ïleclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men i joig op ie geven aan ons bureau, Clroote iilarkt 35.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326077:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326077:mpeg21:p00001
De Delgiache regeerlng heeft gisterenmiddag in de Kamer een crediet van vijl millioen francs aangevraagd voor den aankoop van nieuwe snelvuurkanonnen, als eerste termijn van een crediet van omstreeks 25 millioen francs. De socialistische afgevaardigde Vandervelde zeide, dat zijn groep tegen zou stemmen, als protest tegen de militaire uitgaven en tegen het thans geldende stelsel van recruteering van het leger uitsluitend onder het proletariaat. De liberale afgevaardigde Janson zeide, dat de liberale partij tegen de desorganisatie van het leger door de clericalen bij de behandeling der Antwerpsche havenwerken heeft geprotesteerd. Daar echter de liberalen het land niet onverdedigd willen laten zullen zij noodgedrongen het crediet toestaan. Daarna werd het voorstel aangenomen met 78 tegen 60 stemmen. De overeenstemming Zoo is dan het zoozeer gevreesde struikelblok voor den arbeid der conterentie teitelijk opgeruimd, zonder dat het prestige of de waardigheid van een der betrokken mogendheden geleden heeft; een dergelijke oplossing had dadelijk kunnen gevonden en voorgesteld worden, wanneer niet zoowel Duitschiand als Frankrijk naar de conferentie gegaan waren met het vaste voornemen hun zin door te drijven. Zulke voornemens kunnen toch niet worden uitgevoerd, zonder groote onaangenaamheden, en juist daarom moest een verstandig bemiddelingsvoorstel, zooals eerst door Oostenrijk en thans door de Vereenigde Staten werd ingediend, succes hebben. De commissie van redactie beëindigde het onderzoek naar de meeningen betreffende de belastingen en hield zich bezig met het brengen van overeenstemming tusschen zekere tegenstrijdigheden in het reglement op de contrabande. De eerste-gedelegeerden, bij graaf Almodovar vereenigd, spraken den wecsch uit de werkzaamheden Zaterdag den 31en te beëindigen, om de volgende week het protokol samen te stellen, dat dan tegen den 8en April zou kunnen worden geteekend. Als een sprekend bewijs, dat men te Algeciras tot overeenstemming is gekomen, seint Jules He ’eman van den Matin, hebben de Fransche en de Duitsche gedelegeerden fe Algeciras zich te zamen laten photographeeren. Een dezer kiekjes vertoont graaf Almodovar, den voorzitter der conferentie, met de beide armen op de ruggen van twee arnSstoelen, waarin de heeren Révoil en Radowilz, vriendschappelijk pratend, gezeten zijn. In den loop van de zitting der conferentie stelde graaf Welserheimb voor, dat de Sultan zou beslissen of de inspecteur-generaal van politie van Zwitsersche of Nederlandsche nationaliteit zou zijn. Do rreuerianasciie geueiegeenie uwuiguo zijn dank, maar verklaarde dat de Nederlandsche regeering er volstrekt1 niet op gesteld is, dat een van haar officieren zou worden aangewezen. Voor den krijgsraad te Nantes heeft kapitein Ducoy uit Vannes terecht gestaan, die den 4den Maart weigerde het bevel van zijn overste op te volgen, die hem gelastte over te gaan, desnoods met geweld, tot inventarisatie van de kerk. Ducoy had den krijgsraad schriftelijk meegedeeld dat hij ongehoorzaam was, omdat hij gelast werd tot een daad, die in strijd is met zijn gods dienstige overtuiging. De krijgsraad sprak hem met vier tegen drie stemmen vrij. Dadelijk daarna stelde de minister van oorlog hem op non-activiteit, terwijl alle officieren te Vannes in garnizoen overgeplaatst zullen worden. Behalve de kapitein De Croy, heeft deze krijgsraad ook den luitenant Potiron de Boisfleury van rechtsvervolging ontslagen. Ook deze had geweigerd met geweld de kerkdeur te Nantes te openen. Hoe willen ze nu, zoo vraagt de bevolking zich glimlachend af, de inventarisatie voortzetten ? Het Fransche Kamerlid Messimy heeft den president medegedeeld, dat hij aanstaanden Dinsdag naar aanleiding van deze vonnissen een wijziging van de orde van den dag zal voorstellen, ten einde onmiddellijk de quaestie van de krijgsraden aan de orde te stellen. Hij zal voorstellen deze geheel af te schaffen.
De Koning van Hongarije verleende Dinsdag op de Weener Hofburg audiëntie aan de Hongaariche ministers. De ministers waren verheugd te kunnen opmerken, dat alle geruchten over ’s Konings gezondheids’ toestand onjuist zijn, dat de monarch integen* deel volkomen frisch en veerkrachtig is. Omtrent de bijeenkomst der ministers op den Hofburg, zegt de Aeue freie Presse: Een vergadering van de Hongaarsche ministers te Weenen is een zeer zeldzaam voorkomende gebeurtenis ; tot nog toe had die slechts plaats tijdens de Maart-revolutie van 1848 , en bij de onderhandelingen over de overeenkomst in 1867. Dat de Keizer thans geen lust heeft naar Budapest te gaan, acht de Neue frtie Presse begrijpelijk. De besprekingen liepen in hoofdzaak over de verkiezingen in Hongarije. Waarschijnlijk villen de Hongaarsche ministers, rekening houdend met de thans in Hongarije heerschende stemming, de verkiezingen niet voor 11 April houden — hoewel dat een schending der Grondwet wezen zou. Maar toen Fejervary den Rijksdag door een koninklijken commissaris met militaire hulp liet ontbinden, moest hij er rekening mede houden, dat een nieuwe Rijksdag niét spoedig zou kunnen worden gekozen. De Hongaarsche regeering moest, zoo zij niet voor den Rijksdag wilde wijken, de grondwet voorloopig buiten werkingstellen. De Neue freie Presse bevat nog een onderhoud met graaf Julius Andrassy, waarin deze zeide : »Zoo de verkiezingen voor den Rijksdag op 11 April niet zijn uitgeschreven zou dat een krasse schending der Grondwet zijn. De regeering, die de kroon daartoe zou adviseeren, zou een misdaad begaan tegen de dynastie en de natie. Iedere zelfbewuste staatsman moet de heiligheid der wetten en van den eed door den Koning afgelegd, hooger stellen dan aHe partijbelangen. En daarom ben ik er plaats hebben.’' dat dp ve- Meziosren wel zullen Maar in die overtuiging zal giaaf Julius Andrassy bedrogen worden. Want de Neue freie Presse is in staat mede te deelen, dat baron Fejervary de verkiezingen niet wil uitschrijven binnen den wettelijken termijn en dat hij alles zal doen om die uitschrijving te beletten. De beraadslagingen van de ministers liepen voornamelijk over de juridieke en formelen redenen die zij voor bun besluit kunnen aanvoeren. Naar de bladen melden, besloot de ministerraad de nieuwe verkiezingen tot later uit te stellen, omdat bij de tegenwoordig heer* schende stemming de verkiezingen een volstrekte meerderheid zouden opleveren voor de Kossuth-partij. Volgens het Servische blad Stampa heeft een onder voorzitterschap van den Koning gehouden ministerraad zich bezig gehouden met de voorwaarden, die de Servische handelsagent te Londen, Jowanowitsj, heeft overgebracht, en waaraan de Servische regeering moet voldoen wil zij de officieele betrekkingen met Engeland hersteld zien. Deze voorwaarden zijn, dat elf officieren, wier namen de Engelsche consul te Belgrado aan de Servische regeering zal mededeelen, uit het leger zullen worden ontslagen en niet meer in den staatsdienst zullen worden aangenomen. Deze eisch is niet schriftelijk gesteld, en het is niet zeker of het de eenige is.
De meerderheid der ministers sprak zich uit voor het in willigen van den eisch en het openen van verdere onderhandelingen met Engeland. Daartegen verzetten zich de ministers Groeitsji, Pawitsjewitsj en Petsjitsj. Een definitieve beslissing is nog niet genomen. Wat de voornemens van Rusland tegenover Finland zijn, zegt de Petersburgsche correspondent van de Times blijft een raadsel. Dat een groot aantal bataljons en bergartillene Daar het groothertogdom zijn gezonden geeft aanleiding tot het vermoeden, dat er weer dwangmaatregelen op til zijn, een vermoeden, dat versterkt wordt door het gerucht, dat de heeren Gerhardt en Langhoff zullen aftreden en weer een militaire gouverueur-generaal zal worden benoemd; maar men kan zich haast niet voorstellen; dat de regeering zoo dwaas zou zijn de geheele bevolking weer tegen zich in het harnas te jagen, alleen ter wille van de aankweekers van rassenhaat en onderlinge afgunst, die in de Nowoje Wremija het hooge woord voeren en maar steeds blijven hameren op hetzelfde aambeeld, dat nl. Finland aan den vooravond van een revolutie staat, waarbij hun eenig streven is de herroeping van de jongste bepalingen voor Fin land, die hun een scherpe.doorn in het vleesch zijn, omdat ze een eenigszins liberalen en vrijheidlievenden geest ademen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326077:mpeg21:p00001
Een oudheidkundige ontdekking van belang is te Napels gedaan. Dicht by het klooster Egiriarca en aan den Forecelliaweg heeft men overblijfselen gevonden van den oudsten stadsmuur uit den tijd van de Grieksche kolonisatie. De groote steenen van dezen muur zijn zonder cement opeengestapeld, en hebben op verscheiden plaatsen metselmerken, die overeenNaar het IIbid. verneemt, heeft de Vereeniging tot vorming van een verzameling van hedendaagsche kunst, te Amsterdam welker collectie, zooals men weet, in het Stedelijk Museum is geplaatst, het aanbod geweigerd van den heer J. G. Pott, die der vereeniging een schilderij van Isaac Israëls, Danshuis {Zeedijk), in bruikleen wilde geven. Het stuk kon in het bestuur de vereischte meerderheid — wij meenen 2/s der stemmen — met behalen. De vereeniging bezit in haar collectie geen werk van Isaac Israëls. Wij hebben hier dus een herhaling van wat gebeurd is met Breitner’s Regen en wind (drie meiden op een brug), toevallig ook door den heer Potte in bruikleen geboden, ook door de x>Vereeniging tot vorming...” enz. geweigerd en daarna opgenomen in... het Rijksmuseum. De schilders spreken nu met bewondering van het stuk van Isaac Israëls: zij worden bijna enthousiast als zij het hebben over die roode blouse... Maar het bestuur van de «Vereeniging enz.” bedankt er voor. Misschien dat het Rijksmuseum, als de heer Pott ten minste weer zou willen... De Redactie van Het Vakblad voor den Werktuigkundige en den Electrotechnkus is begonnen met de publicatie van een HollandschEngelsch Fransch-Duilsch technisch woordenboek.
Iedere week ontvangen de lezers van het blad een half vel druks met technische woorden. De Redactie beschikt nu reeds over een 25000 tal technische woorden op allerlei gebied. Zij heeft de 3500 lezers van het blad opgewekt alle achtereenvolgens uitkomende bladzijden met woorden na te gaan en wanneer blijkt, dat woorden ontbreken , deze aan haar op te geven. Op die wijze hoopt zij het meest volledige technische woordenboek te kunnen samenstellen. Vele personen hebben zich tot vaste medewerking bereid verklaard. Het geheele werk, inclusief de deelen DuitschHollandsch, Engelsch-Hollandsch en FranschHollandsch zal 125 vel druks van 16 pagina’s groot worden. Het werk wordt uitgegeven bij IE. E. Kluwer, Deventer. Het woordenboek zal tot titel hebben: Viertalig Woordenboek der Nederlandsche Technici, samengesteld onder leiding van de Redactie van Het Vakblad. ■
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326077:mpeg21:p00001
{Zitting van gisteren.) Het debat werd voortgezet over art 1637m (boetestelsel) en de daarop voorgestelde amendementen. Volgens laatstelijk gewijzigd regeeringsartikel mag van arbeiders die minder dan f 4 daags verdienen, geen hooger boete geheven worden dan totaal van één dag loon per week. Deze boeten mogen niet strekken tot voordeel van den patroon. Ten aanzien van arbeiders, die hooger loon verdienen, kan hiervan schriftelijk worden afgeweken, maar deze arbeiders hebben beroep op den rechter. Be heer LIMBURG, met voldaan zónde,— arbeiders beroep op den rechter tos te kennen. De heer LOHMAN daarentegen stelde een amendement voor om bij de oplegging van boete in ’t geheel geen beroep op den rechter toe te laten. De heer PIERSON verdedigde een 'amendement, bepalende dat iedere boete, onverschillig of zij in reglement of overeenkomst voorkomt, moet gesteld zijn op een bepaald bedrag in geld. De heer VAN STYRUM stelde een amendement voor om 'te bepalen, dat de werkgever alleen boete mag heffen «tot handhaving van orde en regelmaat”. De spreker wilde daarmee doen uitkomen, .dat de boete moet opgevat worden als disciplinaire straf, geheel afgescheiden van de conventioneel schadevergoeding. Hij achtte zijn amendement noodig, omdat, blijft het regeeringsartikel gehandhaafd, een patroon van een bij hem in dienst ztjnden chemicus, die het geheim van een procédé verraadt, niets anders dan een boete van / 4 kan heffen. De heer DRUCKER, sprekende namens de commissie van rapporteurs, achtte de boete zooals zij in het regeeringsartikel is geregeld, in juridischen zin mets anders dan een strafbeding in het Burgerl. Wetboek reeds bekend. Het amendement-Van Styrum ontraadde spr., omdat daardoor gemakkelijk van de beperkende bepalingen van het artikel zal kunnen worden afgeweken.
Wat de andere amendementen aangaat, de commissie is tegen het amendement-De Klerk om alle boeten te verbieden. Ook elders heett men dit algeheel verbod niet aangedurfd. Tal van goedwillende werkgevers, die slechts geringe boeten opleggen, verklaren toch voor ernstige gevallen de boeten noodig te hebben. De heer DE KLERK beriep zich op zijn vakkennis, maar spr. haalt tal van autoriteiten aan, die boeten noodzakelijk achten, o. a. voor musici, orkestleden. Slechts drie Kamers van Arbeid waren tegen handhaving der boeten; de andere Kamers wilden handhaving onder waarborgen tegen misbruiken. Van de vakvereenigingen waren 2/s voor handhaving van de boeten; slechts 1/3 tegen. Om deze redenen ontraadde de commissie ook het amendement-Schaper (alleen boeteheffing van arbeiders met meer dan ƒ 4 loon per dag). De commissie, een serieuse straf beter en gewenschter achtende, verklaarde zich ook tegen de amendementen-Schaper en Aaiberse tot verlaging der boeten. De meerderheid der commissie is vóór het amendement-Limburg, om aan alle arbeiders, aan wie boete is opgelegd, beroep op den rechter te geven. Natuurlijk is de commissie daarom tegen het amendement-Lohman om de beperkende bevoegdheid, die de regeering althans wil toekennen, te schrappen. Voorts adviseerde de commissie tot aanneming van het amendent-Pierson, als consequentie van een vroeger genomen beslissing. De heer SCHAPER zijn amendement tot beperking van de boeteheffing verdedigende, beriep zich tegenover den heer Drucker op werkgevers met 1300 werklieden, die het boetestelsel niet noodig oordeelen voor een goeden gang van zaken in een onderneming. Vervolgens wijzigde de heer VAN STYRUM zijn amendement in dien zin, dat de werkgever bevoegd zal zijn boete te heffen sin het belang van orde, gezondheid en veiligheid ’. De heer LOEFF, wijzende op het feit, dat in het artikel gesproken wordt van het stellen van boete op een bepaald bedrag, vroeg of daaronder moet verstaan worden een fixum of een spelen tussehen twee grenzen. Dit laatste meenende, oordeelde spr. tevens dat ook een lagere boete kan worden geheven dan die tot een bepaald bedrag gesteld. Voorts betoogde spr. dat niet voldoende rekening wordt gehouden met het verschil dat ligt in het stellen en opleggen der boete. Sprekers opvatting van het artikel is steeds geweest, dat de werkgever de keuze wordt gelaten tussehen het opleggen van de boeten of het vragen langs den gewonen weg van schadevergoeding krachtens reglement of overeenkomst. De heeren ROODHUIJZEN en DE KLERK verdedigden nogmaals het verbod van boeteheffing. De laatste wees er op, dat als de meening van den heer Loeff juist is, den werkgever zijn keuze onmogelijk moet worden gemaakt en hem alleen het recht om schadevergoeding te vragen moet worden gegeven. De heer LOHMAN vereenigde zich met de vragen van schadevergoeding wegens geleden schade; maar is er schadevergoeding gevraagd, dan treedt die in de plaats der boete. lntusschen, is er boete opgelegd, dan wenscht spr. — en daarom handhaafde hij zijn amendement — geen beroep op den rechter mogelijk te maken. De opinie van den rechter moet niet in de plaats treden van de opinie van den contractant. Ook in de Duitsche wet is geen beroep toegelaten op den rechter, in gevallen van boeteoplegging, wel in gevallen van schadeloosstelling. Nadat o. a. de heer LIMBURG zijn amendement nog had verdedigd, gaf de heer VAN IDSINGA, met het oog op het gebleken verschil van opvatting over de interpellatie van het artikel in overweging, de beslissing tot heden uit te stellen. De VOORZITTER meende dat de loop der debatten dit uitstel niet wettigde. De MINISTER wijzigde het artikel in den geest van Prerson’s amendement, waarna de verdere beraadslaging op Minister’s verzoek verdaagd werd tot heden.
"Tweede Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326077:mpeg21:p00001
SPORTROMAN DOOB W. MEIJER—FÖRSTER 37 Groene birkenstammen voor alle huizen — Pinksterzondag. «Ja, Pinksterzondag. Met berken.” Nogmaals fluisterde Joseph : «Met berken.” Hij had er niet aan gedacht dat de avond voor Pinkster hem terugbraebt in de oude, geliefde stad. Werktuigelijk nam hij een sigarette en stak ze tusschen de tanden. Maar hij vergat ze aan te steken. In hellen morgengloed lag de stad. Alles precies .als vroeger. Alleen daar ginds een nieuw gebouw, groot en hoog en statig. Hannover — verwonderlijk —- hij was weer te Hannover. En jaist met Pinkster. Pinksterj was in de kinderjaren misschien niet het] mooiste feest geweest, Kerstmis was mooier en Pasehen ook, maar toch was het een vroolijk feest vol lentegeuren en blijde jengd. Riep daar iemand P Hij wendde zich haastig om. Neen, Jane sliep. ’s Avonds voor Pinkster gingen de kinderen nit om kleine, blanken berkenstammetjes te koopen die aan alle deuren werden gebonden en met hun teeder, fijn groen de geheele stad een vroolijk aanzien geven. Later bij het verwelken stroomde er een s'erke geur uit, dien hij zich nog goed herinnerde. Eenige dagen voor het feest voerden de knechts van de groote slagers in hemdsmouwen en witte schorten, door de stad zware Oost-Eriesche ossen met kransen om de horens en een guirlande om
het lijf. Men noemde ze Pinksterossen omdat ze ter eere van het feest geslacht werden, en wie vleesch bestelde verkeerde in den zoeten waan dat hij van dit praeht-exemplaar kreeg. Een glimlach plooide zijn lippen. Het ware kleine, onbeduidende herinneringen maar allen bij elkaar tooverden hem het beeld voor oogen van lang vergeten Pinksterfeesten. Destijds stonden hij en Marie ’s morgens vroeg om vijf uur op om het morgenconcert te hooren, dat in de even buiten de stad gelegen herbergen gegeven werd—-nu was het ook vroeg, vijf uur, en Joseph was op punt naar bed te gaan. «Ja, slapen.” Hij was doodmoe. Hij wierp nog een laatsten blik naar buiten, waar clubjesmannen en vrouwen en kinderen schertsend en lachend zich voorspoedden, toen sloot hij de jalouziën en liet de gordijnen zakken. Het werd donker in de kamer ; hij stak een kaars aan maar het flikkerende gele licht scheen zoo armoedig bij het zonlicht dat hij een minuut vroeger nog gezien had. En plotseling was het Joseph alsof hij nit een droom ontwaakte. Alsof hij dit laatste half nur waarin Jane ingeslapen was en hij voor het venster staande naar buiten had gestaard, een slaapwandelaar was geweest! Een waanzinnige die — die —. «Groote hemel !” Daar lag ze en sliep. Met vriendelijk gezicht en glimlachend in haar slaap. Hij had haar in zijn armen genomen, heden I Gekust heden! Aan zijn hard geklemd, heden ! In denzelfden nacht waarin hij Marie had weergevonden. De doode, de stervende Marie ! Hij had — met een woeste beweging sloeg hij de handen voor het gelaat en wierp zich op den grond. «Marie !” Langen tijd later stond Joseph op en de half opgebrande kaars nemend, trad hij aaa het voeteinde van Jane’s bed.
In de aangrenzende vertrekken waren de menschen wakker geworden. Een heer riep om warm water, en in den corridor klonk een electrische bel. Zij sliep. Zij had zich van rechts naar links ge worpen en haar rond, blozend gezichtje lag op haar blanken arm. Een rilling van afgrijzen ging over hem. Deze liefdesnacht «-as een moord. Een moord aan Marie. Aan alles wat goed Len heilig was. Een verraad — een verraad. De kaars flikkerde nog even hel op en doofde uit. Jane sliep. Uren waren voorbijgegaan en aan alle kanten begonnen de kerkklokken te luiden. In de kamer echter bleef het donker als de nacht, want Jane sliep en Joseph zat op een stoel aan het voeteinde van het bed met de uitgebrande kaars in de hand. HOOFDSTUK IX. «En wanneer weer heen, Joseph ? «Dinsdag. Overmorgen.” «Naar Parijs F” «Ja.” «En dan naar Londen F” «Ja.” «En dan terug, den oceaan over F” «Ja.” «Gelukkige Joseph 1” In een kring van bonte uniformen zat hij aan de stamtafel, waarin hij jaren geleden op n:et zeer artistieke wijze met zijn pennemes zijn naam had gesneden. J. v. H. De letters waren neg te lezen en zullen waarschijnlijk blijven bestaan zoolang de tafel in gebruik is. Maar hij, Joseph, zou ze nooit weer lezen, want hij zat hier voor de laatste maal. Het was Zondagavond, precies acht dagen na
zijn aankomst. Albrecht, en de dames bevonden zich in de opera ; tot twintig minuten na tien had hij tijd hier te zitten. Met gejuich was hij begroet toen hij een uur geleden binnengekomen was. De een na de ander had hem in den loop van de week al op straat ontmoet en in al dien tijd sprak te Hannover iedereen over hem en zijn mooie vrouw. Men sprong op, drong zich om hem heen, schudde hem de hand. «Joseph! Oude jongen! Laat je eindelijk eens zien F Hoe gaat het F” Zelfs de kellner Karl was opgewonden. Hij nam de lichte paletot en den glimmenden cylinder en hing ze tusschen de sabels en de petten op losephs vroegere stamplaats, den derden kapstok links van den haard. Hij bracht hem echter niet het traditioneele fleschje «Laubenheimer” van vijf en veertig cent, maar bood den heer von Heidenstam de in leer gebonden wijnkaart. Toen eerst zag Joseph hem. „Karl I” Glimlachend hem toeknikkend reikte hij den ouden Karl over tafel heen de hand ten aanzien van al de officieren — een eer die Karl nog nooit te beurt was gevallen — «Je leeft ook nog! Wat moet ik met de wijnkaart doen F” «Wenscht — meneerde baron— het halve fleschje? Laubenheimer F” «Wat anders F” Na de eerste vragen en antwoorden kwam het algemeen gesprek op Josephs vrouw. Telkenmale beproefde hij een ander onderwerp aan de orde te stellen ; hij vroeg naar dezen en genen, naar Roehus en Sporleder, alles te vergeefsch echter. «Roehus? Welke Roehus F O, ja! Rohrbeek Neen, van hem hoort men niets meer F” «Is hij nooit meer hier geweest F” «Neen. Joseph, je hebt d« mooiste vrouw die ik
ooit gezien heb. Op mijn woord van eer. Heere God, wat is die vrouw mooi!” »Is Roches dan nog altijd te Pillkehmen P” »Dat kan wel, ik weet het niet.” Niemand wist het, maar ieder afzonderlijk begeerde te weten of alle Amerikaansehen zoo mooi waren en of het aantal nog al groot was. De oude gepensionneerde ritmeester von Trenk lie stijf van de rheumatiek hier eiken avond zat, gaf met zijn schorre stem een verklaring : «Angelsaksisch ras, verplant naar ginds, dan rermengd en opgefrischt. Versta me goed, heeren, jpgefrischt! Door alle mogelijke kruising. Iersch bloed, Franseh, Spaansch, misschien wel Indisch, teer interessant. Vooral van schapenfokkersstandpunt.” Had Joseph naar hem geluisterd dan zou hij allicht aanleiding hebben gevonden hem tot verantwoording te roepen voor dit «schapenfokkersstandpunt” toegepast op den stamboom van zijn vrouw. Maar hij luisterde niet, integendeel, hij zat er onverschillig bij en gaf op de van alle kanten hem bestormende vragen maar vage, nietszeggende antwoorden. Hij had zich op dezen avond verheugd, hopend oude herinneringen op te roepen, nogmaals den gezelligen tijd van vroeger te doorleven. Nu schenen hem die paar uren onverdragelijk lang. Men vroeg hem uit als ware hij een beroepsreiziger : Loonde het inderdaad de moeite een reis door Amerika te maken F Waren er werkelijk dozijnen van die mooie erfdochters die lust hadden naar Duitschiand te verhuizen F Zij luisterden opmerkzaam, met gespannen aandacht, want bier zat er nu een die in het sprookjesland geluk had gehad, die hen wellicht een goeden, ernstigen raad wilde geven. Hij ledigde zijn glas in een teug en stond op. {Wordt vervolgd.)
"HORDENREN". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326077:mpeg21:p00001