Zij die zich met 1 Apri )p deze Courant abon
neeren , ontvangen de nog verschijnende nummers GRATIS.
fteclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men tijdig op te gever aan ons bureau, Groote llarkl 35.
Veranderingen in id ver ten tien gelieve
men steeus op uen uag oer uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326064:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/03/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326064:mpeg21:p00001
De ministerieele verklaring, in de Oanaclie Kamer afgelegd, was vrij flink en vrij vaag terzelldertijd; zoo omtrent de vakvereenigiDgen. Op dit punt zeide zij alleen, dat de regeering de ambtenaren alle waarborgen zal geven tegen bevoorrechting en willekeur. Een gedeelte der linkerzijde juichte de met kracht uitgesproken rede toe. De socialisten waren zeer teruggehouden. De ministerieele verklaring zegt: Het Kabinet is zich bewust van de moeilijkheden van het tegenwoordige oogenblik, en werkte een program van eenheid uit, om weerstand te kunnen bieden aan de ondernemingen der partijgroepen, de orde en den vrede te herstellen en een loyale raadpleging van het algemeene stemrecht te verzekeren. Het ministerie vraagt in de eerste plaats een snelle aanneming der begrooting. De scheidingswet zal worden toegepast in liberalen zin; zij werd weliswaar in het parlement aangenomen, maar de wet moet overal worden geëerbiedigd en gehoorzaamd. Wij zullen haar toepassen met onbuigbare vastheid. De regeering zal een onderzoek instellen naar de verantwoordelijkheid voor de politieke agitatie en zal alle haar ten dienste staande middelen gebruiken om daaraan een einde te maken. Wij zullen de ambtenaren waarborgen geven tegen willekeur en favoritisme, maar wij hebben tevens vertrouwen in hen, dat zij zullen zorgen voor den geregelden gang van den openbaren dienst. De regeering zal geen provocatie dulden tot militaire ongehoorzaamheid en zal van de officieren en soldaten gelijken eerbied eischen voor de wet. Aan den Senaat zal de regeering de quaestie der arbeiders-pensioenen voorleggen ; zjj zal zich in het bijzonder bezighouden met de regeling van den toestand der arbeiders en met de arbeidsvoorwaarden om herhaling van rampen als die van Courrières te voorkomen.
De regeering zal in Noord-Afrika de staatkunde van haar voorgangsters, die door het parlement is goedgekeurd, voortzelten. Wij zijn overtuigd, dat de uitoefening van onze rechten en de ontwikkeling van onze belangen verzekerd kunnen worden, zonder eenige afbreuk te doen aan die van eenige andere mogendheid. Wij hopen dat de oprechtheid van onze houding de spoedige regeling van de moeilijkheden zal toestaan. Trouw aan het verbond met Rusland en aan de gesloten vriendschapsbanden, wier ernst en waarde wij konden waardeeren, ziet Frankrijk met den geest van rechtvaardigheid en van vredelievendheid op de verschillende vraagstukken, die voor de volkeren ter oplossing zijn neergelegd. Wij zullen daarbij steeds de staatkunde volgen, die de zaak van het vaderland en van den wereldvrede zal kunnen dienen. Jaurès kondigt in de Humanité dreigend aan, dat, wanneer het nieuwe kabinet in de kwestie van het vereenigingsrecht van ambtenaren niet onmiddelijk en openlijk een ruime opvatting huldigt, de socialisten dadelijk oppositie zullen roepen en het kabinet omwerpen. Dit krijgt temeer beteekenis, daar minister Barthou in een interview verklaart, dat het nieuwe kabinet niet voor ruime opvatting is. Hij zeide echter tevens, dat Briand met hem overeenstemde omtrent de toepassing van de wet van 1884 Pastoor Gtalsert uit Güudelwangen die, toen er een onderzoek werd gedaan naar de wijze waarop hij de verkiezingsbeweging had geleid, eenige kiezers trachtte te overreden, om te zijnen gunste te getuigen, heeft te Karlsruhe, wegens verleiding tot meineed, terecht gestaan. Het O. M. eischte een jaar tuchthuisstraf, maar het hof sprak hem vrij, omdat het aannam dat het opzet niet voldoende gebleken was. De zaak van bisscliop Bonomelll van Cremona, die zich ten gunste van scheiding van kerk en staat heeft verklaard, loopt niet zoo kalm af als de laatste berichten het wilden doen voorkomen. Het heet nu, dat de Paus den bisschop heeft aangezegd binnen veertien dagen zijn verklaring te herroepen. Zoo niet dan wordt hij m het consistorie van April afgezet. In datzelfde consistorie zal het aftreden of de afzetting van zeven Fransche bisschoppen, waaronder de aartsbisschop van Rouaan, behandeld worden. De conferentie te Algeciras heeft de behandeling van de beide aanhangige onderwerpen, de bankquaestie en de politieregeling, voorloopig moeten staken. De Duitsche gedelegeerde had weer eens geen instructies — de Fransche gedelegeerden lijden onder den invloed van de wijziging in het Fransche ministerie. En nu nog slechts een handbreede afstand die beide partijen scheidt, nu het verschil een zuivere vormquaestie geworden is, die met een kloeke beweging kan worden weggenomen, nu dreigt opnieuw het gevaar, dat de conferentie eindigen zal zonder resultaat, zonder dat men tot overeenstemming is gekomen. Duitschland toch meent, dat het in de
laatste dagen zooveel heeft toegegeven dat thans de beurt weer eens aan Frankrijk is. De Duitsche gedelegeerden lieten geen twijfel over aan hun voornemen, om ditmaal aan hun eisch vast te houden. Zij meenen dal, wil Frankrijk geen ernstigen twijfel doen ontstaan aan de loyauteit van zijn plannen, het de voorwaarden moet aanvaarden die Duitschland als waarborgen voor de goede uitvoering der politie-regeling noodig acht. Maar de Fransche gedelegeerden staan voor de moeilijkheden, dat zij rekening moeten houden met de optreding van een nieuw kabinet. Het ministerie-Sarrien staat werkelijk voor een lastige keuze. Het kan de conferentie niet laten mislukken, en zal bij eenig nadenken het Duitsche standpunt moeten billijken; het kan ook den modus vivendi aannemen dien de Matin aan de hand deed. Maar het vreest, dat het den toorn van een groot deel der pers en der openbare meening op zijn hals zal halen, zoo het zijn ambtsbezigheid begint met toe te geven aan den Duiischen eisch. Uit Algeciras wordt gemeld, dat naar men daar vreest, de verandering van ministerie in Frankrijk eer een nieuwe moeilijkheid dan een verbetering zal blijken te zijn ; want Bourgeois kan niet beginnen met toe te geven in een quaestie, waarin Rouvier tot nog toe een beslist afwijzend standpunt innam, wil hij niet het verwijt moeten hooren, alles bedorven te hebben, wat Rouvier had goed gemaakt. En toch zijn alle gedelegeerden van meening, dat het onverantwoordelijk van Frankrijk zou wezen, de conferentie onder de bestaande omstandigheden te doen mislukken. De Hongaarsclie minister president Fejervary verklaarde aan een deputatie, dat het algemeen kiesrecht moest en zou worden ingevoerd. De minister zou niet wijken van zijn plaats, eer de openbare orde was hersteld, de anarchie was onderdrukt en de openbare meening bevrijd was van het schrikbewind der coalitie. De zoogenaamde leiders der natie, die onder elkander twisten en van het volk blinde gehoorzaamheid eischen zouden spoedig ontdekken, dat de meerderheid van het volk aan hun leugenheerschappij een einde zoude maken. Graaf Julius Andrassy heeft ontslag genomen als officier bij de Honvedhuzaren. Naar aanleiding van het bericht omtrent het advies van den Paus aan koning Franz Joseph in zake de Hongaarsche crisis hadden aan de uciversiteit te Boedapest betoogingen plaats van studenten, die besloten een protest bij den Paus in te dienen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326064:mpeg21:p00001
Wij lezen in het Nieuwsblad van den Boekhandel: Geachte Redactie. Van bevriende zijde ontving ik het Nbl. v. d. Btch. van 16 dezer, waarin een advertentie van den heer Buys, uitgever te Amsterdam, bevattende het bericht, dat binnenkort bij hem zal verschijnen : sZondekamertjes”, realist, roman door S. F. Is u het niet met mij eens, dat deze aankondiging, op het oogenblik, dat van mijn arbeid «Kamertjeszonde” de zevende druk aan den Boekhandel wordt aangeboden, een dergelijke »toevallige” naamsgelijkenis en nog
wel met de initialen S. F. (Samuel Falkland) tot de minder faire verhoudingen in de uitgeverswereld behoort ? Met dank voor de opname, hoogachtend, HERM. HEIJERMANS Jr. Scheveningen. II. De auteur van nZondekamertjes” heeft, dunkt mij, evenveel recht een titel voor z’n werk te kiezen als de heer Heijermans, te meer daar beide werken «Kamertjeszonde” en «Zondekamertjes” wat den inhoud betreft, niets met elkaar gemeen hebben en ook de titels volstrekt niet hetzelfde beteekenen. De heer Heijermans schijnt wel een unicum te zijn dat S. F. volgens hem alléén kan beteekenen : Samuel Falkland. D. BUYS Dz. Amsterdam. De Van Eyck-tentoonstelling te Gent, waarvan hier vroeger reeds werd gewaagd, is ernstig in voorbereiding. De Belgische regeering laat door haar gezant officieel de vleugels van de Aanbidding van het Lam, welke zich te Berlijn bevinden in het Kaiser FriedrichMuseum, in bruikleen vragen. Het tijdelijk weer te zamen brengen van de helaas verspreide deelen van dit wonderwerk, zal de clou van deze Gentsche tentoonstelling zijn.
"Wetenschappen en kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326064:mpeg21:p00001
{Zitting van gisteren.) De beraadslaging werd voortgezet door den heer AALBERSE, die nader het door hem en anderen ingediend amendement verdedigde ten doel hebbende den arbeiders medezeggingsschap te geven in de vaststelling van het dienstreglement of fabrieksreglement. Door aan de arbeiders dit medezeggingsschap te geven, zal het mogelijk zijn gerechtvaardigde grieven weg te nemen; grieven die, bleven zij bestaan, anders zouden kunnen uitioopen op vei breking van de goede verhouding tusschen patroon en arbeider. Wel is in het ontwerp bepaald dat geen reglement verbindend is, wanneer de arbeider niet schriftelijk heeft verklaard zich er mede te vereenigen, maar de sociale opvattingen zijn tegenwoordig wel zoo, dat men een stap verder kan gaan door den arbeiders ook medezeggingsschap te geven. Het tweede gedeelte van het eerste amendement heeft ten doel te bepalen, dat het dienstreglement te bekwamer tijd moet toegezonden worden aan de vakvereeniging of aan de Kamer van Arbeid in het betrokken feit. Een tweede amendement lichtte de heer Aalberse aldus toe, dat het reglement niet in werking mag treden dan den negen-entwintigsten dag, nadat de mededeelingen, bedoeld in het eerste amendement, zijn gedaan. Door den heer SCHAPER werd toegelicht Ben amendement, strekkende te bepalen, dat Ben volledig exemplaar van het ontwerpreglement den arbeider in een tijdvak van vier weken vóór de vaststelling gedurende veertien dagen kosteloos ter inzage is toegezonden. Spr. verwachtte van dit amendement meer dan van dat van het amendement van den beer Aalberse, omdat zijns inziens het hooren van de arbeiders niet meer zal zijn dan een wassen neus. Hij meende dat het voldoende is, wanneer de arbeiders den inhoud van het reglement kennen, vóórdat het wordt voorgesteld. Dit doel zal men bereiken, wanneer ... — ■ - ,
men de arbeiders het reglement vóór de vaststelling ter inzage zendt. De arbeiders zullen dan, hetzij door middel van de vakvereeniging, hetzij door publicatie hunner grieven, in de gelegenheid zijn hun aanmerkingen te maken en verbeteringen aan te geven. Een amendement van de Commissie van Rapporteurs om elk beding, waarbij niet aan de voorwaarden voor de vaststelling van een dienstreglement gesteld, is voldaan, nietig te verklaren, werd door den Minister van Justitie overgenomen. $ De heer HUGENHOLTZ ontwikkelde eenige bedenkingen tegen het amendement-Aalberse, hierin bestaande dat niet alle, maar alleen de meerderjarige werklieden zouden worden gehoord. Overigens wil het amendement-Aalberse ook de gelegenheid openen «vertegenwoordigers» van de ai beiders door den patroon over de vaststelling van het reglement te doen hooren. Hier zou dus de z.g. «kern» door den patroon worden gehoord. Maar spreker wees er op dat zulk een «kern» niets anders is dan een van bovenaf ingestelde arbeidersvertegen woordiging, waarin — het is meermalen gebleken —■ de arbeiders niet het minste vertrouwen hebben. Zulk een «kern» is geheel afhankelijk van den wil van den patroon, die haar elk oogenblik kan ontbinden, wanneer haar optreden hem niet bevalt. Aan de werf «Conrad» te Haarlem is de «kern» niets anders „dan een stroopop gebleken. De heer DE KLERK is geneigd vóór het amendement-Aalberse te stemmen, wanneer daarin verbeteringen worden aangebracht. Zóó wenschte spreker dat óók arbeiders, die in het bedrijf komen nadat het reglement is vastgesteld, daarover zullen worden gehoord. En voorts wilde spreker behouden de bepaling vaD het Regeeringsontwerp, dat het reglement ook ter inzage moet worden gelegd ter griffie van het kantongerecht. De heer DRUCKER constateerde, dat het Regeeringsartikel vele verbeteringen brengt in den bestaanden toestand. In de eerste plaats zal nu de arbeider kennis krijgen van het dienstreglement; zullen de dienstreglementen openbaar worden en zullen de arbeiders niet meer plotseling geplaatst worden voor wijzigingen in dienstreglementen. Immers ook van die wijzigingen zullen de arbeiders kennis moeten krijgen. Toch zou, meende spr., de Regeering nog een stap verder kunnen gaan in de richting van het amendement-Schaper, waardoor de arbeiders gelegenheid krijgen zich in hun kring over de bepalingen van het reglement te beraden. Het eenige bezwaar, dat de Commissie van Rapporteurs tegen het amendement Schaper heeft, is dat er termijnen in zijn vastgelegd. De heer Drucker gaf daarom in overweging het aldus te wijzigen dat het luidt als volgt: «Het ontwerpreglement wordt aan den arbeider verstrekt kort voor de vaststelling daarvan en wel zoodanigen tijd, dat hij zich daarover behoorlijk kan beraden.» Het eerste amendement-Aalberse achtte spreker onuitvoerbaar wat het eerste gedeelte betreft en onnoodig omslachtig wat het tweede gedeelte aangaat. De MINISTER VAN JUSTITIE gaf aan het dienstreglement, met den heer Aalberse, het karakter van te zijn: onderdeel van het Aibeidscontiact. Dat karakter wordt in het
Regeeringsontwerp duidelijk aan het reglement gegeven, door de bepaling, daf het niet verbindend is, wanneer de arbeider zich er niet schriftelijk mede heeft vereenigd. ’s Ministers bezwaar tegen het amendement- Aalberse is dan ook, dat daardoor dit karakter aan het dienstreglement zal worden ontnomen. Daarentegen zou de Minister minder bezwaar hebben tegen het amendement Schaper, mits gewijzigd in den geest van de Commissie van Rapporteurs. Ook toezending van het reglement aan de Kamers van Arbeid achtte de Minister onnoodig. Door nederlegging van het reglement ter griffie wordt het doel van openbaarheid bereikt. De heer SCHAPER wijzigde zijn amendement in den door den heer Drucker aangegeven zin. De heer AALBERSE trok zijn amendementen in. Naar aanleiding van eenige opmerkingen van de heeren VAN WASSENAER VAN CATWIJCK en Z. VAN DEN BERGH (den Helder), merkte nog de heer DRUCKER op dat de werkgever door het gewijzigde amendement van den heer Schaper volstrekt niet verplicht is advies aan de arbeiders te vragen noch dat advies op te volgen. De werkgever stelt alleen de arbeiders in de gelegenheid het ontwerp-reglement te bestudeeren. Is hij een verstandig patroon, dan zal hij met de wenschen van de arbeiders vanzelf rekening houden. Het gewijzigde amendement-Schaper werd aangenomen met 57 tegen 11 stemmen. De Regeeringsartikelen werden vervolgens mede aangenomen. Bij het verder debat lichtte de heer S. VAN DEN BERGH een door hem met den heer Pierson op art. 1637i (van de bepalingen van het reglement kan alleen dan bij bijzondere overeenkomst worden afgeweken, indien deze schriftelijk is aangegaan) voorgesteld amendement toe, strekkende om te voorkomen het gevaar, dat met eiken arbeider afzonderlijke geheime overeenkomsten worden gesloten, die afwijken van het reglement. De MINISTER achtte het amendement onnoodig en de heer DRUClÏER ontraadde het namens de Commissie van Rapporteurs, op merkende dat men toch vertrouwen moet hebben in het gezonde verstand van den patroon en men ook moet bedenken dat er vakorganisaties bestaan. Indien een werkgever dergehjke handelingen tegenover zijn arbeiders zou plegen, zou dit spoedig ruchtbaar worden. Het amendement werd daarop verworpen met 46 tegen 22 stemmen. Het artikel daarna ongewijzigd goedgekeurd. Bij artikel 1637m bis. (collectieve arbeidsovereenkomst) licht de heer AALBERSE een amendement toe strekkende om ook na uittreding uit de contraeteerende vakvereeniging derzelver leden te verplichten de bepalingen der overeenkomst na te leven; de heer SCHAPER een amendement strekkende voornamelijk tot herstel van den vroegeren tekst, -welke bij de jongste nota der regeering wordt gewijzigd. Heden voortzetting.
"Tweede kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326064:mpeg21:p00001
SPORTROMAN DOOE W. MEIJER—FöRSTER 25 Ten slotte werd Rochns en zijn vriend voorop een plekje aangewezen bij een gezelschap vroolijke jonge meisjes die gichelend bij elkaar schoven en haar luid gesnap tot een zacht geprevel deden dalen. De groote klok werd gelaid , de raderen kwamen in beweging en de lichten van den eenvoudigen herberg van Köpenick verdwenen langzaam in de duisternis. Joseph leunde tegen de borstwering en staarde in het borrelende, zwarte water dat pijlsnel voorbijgleed. Was Rochus niet gekomen dan zou nu alles reeds voorbij zijn. Een mislukt leven geëindigd en Marie vrij. Zij zou geweend hebben, ontroostbaar geweest zijn maar toch ook begrepen hebben, dat er geen andere uitweg was. Eindelijk mogelijk eerst na jaren zon ze hebben opgehouden iemand te betreuren die het niet waard was Mijn God, waarom was Rochus tusschenbeiden gekomen ! Met een enkelen sprong, een enkele snelle beweging zou alles afgeloopen zijn. Maar het g lat niet zich belachelijk te maken. Men springt niet van een pleizierboot in de Spree terwijl de muziek speelt. Stel eens het geval. Men wordt «gered”, er weer uitgehaald, druipnat staat men op het dek aangegaapt door kleermakers en kruideniers. Een bittere lach vertrok zijn mond, onbarmhartig schilderde hij zich den toestand af: de kinderen gillend en weenend van schrik, de mama’s met haar zakdoeken den doornatten meneer afdrogend. De muziek speelde zooals steeds bij dergelijke tochtjes, sentimenteele volksliederen ; de passagiers zongen mede, eerst een paar, toen in koor. Ook de in lichte zomerpakjes gekleede meisjes stemden eindelijk mede in. Lied op lied volgde, begeleid door het gelijkmatige slaan der raderen en het doffe stampen van de machine. De in diepe duisternis gehulde oevers gleden voorbij, slechts hier en daar zag men een huis of tuin waarin nog licht brandde. Een oneindige droefheid vervulde Josephs hart. Rochus, wiens gloeiende sigaar schitterde in het donker, zat stil naast hem, maar van tijd tot tijd hoorde Joseph hem de melodieën neuriën. De herinnering aan de kinderjaren ontwaakte, aan lang vervlogen zomeravonden toen men al die liedjes zong, aan gelukkige uren zonder zorg, zonder strijd, zonder wanhopig worstelen; schuldelooze nren die men nooit vergeet. Zacht en onbewust, zonder de lippen te bewegen sprak hij de woorden van het liedje mee. Twee meisjes op de bank tegenover hem hadden haar armen om elkaar geslagen en haar heldere , zuivere stemmen klonken boven het koor uit. »Was Marie hier,” dacht hij. «Dit eene enkele uur nog ! Och dat ze naast me zat en mijn hand in de hare sloot! Dat zou mijn laatste nur van geluk zijn.” Bruggen kwamen in ’t zieht, een helverlichte spoortrein reed er over heen , de rivier werd smaller aan weerszijden van den oever verhieven zich hooge gebouwen , groote fabrieken met reusachtige seboorsteenen. Berlijn begon. De muziek speelde nog steeds, nog enkele meisjes zongen mede tot ook de laatste verstomde.
Men zocht naar de mantels en de bloemen welke men buiten geplukt had; kleine kinderen die ingeslapen waren, werden gewekt en begonnen luid te huilen, het rumoer van de straat klonk tot hen door, en benauwder werd de atmosfeer hoe meer de boot stroomafwaarts gleed tot diep in de stad. »Het is toch mooi,” zeide Rochus, zijn laatste sigaar aanstekend. » Wat ?” «Berlijn. Berlijn met zijn tallooze lichten , heel zijn krachtig, opgewekt leven. Alleen in groote steden voelt men zich thuis! En mij willen ze te Pillkehmen begraven.” HOOFDSTUK VI. »En dat is haar portret.” Marie nam de photographie die Albrecht haar reikte. Met vreemden, bijna onverschilligen blik beschouwde ze het portret en legde het eenige seconden later naast zich neer. «Marie,” zeide hij , zich tot haar buigend, »je bent geen kind meer. Neem de zaak zooals ze is. Er liggen vijf jaar tusschen toen en nu, dat moet je niet vergeten.” »Ik vergeet het nietzeide ze dof. Hij liep eenige malen de kamer op en neer, bleef voor het venster staan en keek langen tijd naar buiten. Toen hij zich omwendde, had Marie het portret weer in handen genomen en bekeek het zonder aan Albrechts tegenwoordigheid te denkeD. Snel trad hij nader, op hetzelfde oogenblik schrok ze als iemand die op een slechte daad betrapt wordt. Eerst aarzelend alsof ze niet recht wist wat ze doen zou, toen met een plotselinge, snelle beweging legde ze de photo weer op tafel. »Ik geloof dat wij met deze oplossing zeer tevreden kunnen zijnzeide hij, «een oplossing in ons aller belang. Vijf jaar lang heeft hij ginds in Noord en Zuid rondgezworven zonder ergens een houvast te vinden, Eindelijk en nog ter juister tijd heeft hij ingezien , dat een huwelijk alleen hem weer op de been kon helpen en staande houden. Ben je dat met mij eens F” »Ja,” zeide ze beschroomd. »Dus —” Hij zweeg even en vervolgde : «Joseph is zeven en twintig of acht en twintig jaar oud. Uit eigen kracht zooals anderen die den oceaan oversteken, zou hij zich nooit een positie hebben veroverd. Mij dunkt, dat is glashelder, is het niet ?” Precies en scherp als altijd stelde hij de vraag en wetend dat hij op antwoord „wachtte, prevelde ze zacht: »Ja.” «Hij is een Yankee geworden zooals iedereen daar , natuurlijk. Er zijn menschen die mijn broer altijd zeer hoog gewaardeerd en als een soort idealist beschouwd hebben. Phu!” Hij lachte minachtend. «Overigens ik heb niet de minste reden of lust den zedemeester te spelen ; hij kon eenvoudig niet anders. Voor men verdrinkt grijpt men naar — naar — nu naar wat P Een stroohalm is een al te belachelijke vergelijking.” Het portret van de mooie juffrouw Belmont nemend bekeek hij het langentijd, «Een mooi schepseltje 1 En een zak bankbiljetten als huwelijksgift! Daar kan men vrede mee hebben , is het niet F” Zij knikte; ze had nauwelijks gehoord wat hij zeide. Een lang zwijgen volgde waarin Marie, steeds nog naast hem zittend, met wezenloozen blik uit
het raam staarde naar de wolken die in onstuimige vaart voortjoegen over de daken. Het bericht van Josephs engagement was reeds eenige weken vroeger ontvangen, het portret van juffrouw Belmont echter eerst heden aangekomen. Albrecht wendde de oogen niet van Marie af. Neen , een kind was ze niet meer , ze zag er zelfs oud uit. Het volle gezicht was mager geworden, bleek en vermoeid, al het naiëve en kinderlijke was geweken, alleen om den mond lag nog een teedere, jeugdige trek. Eindelijk stond hij op. »Ik heb geen tijd meer, ik moet weg. Als je er niets tegen hebt. kom ik van avond theedrinken' Waar is het portret F” «Laat het hier als je wilt.” «Waarom ?” «Je zoudt er mij genoegen mee doen.” «Nn, zooals je wilt. Adieu, Marie.” i «Adieu, Albrecht.” «Hij hield haar hand vast. Zooals ze daar naast hem stond met haar rijzige, fiere gestalte, scheen ze weer joug, een meisje dat lang ziek geweest, doch eindelijk wel weer genezen en opbloeien zou. «Beter dan ik heeft niemand het ooit met je gemeend, Marie. En trouw zal ik je blijven. Dat weet je.” Ze knikte, het niet wagend een zijner vragen onbeantwoord te laten : ze wist maar al te goed dat hij in het tegenovergestelde geval zijn vraag herhalen en uitdrukkelijk op beantwoording zou aandringen. «Dus tot vanavond, Marie.” «Tot vanavond.” Nauwelijks in staat zijn gevoelens te verbergen klemde hij haar band in de zijne. {Wordt vervolgd.)
"HORDENREN". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326064:mpeg21:p00001