"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326055:mpeg21:p00001
De begrootings-commissie uit den isuit adieu Rijiigitug werd gisteren verrast door het mondelinge verzoek van den nieuwen minister van Buitenlandsche Zaken v. Tschirschky, om de instelling van een afzonderlijk departement van Koloniën van de agenda te schrappen, liet verzoek werd niet toegelicht doch vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in een besluit van de ceutrumsfractie om tot oprichting van dat departement niet mede te werken. De geheele dag werd verder doorgebracht in besprekingen van het optreden van den gouverneur van Kameroen, v. Puttkamer en het vonnis tegen de Akwas. Van belang is nog op te merken, dat in een officieuse mededeeling aan de pers is te kennen gegeven, dat v. PuttUamer met meer1 op zijn post zal terugkeeren en ook geen andere betrekking zal krijgen. Zijn ophelderingen werden op de meeste punten voor onvoldoende be schouwd en hij had zelt moeten toegeven, dat hij op zeer autocratische wijze in de kolome te werk was gegaan. Het is zelfs niet uitgesloten dat er een displinair onderzoek zal plaats vinden. Een deputatie van vrouwen meldde zich in Engeland aan het huis van den eerste minister aan een vroeg hem te spreken. Zij kwamen voor vrouwen n iesreclii pleiten. De bediende zet de dames, dat de minister ongesteld was, maar dat wilden zij met aannemen. Zij moesten en zouden hem spieken. Eindelijk liet de secretaris twee van de dames toe en beduidde hun, dat de minister werkelijk ongesteld was. Toen eerst verwijderde de deputatie zich. In den Matiu geeft Jules Hedeman den tekst van het ontwerp betredende de Jlarokkaansclie Staatsbank zccals dat in de commissie van redactie is vastgesteld. Ver schillende artikelen zijn daarin aangegeven als bestemd voor nadere overweging. Deze artikelen betreden natuurlijk de geschilpunten lusschen Duitsehland en Frankrijk, zooals de zetel
van de bank, de verhouding tot de Marokkaansche regeering, de oprichting van de bank volgens de bepalingen der Fransche wet, het beheer en het toezicht en de deelneming in het kapitaal der bank door het Fransche consortium. dat reeds over de stichting van een bank met den Maghzen onderhandelde. Volgens Jules Hedeman zouden deze geschilpunten voorloopig worden aangehouden. Frankrijk toch zou waarschijnlijk wei bereid zijn in de bankquaestie toe te geven aan verschillende eischen van Duitsehland, mits Duitsehland daarentegen zich bereid verklaart toe te geven in de politiequaestie Eenige gedelegeerden deelden den correspondent mede, dat op deze wijze wellicht een overeenstemming zou kunnen worden verkregen. Zij waren van oordeel, dat Duitsehland in de politiequaestie. wel zou toegëven, als Frankrijk eenige concessies deed ten aanzien van de Marokkaansche bank. Men zou daarom direct beginnen met de behandeling vin de politiequaestie en dan de geschilpunten in beide quaestiën te gelijker tijd behandelen. De laatste telegrammen zijn hiermede wel eenigszms in strijd. Wel blijkt hieruit, dat de meerderheid der gedelegeerden gestemd hebben ook vóór de definitieve regeling der bankquaestie het politievraagstuk wil behandelen — immers heden zullen reeds de beraadslagingen hierover beginnen — maar tevens wordt gemeld, dat de Duitsche en Oostenrijksche gede.egeerden gestemd hebben tegen het voorstel om de politiequaestie te gaan behandelen vóór de definitieve afdoening van het bankvraagstuk. D.t wijst er niet op, dat Duitsehland bereid zou zijn te handelen in den geest, waarvan Hede an r preekt. Een eigenaardig bericht ontvangt de Times uit Weenen. De correspondent van het Engel sche blad deelt mede, dat de Duitsche regeermg aan koning Alton o van Spanje heeft te kennen gegeven, dat er, indien Spanje zijn Marok kaansche politiek niet wijzigt, wel mets zou komen van het bezoek van keizer Wilhelm aan Madrid. Koning Alfonso zou omniddellijk aan den Duitschen Kizer zijn aanstaand huwelijk hebben medegedeeld en hem hebben uitgenoodigd de huwelijksfeesten te komen bijwonen De Keizer seinde zijn gelukwenschen maar deelde tevens mede, dat de datum van zijn bezoek aan Madrid afhankelijk was van politieke omstandigheden. Dit telegram, zegt de correspondent, werd niet zooals gebruikelijk, verzond, n langs den kabel Emden—Vigo, maar over Parijs. Het was niet in cijferschrift, blijkbaar met het doét, dat de inhoud in Frankrijk bekend zou woiden. Een bedreiging dus. Zcoals bekend is, is het, achterlijke en verouderde «Irie-klagsen-hieastelsel. dat in Saksen nog steeds heerscht, een doorn in het oog van alle vooruitstrevenden De regeering heeft dan ook ten slotte moeten toegeven aan den drang van buiten en een verbetering van dit recht ter hand moeten nemen. Maar hoewel ze inziet, dat het bestaande stelsel niet kan blijven vooitduren, wil ze toch den knoop niet in eens doorhakken en een wet indienen, die een vrijzinnige regeling bevat, maar blijft ze hinken op twee gedachten Dii blijkt ten duidelijkste uit een pariiculier telegram uit Dresden aan het «Berl Tagebt.'», waarin de voorstellen der commissie, benoemd tot voorbereiding van een nieuwe kieswet, worden medegedeeld :
Volgens deze voorstellen dan zal niemand, die tot dusver kiezer was door de hervorming zijne kiesbevoegdheid verliezen. Er zal voor gezorgd worden, dat de derdirklasse van kiezers een grooter aantal afgeva irdigden naar de Kamer zullen kunnen zenden, maar er zullen voorzorgsmaatregelen worden genomen, om te verhinderen, dat de sociaal democraten in te grooten getale de Kamer binnendringen. Ook zal het aantal kiesdistricten vermeerderd worden. Dé commissie stelt dus de invoering van het algemeen, direct en geheim kiesrecht voor, en wel met aanvullende stemmen, waarbij rekening zal worden gehouden met den leeftijd, de belastingbetaling en de ontwikkeling. Wat dus met de eene hand wordt gegeven, kan rnet de andere gedeeltelijk weder teruggenomen worden. De Tsaar heeft Zaterdag een deputatie ontvangen van de autocratisch-irionarchistische partij Iwarowo Wosnessewskis, welke den Tsaar de gevoelens der inwoners en spoorwegbeambten dier plaats kwam vertolken. De Tsaar heeft tot de deputatie de volgende toespraak gehouden: «Ik ken en acht uw gevoelens, waarvoor ik u zoomede den geheelen autociatischen partij van harte dank. Zegt hun, die u tot mij zonden, de bij het manifest van 30 October aangekondigde hervormingen zonder vertraging zullen worden doorgevoerd en dat eveneens de door mij aan het geheele volk toegekende rechten onveranderd zullen blijven. Mijn autocratische macht zal echter zóó blijven als zij immer geweest is. Het gerucht gaat, dat met Paschen een groote amnestie van politieke «misdadigers''’ zooals er thans naar schatting meer dan 72duizend in Rusland achter de tralies zitten, zal worden afgekondigd. Groote veranderingen zijn in het Honit-aarMClie mlnitlene aanslaai de. De ministers Kristoffy en Lukacs zouden aftreden. In de plaats van den eerste zou baron Fejervary zelf treden; de portefeuilles van onderwijs en flr actiën zouden in handen komen van de heeren Toszt en Hegedues. De Standard bevat eenige mededeelingen, over de plannen der Enyelsche regeermg met betrekking tot de Zuidarrikaansclie zaken. Daaraan wordt ontleend: Wij hebben redenen om aan te nemen, dat een compromis is tot stand gekomen bepalende, dat alle koe.ies, die hun verlangen te kennen geven naar China terug te keeren, daarvoor in de gelegenheid zullen worden gesteld, met drie maanden opzegging. Gedurende dien tijd zullen zij worden gevoed en gehuisvest als gewoonlijk; hun loon zal echter worden gebruikt voor de gedeelte lijke betaling van hun overtocht. Slappen zullen worden gedaan om hun identiteit vast te stellen, zoodat zij niet weder zullen worden aangenomen als mijnarbeiders, r,a eenigen tijd in China verblijf te hebben gehouden. Wordt dit plan goedgekeurd, dan zullen, naar men verwacht vele Chineezen naar hun land terugkeeren. Wat nu de nieuwe constitutie betreft waarvan de geheele toekomst va: Transvaal afhangt, het plan om een koninklijke commissie uit te zenden om den grondslag voor het kiesrecht vast te stellen, is opgegeven. Een kleine commissie is benoemd en zal
haar arbeid spoedig aanvangen; haar taak zal zijn, inlichtingen te verzamelen die der regeering van dienst kunnen zijn bij het nemen van haar eindbeslissing. Het voordeel daarvan zal zijn dat de con stitutie nog dit jaar ingevoerd kan worden, wat bijna ónmogelijk wezen zou, zoo een koninklijke commissie werd benoemd. Wij meenen te mogen aannemeu, dat er geen kans bestaat om het bevolkingscijfer als basis voor de regeling van het kiesrecht aan te nemen, maar dat toch een geheel ander kiesstelsel zal worden ingevoerd, dan het plan van Lyttelton bevatte. Naar gouverneur v. Lindequist uit Windhoek seint, heeft hij van het districtshoofd in Keetmanshoop per draad het volgende vernomen : Cornehus is door kapitein Volkmann hardnekkig vervolgd en heeft zich aan dezen met al zijn mannen overgegeven. Wapens en paarden zijn hem afgenomen. Het audi et alteram partem noopt ons ook melding te maken van het volgende over de toestanden in China Een Amerikaansch officier van den generalen staf, pas van een studiereis uit China teruggekeerd , deelde mee, dat China op ’t oogen blik een door 50 Japansche officieren goed gedrild leger van 150 000 man heeft, zoodat een tocht van de mogendheden als in 1900 zeker met de toen aangewende middelen niet het gewenschte succes zou hebben. Over de oorzaak van den vreemdelingenhaat onder het mindere volk verklaarde de officier dat deze, naar zijn meening, hoofdzakelijk berust op den weinigen eerbied, welken de Europeanen voor de gevoelens der Chineezen koesteren. De zendelingen zijn de eenige vreemdelingen, die de Chineezen nog met iels als hoffelijkheid en verschooning behandelen en daarom zullen, naar zijn meening, bij eeD a'gemeenen opstand van »de vreemde duivels,” verscheidene missionarissen gespaard worden. De officier heeft dus een anderen kijk op de dingen dan de Chineesche gezant, wiens oordeel wij onlangs uitvoerig mededeelden.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326055:mpeg21:p00001
"Weenschappe en kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326055:mpeg21:p00001
Nederland en België. De heer Léon Hubert, Belgisch afgevaardigde heelt met de heeren Léon Hennebicq en Carl Herinnen, secretarissen van den Bond tot verdediging van de Belgische belangen in den vieemde, een rapport opgesteld over de mogelijkheid eener Nederlandseh-Belgische toenadering. Waarom, vraagt hij, heeft België zoo groote behoefte aan afzet markten ? Omdat het leeft v-m zijn arbeid en omdat zijn productie half zoo groot R als die van Frankrijk en een derde van de Duitsche terwijl ^ zij slechts over een zeer zwakke bmnemaniRche markt beschikt. Waarom moet België een alzet zoeken in Holland ? Omdat liet noch koloniën noch een marine bezit; omdat ue Hollandsche kolonisten en exporteurs zijn veld van werkzaamheid kunnen uithielden. Zijn zoo omvangrijke buitenlandsche handel wordt voor ruim 85 pCt. met Europa gedreven en voor miuder dan 15pCt. met de andere vier hoeken der wereld. Boiuela Nleuweiiliuis. Domela Nieuwenhuis, die Daar aanleiding van zijn aanhouding en de daarop gevolgde onaangenaamheden te Keulen een klacht bij de Nederland che regeering had ingediend legen het «Polizeipresidiurn” te Keulen, heeft thans van onzen minister van Binnenlandsche Zaken antwoord ontvangen, nadat de regeering bij de Duitsche autoriteiten inlichtingen had gevraagd. In dit schrijven wordt o. m. het volgende medegedeeld : Als grond voor D. N.’s aanhouding van 11 September wordt opgegeven, dat D. N.’s denkbeel .en nopens maatschappij en staat hem voor de openbare rust gevaarlijk deden schijnen in het oog der Duitsche autoriteiten. De in Duitsehland geldende wettelijke voorschriften zijn in acht genomen bij zijn aanhouding, welke geschiedde met het doel hem over de grenzen te zetten ; de daartoe te nemen maatregelen ondervonden vertraging door de tegen D. N. ingesteide strafpiocedure, ter zake zijner overtieding van Par. 361, 2o. van Het Duitsche !sn afwetboek : het zonder vergunning terugkeeren na uitzetting uit het Duitsche Rijk. De Nederlandsche regeering is van oordeel, dat zij zich niet kan verzetten tegen D. N.’s aanhouding en uitzetting zelve, waarom zij zich niet gerechtigd geacht heeft een eisch tot schadevergoeding in te stellen. De Regeering hee't er met leedwezen kennis van genomen, dat D. N.’s uitleiding uit Duitsehland eerder geschied had kunnen zijn. De Nederl. regeeung heefi hierop te Berlijn met kracht den nadruk doen leggen; zij
heeft echter gemeend deze grief niet tot grondslag van een geldelijke vergoeding te mogen maken. Wat betreft D. N’s klacht over het niet aan hun adres bezorgen zijner brieven, deelt de Duitsche regeering mede dat, volgens verklaring van den inspecteur Wiedermann, Domela Nieuwenhuis, de bedoelde brieven weder teruggenomen heeft, na ze eerst ter verzending te hebben meegegeven. Ten slotte deelt het schrijven mede, dat ook Hr. Ms. regeering het door D N. geleden ongerief betreurt, doch meent dat, waar er voor een schadevergoeding geen grond aanwezig was, door haar bemoeiingen, alsook door de tegemoetkomende houding, die de Duitsche regeering daartegenover, met handhaving van haar standpunt, heeft ingenomen, D. N. zoodanige [voldoening is verschaft als in de gegeven omstandigheden mogeliik was. De Utrechtacbe „staking.” Den 20sten Februari 1.1. deed mr. G. M. Palthe Wesenhagen in het Vad. mededeeling van de appèlzaken, voorkomende bij de Haagsche auditie. Daaruit bleek, dat altans wat dit arrondissement betreft de grief der Utrechtsche praktizijns van den te zwaren prodeo arbeid bij het Hoog Militair GerechtsODgegrond is. Wat de andere audities en de zeekrijgsraaen betreft, zeide de heer Wesenhagen een nader onderzoek toe. Thans verneemt het Vad. als vrucht van dat onderzoek dit: noch in de andere vier arrondissementen, noch bij de twee zeekrijgsraden is een noemenswaard verschil te constateeren tusschen de percentages van appèls vóór en na April 1905, toen bij resolutie van het H. M. G. is beslist, dat alle militairen, door krijgsraden veroordeeld, recht van appèl hebben en niet enkel degenen, die niet bekend hebben. Dat ook niet-onvermogenden het voor het H. M. G. thans zonder rechtsbijstand moeten stellen, gelijk mr. W. schreef, bleek ons echter niet geheel juist te zijn, zegt het Vad. Het is wel voorgekomen (en het kan dus nog wel vaker voorkomen) dat niet-onvermogende beklaagden naar het H. M. G. hun eigen advocaat meenemen, die dan voor die speciale gelegenheid bij het Hof als praktizijn wordt geadmitteerd. Onvermogende beklaagden zijn echter niet bij machte, een advocaat »mee te nemen”. In het bijzonder op hen drukt dus de daad der praktizijns, die zich lieten afschrijven als bij het H. M. G. geadmitteerden. Een der afvallige advocaten is reeds teruggekeerd op de dwaling zijns weegs en heeft verzocht opnieuw geadmitteerd te worden. De minister yan Justitie heeft intusschen niet stilgezeten; de deken der Utrechtsche advocaten heeft op ’s Ministers verzoek een dezer dagen reeds een vergadering der balie bijeengeroepen om de zaak te bespreken. Verliezen In Indië. Blijkens uit Indië ontvangen telegrafische berichten, zijn — sedert de jongste mededeelingen dienaangaande in de Nederlandsche Staatscourant van 5 Februari 1906, no. 29 — bij de krijgsverrichtingen: a. in Atjeh en onderhoorigheden, gesneuveld de le luitenant der infanterie J. Th. Evers; zwaar gewond en sedert overleden, de korporaal instrumentmaker E. Hofman; zwaar gewond de fuselier A. K. Carels; licht gewond, de sergeant D. P. Rietkerk; de korporaal P. L. Houben en de fuseliers R. G. Blom ; C. Schouten en P. E. Huijs. b. op Gelebes gesneuveld, de sergeant W. van Eynatte en de fuseliers P. Kraft en F. L. Rranrmro • tronrlrAnl/nn fniivin*' !YÏ Rilfvrn •
vau ujuaitc cu uc luacucia x • ivi tui cu x . xx, Brangers ; verdronken, de fourier M. Butyn ; zwaar gewond en sedert overleden, de fuselier C. Aarts ; overleden aan zonnesteek, de korporaal J. Baakhof; vermist, vermoedelijk gesneuveld, de korporaal W. H. A. Neese; levens gevaarlijk gewond de sergeant J. Otzen en de fuselier P. Swalus; zwaar gewond, de fuseliers K. W. Zenkes; E. W. Köhter; H. A. Rietmeyer en M. Kempenaars; niet levensgevaarlijk gewond, de sergeant J. A. H. Janssen; de korporaal J. J. van Osch en de fuseliers H. Dunk en S. Luijt; lichtgewond, de onderluitenant J. Keur; de korporaals Chr. K. H. Jansen en G. H. C. Lentzskh; de fuseliers B. Jasma; D. J. Blom; W. de Vries; J. J. I. van der Vegt; W. A. Mahlman ; G. J. Waanders; J. J. Redeker; K. W. Kaiser; F. B. Tesselij; P. Vos; J. Herbeg; J. T. Mat; J. H. van Vossen en J. G, H. Jeurissen; de infanterist J. Wester en de geniesoldaten H. Stol; E. Hertogs en H. de Clercq; onbeduidend gewond, de sergeant J. Voorwerk terwijl de van het leger hier te lande bij het leger in Nederlandsch Indië gedetacheerde le luitenant der infanterie J. É. Snellen van Vollenhoven een onbeduidend schampschot bekwam; c. op Borneo niet levensgevaarlijk gewond de sergeant Chr. Bijvoet er, d. op Ceram levensgevaarlijk gewond en sedert overleden, de fuselier J. van Beusden. (St.-Ct.) Bijzondere belasting ten beboeve van Noord-Brabant. Met 1 Mei 1906 vervalt, ingevolge artikel 1 der wet van 27 April 1903, in verband met artikel 75 der wet 17 Juni 1905, de heffing ten behoeve der provincie NoordBrabant van een belasting op paarden, muildieren en muilezels, alsmede op de als trekdieren gebezigd wordende ezels, runderen en honden in die provincie. Nu zoodanige belasting niet voorkomt onder die, waarvan de heffing bij artikel 126bis der provinciale wet aan de Staten, behoudens Koninklijke goedkeuring, is vrijgelaten, zal de door de Staten van Noord-Brabant gewenschte bestendiging van die belasting alleen dan mogelijk zijn, indien een wet, als in artikel 126 septies der provinciale wet bedoeld, daartoe de gelegenheid opent. Daartoe strekt een ingediend wetsvoorstel. Moest de provincie Noord-Brabant de opbrengst van deze belasting thans derven, dan zou dit hare geldmiddelen ten eenenmale ontwrichten. Het geldt hier toch eene inkomst (na aftrek van de kosten van invordering) van ruim ƒ140,000. Ook al beperkte de provincie hare zorg zooveel mogelijk tot het onderhoud van de bestaande wegen, dan nog zou zjj daartoe
niet in staat zijn, dan door hetzij tot het reeds lang veroordeelde stelsel van tolheffing terug te keeren, hetzij het getal der voor haar geheven wordende opcenten op de hoofdsom der rijksbelasting zeer belangrijk d. w. z. met ruim één derde te verhoogen. Het is op dezen grond, dat het noodzakelijk voorkomt de heffing dezer belasting opnieuw voor eenige jaren mogelijk te maken. De voorgestelde termijn van vijf jaren komt overeen met dien, welke als regel voor retributiën wordt aangenomen. Ten aanzien van het bedrag en de grondslagen van de heffing worden de classificatie en het tarief van de geldende verordening voor behoud waarvan de Staten zich met groote meerderheid hebben uitgesproken, overanderd gevolgd. Als onzuivere opbrengst van de belasting wordt thans geraamd een bedrag van ƒ 158,000, wanneer men, in aanmerking nemende, dat deze heffing steeds heeft behouden haar karakter van retributie voor het gebruik der wegen, den maatstaf aanlegt dien artikel 126 septies der provinciale wet voor retributiën vaststelt, dan blijkt derhalve, dat de belasting niet meer is dan eene tegemoetkoming voor ongeveer de helft in de kosten van de wegen en daarbij behoorende werken en dat het bedrag der heffing mitsdien uit dat oogpunt allerminst bedenking ontmoet. Waarom mr. Borgesins zwijgt. De Vaderlander zet uiteen waarom mr. Borgesius zich niet gemengd heeft in de discussiën over de Kabinetsformatie en alle daarover gestelde en misschien nog te stellen vragen ter beantwoording aan het zittend ministerie overlaat; een door mr. Borgesius aangenomen houding van zwijgen, die, zegt het blad, de volledige instemming heeft van zijn politieke vrienden en het gevolg is van met hem gepleegd overleg. Deze houding van mr. Borgesius acht het blad daarom correct, omdat hadde hij. wel aan discussies deelgenomen, het geheeten zou hebben: De voogd van het ministerie treedt op, daar de ministers het zelven niet afkunnen en men tot vervelens toe het tegenovergestelde zou hebben moeten hooren van wat men nu hoort: Ik vraag den heer Borgesius en heb aan het ministerie geen boodschap. Om dit nu te voorkomen nam mr. Borgesius aan de »wel overdachte houding” van zwijgen. Dit zwijgen is dus geenszins constateert De Vad., »een soort van gemis aan durf”, gelijk volgens haar het door de oppositie met opzet uitgelegd wordt. Verder releveert De Vad., dat de heer Kolkman onlangs in de Kamer sprak van den Kabinetsformateur »die zijn eigen kind onmiddellijk na de geboorte té vondeling heeft gelegd en die den afkeer voor dat kind zelfs zoo ver drijft, dat hij er heelemaal niet meer over wil spreken”. Dat is, zegt De Vad., allemaal verbazend aardig, maar geeft bij den ervaren politicus Kolkman nu niet direct blijk van veel verantwoordelijksgevoel. Er is voorts h. i. in die beeldspraak iets bijzonder foutiefs. Als een vader n.1., betoogt het blad, den zoon, die in staat is geheel zelfstandig op te treden, voor zich zelven laat zorgen, legt hij hem volgens den heer Kolkman te vondeling en als hij om dezelfde reden niet meer voor hem optreedt, maar hem zelven laat spreken, bewijst dat volgens den afgevaardigde voor Rheden, dat hij zoo’n afkeer van dien zoon heeft, dat hij niet meer over hem wil spreken. Deze redeneering gaat h. i. niet op. En in verband met een en ander conclu-
x^u iu veiuauu met ccu cu ïiuuci cuiiliudeert De Vad., dat de «oppositie excelleert in 1 hare opzettelijke hoogst onwelwillende interpretatie van mr. Goeman Borgesius over de Kabinetsformatie en daarmee wraak denkt te nemen over het feit, dat hij de man is, die ' de coalitie van rechts ten val bracht”; een wraak, die, merkt De Vad. op, als mr. Borgesius spreekt, de rechterzijde den »meest ongeoorloofden uitleg” aan zijn woorden en bedoelingen doet geven. Dit geschiedde, naar de meening van het blad, bij het spoorwegdebat in de Tweede Kamer door de heeren Lohman en Talma. Doch toen hebben — hier vestigt De Vad. ten slotte de aandacht op — die heeren ondervonden, dat de heer Borgesius, «omdat hij weet te zwijgen waar het moet, het spreken op tijd niet verleerd heeft”; toen «hebben die heeren een afstraffing gehad” en heeft de heer Borgesius «onder groote aandacht van de geheele Kamer en blijkbaar met instemming van de linkerzijde, zijnen beschuldigers van repliek gediend”. Bezoek van H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik aan Rotterdam, Kinderdijk, Nieuw Lekkerland. Aiblasserdain en Oud Delfsbaven. Heden Maar dag genoot Rotterdam de hooge eer andermaal een bezoek te ontvangen van H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik. Het bezoek gold ditmaal wel niet speciaal de stad Rotterdam doch meer het bezichtigen van eenige in aangrenzende gemeenten liggende scheepswerven, maar dit nam niet weg dat toch ook door oud- en nieuw Rotterdam een paar rijtoeren werden gemaakt, hetgeen getuigde van de bijzondere belangstelling van de vorstelijke personen in deze voorname handelsstad. De hooge gasten kwamen te 9.27 uur aan het station D. P. met de koninklijke trein aan en werden daar ontvangen door den commissaris der koningin mr. J. G. Patijn en den burgemeester, den heer F. B. P. s’ Jacob. Het perron was gedekt met tapijten van af de koninklijke wagen tot de plaats waar de rijtuigen wachtten. Voorafgegaan en gesloten door een brigade bereden politie maakte de koninklijke stoet nu een rijtoer langs de Stationsweg, Coolsingel, Boymansstraat, Leuvehaven, Boompjes, Recderijstraat, Gedempte Glashaven, Regentessebrug, Posthoornsteeg, Noordblaak, Beursplein, Geldersche kade, Koningsbrug en Oosterkade. Den geheelen weg langs gaven de bewoners door het uitsteken der nationale driekleur blijken van sympathie, terwijl talrijke belangstellenden langs den weg geschaard stonden en de vorstelijke bezoekers luid toejuichten. Het eindpunt van deze rijtoer was het terrein van het Maasstation waar de Columbus gereed lag, waarmede II. M. en de prins de tocht naar de verschillende werven zouden aanvaarden.
Hier nam de burgemeester van Rotterdam afscheid omdat het verder bezoek andere gemeenten gold. Aan boord van de Columbus werden de honneurs waargenomen door den commissaris der Koningin. Zoodra het koninklijk echtpaar aan boord was ging de Columbus onder stoom begeleid door een twee tal stoombootjes met beambten van de havenpolitie die met de handhaving per orde op de rivier belast waren en de talrijke bootjes welke den koninklijken boot volgden en een eerbiedigen afstand hielden. Spoedig was de koninklijke boot aan het gezicht der Rotterdammers onttrokken daar de rivier ter hoogte van de Oude Plantage een sterke bocht maakt. De tocht over de rivier was eene prachtige. Aan weerszijden liggen toch tusschen Rotterdam en Dordrecht hoogst welvarende dorpen, voor het grootste deel aan de scheepvaart industrie gewijd. Behalve dat alle booten en schepen welke men passeerde en welke op eenige honderden geschat kunnen worden de vlag in top hadden, wapperde ook aan beide oevers de driekleur in ruime mate, terwijl mede aan beide zijden de bevolking en de werklieden der werven te hoop liepen om de geliefde Vorsten te zien passeeren. Bij Kralingsche Veer en IJselmonde waar de Ilssel en de Noord te samen komen, werd de Noord ingestoomd en was Rotterdams grondgebied verlaten. Op de Noord nabij de scheepswerven welke bezocht zouden worden waren bijzondere maatregelen genomen om de orde te handhaven en suveilleerden daartoe eenige bootjes met rijksveldwachters. Het eerste bezoek gold de werf van L. Smit <£• Zoon aan de Kinderdijk, Aldaar was een steiger gemaakt een fraaie eerepoort geflankeerd door masten met wimpels en bloemversiering. Aan dezen steiger, het z.g. bokkenhoofd werden de koninklijke gasten ontvangen door den heer L- J. Smit en den ingenieur der ( werf den heer W. de Gelder, alsmede door den burgemeester van Nieuw Lekkerland, den heer L. F. J. van Vliet, wiens dochtertje aan H.M. een bouquet aanbood. Door eene allee van groen werd naar het aan den overzijde van den weg gelegen kantoor gewandeld, ■ waarbij H.M. werd begeleid door den heer * J. L. Smit en Z.K.H. door den heer de 1 Gelder. Langs den weg werden door een paar j kinderen bloemen gestrooid. In de prachtvol en stijl gemeubileerde ont- ( vangsalon werden aan de vorstelijke bezoekers , voorgesteld Mevr. L. J. Smit en de heer Jan , Smit V. i
Bij het bezoek aan de werf werd H. M. begeleid door den heer L. J. Smit en Z. K. H. door den heer Jan Smit V. Zoo werden bij den ommegang gepasseerd een groote platenWals, de pneumatische klinkinrichting, een reuzenschaar, om stalen platen te knippen, drie op stapel staande baggervaartuigen, terwijl voor den wal een groote Engelsche baggermolen in aftimmering lag. Benevens nog tal van andere zware werktuigen om ijzer en staal te verwerken pas seerde men voorts een stoomjacht op stapel, en de helling met den zelfleegzuigenden hopper-zandzuiger Seahound, in aanbouw voor de firma K. C. Kalis Wzn. en Co. te Sliedrecht. Hier werd H. M. uitgenoodigd op een electrisch knopje te drukken en onmiddellijk liep de Seahound met het beste succes van stapel. Verder passeerde men de in aftimmering zijnde salon Rijnboot Schiller, de villa van den heer Jan Smit V de ketelmakerij, het ss. Gouwzee van de sleepdienst L. Smit en Co. te Rotterdam, de dwarsstelling met de Raderstoomboot Emma van de Ned. stoomboot reederij te Rotterdam, welke boot verlengd wordt en naderde men de Machinefabriek, waarvan de entree fraai versierd was. In deze zaal stelden de koninklijke gasten de grootste belangstelling in de hoogst moderne meest Amerikaansche werktuigen, werden mede een drietal ter plaatsing aan boord gereed staande reusachtige stoommachines bezichtigd. Zoo naderde men de grensscheiding tusschen deze fabriek en de Machinefabriek „Kinderdijk” voorheen Diepeveen, Leis en Smits welke thans de eer van een bezoek zou genieten. Ook hier was weder een fraaie eerepoort met groenversiering opgericht. Hier werd het Koninklijk Echtpaar ontvangen door den heer F. H. Leis en den heer Mark Leis Jr. terwijl jongejuffrouw Johanna Smit Jzn. van Alblasserdam aan H. M. een bouquet aanbood. Als een merkwaardigheid kan gemeld worden dat deze werf juist de vorige maand het gouden feest harer oprichting vierde en van de oprichters nog een in leven is nl. de heer Jan Smit Jzn. ridder in de orde van Oranje-Nassau, die thans 82 jaren telt. Het bedrijf omvat in hoofdzaak het maken van scheepsmachines en de grootste soort stoomketels inzonderheid ook voor het buitenland. Gemiddeld betreft 6O°/0 van den omzet leveranties voor het buitenland. Er is dan ook bijna geen land ter wereld waarvoor aan deze fabriek niet gewerkt werd. Het voornaamste der leverantien zijn baggermachines en wel van 10 tot 1500 P. K. Nadat eerst een bezoek gebracht was aan de draaierij werden de Koninklijke bezoekers geleid naar de ijzergieterij. Daar werden Zij uitgenoodigd op eene tribune plaats te nemen en werd in hunne tegenwoordigheid een Nederlandsch wapen ter grootte van 3,5 bij 2 M. uit gloeiend ijzer gegoten. Vervolgens werden in de smederij de reusachtige stoomhamer en in de ketelmakerij de hydraulische platen-flensehmachine en de hydraulische klinkmachine bewonderd. In deze zoowel als in de andere fabrieken was het werkvolk aan den dagelijkschen arbeid zoodat het Koninklijk Echtpaar een volkomen indruk kreeg van de bedrijvigheid welke daar heerscht. Als een merkwaardigheid werd nog medegedeeld dat de thans geheel nieuwe gebouwen rondom de oude bestaande werden opgetrok-
i ken alvorens de oude werden afgebroken, - zoodat de geheele vernieuwing plaats vond 3 zonder dat het bedrijf éen dag behoefde stil ï te staan. Vermelden wij nog dat voor de hydraulische 3 klinkmachine een ketel was opgehangen van 1 21 a 22 ton gewicht en voor het opzetten ï van de koppen op de nagels, wat in legen; woordigheid van de vorstelijke bezoekers gei schiedde, door de machine een kracht werd i ontwikkeld van 100000 kilo. Nadat dit en nog zooveel meer bezichtigd t was werd ook deze fabriek weder verlaten en ■ begaf zich het koninklijk Echtpaar weder door 3 een allee van groen en fraaie eerepoort den tocht voort te zetten naar de Werf van J. & K. Smit. ■ Hiertoe werd geland aan het gewone hoofd , der stoombooten van Fop Smit en moest een t eindweegs over den dijk worden gewandeld. Over de halve breedte was de weg voor : deze gelegenheid afgezet, zoodat hier voor een i deel der bevolking gelegenheid was zich langs i den weg te scharen en de geliefde Vorstin ' meer van nabij te aanschouwen en toe te i juichen. Begeleid door den burgemeester werd i de wandeling gemaakt en wees een fraaie i eerepoort den weg naar de werf. Daar werd het koninklijk Echtpaar ontvangen door de ■ beide 80-jarige firmanten de heeren J. Smit Jzn. i en C. Smit Jzn , alsmede de jongere firmanten i Hendrik Smit en Frits Smit. Het bezoek aan deze werf gold inzonderheid de bezichtiging van de op stapel staande, nagenoeg gereed zijnde grootste sleepboot van Nederland en een der grootste van Europa genaamd de »Zwarte Zee.» Rondom de helling was een looppad gemaakt zoodat het geheele schip omgewandeld kon worden, terwijl aan de rechterzijde een statietrap gelegenheid gaf aan boord van het schip te komen. Van af deze stellage hadden de Koninklijke bezoekers tevens een fraai panorama over de rivier en de aan de overzijde liggende dorpen. Na dit bezoek begaf men zich weder langs denzelfden weg aan boord van den Columbus en werd de tocht voortgezet naar Alblasserdam ten einde daar een bezoek te brengen aan F. Kloos & Zonen’s werkplaatsen. Aan het hoofd werd het koninklijk echtpaar hier ontvangen door den burgemeester van Alblasserdam, den heer V. H. de Villeneuve alsmede door de commissarissen der Vennootschap, de heeren F. Kloos en J. M. Prins Visser Pzn. en den directeur den heer B. Visser. Het dochtertje van den burgemeester bood H. M. een bouquet aan. Hier gold het in het algemeen de ijzerconstructie en in het bijzonder de bruggenbouw, w-lke de bijzondere aandacht vroeg. Zoo lag op dit uitgestrekte terrein bijv. een stapel van 2 millioen kilo gereed ijzerwerk in brugvorm bestemd voor het westelijk viaduct van Amsterdam. Teneinde de koninklijke gasten gelegenheid te geven deze reusachtige ijzermassa te overzien was een kleine stelling gebouwd. In de montage loods had men gelegenheid de grootste draaibank van Nederland te aanschouwen, welke draait met een middellijn van 7,5 M. en aan de fabriek zelf vervaardigd was, bij den bouw van de rolbasculebrug over de Ruigeplaat bij Delftshaven. Hier zag men ook de hydraulische klinkmachine waarvan deze fabriek zich de eer mag toerekenen de eerste in ons land geweest te zijn die ze toepaste, en verder de vernuftige electrische boormachines. Langs een allee van groen werd nu de machinehal bereikt waar de koninklijke gasten een der langste schaafbanken der wereld in oogenschouw namen, als mede de multiplex boormachines waarmede 26 gaten tegelijk worden geboord, de groote electrische pons machine waaronder ijzeren platen van 6,75 M lengte kunnen bewerkt worden. De directie deelde ons nog mede dat wegens het groote gevaar dat de omgeving met zijn stijle oevers voor de nieuwsgierigen aanbood bijzondere maatregelen van veiligheid genomen waren. Zoo waren van wege het Groene TT....* j : - ij: u ■ i— • l i„i j
. Kruis die reddmgs brigades in dienst gesteld , twee op den wal en een op een stoomboot, benevens 5 doktoren en een pleegzuster, terwijl mede voor de handhaving der orde op de rivier het aantal bootjes met rijksveldI wachters nog met drie vermeerderd was. Gelukkig hehben zich echter geen ongevallen voor gedaan. Nadat dit bezoek was afgeloopen stoomde de Columbus weder naar Rotterdam terug. ! [Slot morgen ) Meningitis. De regeering is met die der aangrenzende Staten overeengekomen om wederzijdsch te , waarschuwen, zoodra in de grensprovinciën , of in gemeenten nabij de grenzen gelegen brandpunten van meningitis cerebrospinalis epidemica voorkomen. ! In Nederland komen nog slechts enkele sporadische gevallen dezer ziekte voor, maar in Silezie en Duitschland breidt zij zich weder , uit, terwijl ze ook te New-York en in Zwitserland zich vertoont. (Tijdschr. v. Soc, Hyg.) Belastinghervorming. In Vragen des Tijds schrijft de heer C. U. W, Raedt een artikel over «De Rijksbelastingherziening en de gemeenten». Hierin wordt de opinie van prof. Treub, dat het vraagstuk van den gemeentennood door een rijksinkomstenbelasting met opcenten zou zijn op te lossen, illusoir genoemd, omdat daarbij het bezwaar dat verschillende gemeenten verschillend percentage moeten stellen en daardoor de opeenhooping van meestgegoeden in sommige gemeenten voortgaat, blijft bestaan en omdat door het stelsel van splitsing van den aanslag, slechts administratieve misère kan ontstaan. Ook van prof. Oppenheim’s denkbeeld, nieuwe verruiming van het gemeentelijk belastinggebied naar de veranderde gegevens van het oogenblik wordt geen duurzame verbetering verwacht. Ten slotte bestrijd de schrijver uitvoerig prof. Treub’s verwachting van ontlasting van den middenstand door zijn stelsel. Leer om leer. Een burgemeester van een plattelandsgemeente ontbiedt den particulieren bode zijner gemeente en vraagt hem of hij Dinsdag naar
Rotterdam gaat en een boodschap voor hem wil doen. Zeker burgemeester, heel graag. Doe dan eens het compliment aan Erasmus. Ofschoon boos, laat de bode dat niet blijken en gaat heen. Donderdagnacht te 2 uur belt hij bij den burgemeester. Nadat de meid is opgestaan om te weten wie die rustverstoorder is, zegt de bode dat hij onmiddellijk den burgemeester moet spreken. Wachten tot morgenochtend, dat gaat niet, daarvoor is de zaak te ernstig. Als de burgemeester eindelijk beneden komt en vraagt wat er toch wel gebeurd is, zegt de bode: «Burgemeester, u hebt compliment terug van Erasmus.» Hbld. Onderwijs in de .Levensverzekering. De Nederlandsche Verzekeringsbond te ’s Gravenhage heeft een commissie benoemd met de opdracht, een onderzoek in te stellen naar de middelen, om betere begrippen betreffende levensverzekering te verspreiden door tusschenkomst van het lager, middelbaar, gymnasiaal, handels- en hooger onderwijs. Voor eventueele uitvoering dier middelen hoopt men zich te verstaan met andere vakvereenigingen. De commissie bestaat uit de heeren dr. R. II. van Dorsten, mr. J. van Schevichaven en mr. D. W. Molhuyzen, en zal zich zoo noodig nog leden toevoegen. (Verzekeringsbode.) Uit Eindhoven. De gemeente Eindhoven kreeg voor eenige jaren een belangrijk legaat voor de oprichting eener school voor middelbaar onderwijs. De vraag wat voor school men zal oprichten houdt nu al langen tijd de gemoederen in spanning. De eene fractie wenscht een gemeentelijke hoogere burgerschool, de andere een openbare handelschool. Zaterdagavond nu werd in de groote zaal Eindhovens Mannenkoor een zeer drukbezochte vergadering gehouden vanwege het comité ter bevordering van de oprichting eener gemeentelijke Hoogere Burgerschool. In die vergadering, bijgewoond door het dagelijksch bestuur en besturen van vereenigingen, trad als spreker op de heer dr. Poelhekke directeur der gemeentelijke H. B. S. te Nijmegen. Hij betoogde dat een gemeente als Eindhoven met omgeving in de allereerste plaats behoefte heeft aan een H. B. S. met 3-jarigen cursus, waaraan later een handelscursus verbonden zou kunnen worden. Bij het debat dat op de warm toegejuichte rede van dr. Poelhekke volgde, werd de wenschelijkheid bepleit eener bijzondere katholieke doch gesubsidieerde H. B. S. Zelfs werd van die zijde te verstaan gegeven, dat hel bisschoppelijk mandement der katholieken het medewerken aan de oprichting en het bezoeken eener openbare neutrale school verbood. Dit laatste werd door dr. Poelhekke, zelf katholiek en naar hij getuigde katholiek avant tout, met klem bestreden, o.a. Nijmegen als voorbeeld noemend waar niettegenstaande de aanwezigheid van katholieke instellingen toch vele goede katholieken hun kinderen naar de openbare scholen sturen. Als het waar was dat de katholieken niet aan de oprichting van openbare scholen mochten meewerken, dan zou heel Brabant en Limburg schuldig staan; met name ook Eindhoven, waar de katholieke Gemeenteraad tot de oprichting van openbare scholen besloot en indertijd zich ook uitsprak ten gunste eener openbare handelsschool. Een openbare H. B. S. achtte hij te Eindhoven noodig, opdat alle inwoners zonder onderscheid er hun kinderen zouden kunnen heen zenden. Op een kath. doch gesubsidieerde H. B. S. zou volgens de wet slechts neutraal onderwijs gegeven mogen worden. Overigens nam hij het openbaar middelbaar onderwijs met de grootste warmte in bescher-
onderwijs met de grootste warmte in bescherming. Ter vergadering circuleerde ter teekening een adres aan den Raad ten gunste van de oprichting eener H. B. S. met 3-jarigen cursus» Recht van vereeaigiug. In zake het gehandhaafd ontslag door de directie der tricotfabriek nabij Delft aan drie harer werksters gegeven, omdat deze lid waren geworden van de kleermakersvereeniging Ons Vakbelang, en die voor dat lidmaatschap niet wilden bedanken, heeft de Kamer van Arbeid voor de voedings- en genotmiddelen te Delft geen schikking kunnen tot stand brengen. In een, in zeer scherpe bewoordingen vervatte openbare rechtspraak, keurt de Kamer de handelingen dezer fabrieksdirectie af. De Kamer noemt het gegeven ontslag: »een daad van grove willekeur en eene aanranding van de persoonlijke vrijheid, welke in brutaliteit door onbeschaamdheid wordt geëvenaard ; getuigende van verregaand tyranieke opvattingen der directie van de verhouding van den patroon tot zijne ondergeschikten.» De Kamer «richt ten slotte tot alle ouders en verdere belanghebbenden met aandrang het verzoek om, alvorens meisjes dienst te doen nemen bij, of zelf in dienst te gaan aan de tricotfabriek, zich eerst nauwkeurig op dehoogte te stellen van de wijze, waarop de directie dier fabriek hare plichten jegens haar dienstpersoneel opvat en nakomt. Woorden en Daden. De Werkmansbode, het orgaan van het Alg. Ned. Werkliedenbond, hdalt uit de voorwaart den waaronder de agenten van de Sociaal Democratische Centrale Arbeiders-Verzekeringmaatschappij, dat door volbloed partijgenooten wordt beheerd o.a. ook het kamerlid Hugenholtz, waaruit blijkt dat het geschetter van sommige sociaaldemocraten tegen de bepalingen in het ontwerp arbeidscontract, niet overeenstemt met wat ze doen. Art. 1 van deze voorwaarden zegt: »Hij (d. i. de agent) kan ten allen tijde bedanken, mits hiervan 3 maanden te voren aan de directie kennis gevende. De directie kan hem ontslaan, in geval van plichtsverzuim of kwade trouw, of wanneer omstandigheden het ontslag in het belang der Bank wenschelijk maken.» Is dat nu niet treurig? vraagt het blad. »De agent moet 3 maanden van te voren opzeggen, maar de directie heeft het recht, hem oogenblikkelijk te ontslaan, zelfs wanneer omstandigheden (?) dit wenschelijk maken.»
Arme Chineezen. Onder geleide van marechaussees zijn Zaterdagmorgen uit VlissiDgen naar Rotterdam gebracht 26 Chineezen. Deöe Chineezen, uit Kanton afkomstig, waren te Hongkong gemonsterd op een Duitsch schip en dezer dagen te Emde afgemonsterd. Van daar begaven zij zich onder geleide van de twee oudsten hunner, To Tal en Chup !o Wah, per spoor naar Vlissingen, om zich naar Engeland te begeven. Aangezien zij niet in het bezit van voldoende geldmiddelen waren, wilde men hen daar, met het oog op de nieuwe vreemdelingenwet in Engeland, niet als passagiers aan boord nemen. Daarop zijn zij uit Vlissingen naar Rotterdam getransporteerd, waar men hen voorloopig, naar het Huis van bewaring heeft overgebracht, in afwachting dat nader over hen beschikt zal worden. Hoog water. Uit Renkum meldt men: De Rijn is hard wassende en is in één etmaal bijna een meter gestegen .De uitgegraven gronden bij de steenfabrieken zijn overstroomd; ook de lage uiterwaarden beginnen onder te loopen. Douiine en schilder. Te Reitsum vestigde zich een schilder, die niet in den smaak viel van den predikant, ds. Antink aldaar. Deze vroeg in een advertentie een schilder, uitzicht gevende op flink werk in Reitsum en omliggende dorpen. Niet minder dan 30 gegadigden kwamen zich aanmelden en onder goedkeuring van dorniné heeft een schilder uit Oudehaske bij Heerenveen zich te R. gevestigd. De predikant is nu druk bezig hem klanten te bezorgen, om den anderen schilder zoo mogehjk alle werk te ontnemen. De inbraak te Gouda. Men schrijft nader uit Gouda:De winkelierster wed. Overgauw, wonende ri nvt /!/, D ' _ 1 I • 1 TT • • 1 i .
unaer ae boompjes alhier, werd Vrijdagnacht wakker door een vreemd geluid. Zij verliet het bed, doch werd onmiddellijk aangevallen door een inbreker, die haar gelastte de sleutels der kasten af te geven. Zij weigerde dit, waarop de man haar met een mes tal van steken in aangezicht en borst toebracht en daarna de vlucht nam. De op het hulpgeroep naar beneden gekomen dienstbode vond haar meesteres badende in haar bloed. Nadat spoedig geneeskundige hulp was ingeroepen, is het slachtoffer per brancard naar het gebouw der wijkverpleging overgebracht. Zij verklaarde den man meermalen in haar winkel te hebben gezien, doch kon niet veel inlichtingen geven met het oog op haar ernstigen toestand, die echter niet hopeloos schijnt te zijn. De politie is ijverig in de weer om den dader op te sporen. Natuurlijk wordt algemeen beweerd dat niemand anders dan Frans Rosier de dader kan zijn, wat wel zal blijken niet het geval te zijn, omdat de dader vermoedelijk iemand is die met de ligging van het het huis goed bekend is, terwijl, voor zoover bekend, Gouda nimmer de eer (?) van een bezoek van Rosier had. Bij het onderzoek is gebleken dat de inbreker, nadat hij zijn slachtoffer zoo ernstig had toegetakeld, uit de bedstede heeft medegenomen een zak, bevattende ongeveer f 240 aan geld, benevens eenige gouden en zilveren voorwerpen.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326055:mpeg21:p00001
SPORTROMAN DOOB . W. MEIJER—FÖRSTER 1 6 * I Maar trots zijn smeeken mocht hij niet langer dan een klein kwartier in de keuken vertoeven , voor haar juist tijd genoeg om aan een onschul- , digen zakdoek het bewijs te leveren, dat zij inderdaad in de kunst van het strijken even ervaren was als in andere huishoudelijke bezigheden. Bij j het gereedmaken van de overige kleedingstukken was zijn tegenwoordigheid volkomen overbodig en al zijn pogingen om door allerlei uitvluchten zijn ' verblijf in de keuken te verlengen, werden onverbiddelijk verijdeld. Als hoogste genade werd hem toegestaan het strijkijzer in handen te nemen en een proef van zijn bekwaamheid af te leggen, waarbij hij een eenvoudig boezelaartje zulk een vreemden vorm gaf, dat Marie haast stikte van het lachen en de oude Anne het op haar zenuwen kieeg- Maar toen ook werd er geen pardon meer verleend en Joseph onmeedoogend de keuken uitgezet. Ten slotte moest voor de reis naar Berlijn nog allerlei dingen worden gekocht: nieuwe knooplaarsjes, nieuwe pantoffels, nieuwe balschoentjes—men kon toch niet weten of er te Berlijn ook des zomers gedanst werd , en inderdaad bezocht Marie tijdens haar kort verblijf tweemaal een bal — nieuwe handschoenen, nieuwe ceintuurs, nieuwe kousen, nieuwe—kort en goed, zooveel nieuws dat er een flinke bres werd geschoten in de kleine kas van haar mama. Het bleek dus werkelijk meer dan
tijd om de garderobe van Marie op te frisschen en gedeeltelijk te vernieuwen. Berlijn ! De naam alleen had sinds haar kinderjaren voor Marie iets geheimzinnigs gehad. Dat was de groote stad daar ginds in het Oosten; met den sneltrein dien ze dag op dag stampend en snuivend over de spoorbrug bij de Koningstraat hoorde gaan wel is waar in vijf uur te bereiken , voor Marie echter zoo ver af als het sprookjesland, waarvan men wel hoort maar dat men nooit te zien krijgt. De stad van den keizer, der garden, der paleizen, de stad waar zooveei merkwaardige dingen voorvallen, zooveel schoons en zooveel schrikkelijks. Eiken dag leest men in de couranten van het een of ander dat te Berlijn gebeurt, alle vriendinnen hadden er reeds gelogeerd en vol geestdrift zelfs, de kleinste bizonderheden verteld, overal zag men afbeeldingen van de straten, theaters, merkwaardige gebouwen , maar alles bij elkaar genomen gaf toch maar een vage voorstelling , waaraan men wel beschouwd niets had. En nu zat Marie in den sneltrein, die zich op het groote station te Hannover langzaam in beweging zette, en wist dat ze over vier uur en dertig minuten te Berlijn zou zijn. In de stad, die na haar huwelijk wel voor goed haar woonplaats zou wezen. De menschen te Berlijn spelen niet graag voor berenleider omdat bet voor ben, die een uitgebreide familie in de provincie hebben , een vervelend kostbaar en tijdroovend werk is. Men heeft daar reeds zoo dikwijls over geschreven, dat het de moeite niet loont om deze eeuwenoude tragisch-komische geschiedenis weer op te warmen. Marie had echter geen reden tot klagen want — om bij het beeld te blijven—■ zulk een opgewekte en mooie beer, zulk een dankbare, alles bewonderende beer was er niet licht ten tweeden male te vinden.
josepu Kwam in ue eersie wen aagen van naar verblijf maar een keer naar Berlijn, eerstens omdat lij geen verlof had en tweedens omdat hij eiken norgen aan de training van zijn hengst moest jesteden. Mogelijk was het maar goed ook want lie enkele dag bleek hij zoo moede en zenuwachtig lat Marie van haar bezoek aan Sanssouci en het Doottochtje naar Wansee maar weinig genoot. ,Voor ieder ander was Josephs wijze van zijn ieer begrijpelijk. «Beste Marie, over vijf dagen hebben wij de «Armee”. Vergeet dat toch niet.” s^gte Marie, is dat geen reden om zenuwach,ig te zijn ? Iemand die zijn eigen paard in tegenwoordigheid van zijn Majesteit bij de «Armee” zal -ijden ! Een paard dat Favorit is ? Waarover reel Berlijn spreekt!” Werkelijk heel Berlijn sprak er over. Zaten ze ’s morgens aan het ontbijt dan vloog haar nichtje Franziska de «Post” en sKreuzzeitung” door tot ie de «Sportberichten” had gevonden , waarin geregeld en dagelijks iets te lezen stond over meneer ron Heidenstamm en «Frangipani.” Alle neven en nichten, waren verbaasd dat Marie veen greintje verstand van sport had. «Ze kan niet eens rijden,” vertelde Franziska ran alle kennissen die het eerst niet gelooven wilden , maar later vonden dat Marie’s onbekendheid met sportzaken haar in een bekoorlijk waas van naïveteit hulde. «Ze weet niet wat training is, ze weet niet dat «Frangipani” favorit is, ze weet niet eens wat het woord Favorit beduidt.” «Heerlijk, heerlijk,” beweerde een lange oom, «wat dat iemand goed doet eindelijk eens een jon^ meisje te vinden dat mensch is.” «Ze heeft nog nooit de «Sportwelt” in handen gehad, ze weet niet wat weddingschappen zijn, ik bedoel weddingschappen bij de wedrennen. «Heerlijk 1”
Franziska gaf haar de sportbladen te lezen in ' wier hoofdartikelen de aanstaande groote rennen ^ besproken werden en het wekte bij Marie een diepe ontroering daar telkens weer Josephs naam te vin- ■ den. Zijn rijkunst en zijn spierkracht werden daar ^ geroemd in uitdrukkingen, die haar in verwarring ( brachten. Vreemde menschen schreven dat, wisten 1 dat en zij, zijn meisje, had zich nooit om dat alles 1 bekommerd ! «Waarom beeft hij me dat nooit te lezen gege-, 1 ven,” vroeg ze zich af en met een gevoel van 1 trotsche vreugde beantwoordde ze zichzelf; «Omdat ^ Joseph zoo fijngevoelig en zoo bescheiden is.” Ze hield al de couranten en verzocht Franciska ] haar elke uitdrukking op het vak toepasselijk te willen verklaren. Met vurigen ijver bestudeerde ze deze droge materie en zoo blij als een kind j genoot ze al bij voorbaat vau het verwonderde gezicht, dat Joseph trekzen zou indien ze als een sportlady met alle termen vertrouwd was. In de gezelschappen overstelpten de heeren haar met vragen naar Joseph: Dacht hij te winnen? Wanneer komt hij ? Is «Frangipani” al naar Berlijn vervoerd ? — tot in het hoofd van het weinig wereldwijze meisje wezen en waarde en beteekenis van dit onderwerp wonderlijke proporties aannamen. Het scheen haar toe dat heel Berlijn om den grooten Armee-wedren draaide, waarvan Joseph zooals alle menschen en couranten verzekerden liet middelpunt was. Haar geliefde was de held, door mannen bewonderd en door vrouwen vereerd als een met lauweren bekroonde overwinnaar, die wellicht uit de handen van den keizer den prijs ontvangen en zooals Franziska haar honderdmaal vertelde onder een storm van toejuichingen over de renbaan rijden zou. Marie’s liefde voor Joseph kon niet grooter worden, zeker niet, maar haar liefde werd in deze
dagen haast deemoedig en beschroomd Zij zoo klein en hij zoo groot! Ten slotte had ze liet gevoel als drukte dit alles haar als een zware last, die niet eer van haar zou worden afgeno nen voor ioseph kwam en haar iu zijn armen sloot. Dan zou ze zich tegen hem aan vleien en gelukkig aan zijn hart rusten. Neen , zij niet klein en hij niet groot 1 Twee die bij elkaar behoorden, zooals het vroeger was geweest en zooals het steeds zou zijn. Wat behoefde men dan den maatstaf aan te leggen I Was hij maar hier en nam hij haar maar weer mee ! Berlijn was amusant en heerlijk , vau ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat een roes van vreugde en genietingen, telkens weer nieuwe, maar Marie verlangde naar huis. Nu nog die eene groote dag en dan naar hnis ! * * - » Ze stond met Franziska op het perron van het Friedrichsstation toen de HaDnoveischetrein s avonds om zeven uur binnenkwam. Bliksemsnel vlogen haar oogen langs de wagons heen en weer, en daar — «Joseph !” «Marie !” «Eindelijk ! Eindelijk 1” Met stormachtige vreugde sloeg ze haar armen om zijn hals. «Eindelijk, eindelijk 1” Tot juffrouw Franziska ongeduldig werd en begeerde gegroet te worden. «Wel, chèr Joieph, hoe gaat het je P” (Wordt vervolgd).
"HORDENREN". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326055:mpeg21:p00001