekbank ontdekt. Toen hij den heer L. F. de M. hierop opmerkzaam maakte, ontstak deze in groote woede, wat handtastelijkheden ten gevolge had. Het geknoei met de pandbrieven moet uitgebreider zijn dan men aanvankelijk dacht en hierbij is een internationale flesschentrekkersfirma, die hare vertakkingen over geheel Europa heeft, betrokken. Deze firma heeft indertijd ook hier fe lande verscheidene personen opgelicht, door hun mooie kansen op de Fransche wedrennen voor te spiegelen. Dat de inleggers hun geld kwijt waren, spreekt van zelf. De heer L. F. de M. reisde in de laatste dagen voor zijn arrestatie naar Parijs om bij bovenbedoelde firma de zaak te regelen. Naar verluidt vroeg deze een groote som, die waarschijnlijk wel bij elkaar zou zijn gebracht maar 1 inmiddels werd uit Amsterdam geseind, dat I de justitie de zaak in handen had gekregen, I Hierop is de heer L. F. de M. naar Holland f teruggekeerd en bij zijn aankomst te Amster- ’ dam gearresteerd. 1 Woensdagochtend werden eenige pandbrieven ' die ter ve ificatie aan de Hollandsche Hypotheekbank waren aangeboden, door de justitie f in beslag genomen. De houders kregen hiervoor. een bewijs in handen, door den officier van justitie geteekend. t Geruchten liepen ter beurze, dat ook twee ê employees van de Bank Woensdag gearres- ® teerd zouden zijn. , Deze blijken echter na onderzoek, door ons u ingesteld, onjuist te zijn.
Twist gevecht. Hedennacht zocht de schipper P. J. W. van de »Ida Petronella,» liggende in de Wijnhaven te Rotterdam, twist met den kapitein W. v. d. H. van het lichterschip «Libië Echange,» varende op Luik en eveneens in de Wijnhaven liggende. De schipper wilde zich met geweld toegang op de «Libre Echange» verschaffen, waarop de kapitein, gewapend met een dubbelloops jachtgeweer, twee schoten loste. Een schot trof den schipper in den linkervoet. Niettemin kwam hij weer terug aan boord van de «Libre Echange,» waarop de vrouw van den kapitein den schipper te water wierp. Door een agent van politie, die op het hooren der geweerschoten was komen aanloopen, werd de schipper gered en vervolgens naar het ziekenhuis overgebracht. De kapitein werd in arrest gesteld. Deurwaarder oplichter. De zaakwaarnemer Burghout, die te Scbeveningen onder verdenking van valschheid in geschrifte te hebben gepleegd, is gearresteerd, is naar het Huis van Bewaring overgebracht. Naar vernomen wordt moet de aangehoudene bekend hebben den heer G. door middel van loor hem valschelijk opgemaakte stukken, te lebben bewogen tot het ter leen geven van verschillende bedragen tot een gezamenlijke lom van ongeveer f 450. Op schier fabelachtig irutale wijze moet B genoemd bedrag van !en heer G. hebben weten los te krijgen.
Nog eeu. Naar »de Tijd» ven zeer wel ingelichte zijde verneemt, zal binnen niet te langen tijd t< Utrecht een Dieuwe katholieke inrichting var Middelbaar en Hooger onderwijs worden geopend. Meer mag het blad omtrent deze zaak welke met nog andere gewichtige planner samenhangt, voorshands niet mededeelen. f,licht ballon. Men schrijft uit Oudkerk aan de Leeuw Crt.-. Gisterennamiddag omstreeks twee uur kwam hier een groote luchtballon, waarop het woord »Rbein» vermeld stond, uit het Oosten aanzweven. De ballon landde op een weiland tusschen Oudkerk en Birdaard op ongeveer 400 meter van den grintweg tusschen Oudkerk en Steenendarm Er bevonden zich vier Duitsche luchtreizigers in. Hauptmann von Abercron en nog drie andere heeren, waaronder een luitenant en twee particulieren, die ’s morgens te 11 uur (Duitsche tijd) in Dusseldorf aan den Rijn zijn opgestegen. Met behulp van vele bereidwillige handen werd de ballon op een wagen geladen en naar Hardegarijp vervoerd, waarheen ook de heeren per rijtuig werden gebracht, om vervolgens per trein raar Groningen te vertrekken. ° De "eis van Dusseldorf in nog geen 4 uur was 'eer voorspoedig gegaan, gemiddeld met een snelheid van 70 k 80 K.M. per uur, zelfs gedurende een uur 100 kilometer, wegens den ïarden wind. Volgens de verklaring van de heeren luchtchippers was het geen koude reis geweest. 'ij waren zeer goed op de hoogte van het ind waar zij zich bevonden en allen in het ezit van een stafkaart. Dat deze nederdahng ier veel bekijks had, zal men begrijpen. °
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326003:mpeg21:p00001
.DUUJ* J. N. POTAPENKO. 7 Daarna was de kerkvoogd kennis met haar komen maken en had haar verzocht peettante te zijn van het kind zijner kleindochter. Dat zou er nog aan ontbreken, hier met de boeren in zulke relaties te treden! Eindelijk komt dat gekke wijf haar onfatsoenlijke dingen vertellen Neen, nu is haar geduld uitgeput. En het ergste was dat zij voor al deze dingen alleen stond omdat bare moeder nooit thuis was. Deze had reeds kennis gemaakt met de vrouw en de dochter van den geestelijke en zelfs met den grondeigenaar; heel lieve menschen, naar zij zeide. He schijnt dat Zinaïda zich reeds in haar nieuwen toestand heeft weten te schikken. De grondeigenaar heeft Marie een bezoek gebracht en zij heeft hem koel en officieel, als cuiator der school, ontvangen; maar de vrouw van den popo verwacht van haar een bezoek. Hoe treurig, vervelend en dwaas was dat alles En Poniatjew liet nog altijd niets van zich hooren. Zou hij een even groot ellendeling zijn als de overigen, die haar den rug hadden toegekeerd ? Neen, dat kon zij niet gelooven. Hij wist immers niet waar zij zich ophield. Zij zou hem haar nieuw adres mededeelen en dan zou zij wel spoedig een brief van hem ontvangen. In de andere kamer werd door Chivria, die uit haar vertrekje was gekomen, het gesprek met de boerin voortgezet . «Ge hadt je de moeite wel kunnen sparen om bier te komen, Kilina. De goede Claudia is er niet
meer ... die had medegevoel voor het leed van anderen. Maar deze niet. .. deze is hardvochtig.” » »Altijd weer die Claudia,” ” zei Marie wrevelig tot zich zelve. » »Het schijnt wel of haar geest hier nog rondspookt om te vervolgen. Welk soort van mensch zou dat toch geweest zijn P Waarschijnlijk een monster van leelijkheid of een oude jongejuffrouw, die het huwelijk is misgeloopen. Dat moet wel zoo wezen, want anders had ze met dit nare volk hier niet zoo teergevoelig kunnen omgaan. Zulk een sentimentaliteit is onuitstaanbaar! O, ik heb een hekel aan dat mensch!” ” «Ach, mijn God,” hoorde zij de boerin zeggen; »ik had er zoo op gehoopt dat zij tusschen beide zou komen. Ik dacht: zij is de onderwijzeres; ik moet eerbiedig tot haar spreken, dan zal zij mij wel aanhooren. Maar, let eens op, zij krijgt nog haar loon. Ik had zoo vast op haar gerekend ! En hoe, in ’s hemelsnaam, komt zij aan die ruwheid P Zij is zoo mooi! Precies een bloem!’, * «Claudia was veel mooier,” ” zei Chivria met overtuiging. »Hoe?” dacht Marie. „Die kwezelaarster, die oude jongjuffrouw mooi, mooier dan ik ? Neen, dat geloof ik niet. Die Chivria dweept met haar, waarschijnlijk omdat zij haar wat oude kleeren en dergelijke zaken heeft nagelaten. De vrouwen gingen heen en Chivria verdween weder in haar vertrekje. Marie had zich te boos gemaakt om geregeld te denken. Op het bed liggend keek zij de kamer rond, waar alles haar aan Claudia Antonowna herinnerde: meubels, boeken, inktkoker, vloerkleed O, zij had alles wel bij elkander willen pakken en uit het venster smijten ! Het begon reeds donker te worden Ook was het koud in de kamer, want November had reeds zijne intrede gedaan. Zinaïda was zoo even van haar bezoek bij den geestelijke teruggekeerd en met Cliivrh de kamer binnergekomen. Marie zag er tegen op met hare moeder een gesprek aan te
vangen. Waarover zouden zij praten? Hare moeder zou waarschijnlijk alles willen vertellen wat er bij den geestelijke al zoo verhandeld was, en dat zij daar ook den grondeigenaar Marko’w had aangetroffen, en hoe voorkomend deze voor haar was geweest. Zij hield zich dus maar of zij sliep, dan behoefde zij het gebabbel van hare moeder niet aan te hooren. »Zij is in slaap gevallen,” hoorde zij Chivria fluisteren. »Ik moet u iets vertellen. Kilina en hare dochter zijn hier geweest.” » «Welke Kilina?” ” «Ki.ina Woronenko.” En Chivria vertelde nu breedvoerig alles wat tusschen Marie en die vrouwen was voorgevallen. »Zij heeft haar zoo goed als de deur uitgejaagd. En, zoowaar als God leeft, dat was niet goed gedaan Claudia Antonowna was voor alle menschen te spreken; zij was vriendelijk en had altijd een woord van troost gereed. U hadt eens moeten zien hoeveel achting zij genoot. Denk eens aan, wanneer zij door het dorp ging, bleven zelfs de oudste lieden stil staan, namen de pet af en bogen diep voor baar, als zij voorbijging.” » «Daar heeft zij het al weer over die Claudia,”” dacht Marie, en keerde zich vol onwil onj, met het gezicht naar den wand. Zinaïda en Chivria zwegen eenige oogenblikken. «Maar zeg mij dan toch in ’s hemels naam, eens wie die Claudia Antonowna eigenlijk was,” vroeg Zinaïda, halfluid om hare dochter niet in haren slaap te storen. »Ik hoor hier overal over haar spreken.” » »0, dat goede mensch!”” zei Chivria, met een geestdrift, die het haar moeilijk maakte fluisterend te spreken. » «Die was zoo goed! Ik moet u dit zeggen; zij was geen mensch, maar een engel. Ja, een engel, dat is het ware woord, U kunt niet begrijpen welk een moeite zij zich voor de menschen gaf. Zij deed eigenlijk veel meer dan zij kon. En dan geheel vrijwillig. Niemand of
mets dwong haar daartoe. Als onderwijzeres had zij zich met de kinderen te bemoeien, even als uwe dochter. Maar, lieve hemel, zij deed zooveel meer 1” ” »Maar wie was zij dan eigenlijk?” » »Wie zij was?” Wie Claudia Antonowna was?” ” »Nu ja, ik bedoel: welke was hare afkomst?” » «O, zij was van hooge afkomst,” ” zei Chivria met een gevoel van trots; en onwillekeurig, als wilde zij meer kracht geven aan hare woorden, vervolgde zij, niet fluisterend, maar luid en met nadruk: » «Zij was eene generaalsdochter!” ” »Kom, wat zeg je? Eene generaalsdochter?” » «Zeker. Ik hem hem met eigen oogen gezien, toen hij hier is geweest.” ” »Wien? Den generaal?” » »Ja; den generaal, Claudia’s vader. Zijne uniform was bijna geheel met goud bedekt; zijn gordel was van goud en zijne sabel ook. En dan zoovele ridderorden 1 Dacht u dat zij van geringe afkomst was? Neen, hoor; zij was eene generaalsdochter.” ” »En wat mag haar dan aanleiding hebben gegeven om . » »0m onderwijzeres te worden? Dat moge de hemel weten Ik weet alleen dat de generaal onverwachts hier kwam, uit een ver afgelegen stad, ik meen uit Kiew. Zij noemde hem papa. Hij drong er aanhoudend b j haar op aan dat zij met hem mede zou gaan; maar te vergeefseh. Hij bad, hij weende ... ja. ik heb hem zien weenen ... en toen tranen niet baatten, begon hij te dreigen. Hij sloeg met de vuist op de tafel en riep : ik zal u dwingen; ik zal u door de politie naar huis laten breugen,” En zij zweeg, en schudde weigerend liet hoofd. Ten slotte zeide hij: «nu, als gij op deze wijze u tegen uwen vader wilt verzetten, dan z eg ik u dit: alles is tusschen ons uit; gij hebt van mij niets meer te wachten.” «Doe zooals u goed-
e—f—: -y, wui up mijn oesiuit niet terugkomen.” Terstond daarop is hij vertrokken.” ” «En zij was jong, zeg je? » «Zeer jong, ongeveer drie en twintig, zooals uwe dochter; en mooi! Heere wat was zij mooi!” ” «Wat je zegt!” » «Eene schoonheid, eene ware schoonheid! U moet haar portret maar eens zien.” «Heb je haar portret.” _ * «Zeker. Ik heb het ergens opgeborgen waar niemand het zoeken zal: in iet heiligenkastje. Het is misschien zonde, maar ik houd haar voor eene heilige,, want als zulk eene heeft zij hier geleefd. O, ik hield zooveel van haar! De lieve God geve haar de eeuwige rust! Als u wilt zullen wij in het schoollokaal gaan: daar zal ik het u laten zien.” ” «Goed ; laat ons gaan.” Zinaïda was zeer verlangend het portret van de vorige onderwijzeres te zien. Dat deze mooi was geweest, zei iedereen, zoowel de pope als diens vrouw en dochter, en zelfs de grondbezitter, Het gezicht van dezen laatste was op eens betrokken toen men zijn oordeel over de overledene vroeg, zoodat het scheen alsof er vroeger tusschen haar en hem iets onaangenaams was voorgevallen. «Zeker, zij was niet onknap, dat zal ieder moeten toegeven,” had hij gezegd, maar op een toon, die te kennen scheen te geven dat zij overigens vrij onbeduidend was geweest. «Zij was eigenlijk een wonderlijk schepsel.” » «Hoe dat zoo?’, «Ja, hoe zal ik dat uitdrukken? Ik geloof dat zij in het geheel geen hart had ” » «Zij was dus zelfzuchtig?”” «Neen, dat wil ik niet zeggen. Zij was zelfs zeer gevoelig voor het leed van anderen. ( Wordt vervolgd)
"Een Generaalsdochter". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326003:mpeg21:p00001
lieclames belreilende de >ezorging dezer Courant,
gelieve men tjdig op te geven aan ons bureau, Groote &Sarkt 33.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326003:mpeg21:p00001