Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men t'jdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 55.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/02/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326040:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/02/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326040:mpeg21:p00001
Een officieel communiqué uit Petersburg zegt: *De maatschappij is in den laatsten tijd wat meer tot rust gekomen en voor zoover betreft de groote meerderheid van hen, die het herstel wenschen van rust en wettelijke toestanden, blijkt hieruit, dat zij de regeering wenschen te steunen bij het leggen van stevige grondslagen voor het staatkundige lezen volgens de beginselen van het manifest van 30 Oetober. »Ten gevolge daarvan moet worden erkend, dat, voornamelijk na den goeden uitslag van de voorbereidingen voor de verkiezingen van de Doema, die de spoedige bijeenkomst van dit lichaam hebben verzekerd, de regeling in December voorgesteld door graaf Witte, volgens welke de Zemstwo’s uit hun midden vertegenwoordigers zouden kiezen tot welke de regeering zich zou kunnen wenden om advies in zekere aangelegenheden, niet langer haar vroeger gewicht heeft.” Een andere officieele mededeeiing zegt.dat van de 1026 kiezerslijsten, die in de vijftig gouvernementen van Europeesch Rusland drie weken voor het begin der Doema verkiezingen moeten worden gepubliceerd, er den 28sten dezer maand reeds 374 ter inzage zullen liggen. In de »Novosti” wordt medegedeeld , dat te Warschau een aantal nieuwe vervolgingen en arrestaties hebben plaats gehad, voornamelijk in de Jodenwijk. Vrijdag alleen zijn 1450 personen gearresteerd. Ook uit de Zuidelijke provinciën komen steeds nieuwe berichten van politieke aanhoudingen, In geheel Rusland worden ambtenaren uit den dienst ontslagen om politieke redenen, De politie verzet zich overal tegen de verkiezingsbijeenkomsten van de liberale partij. In vele plaatsen worden liberale bladen geconfiskeerd of geheel opgeheven. Het plunderen van banken en kredietinstellingen is van de provincie overgeslagen op de 1 hoofdstad. Maandagochtend zijn in het hartje van de stad een tiental gewapende en gemas- 1 kerde kerels een spaarbank binnengedrongen; i zij eischten van den boekhouder hun het aan- < wezige geld af te dragen. Een officier van i politie, die zijn vrouw vergezelde en tusschen- I beide wou komen, werd op staanden voet neer- < geschoten en zijn vrouw ernstig gewond. De i kassier werd ontwpend en tegen den grond geslagen. Een employé wist te ontkomen en t bereden politie te halen. Daarop trok de bfnde c
onverrichter zake af, een gewonde in handen der politie latend. Ook uit andere steden, Warschau, Kief, Odessa, Wilna, Simferopol, worden dergelijke invallen gemeld ; vele winkels en hotels werden daar geplunderd. |
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1906/02/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326040:mpeg21:p00001
LU ue «eigucne Kamer lieett Vandervelde, zooals aangekondigd was, gesproken over den Kongostaat. Hij wees op den onmogelijken toestand, die geschapen wordt doordat België en de Kongostaat in een personeele unie verbonden zijn. De Belgische regeeriLg stelt ambtenaren en officieren ter beschikking van den Kongostaat. De minister van binnenlandsche zaken antwoordde, dat de minister van buitenlandsche zaken en de minister-president niet aanwezig waren, en vroeg den interpellant tot den volgenden dag te wachten met zijn interpellatie. In particuliere gesprekken heeft Vandervelde zich er over uitgelaten, hoe hij al in 1897, in 1903, in 1905 telken > over den Kongostaat had willen handelen in de Kamer, maar hoe men hem altijd had geantwoord, dat België met den Kongostaat niets te maken heeft en België zich in de aangelegenheden van dien staat niet heeft te mengen. Vandervelde voert daartegen aan , dat België zijn ambtenaren, zijn officieren, zijn kapitaal aan den Kongostaat heeft afgestaan. België heeft mede de akte van Berlijn ondertekend, waarbij de inboorlingen bescnerming wordt toegezegd. Beigië is zedelijk, staatkundig en economisch betrokken bij de ontwikkeling van den Kongostaat. Het rapport der internationale commissie heeft aangetoond, dat er wel degelijk een stelsel van dwang- 1 arbeid in den Kongostaat is ingevoerd. België 1
zal door de mogendheden verantwoordelijk worden gestold, meent Vandervelde, als he! zijn stem niet laat hooren. Aanstaanden Vrijdag zal de verkiezing van Faillières’ opvolger als president wan den Senaat plaats vinden. Voor deze functie worden genoemd Magnin en Antonin Dubost van de Union républicaine, en Peytral, onaf hankelijk radikaal. De democratische linkerzijde zal ^hoogstwaarschijnlijk Léon Bourgeois candideeren. Balfour wordt in de City candidaat gesteld, en daar de liberale partij besloten heeft geen tegen candidaat te stellen, woidt hij waarschijnlijk sunopposed” gekozen. De liberale partij schijnt er waarde aan te hechten, dat Balfour niet alleen als leider der conservatieve partij, maar vooral als tegenstander van Chamberlain zitting zal nemen in het Parlement. Want dat Balfour, ook na den open brief van Chamberlain aan Lord Ridley niet bekeerd is, blijkt uit de redevoering, die hij in de City gehouden heeft. Veel nieuws vertelde de oud-premier niet; hij staat nog altoos op het stan tpunt der relatie-pohtiek. Hethoofdioel van zijn redevoering was, zijn partij^enooten te overtuigen, dat het tanefhervormingsplan vooreerst geen kans op verwezenijking heeft, en dat het daarom beter is, ie verschillen tusschen Chamberlain en hem niet te breed uit te meten. Hij verwacht echter, dat de behoefte aan ariefhervorming steeds zal toenemen wijl ie toekomst er toe zal leiden, de nadeelen
van den tegenwoordigen toestand Ite vergrooten en Engeland van zijn buitenlandsche markten te berooven. Een telegram van hedenochtend meldt: Balfour verklaarde in een brief aan Chamberlain, dat hij geen bezwaar had tegen het. instellen van een matig algemeen invoerrecht op gemaakte goederen mits niet voor kunstmatige protectie en een klein recht op vreemd koren. Deze moesten worden ingevoerd, wanneer zij noodig bleken. Chamberlain antwoordde hierop, dat hij het daar geheel mede eens was en Balfour zijn diensten aanbood. De Hongaaraelie regeering acht het wenschelijk nu open kaart te spelen. Baron Fejervary heeft aan de Budapesti Hirlap medegedeeld, dat de koning verkozen heeft den Hongaarschen Rijksdag te ontbinden. Die ontbinding zal voor 20 Februari plaats i hebben; de bijeenroeping der Kamer heeft I nog niet plaats gehad, maar zal waarschijnlijk I 19 Februari plaats hebben. De president zal c worden uitgenuodigd dan het koninklijk be- ( sluit tot ontbinding van den Rijksdag voor 1 te lezen; mocht de heer Justh weigeren die f opdracht uit te voeren, dan zal een koninklijk c commissaris in de zaal verschijnen, om een ‘ afschrift van dat besluit voor te lezen. Fejervary heeft tevens medegedeeld, dat e de verkiezingen eveneens bij koninklijk besluit l en binnen den grondwettigen termijn zullen z worden uitgeschreven. r I Fejervary wilde daardoor doen uitkomen, v dat de ontbinding van het parlement niet bedoelt de invoering van een absoluut systeem, d maar dat integendeel verwacht wordt, dat I de ontbinding tot een verzoening leiden zal. n De nieuwe verkiezingen zullen worden uitgeschrawn douI *, regeering, die met n den komng tot overeenstemming komt over s hpt. nrnnrram r\f — i_i_ t . 5,1
het program, dat tot grondslag dienen zal voor de verkiezingen. n Het scl>ijDt, zegt de Neue Freie Presse, ie dat er krachtig ondeihandeld wordt over dit st compromis, wijl de koning spoedig een nieuwe i- regeering wil benoemen, die de algemeene j. verkiezingen zal moeten uitschrijven, r- Doch ,of onderliandelingen succes zullen hebben is nog zeer de vraag. Wanneer eens tot zulk een ernstigen stap, als deze Rijksdag-ontbinding, wordt overgegaan, is de n uitwerking daarvan niet te voorzien, en zijn y de gevolgen daarvan evenmin te berekenen, e Het is daarom van het grootste belang te it vernemen, hoe Hongarije deze nieuwe regeee ringsdaad opvat, n —— . Nadere berichten nit tlgeelrns geven den indruk, dat de toestand er niet zóo ernstig f is> a,s sedert een paar dagen door officieuse 1 telegraaf agentschappen wordt beweerd. ~ Al dadelijk komt een Havas-bericht met de 2 verklaring: dat Frankrijk geenszins den wensch 5 koestert de politie in geheel Marokko te regelen, maar tevreden zal zijn, zoo het door de conferentie belast wordt met het politie-toezicht, behalve in het grensgebied in de vier havenplaatsen die door Europeesche kolonies be’ woond zijn : Tanger, Casablanca, Larache en 1 Rabat. Daarvoor zouden naar Hawas meent, dertig officieren en 50 onderofficieren, aan het i hoofd der Marokkaansche politie geplaatst, voldoende zijn. De Trïbune, het nieuwe Engelsche liberale ' ———■
blad, komt eveneens op tegen de meening, dat de toestand in Algiers onrustbarend wezen zou. Het blad zegt: «De berichten, dat de conferentie op het doode punt gekomen is zijn onwaar. Het Berlijnsche telegram, dat de Fransche gedelegeerden plotseling de onmiddellijke behandeling der politie-quaestie eischten is onjuist. De beweerde ernst van den toestand bestaat slechts in de fantasie. De boosaardige telegrammen vormen een deel van het plan van hen, die de conferentie willen doen mislukken. «De houding der Fransche en Duitsche gedelegeerden is volkomen correct. Niemand heeft grond zich over Duitschlands stilzwijgen te beklagen. De regeering van Keizer Wilhelm heeft geen voorstellen te doen, daar zij met eiken maatregel tevreden is, die Marokka niet onvoorwaardelijk aan Frankrijk uitlevert.» De Daily Telegraph verneemt, dat Duitschland in de politie-quaestie wel zal toegeven, wanneer het daarvoor concessie ontvangt met betrekking tot de staatsbank. Het blad zegt: Wanneer de beide quaesties op die wyze vereenigd worden, kan een overeenstemming worden verkregen. Men verwacht dat die overeenstemming tusschen Duitschland en Frankrijk door een derde mogendheid, waarschijnlijk de Vereenigde Staten zal bewerkt worden. Van de Fransche bladen hebben de Matin en de Lclair verklaringen van den hertog van Almodovar en White, die zeiden: «Er zijn zeker moeilijkheden, en ernstige moeilijkheden, maar het is ook zeker dat zij overwonnen zullen worden». De conferentie te Algeciras heeft gisteren de artikelen 14 tot 27 van het voorschrift betreffende da in» Pn nit*rrt£irrnr>lllrm nnn/«A
Detreiienae de in* en uitvoerrechten aange nomen. De aangenomen artikelen bevatten voornamelijk strafbepalingen tegen ontduiking en sluikhandel, voorschriften voor de algemeene scheepvaart en de kustvaart, alsmede de rechtspleging bij inbeslagneming van sluikwaren. De Natalsche agent-generaal te Londen heeft bericht ontvangen van zijn regeering, waarin het recente verzet tegen de politietroepen wordt toegeschreven aan belijders van de Ethiopische Christen-kafferkerk. Niet meer dan c.a 50 inboorlingen zijn bij de beweging betrokken. Sir Albert Hime, ex-eerste minister van Natal, die zich op het oogenbhk te Londen ophoudt, heeft aan een Reuter-correspondent snkele mededeelingen verstrekt over deze Ethiopische kerk. Wij ontleenen daaraan het volgende: Misschien wordt de invloed van de Ethiopische kerk met betrekking tot een algemeenen opstand der naturellen overdreven voorgesteld; maar met dat al is dat kerkgenootschap er een, dat weinig goeds kan teweegbrengen, in welke Zuid” Afrikaanscbe kolonie ook. Het moet dan ook voortdurend scherp worden gecontroleerd. De zienswijze der Natalsche regee ring met betrekking tot die kerk komt hierop neer, dat wij haar gaarne heelemaal uit ae kolonie verwijderd zouden willen hebben. In ieder geval is de Ethiopische kerk er voorioopig nog niet in geslaagd, in eenigszins belangrijke mate vat te krijgen, op de Natalsche naturellen, In de Kaapkolonie echter, oefent zij grootin invloed , ' — I
uit, wat een gevolg is van het feit, dat een tak van die kerk erkend is geworden door een der blanke kerkgenootschappen. Dat deze Ethiopische beweging inderdaad gevaarlijk is blijkt uit tal van feiten, die ter kennis zijn gekomen van de regeering.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/02/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326040:mpeg21:p00001
Door den heer J. van Wageningen thoe Dekema, eigenaar van »Dekema-State” te Jelsum, is de aangename ontdekking gedaan, dat zich onder zijne schilderijen een echte Rem brandt bevind. B'y eene collectie familieportretten, die eenigen tijd geleden in zijn bezit kwam, bevond zich een paneeltje van 50 bij 60 cM., voorstellende eene vrouw, die bij een tafeltje zit en een perkamentrol in de hand houdt. Zij heeft een baret op het fioofd en is gehuld in een mantel van brokaat. Het was een mooi stukje en altijd ook als zoodanig beschouwd. Zelfs was er bij overlevering een gerucht blijven vootbestaan, dat voor deze schilderij een zeer aanzienlijk bedrag een kapitaaltje — geboden zou zijn* Onze stadgenoot, de kunstschilder Oene Schreuder (zoon van wijlen dr. O. Schreuder en broeder van den tegenwoordigen Leeuwarder geneesheer), die thans te Parijs vertoeft, schijnt vermoed te hebben, welk een kunstwerk het was en aan welke kunstenaarshand het was verschuldigd. Hij was er althans — om deze populaire uitdrukking te gebruiken — »niet bij weg te slaan”. Nu het een Rembrandt blijkt te zijn, verwondert ons dit niet. Wie den heer Schreuder kent, weet welk een bewondering hij voor den grootsten schilder van Nederland heeft hoe hij, ook door het copieeren van diens stukken, doordringt in den geest van den meester. Niet onwaarschijnlijk onder den invloed van den heer Scheuder — in ieder geval mede aangespoord door diens oordeel over het portret — besloot de heer van Wageningen het aan dr. Bredius te laten zien. Het schijnt, dat de groote Rembrandt-kenner geen oogenblik aarzelde en het bij den eersten blik 9 wnnn oio nnn n.*iL .1. ■ i
aanwees als een authentiek stuk van des meesters eigen hand. De eerste uitvoering van de Nationale Opera, directeur C. van der Linden, valt samen met een voor den dirigent Van der Linden heugelijk feit, nl. zijn 50-jarig jubilé als musicus en dirigent. 50 jaar geleden kwam C. van der Linden als fluitist in het «Euterpe»-orkest van Böhme, van wien hij naderhand compositieles kreeg. Na eenige jareu in het buitenland vertoefd te hebben, kwam hij in 1862 naar zijne geboorteplaats Dordrecht terug, waar hij leider werd van verschillende muziekverenigingen. In 1888 kwam Van der Linden, op aandringen van De Groot, den toenmaligen directeur van de Nederiandsche Opera, naar Amsterdam, Sinds dat jaar heeft hij zich met onvermoeiden yver gewijd aan zijn ideaal, «een Nationale Opera». Met hoeveel verschillende omstandigheden Van der Linden te Kampen heeft gehad, s genoeg bekend; houden, bij al het ongeluk aleef hij zijn ideaal bij alle tegenvallers heeft lij steeds moed getoond. Aan belangstelling zal ’t hem op dien avond ;ewis met ontbreken, niettegenstaande allen .egeoslag heelt hij nog steeds veel vrienden >p zijne hand.
"Weienschappen en kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/02/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326040:mpeg21:p00001
dEUR/TROMAN DOOR W. MEIJER—FöRSTER 4 Marie-aux-Chênes. Een half vergeten tijd, weldra heelemaal vergeten. De weduwe, wier kracht en levensmoed in één enkel uur gebroken waren, kon voor den wilden jongen geen goede opvoedster zijn. De luiheid en onoplettendheid v-in den kleinen Heidenstamm in de drie voorbereidende klassen van het gymnasium en later in de secta en quinta waren speekwoordelijk en nog door geen enkelen scholier geëvenaard. Natuurlijk werden allerlei straffen toegepast om hem te beteren, maar hij verdroeg ze geduldig zonder te veranderen. Volle zeven jaar had hij gelanterfant en niet hij was zoozeer de schuldige als de officieren, die allen zonder uitzondering den kleinen jongen protegeerden. Hij wist zelf niet hoe het kwam maar hij keDde ze allen. Ze namen hem mee als ze uitreden en in de groote kazerne op het Königswortherplein liep hij in en uit alsof hij er hoorde. Kwamen zijn groote vrienden hem tegen als hij uit school kwam, dan riepen ze hem en vonden het aardig met den guitigen bengel door de Georgstraat te wandelen. Bezocht een vreemde officier Hannover dan werd Joseph hem voorgesteld. _»Die wordt over eenige jaren de brutaalste ruiter van het land. Kom eens hier, jongen, op t paard. U zult zich verbazen over zijn durf.”
iian gingen ze naar de renbaan en lieten Joseph al zijn kunsten vertoon en. »Zijn vader was majoor bij de Garde en is gesneuveld bij St. Privat. Wat zegt u van dien slungel f” Bij elke gelegenheid schonken ze hem handen vol gelL »Daar, Joseph, koop maar waar je zin in hebt ” Tiialers en goudstukken werden weggegeven met een lichtzinnigheid, die elk ernstige paedagoog de haren ten berge zou hebben doen rijzen. Natuurlijk was hij het ideaal van al zijn medescholieren. Als iets dat vanzelf sprak verdeelde hij onder hen het geld, waarvan hij de waarde niet had leeren kennen, en reed hij met de cavalerie officieren de stad uit, dan zagen ze hem vol bewondering na. Zijn gebrek aan kennis was niet het minst in staat hem van het voetstuk te doeu vallen, waarop zijn makkers hem hadden geplaatst integendeel, en de buitengewone spierkracht, waarvan hij meermalen blijk had gegeven, verzekerde hem onvoorwaardelijk de eerste rol in alle school- I aangelegenheden. Onder allen was er een die hem opvoedde en dat was de kleine Marie. Dikwijls als de andere jongens nog buiten ravotten, ging hij uit vrijen wil naar huis omdat hij wist dat het kleine ding i alleen was. Hij was vijf jaar ouder en door dat i verschil van leeftijd paste hij volstrekt niet bij het ] meisje, maar hij bezat een merkwaardige geschikt- 5 heid om haar kleine wenschen te raden en haar gedachtengang te begrijpen. Hij liet haar poppen marcheeren en bouwde huizen van blokken hout r en oude speelkaarten Hij was nu haar paard; c dan op handen en voeten loopend en hard blaffend t haar jac ithond ; hij liet zich als leeuw opsluiten o m een kooi van vier stoelen, maar als een goed- e hartige leeuw die zich liet streelen en plechtig beloofde niet te zullen bijten. n Het kind vroeg altiid nrn vftrt.Alenlfioa n.r.n.
moeder in het sombere rouwkleed zat voor het venster en staarde naar buiten. Soms keerde ze haar hoofd naar de kleine en zeide : sSpeel maar Marietje, of ga naar de keuken naar Anne.” Daarna keek ze weer met starren blik in de verte. Haar kennissen schreven dat eeuwig staren toe aan sentimentaliteit, want om gindschen hoek verdween het regiment toen het in 70 naar het oorlogsveld marcheerde. »Ze denkt mogelijk dat haar man nog teruo-_ komt.” 6 ° En wellicht speelde zulk een gedachte door het moede brein der eenzame vrouw. Liet het kind haar geen rust met het: «Mamaatje iets vertellen,” dan poogde ze zichzelf te beheerschen en nam het kleine ding op haar schoot. Met zachtte klanklooze stem begon ze te vertellen van «Sneeuwwitje” of »Doornroosje” of wat Marie wilde, maar ze kwam zelden met het verhaal ten einde. Haar woorden werden langzamer, stokten, hielden op. »Wat gebeurde er toen, mamaatje?” »Toen ?” Ja wat? Wat had ze eigenlijk verteld? Ze wist het met meer. Werktuigelijk had ze gesproken haar gedachten waren afgedwaald, gegaan naar Frankrijk, naar hem, op het kleine kerkhof van St. Marie. »Kom , kind , ga spelen,” Een Marie greep naar haar poppen. Ze was nog te klein om de pendule te kunnen zien of de doffe tonen van de torenklok te tellen , maar tegen twaalf uur werd ze onrustig, instinctmatig begrijpend dat de lange morgen zonder Joseph ten einde was. Dikwijls kwam hij laat, soms omdat hij had moeten schoolblijven, een anderen keer omdat hij met zijn kameraden was meegegaan; ’s middags
kwam hij nog minder stipt thuis zoodat ze soms uren op hem wachten moest. Eens was hij er ’s avonds om half negen nog niet en de onverbiddelijke Anna stopte Marietje in bed. Het kind was zoo opgewonden en schreide zoo bitter bedroefd, dat ze zelfs haar mama wakker schudde en deze — voor den eersten keer in de zeven jaar den eindelijk terugkeerenden Joseph twee welverdiende oorvegen gaf. De jongen was meer verbluft dan geschrokken , want eerstens was hij zoo iets op school wel gewend eu tweedens voelde hij er niet veel van ■ de kleine echter raakte buiten zichzelf van verdriet. Door haar schuld had hij die klappen gekregen, alleen omdat zij zoo geschreid en om mama geroepen had! Joseph zelf moest haar geruststellen en haar honderdmaal verzekeren dat het geen pijn gedaan had ; eindelijk viel ze in slaap zijn magere jongenshand omknellend. Sinds dien kwam hij niet meer zoo ongeregeld thuis ; zelfs op school deed hij — zij het dan ook voor korten tijd — tot groot verbazing der leeraren een energieke poging om beter op te passen. Ja, dat kleine nichtje was werkelijk zijn opvoedster, zijn eenige. Onvermoeid verhaalde hij vertelseltjes maar ze had een goed geheugen en hield er niet van een sprookje voor de tweede maal te hooren. Hij nam allerlei kunstgrepen te baat om oude verhalen in een nieuw kleed te steken , soms ook maakte hij van den leus een reuzin. Goed nadenken was echter geraden want bij de minste onvoorzichtigheid bemerkte ze zijn list. Telkens als een verhaaltje ten einde was, sprak het kleine ding haar oordeel uit. «Dat was mooi” — ïdat was heel mooi” — »dat was niet zoo mooi” — maar onveranderlijk voegde ze er bij: »Nn een ander,”
Het was zwaar werk om jaar in jaar uit dag op dag aan dien wensch te voldoen. Ze kende alles De sprookjes van Grimm, van Beckstein en van Havff; de Robinson, Gulliver, de Duizend en Een nacht. Ten slotte moest Joseph zijn eigen hersens inspannen en zelf iets bedenken. En die bleken nog de mooiste te zijn ! Men kon ze naar welgevallen uitspinnen door den held in telkens nieuwe en steeds dwazer avonturen te wikkelen, en zoo zat het tweetal dikwijls te zamen in de kinderkamer, de een met vuur vertellend de ander met gespannen aandacht luisterend , tot het buiten donker was geworden. Dit alles was echter zeer ten nadeele van het werk dat het gymnasinm in Quinta en Quarta zijn bezoekers oplegt en binnen korter of langer tijd moest er een uitbarsting komen. En ze kwam met rasehen-77 toen Joseph voor de tweede maal in zijn jong leven bleef zitten. »De jongen versuft hier,” zeide zijn broeder. »Hi] moet leeren werken en onder tucht komen. Hij moet naar de cadettenschool daar zullen ze kern wel anders aanpakken.” En zoo geschiedde het. Zijn Excellentie, generaal von Dewitz, Josephs voogd was er tegen, maar Albreeht met zijn onbuigbaren wil zette de zaak door. »Ik ben er zelf vijf jaar geweest en dank alles aan mijn cadettentijd. En voor Joseph is er geen beter middel.” “ Joseph zelf was er niet tegen. De bonte uniform heeft er nog altijd eiken jongen verlokt en in de haast waarmede gewikt, gewogen en besloten werd dacht hij er niet aan hoe de kleine Marie de scheiding dragen zou. (Wordt vervolg
"HORDENREN". "Bredasche courant". Breda, 1906/02/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326040:mpeg21:p00001