*■ Hoela mes betreffende de bezorging dezer Courant,
7 gelieve men t jdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 33.
Veranderingen in advertentiën gelieve nrwto nrv itnn /I o of ilpi' BUlf-
men steeds op den dag der uit gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326021:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/01/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326021:mpeg21:p00001
Naar aanleiding van mijn artikel onder het opschrift: »Zes maanden als landbouwer in Canada”, zijn er b'y mij niet alleen een groot aantal belangstellenden persoonlijk nadere inlichtingen komen vragen, maar kwam er tevens een stortvloed van brieven, die veelal vragen behelsden, welke reeds door mijn eerste artikel als beantwoord beschouwd mogen worden. Iedereen zal begrijpen, dat ik mij met beantwoording van een paar honderd brieven niet kan bemoeien. Gaarne echter zal ik bereid blijven mondeling nadere bijzonderheden te verstrekken en het een en ander wat van belang is te laten zien. Op werkdagen zal ik in ’t vervolg van 10—1 en nam. 6—8'/, uur en op Zondagen van 2—4 uur in de M. A. de Ruyterstr. 9bis te Utrecht voor iedereen te spreken zijn. In geval de«e uren iemand van buiten absoluut niet schikken, verzoek ik nadere aanvraag met betaald antwoord; enkele opmerkingen van algemeen belang, wensch ik bier nog te laten volgen. Voor het reisgeld moet iedereen beslist zorgen, aangezien dit nóch door een maatschappij, nóch door de Canadeesche regeering wordt verstrekt. Zij, die meegaan tot Winnipeg, dienen op z’n minst ƒ 150.— en degenen die nog verder naar ’t Westen wenschen te gaan, / 200.— te bezitten. Het is niet noodig, dat iemand die in Canada farmer wil worden, met ons inheemsch boerenbedrijf op de hoogte is. Handwerkers moeten echter ook bereid zijn, ander werk dan hun vak is, te aanvaarden; ofschoon b v. metselaars, kleermakers, in hun vak ook veel geld kunnen verdienen. Personen , die met mij willen vertrekken — uilerlijk 10 April a. s. — en werk aan de spoorlijn wenschen te krijgen, zullen, indien zij flink en soliede zijn, door mijn tusschenkomst een bijzonder aanbevelingsschrijven van den consul van Canada kunnen krijgen. Zij zullen dan aan den spoorweg een gemiddeld loon van ± f 4.-- per dag met inbegrip van
kost en woning het geheele jaar door kunnen verdienen. Ik moet van hen echter vóór 20 Maart besliste zekerheid hebben of zij meegaan of niet. Meisjes, niet beneden de 20 jaar, die degelijk opgevoed zijn en goed kunnen koken en een huishouding voorstaan en daarvan bewijzen kunnen overleggen kunnen op goede betrekkingen met hoog loon (ƒ30—ƒ60 per maand) zeker rekenen. De behoefte aan zulke meisjes, ook uit den goeden en gegoeden burgerstand is er zoo groot, dat er kans voor vrijen overtocht bestaat, indien zich de meisjes voor 12 maanden willen verbinden en binnen dezen tijd dus ook niet huwen. Alle couranten, welke mijn eerste stuk hebben overgenomen , worden beleefd verzocht ook het bovenstaande in ’t belang van velen hunner lezers te willen plaatsen. WILLIBRORD VERHOEVEN, M. A. de Puyterstr. 9bis, Utrecht.
"Nog iets over Canada". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326021:mpeg21:p00001
in de wesi-r,uropeescne pers en ook. m Rusland zelf is de meening verkondigd, dat de voornaamste leiders va* de revolutionairen gevangen genomen zijn. In werkelijkheid — schrijft de Peterburgschë correspondent van de Frankf. Ztg. —zijn er geen ^voornaamste” leiders , omdat de Russische vrijheidsbeweging een massa beweging is. De gevangen genomen mannen kunnen elk oogenblik vervangen worden. Tegen de mannen, die deelnamen aan de staking te Moskou, treedt men zeer bard op. Op het Chod.vnsky-veld waar hü de kroning zoovele menschen omkwamen, worden revolutionnairen bij troepjes van 15 tot 25 getusileerd. Deze executies worden zooveel mogelijk geheim gehouden, doch er zijn getuigenissen voorhanden, die sterker spreken dan de offioieele ontkenning van gouverneur Doehassof. Niet minder gruwelijk is de behandeling van de gearresteerde advocaten Kalmanowitsj, Moerawjef en Mandelstamm — namen, ook buiten Rusland bekend, daar er bijna geen groot politiek proces geweest is, of een dezer heelt de verdediging op zich genomen van de beklaagden. Kalmanowitsj werd tijdens de behandeling van een politiek proces gevangen genomen, zonder dat hem zelfs vergund werd tot het einde toe zijn cliënt te verdedigen. De officier van justitie, die vroeger in Saratof advocaat was en door toedoen van Kalmanowitsj uit den bond van advocaten gesloten werd, liet de ter dood veroordeelde cliënten op het gevangenisplein voor de vensters van de cel, waarin Kalmanowitsj opgesloten zat, ophangen, nadat hem eerst hiervan mededeeling gedaan was. Moerawjef is een zeer zenuwachtig man, wien het idee alleen van de gevangenis zoo onverdraaglijk scheen, dat hij liever op de barricaden stierf. In de eenzaamheid lijdt hij felle pijn, zoodat men bevreesd is, dat hij zijn versland zal verliezen. Mandelstamm werd reeds ziek de gevangenis binnengedragen. Geen van drieën werd tegen een aangeboden borgstelling op vrije voeten gesteld.
De Times verneemt, dat de Tsaar binnenkort een amnestie voor alle politieke misdrijven zal afkondigen. Alleen lieden, die in het bezit van ontplofbare stoffen zijn gevonden, zullen hiervan uitgesloten zijn. Volgens berichten uit Lijfland heeft een deel der bevolking, bang geworden door het krachtdadige optreden der troepen, de wapenen neergelegd en de leiders uitgeleverd. Dezen werden doodgeschoten. Een deel der bevolking is in de bosschert gevlucht. Den 22en zijn te Fellin vijf-en veertig door den krijgsraad ter dood veroordeelde personen gefusilleerd. Opstandelingen uit Lijfland zijn de Duna overgetrokken en te Tomsdorf aangekomen, waar zij de stedelijke kas beroofden en offioieele documenten verbrandden. Zij vernielden alle portretten van den Tsaar, die zij vonden en namen het stedelijk zegel mede. Engelsche bladen beweren, dat de revolutionairen eenige millioenen roebels naar Londen en Parijs hebben gezonden uit vrees, dat zij in Rusland in beslag worden genomen. Deze bladen voegen hieraan toe, dat alle voorname ' revolutionaire leiders in het buitenland in veiligheid zijn.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326021:mpeg21:p00001
Het standpunt dat de Sultan van Marokko tegenover de conferentie te Algeciraa inneemt, is eemgszins duidelijk geworden uit een Arabische redevoering var. Mohammed el Mokn, die 21/, uur duurde. Die redevoering moest toen in het Fransch vertaald en aan de leden der conferentie uitgedeeld worden. Daarin zeide de afgevaardigde van Marokko: De Sultan is geneigd in zijn rijk hervormingen in te voeren, en hij had reeds voorbo* didcuiJe maairegeian %jarwör g^nnman. toen een agitator er in slaagde enkele stammen, welke tot dusver trouw gebleven waren aan den Sultan, tot opstand over te halen. Sedert waren de bemoeiingen van den Sultan er uitsluitend op gericht, dezen tegenstander te vernietigen en het is onmogelijk aan te geven hoeveel troepen, wapens, ammunitie en geld de Sultan daarvoor heeft besteed. Juist in dien zelfden tijd kwam de Fransche gezant, St. René Taillandier, in Fez, een gebeurtenis die geleid heeft tot het bijeen roepen van de notabelen des lands. Deze verzochten eenstemming aan den Sultan een conferentie bijeen te roepen van de mogendheden, die in 1880 op de conferentie te Madrid vertegenwoordigd waren; gaarne heelt de Sultan dien wensch ter harte genomen, en de mogendheden uitgenoodigd die conferentie op het grondgebied der edele Spaansche natie te houden. Nu dit geschiedt, smeekt de Sultan de mogendheden hem goeden raad te geven, die hij belooft te zullen opvolgen, wanneer de mogendheden er eenstemmig over zijn. El Mokri somde de hervormingen op die de Sultan noodig meent: de politie moet worden georganiseerd; de Sultan moet in staat zijn nieuwe belastingen te heffen, de douanerechten moeten worden verhoogd, een Staatsbank moet worden ingesteld. Hiervoor verzoekt de Sultan den steun der mogendheden. Bovendien moet aan de smokkelarij, vooral van wapens, een einde komen. Ten slotte hoopt de Sultan, dat de conferentie de overeenkomst van 1880 zal herzien. Beslist verzette El Mokri zich tegen het
opdragen van het politietoezicht aan een enkele mogendheid, wat de Sultan onaannemelijk 1 zou achten. z Het vertrouwen van de Marokkaansche c gezanten schijnt groot, dat de Vereenigde c Staten zullen optreden als voorstanders van de internationale controle op de politie. Clémenceau, de Fransche senator, blijft 1 even pessimistisch als altoos. In het jongste ’ nummer van de Aurore zegt hij : 1 »De toestand in Europa zal, na de con- 1 ferentie, precies zoo zijn als er voor. Het s zal interessant zijn, na te gaan hoe de enkele J regeeringen zich dan zullen houden. Vooral zal de stemming van Duitschland en van den Keizer merkwaardig zijn; zij zullen moeten inzien hoeveel ongerustheid zij in Europa hebben doen ontstaan, en hoe zij alle regeeringen en alle volken hebben opgewonden, 1 zonder dat er iets door veranderd wordt*. De conferentie heeft alle artikelen in zake het smokkelen van wapenen met zeer geringe wijzigingen aangenomen. Heden om drie uur komt de commissie bijeen om de quaestie van de belastingopbrengst te onderzoeken. re conferentie wijzigde de woorden »Spaansche bezittingen” in de uitdrukking, die thans in art. 16 van het reglement ter onderdrukking van den smokkelhandel in wapenen voorkomt. (Art. 16, het laatste van het reglement luidt: sin het gebied aan de Algerijnsche grens komt de uitvoering van deze bepalingen alleen aan Frankrijk en Maiokko toe. Hetzelfde voorrecht komt Spanje toe voor de streken van Santa Cruz, de Mar Peguena en de meeste zuidelijke grenzen des rijks ...) In de ochtendvergadering van gisteren las de voorzitter het antwoord van den koning van Spanje voor op het felicitatie telegram.de koning betuigde zijn dank en verk'aarde te rekenen ap het nauwer toehalen van de banden van goede vriendschap tusschen de vertegenwoordigende mogendheden tot handhaving van den vrede en het welzijn en de vooruitgang der wereld. Na de presidents-verkiezing in Frankrijk komen nu de Kamerverkiezingen aan de orde. Zij moeten eigenlijk in Mei plaats hebben, daar het mandaat der Kamer in die maand eindigt; maar men wil de verkiezingen achter den rug hebben voor 1 Mei, om die niet te laten samenvallen met de Mei-teesten der sociaal-democraten. Dientengevolge zal waarschijnlijk de stemming plaats hebben op 8 , de herstemming op 22 April, i Voor dien tijd moet de Kamer nog heel wat werk aldoen ; de begrooting, de arbeidersverzekering en het coalitie-recht van staatsi ambtenaren, benevens een handvol kleinere i wetten liggen op het bureau van den voor. zitter. De meerderheid hoopt alles nog voor de verkiezingen gereed te kunnen krijgen ; maar ! gaat dat niet, dan zal zij zien tevreden stellen ; met het aannemen der begrooting. i De regeering wil omtrent den verkiezings! datum geen beslissing nemen, voordat zij op i 18 Februari haar mandaat ter beschikking van den heer Fallières heeft gesteld en door ■ dezen bevestigd is. Daarom heeft de minister. raad besloten de vaststelling van den datum , der verkiezing over te laten aan het kabinet, > dat na 18 Februari door den president der Republiek met de leiding der zaken zal worden , belast.
Doch daar het waarschijnlijk is dat het iabinet-Rouvier aan het bewind zal blijven, zal de datum , d;e reeds genoemd werd door den minister-president, wel [als de verkiezingsdatum kunnen beschouwd worden. Na de groote overwinningen der liberalen in Engeland is de woede om te wedden natuurlijk wat bekoeld. Er zijn intusschen belangrijke sommen verspeeld en gewonnen. Maar er werd ook gewed om andere dingen dan geld. Zoo won b. v. een partijganger van Ashley te Blackpool, wiens verkiezing twijfelachtig scheen, 23 pakken kleeren van 65 gld. en 19 hooge hoeden. Daarmede is hij voorloopig gekleed. De overwinning duurt overigens onbelemmerd en ongehinderd voort. De jongste resultaten hebben het aantal ministerieelen — hieronder worden liberalen, arbeiders-afgevaardigden en nationalisten samen genomen — op 403 gebracht tigen 122 unionisten. De ministerieele partij is dus nu reeds sterker dan de grootste meerderheid, waarover de unionisten in 1900 zoo hoog opgaven ; de verkiezing van 1900 bracht 402 unionisten in het Huis legen 268 liberalen. Reeds nu — er motten nog 145 verkiezingen plaats hebben — is die grootste meerderheid overtroffen. De kans, dai de liberalen, zonder de arbeiders vertegenwoordigers en Iersche nationalisten, een meerderheid zullen krijgen neemt ook toe. Er ontbreken nog slechts 46 stemmen aan, om hun de absolute meerderheid in het Huis te geven. Stelt men de zaak zoo, dat Ieren en arbeiders-vertegenwoordigers — wat wij reeds vroeger vrijwel onmogelijk noemden — zich vereenigden met de unionisten bij een stemming, dan zouden reeds nu de liberalen een meerderheid van 53 stemmen hebben, daar de combinatie in dat geval 236 stemmen zou uitbrengen tegen 289 liberale stemmen. De hoofdredacteur van de Posener Zeituvg is veroordeeld tot drie maanden vestingstraf wegens majesteitsschennis, omdat hij zich wat heftig had uitgelaten over de rede van den Keizer op het diner na de onthulling van het standbeeld van Moltke: het kruit droog, de sabels geslepen enz. Volgens berichten uit Washington zou Frankriju tot een blokkade der Veneiolaansche havens hebben besloten. De gepantserde kruisers Desaix en Jurien de la Gavière hebben Trinidad verlaten, naar men vermeent met bestemming voor La Guayra. Uit Madrid wordt be'icht, dat de verloving van koning Alfonsu van Spanje met prinses Eugeme van Battenberg dezer dagen officieel zal worden bekend gemaakt. De 19-jarige broeder van de aanstaande Spaansche koningin, die bij de Engelsche marine dient, heeft zich, blijkens een telegram uit Parijs, aldaar verloofd met prinses Marguerite Murat, een dochter van prins Joachim Murat. Tegen Cornelius, een der rebellen-aanvoerders in Oultscii-KuIrt-WeBt-Afrlki*, die zich sedert December ophoudt in het Tirasgebergte, werd een patrouille gezonden van 70 man, onder commando van luitenant Von Crailsheim. Zij viel den Hen Jam.ari een
versterking aan bij Namtab, verdedigd door 300 man. De tegenstanders hielden niet stand en vluchtten in noordelijke richting met achterlating van eenige paarden en geweren. Cornelius had zich al eerder uit de voeten gemaakt en viel den 13 Jamuari Umub, noordelijk van Bethanië, een post aan, die vee moest bewaken. Door een directe vervolging kon het grootste deel van het buitgemaakte vee hem afgenomen worden. Verschillende kleine afdeelingen zijn aangewezen om gezamenlijk Cornelius te vervolgen. Den 11 en Januari bedroeg het aantal krijgsgevangenen 12190 personen, 10024 Herero’s en Hottentotlen. Onder hen zijn 3005 vrouwen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326021:mpeg21:p00001
DOOR J. N. POTAPENKO. 25 Haar gelaat was naar Soetoegin gekeerd, die links van haar stond en onder heftig handgebaar een koddig verhaal opdischte. Soetoegin, de ambtenaar bij de belasting, was een forseh, kerngezond jonginensch met welig haar, donkere oogen, breede oogbeenderen en dikke wenkbrauwen. De gastvrouw zat aan de groote ronde tafel kaart te spelen met den grondeigenaar Markow, die tegenover haar zat. De pope was niet tegenwooidig. Hij stond zijne dames gaarne toe soireetjes te geven, maar zijn leeftijd vergunde hem niet daaraan deel te nemen. Hij bleef dan gewoonlijk op zijn studeerkamer en hield zich onledig met het lezen van de predikatiën van den bisschop. Gewoonlijk verscheen hij slechts bij de thee en aan het souper. Toen de dames Rintsew binnentraden, stonden allen op, de gastvrouw niet uitgezonderd. Markow en Soetoegin gingen regelrecht op Zinaïda af en kusten haar de hand. Marie reikte den grondeigenaar zwijgend de hare en maakte een lichte buiging voor den ambtenaar bij de belasting, dien zij voor het eerst zag. »Wel, dat doet ons genoegen! Het verheugt ons inderdaad dat ge eindelijk eens een avond e komt!” zeiden de gastvrouw en hare dochter te gelijk en verzochten de dames op den divan plaats te nemen. ïVader Simon!” riep mevrouw Kologrivow luid, sweet je wie hier is? Marie Wladimirowna, vader Simon 1”
Yader Simon, die zijne gasten gewoonlijk in kaftan ontving had het ditmaal noodig geacht zijne soutane aan te doen, zoodat zijn binnenkomen iets plechtigs had. Nadat hij aan de tafel had plaats genomen, richtte hij, om Marie zijne vriendelijke gezindheid te doen blijken, het woord uitsluitend tot haar. Hij vroeg hoe het in de school ging; of zij reeds aan haren nieuwen werkkring gewend raakte; of de woning haar beviel; of die niet te koud was ; of Frevonio, zooals hij, deftig, Chivria noemde, reden tot tevredenheid gaf; of er ook reparatiën aan het schoolgebouw noodig waren, in welk geval hij er met den starost over zou spreken ; in één woord, hij was voor Marie de voorkomendheid zelve. Terwijl de thee werd rondgediend, namen de grondeigenaar en Soetoegin Marie eens nauwkeurig op en men kon bespeuren dat de jonge dame hun meeviel, dat zij haar heel mooi vonden. Sophie, met hare gezetheid en haar eenvoudig, vriendelijk, blozend gezicht, werd tamelijk wel in de schaduw gesteld door dit slanke meisje, op wier bleek gelaat iets raadselachtigs stond te lezen, dat noch de ambtenaar bij de belasting noch de grondeigenaar vermocht te ontcijferen. Zij wisten niet hoe zij het zouden aanleggen om met haar een gesprek te beginnen. De grondeigenaar vermande zich eindelijk. Aan zijn knevel draaiende naderde bij haar en zeide, met een gemaakten glimlach: »U weet misschien niet, juffrouw Maria, dat ik de eer heb curator van de school te zijn?” Hij scheen deze woorden als eene geschikte aanleiding tot een aangenaam gesprek te beschouwen. Marie keek den laatdunkenden, dikwangigen cavalier, die zich misschien wel onweerstaanbaar achtte, eens aan en de lust bekroop haar, hem op de eene of andere wijze een mal figuur te doen maken. » sik heb daarvan tot nu toe niet veel kunnen
bespeuren,” ” zei ze, moeite doende iets vriendelijks in hare stem te leggen. Wel verre van door dit antwoord in verwarring te geraken, werd hij er slechts stouter door. Hij draaide nog sterker zijn knevel op en antwoordde terwijl hij trachtte eene bevallige buiging te maken: »Dat komt omdat onze beminnelijke onderwijzeres ons nog geenerlei blijk van hare vriendelijke gezindheid heeeft gelieven te geven.” Marie trok de wenkbrauwen op en kreeg een kleur. Zij wilde een scherp antwoord geven en zeggen dat het curatorschap van de school geen recht geeft te hopen dat men ook curator van de onderwijzeres zal zijn. Maar toen zij zijn goedaardig, argeloosverwaand gezicht zag, bedacht zij zich. sDe arme drommel is te dom,” zei ze in zich zelf, smen kan het hem niet kwalijk nemen.'' En in pla >ts van hem met een bits antwoord op zijne plaats te zetten, zei ze lachend f ïU gekscheert toeh zeker, mijnheer de curator I” Zij was zeer verbaasd eenige oogenblikken later hare moeder in een zeer levendig gesprek te zien met den grondeigenaar. Zinaïda’s wangen gloeiden, hare oogen schitterden en zij scheen nu inderdaad jonger dan zij was. De grondeigenaar, wel inziende dat het gesprek met de mooie onderwijzeres niet zou vlotten, maakte uit wanhoop de moeder het hof. »Nn zult u zeker de Moldowanka wel eens dansen,” drong Zinaïda aan, » »Op mijn woord, ik ben er thans niet toe gestemd,” antwoordde hij, op honigzoeten toon. sWat zou dat? Als ik het u verzoek, moogt ge niet weigeren,” vervolgde zij en ze trok daarbij zoo eigenaardig de wenkbrauwen samen en wierp hem zulk een blik toe, dat de zwijnenfokker van zijn stuk, raakte .. .. » »Te drommel,” ” dacht hij, b » welk een vrouw! Welk een vuur zit daarin!” ” En luid zeide hij: » »Dansen als men er niet toe
gestemd is, gaat niet; maar het hangt van u af mij in de vereisehte stemming te brengen.” ” dNu, dan beveel ik het u,” zei Zinaïda bijna fluisterend en met een blik, waartegen de grondeigenaar niet bestand was. Bovendien sebeen liet hem alsof onder de tafel een klein voetje den zijne aanraakte. Hij stond dus op, begaf zieh naar Sophie en vroeg: »Zou ik u mogen verzoeken de Moldowanka te spelen ?” Sophie verklaaide zich hiertoe bereid. Tafels en stoelen werden tegen de wanden gezet en de eerzame zwijnenfokker, die zich er op beroemde in zijn leven vele tientallen wolven te hebben doodgeschoten, begon onder algemeene teekenen van goedkeuring, die van vader Simon niet uitgesloten, met groote kunstvaardigheid den Moldavisohen dans uit te voeren Hij hield eerst op toen zijn aangezicht hoogrood en met zweet bedekt was. *Wel, hoe bevalt je deze dans?” vroeg Zinaïda hare dochter. » Uitstekend,” antwoordde deze, om baar moeder genoegen te doen En iedereen vond dat de grondeigenaar bewonderenswaardig gedanst had. d Als ik de waarheid moet zeggen,” dacht Marie, ïdan heb ik nog nooit in mijn leven zulke linksche bewegingen en dwaze verdraaiingen van het lichaam gezien. Zij hebben zeker een ander oog dan ik voor zulke dingen Zij zijn allen even lustig en vroolijk en lachen hartelijk. Wat hun amuseert, verveelt mij en staat mij tegen. Hoe zou dat toeh komen? En ze mama eens! Als in vroeger dagen is zij weer de vroolijsheid en onbezorgdheid zelve. Hoe is dat toeh mogelijk?” » tOnze gastvrouw wil ons misschien wel het genoegen doen een wals te spelen,”” riep Soetoegin. «Wel zeker,” zei mevrouw Kologrivow. Zij ging aan het klavier zitten en speelde een wals. De grondeigenaar walste met Sophie. Soetoegin kwam op Marie af. s sZou ik u mogen verzoeken.”
Eer Marie toestemde, doorleefde zij een zeer moeilijk oogenblik. tik dansen? En met dezen heer? Hier? In mijne gemoedstemming? In mijn toestand?” dacht ze aNeen, dat is onmogelijk.— Maar waarom ben ik dan hier gekomen? Om hen te vervelen met mijn gezicht ? Mijn zielesmart voor hen bloot leggen? Dat nooit! En wat beteekent het, een walsje te maken? Het is immers een kleinigheid.” Deze overwegingen duurden slechts een oogenblik; — haar hand rustte reeds op Soetoegin’s schouders; zijn krachtigen arm voelde zij om haar middel ... en zij zweefden rond. t Genoeg ... excuseer mij ... ik word duizelig,” zei ze tot haren cavalier, die zeer geanimeerd was en snel met haar ronddraaide. Eerbiedig bracht hij haar nu naar hare plaats- Een ander paar zweeft haar voorbij: Zinaïda met den grondeigenaar. Zij zijn, blijkbaar, door den dans meegesleept; hij drukt baar vaster aan zich dan de regelen van den wals veroorlooven en haar gezicht, dat hoogrood gekleurd is straalt van onverholen opgewondenheid. Marie is verontwaardigd en trilt van toorn. De grondeigenaar geleidt zijne dame naar de sofa en komt nu regelrecht op haar af. Met een bezwaard gemoed ziet zij hem komen. »Hoe durft hij het in zijn hart nemen .. ? Zoo even heeft hij mij en mijne moeder beleedigd .. I” Mair, even als daar straks, denkt ze: tMag ik hier liet genoegen storen ? Zal ik mij blootgeven ? Nooit! Een paar toertjes, wat beteekent dat?” En zoo walst zij dan met den grondeigenaar. Daarna nog een polka en tegen het einde der soiree werd zelfs een quadrille gearrangeerd. Daar de gastvrouw geen quadrille kou spelen, moest Sophie hare moeder , aan de piano vervangen. Marie had Soetoegin tot ■ cavalier, hare moeder den grondeigenaar. Dat kwam haar onmogelijk voor. Met hare moeder te dansen, ; die zich zoo uitgelaten tegenover den grondeigenaar i heeft gedragen. i (Wordt vervolgd.) »
"Een Generaalsdochter". "Bredasche courant". Breda, 1906/01/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326021:mpeg21:p00001