In Zwitsersche bladen worden twee grootsche plannen besproken, namelijk een tot het graven van een kanaal van liet meer van
Contanz naar Rotterdam» en een tot c het graven, van een kanaal tusschen het c meer van Como en de Po. De uitvoering van die plannen, ter ver- ^ binding van Zwitserland aan den eenen kant 7 met de Noordzee, aan den anderen kant met ' de Adriatische zee, zou Zwitserland alleen ( niet minder dan 324 miliioen francs kosten. ( Het Hbl. v. Antwerpen meldt dat de Belgische Hamer Dinsdag hare werkzaamheden hervat. Woensdag begint de artikels- 1 gewijze bespreking over het wetsontwerp \ betreffende de werken van Antwerpen; bij 1 artikel 1 is o. a. Coremans als spreker ingeschreven. Men schrijft aan hetzelfde blad uit Gent: De Katholieke Vlaamsche Landsbond, het Davidsfonds, de Oud-Hoogstudentenkringen, de Hoogstudentenkringen, hadden met den Nederduitschen Bond de afgevaardigden van al de gezaghebbende Vlaamcche kringen bijeengeroepen om over den staat van zaken te beraadslagen. Uit de samenstelling der vergadering kon men zich een getrouw denkbeeld opmaken over den gemoedstoestad van de Katholieke Vlaamsche werkers van heel het land, en dat is: Uiterste verbittering overal tegen het uitblijven der bespreking door het talmen der middenafdeeling. Vertrouwelijke mededeelingen, over let gevaar, dat voor de katholieke partij eene verdaging tot na de aanstaande verkiezingen na zich slepen zou, waren van zulken ernstigen aard, dat de vergadering haar uitvoerend bureel opgelegd heeft zich in betrekking te stellen 1°. met het hoofd van het ministerie, M. de Smet de Naeyer, en 2°. met M. Woeste. Aan die heeren zal onder de oogen gebracht worden welk gevaar de regeerende partij tegemoet gaat met zonder 'oplossing dezer zaak den kiesstrijd te aanvaarden. Naar M. Van Cauwenbergh, verslaggever der middenafdeeling, zal er eene afvaardiging gaan om op spoedig besluit aan te dringen. Men zal vragen dat het verslag worde neergelegd, welk ook de meening der middenafdeeling zij, ware het zelfs eene ongunstige. Het ergste dat ons op dit oogenblik te wachten staat, is nieuwe vertraging in de midden afdeeling. De staking van de scJiuilenvoerrters te Antwerpen duurt voort. Zaterdag heeft eene vergadering plaats gehad van de gedelegeerden der schuitenvoerders en de commissie voor de binnenscheepvaart van de Kamer van Koophandel. De president van deze Kamer, de heer Corty, wees er op dat het nieuwe reglement — de aanleiding tot de staking — ingevoerd was met het oog op de vele bestaande misbruiken. Men wilde nu zoo tot een vaste regeling komen, waardoor aan vele moeilijkheden een einde zou worden gemaakt. De schuitenvoerders echter beweren, dat de nieuwe regeling voor hen zeer nadeelig is. De gedelegeerden van de linkerzijde der Fransche Kamer zullen heden bijeenkomen om te bespreken of tegenover den heer Doumer een candidaat zal worden gesteld voor het presidentschap der Hamer. Aanvankelijk bestond het voornemen zich te onthouden, maar men schijnt hierop terug te willen komen en thans worden de namen van
de heeren Brisson en Sarien als tegen-candidaten van den heer Doumer genoemd. Wat de verkiezing van den president der Republiek betreft meer en meer wordt het zeker dat de republikeinen in Kamer en Senaat voor het congres zullen bijeenkomen om het eens te worden over éèn republikeinse!! candidaat, die dan waarschijnlijk de heer Faillières zou zijn. De bondgenooten bij de Heiersclie verkiezingen: katholieken en socialisten zijn het oneens over de Kieswet. Er is namelijk in het in onderzoek zijnde ontwerp een bepaling opgenomen, dat bij de verkiezingen niet de volstrekte meerderheid maar de meeste stemmen (betrekkelijke meerderheid) den gekozene aan wijst. Daardoor zullen herstemmingen uitgesloten zijn en heeft het centrum het voordeel, dat het niet door samengaau van alle tegenstanders bij herstemmingen zou kunnen worden verslagen. Bij het commissoriale onderzoek protesteerde Auer, het sociaal democratische commissielid, tegen deze inderdaad ongewone bepaling, doch zijn voorstel om het volstrekte-meerderheidstelsel in eere te herstellen werd met 8 tegen 4 stemmen verworpen. Bij de eindstemming in de commissie stemde hij tegen het geheele ontwerp. Doch in de Kamer heeft, zooals men weet, het centrum alleen de J/3 meerderheid dank zij de medewerking van de socialisten bij de verkiezingen, zoodat de aanneming der wet en de wijziging der Grondwet verzekerd zijn. De Neue Frei Press», deelt een onderhoud mede, dat haar correspondent te Belgrado met den Servischen minister-president heeft gehad, waarin deze verklaarde, dat Servië bui tengewoon hooge waarde hecht aan het sluiten van een bandeliverdrag met OostenrijkHongarije. Alles wa' dit sluiten kon bemoeilijken of belemmeren zou eenvoudig uit den weg worden geruimd. Dit zeide de minister, gold ook de Servisch-Bulgaarsche overeenkomst, waarin. uitdrukkelijk de verklaring was opgenomen, dat het verdrag als niet gesloten zou worden beschouwd indien een of beide bondsstaten daardoor moeilijk zouden ondervinden bij het sluiten van hunne afzonderlijke verdragen met andere landen. Uit Spanje komen zeer ernstige berichten over den toestand der werkloozen. Volgens een telegram uit Sevilla hebben werkloozen op de markten in verschillende plaatsen met geweld levensmiddelen weggenomen. De stedelijke overheden verdeelen ondersteuningen. De gouverneur van Sevilla heeft bij de regeering aangedrongen openbare werken te beginnen tot werk verschaffing. De correspondent van den Echo de Paris te Rome seint een verward verhaal van een tusschen Vatikaan en Italiaansclie regeering: gepasseerde notarieele acte, waarbij de regeering voortaan aan het Vatikaan jaarlijks 200,000 lire zou uitkeeren en haar */a°/0 inschrijving op het grootboek geven van 3 miliioen. Tot dusver zou het Vatikaan jaarlijks sedert 1873 inplaats van een verplicht bedrag van 400,000 lire slechts de helft daarvan hebben genoten. Het verhaal is tastbaar onjuist in dezen vorm; bij de garantiewetten van Mei 1871 toch is den Paus een jaargeld van 3,225,000 lire toegestaan, doch de Heilige Stoel heeft
daarvan tot heden nimmer een centesimo aanvaard. Engeland en Rusland hebben opnieuw tot de Turksche regeering vertoogen gericht naar aanleiding van het Turkscli-Beraisclie grensgeschil. Een gevolg hiervan is, dat de Turksche ministerraad heeft besloten, de troepen van de vier betwiste punten terug te trekken. Men verwacht ieder oogenblik de toestemming van den Sultan voor dezen maatregel. Ook op Amerika is de opgewondenheid, die zich van de Europeesche diplomatie in zake Marokko heeft meester gemaakt, niet zonder invloed gebleven. De New-York Sun verneemt uit de meest betrouwbare bron, dat de afgevaardigden van de Vereenigde Staten naar de conferentie in opdracht hebben gekregen al het mogelijke te doen om een vreedzame oplossing der aanhangige vraagstukken te bevorderen. President Rooseveit zal ook thans weder toonen, dat hij met ernst er naar streeft den wereldvrede te handhaven. Maar men acht te Washington den toestand uiterst moeilijk en is van meening, dat de Amerikaansche afgevaardigden zich te Algeciras ernstig zullen moeten inspannen om zich van de hun opgedragen taak te kwijten. Er schijnt thans kans te bestaan, dat een zeer belangrijke quaestie in Australië eindelijk tot een oplossing zal komen. Deze quaestie is het Murray-vraagstuk, waarover lange jaren reeds wordt onderhandeld, maar waarin de betrokken staten Nieuw Zuid-Wales, Victoria en Zuid Australië tot geen beslissing , konden komen. De zaak is deze : de Murray is de eenige stroom van het zoo waterarme , werelddeel, die voortdurend bevaarbaar is. De rivier heeft tal van zijrivieren en vormt de ■ afwatering van een reusachtig gebied. Zomers , wast de Murray aanzienlijk Op de belangrijkste zijrivieren, de Darling en de Murrumbidgee, is de scheepvaart eenige maanden in hetjaar ; gestremd. Het lag voor de hand, dat men de waterE massa van de rivier zich ten nutte trachtte i te maken. Nieuw Zuidwales en Victoria deden • dit dan ook reeds lang — men denke slechts aan het irrigatiebekken van de Gouiburn, een zijner van de Murray, waardoor 450.000 heci taren land worden besproeid. In de laatste s jaren echter ontnam Victoria der rivier zooveel ï water voor irrigatie, dat de bevaarbaarheid t begon te lijden en Zuid Australië, waardoor > de benedenloop der rivier stroomt, bezwaren . begon te opperen. Alles te vergeefs echter, . Victoria stoorde zich zelfs niet aan de rech| terlijke beslissingen. Daarom wil nu ZuidAustralië zich zelf helpen en groote stuw- en sluiswerken in de Murray aanleggen. Tusschen , Blanchetown en de grens zullen zes sluizen j worden gebouwd en bovendien wil ZuidAustralië zich verbinden bij te dragen tot de ; op ongeveer 3 miliioen p. st. geschatte kosten . van den aanleg van stuwwerken in de Murray Darling en Murrumbidgee. Nieuw Zuidwales j schijnt wel bereid te zijn hierop in te gaan. 5 t Te Peking is, naar men bericht, eene be- weging ontstaan ten behoeve van ond ei wijs t aan vrouwen. i Keizerlijke prinsessen hebben in de Chi) neesche hoofdstad verscheidene meisjesscholen t gesticht, met Japansche dames als onderwijzeressen. Voorts zijn er nog andere scholen gesticht, welke alle bezocht worden door dochters van aanzienlijke Ohineezen. Veertien Mongoolsche prinssessen zijn naar Peking gekomen, om er een Europeesche op: leiding te ontvangen. , Op al de scholen wordt Engelsch onders wezen. ' Wij hebben meegedeeld dat een deel van Nicaragua door een aardbeving en de uitbarsting van een vulcaan ernstig is geteisterd. De stad Mauaya is geheel verwoest, de stad ’ Granada wordt bedreigd. De Standard meldt, dat de ramp zeer plotseling kwam. De vul’ caan Memotomba begon eensklaps te werken t en een heftige aardbeving teisterde het land tachtig mijlen in den omtrek. De bewoners van de omstreken van den vulcaan namen in wanhoop de vlucht. Hun poging het leven te redden was tevergeefsch, De gloeiende lavastroom vervolgde hen met groote snelheid. r Spoedig had de lava de vluchtende mannen, vrouwen en kinderen ingehaald en allen kwa^ men jammerlijk om. De stad Massaya telde e 30,000 inwoners, meest Indianen en heeft een levendige industrie. De stad is door een spoorweg met de hootdstad van Nicaragua en met Granada en Diriamba verbonden.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326006:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/01/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326006:mpeg21:p00001
- In de Deli-Ct. lezen we het volgende: r „ »De vereeniging »Gezelligheid in Deli” kondigt aan, dat leden en hun gezellen toegangsj kaarten zullen ontvangen voor een tooneelZ voorstelling op Donderdag 21 dezer door het e Haarlemsch Tooneelgezelschap. Opgevoerd e zal worden Asra, tooneelspel in 4 bedrijven e door Felix Philippi. s »Wij zien in dezen Gezelligheid-avond een e gereede aanleiding voor een huldebetoon aan !, Bouwmeester. Tot dusver is maar vrij koeltjes r gebleven en al kan de opkomst van het publiek goed worden genoemd, warm heeft men zich over het feit dat Hollands eerste e tooneelspeler van zijn talenten het Indische Q publiek laat genieten, niet gemaakt, s »Dit moge nu anders worden. sGezelligheid” n als de geestvrouwe van Deli, kome nu eens :- goed uit den hoek”. e Over de opvoering van sVoerman Henschel, waarvoor slechts één kamerdecoratief beschikd baar was, luidt het oordeel nogal gunstig. r Bij ïOedipus” waren slechts een 80-tal u toehoorders (de voorstelling was aangekondigd : ■> »op algemeen verzoek”). De critiek is over - deze opvoering slecht te spreken; het acht - Bouwmeester’s gezelschap voor zulk een werk 11 niet berekend. n n |_ In den Figaro verzet Henry Roujon zich e tegen het plan, het stoffelijk overschot van n Gorneille op te graven en over te brengen y naar het Pantheon. Het schijnt dat de ge,s raamten van lijken, die in de kerk Saint ). Roch, waar ook Corneille ter aarde werd besteld, begraven zijn, niet gescheiden zijn gehouden, zoodat men niet eens met zekerheid de overblijfselen van den dichter zou kunnen aanwijzen. Roujon pleit er voor liever [. Gorneille veel op te voeren, ook de niet zoo Q beroemde stukken, dan te gaan wroeten • onder een hoop doodsbeenderen.
Een steenen kogel die zicli zeil draait, bezit, volgens een New-Yorker wetenschappelijk weekblad, het kerkhof der stad Marion in Ohio. Daar staat een gedenkzuil, bestaande uit een zwaar voetstuk, waarop een groote steenen kogel van 3 M. door.-nede staat. Deze kogel draait langzaam van het Noorden naar het Zuiden om een loodrechte as; de zonnestralen zijn vermoedelijk de drijvende kracht. Het monument werd voor een reeks van jaren opgericht voor een in Marion gewoond hebbenden bankier. Eerst in het begin van het vorige jaar bemerkte men, dat de kogel van plaats was veranderd. Sedert dien tijd heelt men nauwkeurig alles onderzocht en grondige bewijzen voor het draaien van dezen kogel gekregen. De kogel was op het voetstuk niet bijzonder goed bevestigd; hij was maar op een door gebrek aan politoer kenbare plaats gezet, zeker in de meening, dat de wrijving van den ruwen steen genoeg was om den kogel vast te houden. Die plaats is nu in den loop der jaren te voorschijn gekomen en bevindt zich thans reeds bijna op de helft van den meridiaan van den kogel. Sedert begin van Augustus van het vorige jaar is deze plaats weder 13 cM. verschoven. Voor diefstal van dezen kogel behoeft men niet bevreesd te zijn, daar hij 4200 pond weegt. Professor Gilbert, wellicht een der beroemdste geologen van Amerika, verklaart, dat hij het draaien van den kogel begrijpen kon , wanneer hij van het Zuiden naar het Noorden draaide. Een bevredigende verklaring van dit wonder zal zeker eerst na lange studie gevonden worden. Bij den uitgever P. Beitsma te Deventer, zal den len Februari verschijnen: «Poëzie”, maandschrift voor jongeren, gewijd aan Nederlandsche Verskunst, onder redactie van David Moolenaar en Herman Poort.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326006:mpeg21:p00001
DOOR J. N. POTAPENKO. 10 Papa zit in zijn werkkamer. Met 6en prachtig vouwbeen van ivoor en goud, hem door de officieren vereerd toen hij zijn vorig regiment verliet, snijdt hij een zoo even ontvangen militair tijdschrift open. In het salon is mama bezig met bet bezichtigen van modeplaten en spreekt met de modiste Jegoriewa, die bij haar staat, over de voorjaarstoiletten van Lida en mij. Grootmama werkt aan een lampekleedje, misschien het tweehonderdste, door hare handen vervaardigd. Haar leven wordt bijna geheel in beslag genomen door deze lampekleedjes, die voor eene jaarlijksebe weldadigheidsloterij bestemd zijn; en bet schijnt dat de overgang van geel tot rosé en van rosé tot blauw haar voldoende afwisseling aanbiedt in haar bestaan. Behalve dat leest grootmama des morgens het evangelie en doet het gebed. Lida bladert in een muziekboek en ik ben nu eens bij de een, dan weder bij de andere, lach haar toe en ontvang vriendelijke lachjes terug. Ik houd van allen evenveel en allen honden van mij. Ik ben de jongste dochter en een bedorven kindje. Ik heb haar allen lief, maar daarbij blijft het. Ik denk er niet om voor iets te zorgen, zelfs niet voor mijn toilet’ Da! doet mama immers. Zij weet altijd het best wanneer ik een nieuw kleedje, een nieuwen mantel noodig heb, en is onovertroffen in de keuze van de kleuren der stoffen en in de kunst daarmede : et contrast tusschen het teeder rood mijner wangen en mijn rijk, donker haar, tusschen
het grijsblauw mijner oogen en de lange zwarte wimpers en donkere, dichte wenkbrauwen beter te doen uitkomen. Yoor dit alles behoef ik dus geene zorg te hebben. Ook behoef ik mij nooit erom te bekommeren wanneer en wat ik moet eten en drinken. De zorg daarvoor heeft grootmama op zich genomen. Zij verbeeldt zich dat ik, de negentienjarige, nog een kind ben. s «Clawa, het is tijd om te ontbijten ! — Clawa, hier is een kop chocolade! — Clawa, neem een druifje!”” zoo zegt zij gedurig, en of ik wil of niet, ik moet gebruiken wat zij mij opdringt, anders is zij ontroostbaar. » »Je houdt niet meer van mij, Clawa,” ” is het dan en brengt haar zakdoek naar het gelaat echter niet om hare tranen te drogen maar om zich den neus te snuiten. Neen ik behoef nergens aan te denken. Wanneer ik een lichte koude heb gevat, bespeurt papa het terstond des morgeus of des avonds, als ik hem een kus geef op de gladgeschoren wangen: hij ziet het aan mijne oogen eer ik het gevoeld heb. » »Je hoest zoo liefje; je bent ongesteld,” ” zegt hij dan en schrijft terstond een dringend' briefje aan onzen ouden huisdokter Simon Andreïtsch; deze komt aangevlogen, voelt mij den pols, bekijkt mijn tong, die ik zonder lachen niet kan uitsteken, en vindt dat ik terstond naar bed moet. Het bevalt mij altijd zeer wel als dokter Andreïtsck dit gelast. Mijn bed is zacht; de dekens zijn sneeuwit en mollig. De slaapkamer die ik met Lida deel, is rooskleurig getapiseerd en vroolijk verlicht. Doch daar Clawa onwel en een beetje koortsig is, worden de stores neergelaten, zoodat er in het vertrek een aangenaam, gedempt, rooskleurig licht keerscht. Wil iemand hier binnengaan, dan wordt er gefluisterd : n «zachtjes ; ontrust Clawa niet; het arme kind is ziek.”” Wie binnenkomt tracht te voorkomen dat de deur kraakt, en loopt op de teenen. Men meent dat de arme Clawa slaapt; maar Clawa denkt niet aan slapen en ligt
zich slechts met gesloten oogen te vertroetelen. Zij 1 vindt het wel prettig dat iedereen aan haar denkt I en bezorgd voor haar is. Zij is een jeudige egoïste I — meer niet. Ook het dieet, dat de dokter heeft voorgeschreven: bouillon, doperwten, een hoender- * vleugeltje en pruimengelei, is zeer naar haar genoe- 1 gen. Eigenlijk houdt zij in het geheel niet van bouillon en pruimengelei; toch gebruikt zij ervan, j omdat zij het interressant en grappig vindt dat ■ men haar daarom zoo medelijdend aanziet. I Maar spoedig is zij weer beter. Is zij wel inder. daad ziek geweest? Dat moge de hemel weten — 1 en dokter Simon Andreïtsch. Dat ik mooi ben, weet ik maar al te goed. Iedereen zegt bet, zoowel mijne huisgenooten als vreemden. Ik ben slank als een palm, verzekert grootmama. Ik heb eene eigenaardige houding van hoofd, die aan de Venus van Milo doet denken, zegt papa en hij kan er over oordeelen omdat hij te Parijs is geweest en het museum van het Louvre heeft bezocht. Mijn hals is melkwit, dit heeft mijn spiegel mij geleerd: de uitdrukking ï «wit als melk” ” is daarop volmaakt van toepassing. Men zegt dat het eene groote zeldzaamheid is donkere wimpers en wenkbrauwen te hebben bij lichte oogen; ik bezit beiden. Mama beweert wel dat ik enkele onregelmatige trekken in het gelaat heb, maar zegt tevens dat dit niet veel te beduiden heeft en ik niettemin schoon ben. Ik vergat nog te zeggen dat ik mij nooit bemoeid heb met de vraag: welke vermaken of verstrooiingen ons zouden dienen om den tijd door te brengen; of wij naar de.n schouwburg zouden gaan of naar het circus, waarop ik zeer verzot was, dan wel of bezoeken* zouden brengen of eene soirée geven. Voor deze aangelegenheden zorgt Lida. Lida is twee jaren ouder dan ik en ik geloof dat zij sebooner is; maar niet iedereen schijnt dat gevoelen te deelen. Zij is ernstig; haar gelaat is regelmatig maar haar blik streng en koud. Ik ben
levendig, beweeglijk, vroolijk; ik houd van springen, dansen, lachen, maar zij lacht bijna nooit en brengt het niet verder dan een glimlach. Ik kan mij soms tranen lachen om iets grappigs; dat haar slechts tot een bijna onmerkbaar glimlachje kan bewegen. Zij leest veel, vooral romans, en denkt nog meer. Als zij zit te lezen, laat zij soms het boek in den schoot vallen en verzinkt in gepeins. Zoo is Lida.. Aan de heeren bevalt zij niet buitengewoon; het schijnt dat zij bang voor haar zijn. Maar ik houd van Lida; voor mij is zij altijd goed en nooit ziet zij mij met zulke koele en onverschillige oogen aan, als zij het anderen doet. Lida is ver in het pianospel; zij maakt daarvan ook veel werk en zit soms vier uren achtereen aan het klavier. Haar maziekonderwijzeres Zawialko zegt dat zij veel talent bezit, maar dat ik in het geheel geen talent heb. Ik benijd haar dit niet en ben er zelfs blij om dat het mij aan talent ontbreekt. Als men talent heeft moet men uren achtereen aan de piano zitten, en ik zou sterven van verveling als ik daartoe gedwongen was. Langer dan een kwartier kan ik het niet volhouden- Neen, ik dank den hemel dat ik geen talent heb. Ik heb de pen neergelegd en wat ik schreef gelezen. Het is vreemd I Mijne verbeeldingskracht blijkt nog onverzwakt te zijn. Ik heb geschreven alsof ik nu nog dezelfde ben als destijds. Ik meende dat alles m mij reeds zóó veranderd was, dat het mij niet meer mogelijk zou wezen mij het verledene voor den geest te brengen. Maar neen, alles was in werkelijkheid zoo als ik het beschreven heb. Grootmoeder is naar het leven geteekend. En Lida, mijne arme Lida! De jeugdige egoïste had u hartelijk lief. De vraag rijst bij mij op waarom ik dit schrijf en met welk doel. Waarom? Omdat mijn ziel vervuld is van gedachten, indrukken en beelden, die ik moeielijk daarin altijd opgesloten kan houden. Er is in mijn leven veel leerzaams. Mijne pen
wil niet liegen, evenmin als mijne tong ooit gelogen heeft, althans wanneer ik de onoprechtheid, waartoe de hartstocht mij eenmaal heeft gedreven, buiten rekening iaat. Dat ik schrijf zonder doel, alleen voor mijzelve en niet zou wenschen dat deze bladzijden ooit iemand in handen kwamen en gelezen werden, wil ik mijzelve niet diets maken. Neen, ik schrijf niet voor mijzelve, maar voor anderen, schoon ik niet weet voor wie. Ik ben overtuigd dat, wanneer mijn geschrift in handen komt van een mensch, wiens hart gewond is door krenking en vervuld met haat, en die niet weet waar rust te zoeken, hij die in deze bladzijden kan vinden. Dit is het antwoord op de vraag: met welk doel ik schrijf. Daarom boek ik maar niet eenvoudig wat mij in de gedachte komt, maar tracht ik mijne gedachten en gevoelens te ordenen; ik wil overtuigen. Het leven bij ons aan huis was wel niet uitsluitend aan genoegens gewijd, maar toch ging de tijd ons voorbij zonder dat wij het bemerkten. Van den morgen tot den avond werden de uren zoo aangenaam doorgebraclit, dat bij niemand onzer ooit de wensch opkwam, dat de tijd sneller mocht omgaan. Wij leefden niet enkel voor het vermaak. O neen; papa was een ernstig man, die uren achtereen in zijne kamer zat te arbeiden. Ofschoon geen voorstander van de leer, dat de vrouw hare bestemming voor het huisgezin mag vaarwel zeggen om zich aan de studie te wijden en op het gebied der wetenschap naar roem te dingen, erkende hij toch dat zij recht heeft op ontwikkeling van het verstand. Daarom kregen wij, nadat wij de kostschool verlaten hadden twee leeraars. De eene was professor Natowitsch een bejaard manen reeds lang hoogleeraar in ruste. Hij hield staande dat de Russissche letterkunde zich na Lermontow niet verder bad ontwikkeld. De andere, Sandidow, was een jong docent in de geschiedenis. ( Wordt vervolgd)
"Een Generaalsdochter". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326006:mpeg21:p00001
|pg|f~ Keclames betreffende de bezorging dezer Courant, gelieve men l jdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 35.
Veranderingen in advertentiën gelieve men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan,
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326006:mpeg21:p00001
In een der laatste nummers van de Narodliaja Swoboda heeft professor Miljoekof een uitgebreide critiek geschreven over de kiesrecht-regeling voor de Russische Rijksdoema. Het eersle bezwaar, schrijft professor Miljoekof, is dat de nieuwe wet de oude verdeeling van de kiezers in twee klassen en van afgevaardigden van curies handhaaft. De boeren stemmen afzonderlijk ; de stadbewoners en de werklieden eveneens, voor de beide eerste klassen. De verdeeling van het aantal zetels tusschen de curies is volkomen willekeurig. Maar behalve deze verdeeÜDg is er nog een, het gevolg van de districtsindeelmg. Niemand kan kiezen, maar evenmin gekozen worden, dan in het district waar men woont en in de curie waartoe men behoort. Om dus lid van de Doema te kunnen worden, moet men belmoren tot degenen, die door de eerste klassekiezers worden gekozen in de tweede klasse. Dientengevolge kan de meest geschikte man buiten de Doema worden gehouden, omdat zijn meeningen niet die der kiezers zijn in wier district hij woont. Zulk een beperking van het passieve kiesrecht is zonder voorbeeld in de annalen van het parlementaire leven in Europa. Er is nog een derde beperking, ten gevolge van den zeer korten tijd van inschrijving op de kiezerslijsten. Die inschrijving geschiedt op eigen aangifte, binnen drie weken na den dag der afkondiging van de wet. Maar deze termijn wordt nog verkort, wijl de lichamen, bij wie de aangifte moet geschieden, niet bestaan. Het hangt dus geheel en al af van de willekeur der regeering of haar ambtenaren, om dien termijn te beperken tot een week of tot enkele dagen. Onder deze omstandigheden, zegt professor Miljoekof, is het niet te verwonderen, dat de kieswet voor de Doema weinig instemming vindt. Want de geheele instelling is Russischwillekeurig. Niemand is zeker, dat hij, hoewel volgens de bepalingen der wet kiesgerechtigd, op de kiezerslijsten geplaatst wordt; zijn die gesloten, dan is er geen hooger beroep, en daardoor kan elke ambtenaar beletten, dat personen, die hem onaangenaam zijn, invloed krijgen op de verkiezingen voor de Doema.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326006:mpeg21:p00001